NL8104087A

NL8104087A - Verfemmer met afhangende kraag voor bevestiging van het etiket.

Info

Publication number: NL8104087A
Application number: NL8104087A
Authority: NL
Original assignee: Hercules Inc
Priority date: 1980-09-12
Filing date: 1981-09-03
Publication date: 1982-04-01
Also published as: BR8105834A; FR2490188A1; JPS5777439A; MX5828E; FR2490188B3; US4367821A; GB2084106A; DE3135735A1; GB2084106B; BE890323A; CA1146484A

Description

«öy. - ·* ' N.0. 30381 1

Verfemmer met afhangende kraag voor bevestiging van het etiket.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een houder die door blaasvormen gevormd wordt uit een- parison deel van een door spuitgieten vervaardigde voorvorm. In het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een houder die als een element met nauwkeurig begrensd 5 detail dat door spuitgieten in de voorvorm is voorzien van een afhangende kraag die als buitenwand dient om te voorzien in 'een bevesti-gingsplaats voor het etiket boven het overgangsvlak dat ontstaat na het blaasvormen tussen het door spuitgieten nauwkeurig gedetailleerde gebied en het geblazen parison deel. Eveneens uitgevoerd als delen van 10 een nauw begrensd detail die door spuitgieten in de voorvorm vervaardigd kunnen worden zijn inwendige verstevigingsribben of verlaagde vatoren aanwezig die aan de beneden omtrek van de afhangende kraag worden gevormd. Bovendien kunnen uitsteeksels op de door spuitgieten vervaardigde ribben of vatoren gebruikt worden om de kraag of het vatoor aan 15 het lichaamsdeel vast te zetten voor extra sterkte.

Spuitgiet- en blaasvormmachlnes zoals getoond in het Amerikaanse octrooischrift 4.076.484 zijn bij de huidige stand voor het vormen van holle artikelen in het bijzonder houders van verschillende maten en modellen zeer wel bekend. THermoplastische materialen als polypropyleen 20 of polyethyleen worden verwarmd tot een gesmolten half vloeibare toestand en zij worden in de holte van een spuitmal gespoten om een parison over een verwijdbare kern of een parison pen te vormen. Voordat het materiaal de gelegenheid krijgt om volledig vast te worden wordt de parison uit de spuitgietmatrijs verwijderd en in een blaasmatrijs overge-25 bracht waar samengeperst gas of lucht door de pen geblazen wordt in het inwendige van de parison waardoor de parison naar buiten uitzet in de grotere ruimte van de mal. De uitgezette parison neemt de vorm van de ruimte van de blaasvorm aan die overeen komt met de gewenste vorm van het artikel en wordt in de gelegenheid gesteld om voldoende te verhar-30 den om die vorm daarna te behouden.

In houders van het soort dat in de onderhavige uitvinding beschouwd wordt wordt een zeer gedetailleerd monddeel als één geheel met een parison deel door spuitgieten vervaardigd. Hét parisondeel wordt dan door vormblazen gebracht op de maten van het lichaamsdeel van de 35 gerede houder. Door dit zo te doen ontstaat een overgangsdeel tussen het door spuitgieten vervaardigde monddeel en het lichaamsdeel dat een grotere diameter heeft, welk overgangsdeel het uiterlijk heeft van een ringvormige groef op het buitenoppervlak van de houder juist beneden 8104087 £ 2 het monddeel. Een houder van dit soort is in figuur 1 van het Amerikaans octrooischrift 3.977.563 getoond.

Deze groef is vanuit het oogpunt van de eenheid van de houder geen struktureel gebrek hoewel de groef de stapelbaarheid van de houder 5 enigszins vermindert. Het is echter vanuit het oogpunt van het onderling wisselbaar gebruik van de houder met conventionele metaalhouders, bij de installatie voor het mechanisch vullen, etiketteren en verpakken een onregelmatigheid. Indien dus de houder voldoet aan de specificaties die het mogelijk maken uitwisselbaar met conventionele houders te wor-10 den gevuld en verpakt, is het vlak beschikbaar voor etiketten op het lichaamsdeel aanzienlijk kleiner dan het voor etiketten beschikbare vlak bij conventionele houders. Dit belemmert het aanbrengen van etiketten op houders met bestaande machines zonder ingrijpende verandering aan die machines om deze aan te passen aan de etiketten van Vérschil-15 lende grootten.

