NL8104203A - Inrichting voor het trekken van een vlamspoor. - Google Patents

Description

/ HO 44δ * § *

IHRICHTIKG VOOR HET TREKKEff VA¥ EEH VLAMSPOOR

Door aanvraagster worden als uitvinders genoemd:

Jan Kiddel te Barsingerhorn Gezinus Arend Steenkamp te Heeraskerk 5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het irek- ken van een vlamspoor op het oppervlak van een stalen plak, in het bijzonder een plak vervormingsstaal, ter beoordeling van de kwa-liteit daarvan.

Fouten, zoals soheuren in het oppervlak van een stalen plak, -10 worden veelal door vlaramen verwijderd. Hoewel de inrichting volgens de uitvinding ook voor het verwijderen van zulke fouten kan worden toegepast, is hij echter bijzonder geschikt voor kwaliteitsbeoor-deling van een stalen plak, in het bijzonder van een plak vervormingsstaal. In het hiernavolgende zal de uitvinding voor het laatst-15 genoemde geval, de kwaliteitsbeoordeling van een plak vervormingsstaal worden toegelicht.

Een criterium voor de kwaliteit van een pl&k vervormingsstaal is het aantal en de aard van defecten die op 1 A 3 mm diep onder het oppervlak van de plak liggen. Deze defecten, gevormd door in- ♦ 20 sluitsels Al^O^ en SiOg en in het geval van een continugegoten plak bovendien gevormd door gietpoeder relicten, komen bij verdere ver-werking van de plak door oxydatie van het plakoppervlak tijdens het verwarmen in een oven en het warmwalsen van de plak aan de opper-vlakte en bepalen de kwaliteit van het oppervlak van het gerede 25 produkt. Deze oppervlaktekwaliteit is in vele gevallen, zoals b.v. in het geval van een automobiel-carrosserie van groot belang.

Een uit de prakiijk bekende methode om de kwaliteit van een plak vervormingsstaal te beoordelen bestaat hierin dat men met de hand met een vlamspuit een vlamspoor op het plakoppervlak trekt 30 met een diepte gelajc aan de dikte van de laag die door oxydatie verloren gaat, en het aantal en de aard van de defecten in het vlamspoor bepaalt. Onder een vlamspoor wordt hierbij verstaan een /2 8104203 * κ 2 HO 448 door vlammen verkregen spoor met een breedte van b.v. ca. 10 cm, dat zich b.v. in de lengterichting van de plak uitstrekt over al-thans een deel van de plaklengte.

Een probleem van de bekende wijze om een vlamspoor met de hand 5 te trekken is dat de beoordeling van de kwaliteit afhankelijk is van de bekwaamheid van de bedieningsman om met de vlamspuit een on-onderbroken vlamspoor van-constante diepte te trekken. Het vlamspoor is ook daarora al onregelmatig omdat de bedieningsman zich bij het trekken van het vlamspoor op of naast de plak lopend 10 voortbeweegt, waardoor de afstand tussen de brander van de vlamspuit en de plak varieert, waardoor de diepte niet constant is.

De uitvinding berust op het inzicht dat voor de oplossing van dit probleem de menselijke factor moet worden uitgeschakeld.

Weliswaar zijn er vlammachines bekend voor het geheel of gedeel-15 telijk vlammen van een plak, maar deze machines zijn zeer duur en zijn alleen lonend, indien daarmee veel plakken worden gevlamd.

Bij het trekken van een vlamspoor ter beoordeling van de kwaliteit van een plait vervormingsstaal gaat het om het wegnemen door vlammen van een zeer gering deel van het plakoppervlak. Slechts bij 20 enkele plakken van een charge behoeft een vlamspoor te worden ge-trokken om de kwaliteit van alle plakken van een charge vastte stellen. Vlammachines van het bekende type zijn daarom niet lonend voor het trekken van vlamsporen ter beoordeling van de kwaliteit van plakken vervormingsstaal. Bovendien zijn deze machines om 25 uiteenlopende technische reden en voor dit doel niet geschikt.

Het doel van de uitvinding is een eenvoudige en goedkope inrichting te verschaffen waarraee een regelmatig vlamspoor van gelijkmatige diepte kan worden getrokken, waarmee op reproduceer-bare wijze de kwaliteit van een plak vervormingsstaal kan worden 30 beoordeeld.

