NL8104940A - Inrichting voor het doseren van een schuurmiddel in een gasstroom. - Google Patents

Description

* / VO 2478 -1-

Inrichting voor het doseren van een schuurmiddel in een gasstrooa.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het doseren van een schuurmiddel in een gasstroom, omvattende een toevoerleiding voor het gas voorzien van middelen voor het regelen van de grootte van 5 de gasstroom, een voorraadhouder voor het schuurmiddel, die via do-seermiddelen is gekoppeld met de toevoerleiding voor het gas,en een afvoerleiding voor de met schuurmiddel beladen gasstroom.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooi-aanvrage 7708990 en is bestemd om het inwendige van pijpleidingen te 10 reinigen en/of te ontkolen. De met schuurmiddel beladen gasstroom wordt daartoe via een geschikte injectiekop in de te reinigen pijpleiding ge-bracht, waarbij het schuurmiddel door turbulentie- en wervelcomponenten in de gasstroom met een hoge radiale snelheid de te reinigen pijpwand treft.

Voor het reinigen van de pijpen kan gebruik gemaakt worden 15 van schuurmiddelen met scherpe kanten, zoals zand en staalgrit, maar ook van een schuurmiddel in de vorm van stalen bolletjes, het zgn. steel shot.

Gebleken is dat het ontkolen en reinigen van pijpleidingen met een relatief grote diameter, zoals deze voorkomen in koolwaterstof-20 ovens op raffinaderijen en dergelijke, op bijzonder effectieve wijze kan geschieden, waarbij de pijpleidingen inwendig van iedere verontreini-ging ontdaan kunnen worden. Tevens is echter gebleken dat het reinigen van pijpleidingen met kleine diameter, d.w.z.·diameters ter grootte van 1 of enkele centimeters, met behulp van de bekende inrichting 25 niet mogelijk is, omdat de kleine hoeveelheid schuurmiddel,die bij het reinigen van deze pijpleidingen aan de gasstroom moet worden toege-voerd,met de bekende inrichting. niet goed gedoseerd kan worden.

Bij de bekende inrichting geschiedt de dosering nl. door middel van een van een geschikte opening voorziene plaat. De opening in deze plaat 30 zou voor de voor het reinigen van dunne pijpleidingen benodigde hoeveelheid schuurmiddel zo klein moeten zijn, dat deze opening onmiddellijk door schuurmiddel verstopt zou raken.

Pijpleidingen met een kleine diameter komen echter o.a. bij raffinaderijen op zeer grote schaal voor in de aanwezige warmtewisselaars.

35 Ook in deze warmtewisselaarpijpen zet zich na verloop van tijd een kool-laag af, welke laag de warmteoverdracht nadelig beinvloedt en derhalve 8.i n 7. rs /, f; I v - a 4 m * * -2- na verloop van tijd verwijderd moet worden, Het reinigen van pijpenbun-dels van warmtewisselaars gebeurt tot nu toe o.a. met behulp van water onder hoge druk. Een bezwaar hiervan is in de eerste plaats dat bij reiniging met water in de pijpen resten van de harde koollaag en een 5 oxydelaag achterblijven, terwijl in de tweede plaats het aan het uit-einde met kracht uit de pijpenbundel stromende water, dat sterk veront-reinigd is, een grote wateroverlast veroorzaakt.

De uitvinding beoogt derhalve te voorzien in een inrichting voor het in gasstroom doseren van een schuurmiddel waarmee het mogelijk 10 is kleine hoeveelheden schuurmiddel nauwkeurig in de gasstroom te doseren.

De uitvinding voorziet hiertoe in een inrichting van voornoemde soort waarbij de doseermiddelen een transportorgaan omvatten waaraan uit de houder een schuurmiddel toegevoerd kan worden, waarbij het transportorgaan het schuurmiddel naar een toevoeropening in de gastoevoerleiding kan 15 transporteren en waarbij voorzien is in een drukvereffeningsleiding tussen het inwendige van de houder en de gastoevoerleiding, waarbij de vereffeningsleiding met de gastoevoerleiding gekoppeld is op een punt dat gelegen is tussen de regelmiddelen en de toevoeropening.

Gebleken is dat het door het regelen vain de omloopsnelheid' 20 van een transportband mogelijk is om zelfs de kleinst mogelijke gewenste hoeveelheid schuurmiddel aan de gasstroom toe te voeren. Aangezien de gasstroom in de afvoerleiding van de inrichting,bij het reinigen van pijpen in een warmtewisselaar, bij iedere pijp, afhankelijk van de mate van vervuiling daarvan, een verschillende tegendruk ondervindt 25 is het noodzakelijk om te voorzien in middelen welke waarborgen dat bij iedere mogelijke tegendruk toch de juiste hoeveelheid schuurmiddel aan . de gasstroom toegevoerd kan worden. Hiertoe is voorzien in een vereffenings leiding welke enerzijds gekoppeld is met het inwendige van de houder -en anderzijds met de gastoevoerleiding op een punt dat gelegen is tussen 30 de regelmiddelen en de toevoeropening voor het schuurmiddel.In de vereffeningsleiding stroomt een gedeelte van het gas van de totale gasstroom ,welk gas toegevoerd wordt aan de houder. Doordat de druk op de plaats waar de vereffeningsleiding met de gastoevoerleiding gekoppeld is een weinig hoger is dan de druk ter plekke van de toevoeropening van het 35 schuurmiddel,ontstaat een geringe gasstroom vanuit de houder naar de toevoeropening. Deze geringe gasstroom zorgt er voor dat onafhankelijk van 8 f 0 4 9 4 0 - t ;· i -3- de ondervonden tegendruk toch schuurmiddel aan de gasstroom toege-voerd kan worden.