Bovendien is het volgens de huidige stand der techniek vereist, teneinde van het geheel deel uitmakende en daardoor sterkere vatoren voor de bevestiging van het hengsel aan de houder te verkrijgen, dat dergelijke vatoren zeer dicht bij de bovenkant van de houder moeten 20 zitten aangezien deze delen door spuitgieten vervaardigd moesten worden teneinde voldoende gedetailleerd te zijn. Hierdoor konden de houders niet op automatische installaties gebruikt worden en waren bovendien daarom niet verenigbaar.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in 25 een houder die een voldoend groot vlak voor etiketten heeft voor gebruik van de houder op conventionele etiketteermachines zonder wezenlijke verandering van de machines.

Het is een volgend doel van de onderhavige uitvinding om in een houder te voorzien die bij vul-, etiketteer- en verpakkingsmachines 30 uitwisselbaar met conventionele containers gebruikt kan worden.

Het is een volgend doel van de onderhavige uitvinding om in een houder te voorzien met toegenomen wanddikte in de buurt van het over-gangsvlak tussen de door spuitgieten vervaardigde voorvorm en de geblazen parison.

35 Het is een volgend doel van de onderhavige uitvinding om in een houder te voorzien die voorzien kan zijn van een geheel daarmee vormende, door spuitgieten vervaardigde vatoren op zodanige plaats dat de houder verwisselbaar zou worden met conventionele houders op automatische vatbehandelingsinstallaties.

40 De doelstellingen, kenmerken en voordelen van de onderhavige uit- 8104087 *ί* % 3 vinding zullen duidelijker worden in het kader van de volgende gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoering daarvan en zoals geïllustreerd in bijgaande tekeningen.

Volgens de onderhavige uitvinding is in een houder voorzien die 5 bestaat uitï een door spuitgieten vervaardigd ringvormig monddeel met nauwkeurig begrensd detail, een in hoofdzaak cylindrisch lichaamsdeel dat door blaasvormen van een parison is gevormd dat als èêa geheel met het monddeel door spuitgieten is vervaardigd, waarbij genoemd lichaamsdeel een binnendiameter heeft die iets groter is dan de binnendiameter 10 van het monddeel en met een cirkelvormig verstevigingsdeel dat het monddeel met het lichaamsdeel verbindt en dat een overgangsvlak daartussen vormt waarbij het nauwkeurig begrensde detail van het monddeel een afhangende kraag omvat die als buitenwand dient over het genoemde verstevigingsdeel en om een geschikte zijwand te vormen om daarop de 15 etiketten te bevestigen.

Figuur 1 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van de voorvorm die gebruikt wordt om de houder volgens de huidige stand der techniek te vormen.

Figuur 2 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van de gerede 20 houder volgens de huidige stand der techniek.

Figuur 3 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van de voorvorm die gebruikt wordt om de houder van de onderhavige uitvinding te vormen.

Figuur 4 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van de gerede 25 houder van de onderhavige uitvinding.

Figuur 5A toont een gedeeltelijke doorsnede van een andere uitvoering van de houder van de onderhavige uitvinding.

Figuur 5B toont een gedeeltelijke doorsnede van een andere uitvoering van de houder van de onderhavige uitvinding.

30' Figuur 6 toont een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van het rand- deel van de houder van de onderhavige uitvinding voorzien van verschillende ribstijlen aan het binnenoppervlak van de kraag.

Figuur 7 toont een gedeeltelijke doorsnede van een andere uitvoering van de houder van de onderhavige uitvinding, waarbij de vatoren 35 aanwezig zijn aan de benedenomtrek van de afhangende kraag.

In figuur I wordt een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht van de voorvorm getoond, die gebruikt wordt om de houder volgens de stand van de techniek te vormen. Deze voorvorm is vervaardigd door het spuitgieten van een geschikt thermoplastisch materiaal zoals polyethyleen of 40 polypropeen. De voorvorm bevat twee hoofddelen: een monddeel 10 en een 8104087 S -¾ 4 parisondeel 12. Het monddeel bestaat uit details zoals de afsluitrand 13 en de ribben 14, 16 en 18 die allen bestemd zijn om in de gerede houder te blijven bestaan. Het parisondeel 12 is bestemd om door inwendige druk geëxpandeerd te worden tot de afmetingen van de gerede houder 5 door een blaasvormstap.