Dit wordt bij de uitvinding bereikt door een branderdraag-slede, die een of meer branders draagt en gekoppeld is met midde-len om de slede evenwijdig aan het plakoppervlak te bewegen, en ^. die voorzien is van twee evenwijdige glijelementen, waarmee de sle-35 de tijdens het trekken van het vlamspoor over de plak glijdt, ter-wijl de slede met althans een deel van zijn gewicht op de plak /3 8104203 * ϊ i 3 HO 448 ι rust, zodanig dat eventueel op het plakoppervlak aanwezig vuil door de glijelementen ter zijde wordt geschoven en/of verbrijzeld, zo-dat de afstand tusson de brander(s) en het plakoppervlak zo goed mogelijk constant is.

5 Het voordeel van de maatregelen, waardoor de afstand tussen de brander(s) en het plakoppervlak zo goed mogelijk constant wordt gehouden is, dat de kans op het verkrijgen van een vlam-spoor met een regelmatige diepte groot is, zodat de kwaliteit van een plak vervormingsstaal met meer zekerheid kan worden vast-10 gesteld. De maatregelen zijn van betrouwbare en eenvoudige aard zodat zij leiden tot een eenvoudige goedkope inrichting, die lo-nend is bij het weinig intensieve gebruik dat ervan wordt gemaakt.

Opgemerkt wordt dat bij de bekende vlammachines wordt beoogd, defecten door vlammen te verwijderen terwijl bij de inrichting vol-15 gens de uitvinding wordt beoogd defecten, indien aanwezig aan het licht te brengen. Bij de bekende machines wordt niet op een vaste diepte gevlamd, maar wordt zoveel materiaal weggenomen, tot het defect verwijderd is.

De kans op het verkrijgen van een vlamspoor van gelijkmatige 20 diepte.wordt nog vergroot indien de slede ter weerszijden van de brander(s) is voorzien van schermen, welke tijdens het trekken van het vlamspoor tesamen met een deel van het plakoppervlak een goot vormen, waarin de branders zijn opgesteld met een zodanige orientatie, dat geoxydeerd materiaal uit een door de brander(s) 25 gevormd smeltbad in hoofdzaak, voor het vlamspoor uit, in de leng-terichting van de goot wordt geblazen, zodat verspreiden van ge-osydeerd materiaal over het plakoppervlak wordt vo.orkomen. Bij voor-keur zijn hierbij de glijelementen tevens als scherm uitgevoerd.

Een goede uitvoering van de middelen om'de slede te bewegen 30 omvat een aangedreven branderwagen, waarmede de slede gekoppeld is en een laagportaal, waarover de-branderwagen beweegbaar is. Bij voorkeur omvat de koppeling van branderwagen en slede een pneuma»4 tisch bedienbare balg, waarmee,de slede verticaal beweegbaar is.

Een voorkeursuitvoering van de inrichting, waarbij een vlie-35 gende start van het vlamspoor op de plak mogelijk is, is deze waarbij elke brander zwenkbaar met. het branderdraagframe is gekoppeld

A

8104203 / 4 ho 448 • i> en een eerste stand kan innemen waarin de Grander een grote hoek β met het plakoppervlak maakt , in welke stand het smeltbad kan worden gestart en een tweeds stand kan innemen, waarin de brander een kleine hoek^met het plakoppervlalc maakt, in welke stand het vlamspoor kan 5 worden getrokken.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een uit-voeringsvoorbeeld zoals weergegeven in de tekening.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van de inrichting volgens pijl I in fig. 2.

10 Pig· 2 toont een bovenaanzicht van de inrichting volgens pijl II in fig. 1.

Pig· .3 toont een zijaanzicht van de branderdraagslede 8 in fig. 1 op grotere schaal.

Pig. 4 toont een vooraanzicht van de branderdraagslede volgens 15 pijl IV in fig. 3·

Pig. 5 toont een doorsnede van de branderdraagslede volgens pijl V-P.in fig. 3·

In fig. 1 is met verwj-j zingscijfer 1 een uitgevloerde plak vervormingsstaal aangeduid die wordt onderstetrad door op de grond 3 20 liggende ondersteuningsbalken 2 of dergelijke. Een laagportaal 4 is loodrecht op het vlak van tekening beweegbaar op de schematisch aangegeven rails 5· Op het portaal bevindt zich een branderwagen *6 die volgens pijl 7 beweegbaar is.