De uitvinding zal in het hiema volgende nader worden beschreven aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de teke-5 ning, hierin toont: fig. 1 een schematisch aanzicht van de doseerinrichting volgens de uitvinding; fig. 2 een aanzicht in dwarsdoorsnede van een detail van fig. 1; en 10 fig. 3 een aanzicht langs de lijn III-III in fig. 2.

In fig. 1 is met 1 een gastoevoerleiding aangegeven, die ver-bonden is met een verder niet getoonde gasbron voor het leveren van een geschikt draaggas voor het schuurmiddel, b.v. stikstof of lucht.

In de gastoevoerleiding 1 zijn achtereenvolgens een afsluitklep 2, een 15 regelklep 3 en een van een opening voorziene plaat 4 opgenomen. Tevens is met de leiding een tussen de regelklep 3 en de van een opening voorziene plaat 4 een manometer 5 gekoppeld. De van een opening voorziene plaat 4 is zodanig bemeten dat een kritische druk ontstaat, zodat de stand van de regelklep 3 evenredig is met de stromingssnelheid van het 20 gas. Op enige afstand van de opening 4 is een toevoer 6 voor het schuurmiddel met de leiding 1 verbonden. Deze toevoer 6 loopt bij voorkeur naar de leiding 1 taps toe.

Een houder 7 voor schuurmiddel is aan de bovenzijde gasdicht met behulp van een deksel afgesloten. De houder 7 loopt aan de onder-25 zijde kegelvormig toe om een optimale stroming van het schuurmiddel te verkrijgen. Met de onderzijde van de houder is een toevoerleiding 8 gekoppeld welke op korte afstand boven een bij voorkeur gootvormige trans-portband 9 uitmondt- De vorm van de transportband 9 en de vorm van de uitmonding van de toevoerleiding blijken duidelijk uit de fign. 2 en 3 30 die detailaanzichten geven van het gebied waar de toevoerleiding uitmondt bij de transportband.

De transportband 9 kan op gebruikelijke wijze met een aandrijf-orgaan, zoals een motor, zijn verbonden en geleid zijn over twee schijven 10 en 11. In bedrijf loopt de band 9 gezien in fig. 1 rechts om.

35 De reenter schijf 11 is zodanig gepositioneerd dat het punt waarop het schuurmiddel dat op de band gelegen is, deze onder invloed van de zwaarte- 8104340 ¥·' * -4- kracht verlaat, gelegen is boven bet midden van de toevoeropening 6 in de gasleiding 1. De toevoerleiding 8, de transportband 9 en de schijven 10 en 11 zijn alle opgenomen in een gasdichte behuizing welke aan de bovenzijde gekoppeld is met de houder 7 en aan de onderzijde 5 uitloopt in de bij voorkeur tapse toevoeropening 6.

Om bij iedere aan het uitstroomeinde van de leiding 1 onder-vonden tegendruk te waarborgea dat de gewenste hoeveelheid schuurmiddel aan de gasstroom wordt toegevoerd,is voorzien in een vereffeningsleiding 13. Deze leiding 13 is enerzijds gekoppeld met het inwendige van de 10 houder 7, bij voorkeur aan de bovenzijde daarvan en anderzijds met de gastoevoerleiding 1, op een plaats die gelegen is tussen de toevoeropening 6 en de van een opening voorziene plaat 4. De veref£eningsleiding 13 mondt bij voorkeur met een in de stromingsrichting van het gas gelegen uitmonding in de gasleiding 1 uit, zodat de leiding een weinig van het 15 toegevoerde gas invangt. Via de vereffeningsleiding kan er nu in de houder een druk ontstaan die een weinig hoger is dan de druk in de leiding 1 ter plekke van de toevoeropening. Hierdoor ontstaat een positieve druk voor het inbrengen van. het schuurmiddel in de gasstroom, onafhankelijk van de tegendruk welke het gas ondervindt, welke tegendruk bepaald wordt 20 door de diameter en de mate van vervuiling van de te reinigen pijp.

Bij voorkeur mondt ook de toevoeropening 6 via een onder een hoek verlopende uitmonding uit in de toevoerleiding 1, waarbij het toe-voeren van het schuurmiddel in wezen in de stromingsrichting van het gas plaatsvindt: Hierdoor worden wervelingen ter plaatse van de uitmonding 25- van de schuurmiddeltoevoer vergaand ondervangen.

Voor het ook bij lage omloopsnelheden van de transportband probleemloos toevoeren van schuurmiddel uit de houder aan de transport- , band is het gunstig gebleken om het uiteinde van de toevoerleiding 8 ten opzichte van het draagvlak van de transportband af te schuixlen, 30 zoals duidelijk uit fig. 2 en 3 blijkt.