Tussen deze twee hoofddelen bevindt zich een verstevigingsdeel, zoals met 20 in figuur 1 is aangegeven. Dit deel dient als overgangsop-pervlak tussen het door spuitgieten vervaardigde monddeel 10 en het parisondeel 12. In de voorvorm zoals in figuur 1 getoond heeft dit ver-10 stevigingsdeel 20 een van het monddeel naar het parisondeel in hoofdzaak afnemende binnendiameter*

Als het parisondeel 12 onderworpen wordt aan een toenemende inwendige druk tijdens het blaasvormen zet het thermoplastisch materiaal van het parisondeel 12 uit om de ruimte in de blaasmatrijs die de afmetin-15 gen van de gerede houder heeft, te vullen. Zo ontstaat een houder volgens de huidige stand der techniek welke in een gedeeltelijk opengewerkt figuur 2 is getoond. In deze tekening behoudt het door spuitgieten vervaardigde monddeel zijn vorm en is nog steeds voorzien van een afsluitrand en de detailribben die als 14, 16 en 18 zijn aangegeven.

20 Het lichaamsdeel 11 van de houder in figuur 2 is echter gevormd uit het parisondeel, aangegeven als 12, in figuur 1. Het lichaamsdeel 1 heeft als het zo gevormd is een inwendige diameter die groter is dan de inwendige diameter van het monddeel 10. Zodoende moet bij de gerede houder volgens de huidige stand der techniek het verstevigingsdeel 20 een 25 overgangsvlak met regelmatig toenemende diameter tussen het monddeel 10 en het lichaamsdeel 11 vormen.

Het resultaat hiervan is dat een ringvormige groef of kerf 22 rond het buitenvlak van de gerede houder volgens de huidige stand der techniek ontstaat. Deze groef beperkt op geen enkele wijze het één geheel 30 zijn van de houder hoewel de groef de stapelbaarheid van de houder enigszins doet afnemen. Als echter de houder zo ontworpen wordt dat deze verwisselbaar is, met de conventionele metalen houders op de vul-machine, beperken de groeven het beschikbare vlak voor het etiketteren en kunnen dergelijke houders niet verwisselbaar op een etiketteermachi-35 ne gebruikt worden. In feite moeten etiketten met een bijzonder formaat gebruikt worden en dit vereist extra produktietijd om dergelijke etiketten met de hand te bevestigen of de etiketteermachines te veranderen om daaraan aangepast te worden.

Nu is ontdekt dat deze moeilijkheid vermeden kan worden door een 40 extra detail aan het monddeel van een houder tijdens de spuitgiettrap 8104087 > *? '•s 5 toe te voegen. De voorvorm die gebruikt wordt om de houder van de huidige uitvinding te vormen is in een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht * in figuur 3 getoond. In deze voorvorm zijn een door spuitgieten vervaardigd monddeel 30 en een parisondeel 32 verbonden door een verste-5 vigingsdeel 40, allen gevormd uit een geschikte thermoplast.

Het door spuitgieten vervaardigde monddeel 30 van de onderhavige uitvinding is van dezelfde details voorzien als die gebruikt in de huidige stand der techniek. Echter behalve de afsluitrand 34 en de rib 36 die in hoofdzaak identiek met de afsluitrand 13 en de rib 14 uit figuur 10 1 zijn, is de tweede rib 38 voorzien van een afhangend deel of kraag 39 die zich geheel of gedeeltelijk uitstrekt over het bevestigingsdeel 40 en dit deel cirkelvormig omringt. Het is voordelig om deze kraag 39 net binnen de omtrek van de tweede rib 38 te plaatsen zodat de tweede rib 38 een bescherming voor de rand van het aangehechte etiket zal vormen.

15 Op dezelfde wijze kan een rond zoals getoond als 37 in figuur 4 worden aangebracht om de onderkant van het aangehechte etiket te beschermen.

Een derde rib die overeen komt met rib 18 van figuur 1 is niet vereist.

Als het parisondeel 32 van de voorvorm zoals getoond in figuur 3 20 onderworpen is aan een toenemende inwendige druk tijdens het blaasvor-men, zet het thermoplastische materiaal in het parisondeel 32 uit om zodoende de blaasvormholte te vullen die de afmetingen van de gerede houder heeft. De houder die volgens deze procedure ontstaat is in figuur 4 afgebeeld. Zoals duidelijk zichtbaar is in het gedeeltelijk 25 opengewerkt deel van de houder in figuur 4 ligt het platte buitenvlak van het lichaamsdeel 31 op ëën lijn met het buitenvlak van de door spuitgieten vervaardigde afhangende kraag 39 die aan de rib 38 van het monddeel 30 bevestigd is.

Het is niet vereist dat het lichaamsdeel 31 en' de afhangende kraag 30 39 elkaar werkelijk raken of mechanisch verbonden zijn hoewel dit indien gewenst gedaan kan worden. Vereist is slechts dat hun vlakke buitenvlakken in hoofdzaak op ëën lijn met elkaar liggen en dat de verdere spleet tussen dezen verhoudingsgewijs klein is. De combinatie van deze vlakke, lineaire oppervlakken doet een etiketteervlak ontstaan dat in 35 hoofdzaak gelijk is aan de conventionele metalen houders en maken het mogelijk om de houders van de onderhavige uitvinding te gebruiken op conventionele vul- en etiketteerinstallaties waarbij zij wezenlijk uitwisselbaar zijn met conventionele metalen houders.