De branderwagen zie 00k fig. 2 draagt .een branderdraagslede 8 25 die door een pneumatisch bedienbare balg 9 en een dissel 10 met de branderwagen is gekoppeld. De-balg 9 rust met een ondereinde op de ondersteuning 11 deeluitmakende van de branderwagen en draagt met een boveneinde de branderdraagslede. Bij een hoge druk in de balg is de slede vrij van de plak en kan de slede door verstellen 30 van de branderwagen en/of het laagportaal t.o.v. de plak geposi- tioneerd worden. Door vervolgens de druk in de balg te verlagen wordt de slede op het plakoppervlak neergelaten waarna het vlamspoor kan worden getrokken. Hierbij wordt de slede door de branderwagen met be-hulp van de dissel over het plakoppervlak getrokken.

35 De inrichting is op gebruikelijke wijze met electrische kabels en slangen voor brandbaar gas, zuurstof en perslucht (niet getoond) ; 8 1 0 4 2 0-3 /5 • "*r a 5 HO 448 verbonden.

Het hierboven beschreven laagportaal en de branderwagen is een voor het gebruiksdoel van de inrichting gesohikte uitvoeringsvorm voor het bewegen van de slede, waarop voor de vaknian tal van vari-5 aties denkbaar zijn.

In fig. 3 en 4 is getoond, dat de branderdraags1ede 8 omvat een gestel 12, dat door middel van de balg 9 en de dissel 10 met m de branderwagen is gekoppeld. Het gestel 12 draagt aan de onderzijde twee evenwijdige glijelementen 13, waarmee het branderdraagframe 10 tijdens het trekken van het vlamspoor op het plakoppervlak rust, en die zich uitstrekken in de bewegingsrichting van de branderwagen.

De glijelementen zijn in fig. 4 uitgevoerd in de vorm van twee on-gelijkzijdige hoekprofielen, maar hierop zijn voor de vakman vele varianten denkbaar.

15 De branderdraagslede 8 draagt voorts twee branders 14, die een hoek *<* insluiten (zie fig. 5)· De branders zijn zo georienteerd, dat het vlak door de deellijn van de hoek°<- , loodrecht op het plakoppervlak, het plakoppervlak snijdt volgens een lijn die in hoofd-zaak evenwijdig is met de bewegingsrichting van de branderwagen.

20 Van een dergelijke branderarrangement is het nit de Amerikaanse ootrooisohriften 2.125*179 en 2.157*095 bekend dat de vorming van materiaalvlaggen aan de zijkanten van het vlamspoor grotendeels of geheel wordt voorkomen. Bovendien wordt tijdens het vlamspoortrekken geoxydeerd rnateriaal nit het door de branders gevormd smeltbad we-25 gens de resulterende impuls van de vlammen daarop in hoofdzaak voor het vlamspoor uitgeblazen.

Zijdelingse verspreiding van geoxydeerd materiaal kan verder nog worden voorkomen door ter weerszijden van de branders schermen 5 aan te brengen, die tesamen met het plakoppervlak een goot 16 vor-30 men. In de in fig. 4 getoonde uitvoering zijn de glijelementen 13 tevens als soherm uitgevoerd.

Voor de branders 14 worden bij voorkeur toegepast branders van het type waarbij een glad vlamspoor wordt verkregen, dat zich goed leent voor de kwaliteitsbeoordeling van de plak.

35 Teneinde het vlamspoor niet alleen op de rand van de plak, maar 00k op de plak te kunnen starten zonder kuilen in de plak te

A

8104203 * -ζ 6 HO 448 veroorzaken, wordt een starttechniek toegepast die verwand is aan het-j geen bekend is uit het Amerikaanse octrooischrift 3.966.503. Bij de ! uitvinding wordt echter geen stelsel van twee branders, elk met een eigen, onderling verschillende hoek met de plak toegepast, maar een 5 brander die is gekoppeld met een hefboora 17, die zwenkbaar om een as 18 is gekoppeld met de branderdraagslede. De hefboom wordt door middel van de pneumatische cilinder 19 bewogen door een pen 20. In de in fig. 3 gestippeld aangegeven stand maakt de brander een grote hoekmet het plakoppervlak. In deze stand wordt met een aanwarm-10 vlam met behulp van een startdraad 21 het smeitbad gestart. De branderdraagslede draagt daartoe voor elke brander en startdraadaanvoer-en kleminriohting 22.