Gebleken is dat met behulp van de doseerinrichting volgens de uitvinding op zeer nauwkeurige wijze ook kleine hoeveelheden schuurmiddel aan een gasstroom kunnen worden toegevoerd. De hoeveelheid te doseren schuurmiddel is afhankelijk van de hoeveelheid doorstromend gas en kan 35 worden geregeld door aanpassing van de omloopsnelheid van de transport- band. Het met schuurmiddel beladen gas wordt via een niet getoonde afvoerleiding toegevoerd aan een geschikt injectiemondstuk.

8104940 -5-

Tevens is gebleken dat met behulp van de inrichting volgens de uitvinding pijpen met een diameter die varieert-tussen 0,5 en 7,5 cm, op bijzonder effectieve wijze kunnen warden gereinigd zonder dat een kool- en/of oxydelaag in de pijpen achterblijft.

5 Alhoewel de uitvinding in het voorgaande aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld is beschreven, wordt er op gewezen dat de uitvinding niet beperkt is tot dit uitvoeringsvoorbeeld. Binnen het kader van de uitvinding kunnen een groot aantal wijzigingen worden aangebracht.

Zo kunnen diverse, aan een vakman bekende middelen voor het regelen van 10 de gasstroom in de gasleiding 1 worden aangebracht. De transportband kan vlak zijn in plaats van gootvormig terwijl ook voor de vorm van de houder, de toevoerleiding 8 en de toevoeropening 6 diverse mogelijkheden voor de hand zullen liggen. Een verdere mogelijkheid is om in plaats van de transportband 9 gebruik te maken van een transportwiel, dat draaibaar 15 gelegerd is onder de toevoerleiding 8 en langs de omtrek voorzien is van verdiepingen voor het opnemen en door de toevoeropening 6 transporteren van schuurmiddel. Het transportwiel dient daartoe in hetzelfde vlak te kunnen draaien als b.v. de schijf 10.

8104940

Claims (7)

1· Inrichting voor het doseren van een schuurmiddel in een gas- stroom omvattende een toevoerleiding voor het gas voorzien van middelen · voor het regelen van de grootte van de gasstroom, een voorraadhouder voor schuurmiddel, die via doseermiddelen'is gekoppeld met de toevoer-5 leiding voor het gas, en een afvoerleiding voor de met schuurmiddel bela-den gasstroom, met het kenmerk, dat de doseermiddelen een transportorgaan omvatten waaraan uit de houder schuurmiddel toegevoerd kan worden, waarbij het transportorgaan het schuurmiddel naar een toevoeropening in de gas-toevoerleiding kan transporteren, en dat voorzien is in een drukvereffe-10 ningsleiding tussen het inwendige van de houder en de gastoevoer- leiding, waarbij de drukvereffeningsleiding met de gas toevoer leiding gekoppeld is op een punt dat gelegen is tussen de regelmiddelen en de toevoer opening.

2. Doseerinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het 15 transportorgaan een gootvormige transportband is en dat de houder via een toevoerleiding schuurmiddel toe kan voeren aan de transportband, waarbij de toevoerleiding op geringe hoogte boven de bodem van de transportband uitmondt.

3. Doseerinrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de toevoerleiding onder een scherpe hoek ten dpzichte van de bodem van de 20 gootvormige transportband uitmondt, 4. ' Doseerinrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de toevoeropening voor het schuurmiddel in de gasstroom buisvormig is en naar de toevoerleiding toe taps toeloopt.

5. Doseerinrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat de 25 toevoeropening op zodanige wijze in de gastoevoerleiding is aangebracht dat het schuurmiddel in de stromingsrichting van het gas kan worden toegevoerd.

6. Doseerinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de vereffeningsleiding met een gebogen gedeelte uitmondt in de gastoevoer- 30 leiding, waarbij de opening van het gebogen gedeelte gelegen is naar de zijde waar vandaan de gastoevoer plaatsvindt.

7. Werkwijze voor het doseren van een schuurmiddel in een gasstroom waarbij schuurmiddel is opgenomen in een .houder en gas via een leiding wordt toegevoerd, met het kenmerk, dat het schuurmiddel vanuit β f 0 4 6 4 0- - · *- -7- de houder vrordt toegevoerd aan een rondlopende transportband, welke transportband het schuurmiddel transporteert naar een toevoeropening, waar het schuurmiddel in de gasstroom gebracht wordt, en dat voorzien is in een vereffeningsleiding via welke de gasdruk in de houder een 5 weinig hoger. gehouden wordt dan de gasdruk ter plekke van het toevoeren van het schuurmiddel aan de gasstroom.

8. Werkwijze voor het reinigen van pijpleidingen, waarbij via een injectiemondstuk een met schuurmiddel beladen gasstroom wordt toegevoerd aan het inwendige van de pijpleiding, met het kenmerk, dat de diameter 10 van de te reinigen pijpleidingen gelegen is in het gebied van 0,5-7,5 cm. 8 1 0 4 3 4 0