In de in:fig. 3 voluit aangegeven stand van de brander waarin • de brander een kleine hoek ^ met het plakoppervlak maakt en waarin 15 de brander na.het starten van het vlamspoor wordt gebracht, wordt het smeitbad onderhouden door de aanwarmvlam en door een zuurstof-vlam. Met de branders in deze stand wordt het vlamspoor getrokken.

Een brander kan door middel van een verschuifinrichting 23 en door verdraaiing en hpogteverstelling van de pneumatische cilinder 19 20 in de juiste stand worden ingesteld.

Op het hierboven beschreven branderarrangement, de keuze van de soort en het aantal branders, en de start procedure zijn voor de vakman vele variaties mogelijk.

Tijdens het trekken van het vlamspoor rust de branderdraag-25 slede met althans een deel van zijn gewicht gevormd door het ge-stel 12, de balg 9» de dissel 10, de branders 14, de pneumatische cilinders 19, de startdraadinrichtingen 22 en de noodzakelijke pneumatische bedieningsapparatuur en gasverzorglagsapparatuur, etc., op de plak. Op het plakoppervlak aanwezig vuil en eventueel geosy-30 deerd materiaal, dat zich, voor het vlamspoor uit, buiten het be-reik van deschermen 15, zijdelings over het plakoppervlak heeft verspreid wordt door de glij element en 13 ter zijde geschoven en/of verbrijzeld. Hierdoor wordt afstand tussen de branders en het plakoppervlak zo goed mogelijk constant gehouden waardoor een-vlamspoor 35 van gelijkmatige diepte wordt verkregen.

/7 8 1 0 4 2 0‘3

Claims (6)

1. Inrichting voor het trekken van een vlamspoor op het oppervlak van een stalen plak, in het bijzonder een plalc vervormingsstaal, ter beoordeling van de kwaliteit daarvan, gokenmerkfc door een 5 branderdraagslede, die een of meer branders draagt en gekoppeld is met middelen om de slede evenwijdig aan het plakoppervlak te bewegen, en die voorsien is van twee evenwijdige glijelementen, waarmee de slede tijdens het trekken van het vlamspoor over de plak glijdt, terwijl de slede met althans een deel van zijn ge-10 wioht op de plak rust, zodanig dat eventueel op het plakoppervlak aanwezig vuil door de glijelementen ter zijde wordt geschoven en/of verbrij zeld, zodat de afstand tussen de brander(s) en het plakoppervlak zo goed mogelijk constant is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de slede ter 15 weerszijden van de brander(s) is voorzien van schermen, welke. tijdens het trekken van het vlamspoor tesamen met een deel van het plakoppervlak een goot vormen, waarin de branders zijn opge-steld met een zodanige orientatie, dat geoxydeerd materiaal uit een door de brander(s) gevormd smeltbad in hoofdzaak, voor het 20 vlamspoor uit, in de lengterichting van de goot wordt geblazen, zodat verspreiding van geoxydeerd materiaal over het plakoppervlak wordt voorkomen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de glijele-menten tevens als scherm zijn uitgevoerd. .25 4· Inrichting volgens conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de middelen om de slede te bewegen omvatten een aangedreven brander-i<agen, waarmede de slede gekoppeld is en een laagportaal waarover de branderwagen beweegbaar is.

5· Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de koppeling 30 van branderwagen en slede omvat een pneumatisch bedienbare balg, waarmee de slede verticaal beweegbaar is. 8104203 4 /8

8 HO 448 z "V

6. Inrichting volgens een van do voorgaande eonclusies, met het ken-meric, dat elke brander awenkbaar met het branderdraagframe is ge-koppeld en een eerste stand' kan innemen waarin de brander een grote hoek il met het plakoppcrvlak maalct, in welke stand het smelt bad kan 5 worden gestart en een tweede stand kan innemen, waarin de brander een kleine hoek met het plakoppervlak maakt, in welke stand het vlamspoor kan worden getrokken. * 8104203