Als het gewenst is om de afhangende kraag 39 mechanisch te verbin-40 den met het geblazen lichaamsdeel 31 is het voordelig om tenminste een 8104087

Cr 6 klein deel van het lichaamsdeel 31 direct vlak tegen de afhangende kraag 39 te blazen. Dit is het duidelijkst te zien in de gedeeltelijke dwarsdoorsnede in figuur 5A. Om een maximaal etiketoppervlak te verkrijgen kan de afhangende kraag 39 aan de rib 38 ontspringen waardoor 5 rib 38 weggelaten kan worden zoals in figuur 5B is getoond*

Als een nog grotere wandsterkte in het gebied van het overgangs-vlak gewenst is kan een veelheid van door spuitgieten integraal vervaardigde ribben aanwezig zijn, die de kraag ter plaatse van het over-gangsvlak aan het geblazen parisondeel verbinden. Verschillende vormen 10 van dergelijke ribben zijn ter illustratie getoond in figuur 6, hoewel aangenomen wordt maar niet. vereist is dat slechts een soort rib aanwezig zal zijn in elke uitvoering waarbij zo’n veelheid van ribben gebruikt wordt. De eenvoudigste ribstijl 50 in een plat door spuitgieten vervaardigd uitsteeksel op het binnenoppervlak van kraag 39 die over 15 een korte afstand in radiale richting naar binnen uitsteekt. Bij een andere uitvoering kan de rib een geflenst bovenbinnenvlak zoals deel 51 op rib 52 of een geflenst onderbinnenvlak zoals deel 53 op rib 54 hebben. Als het parisondeel 32 geblazen is kan materiaal zich uitstrekken rondom het flensvormig deel en als verankering of slot voor de flens-20 uitsteeksels op het lichaamsdeel 31 dienen.

Een groot voordeel van de onderhavige uitvinding ten opzichte van de huidige stand der techniek is de plaatsing van de vatoren. Voor de onderhavige uitvinding konden vatoren die een deel met het geheel vormden alleen door spuitgieten vervaardigd worden bij het monddeel aan de 25 bovenkant van de houder waardoor zij niet geschikt zijn voor gebruik met conventionele automatische vatverwerkingsinstallaties. Als alternatief kunnen vatoren die geen deel van het geheel uitmaken gebruikt worden door mechanische, sonische of op kleefwerking berustende hechting van individuele delen aan de houder op een daarvoor geschikte positie. 30 Elk van deze bewerkingen is erg kostbaar. Verder zijn zulke verbindingsmiddelen lang zo sterk niet als vorming uit het geheel.

Nu is ontdekt dat de onderhavige uitvinding het mogelijk maakt om vatoren door spuitgieten te vervaardigen en toch de meer voordelige positie mogelijk maakt die verenigbaar is met conventionele automatische 35 apparatuur. Dit gebeurt door de vatoren door spuitgieten te vervaardigen als deel van de onderste omtrek van de afhangende kraag zoals in de gedeeltelijke doorsnee in figuur 7 is te zien.

8104087

Claims

1. Houder bestaande uit: (a) een door spuitgieten vervaardigde ringvormig monddeel met zeer nauwkeurig begrensd detail; (b) een in hoofdzaak cylindrisch lichaamsdeel, dat door blazen is gevormd uit een 5 parisondeel dat door spuitgieten als êêa geheel met het monddeel is gevormd, welk lichaamsdeel een gesloten bodem heeft en een inwendige diameter die iets groter is dan de inwendige diameter van het monddeel; en (c) een ringvormig verstevigingsdeel dat het monddeel aan het lichaamsdeel verbindt en daartussen een overgangsoppervlak vormt, waarbij het 10 nauw begrensde detail van het monddeel als een buitenwand over de genoemde verstevigingsrand heen een ringvormige kraag omvat die als één geheel door spuitgieten is vervaardigd als een deel van het monddeel.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als een element met het nauwkeurig begrensde detail dat door spuitgieten aan het 15 monddeel is vervaardigd een aantal ribben op het binnenvlak van de afhangende kraag aanwezig zijn, die over een korte afstand naar binnen in radiale richting uitsteken, waarbij het overgangsvlak van de gerede houder de binnenomtrek van de genoemde ribben raakt.

3. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als een ele-20 ment met het nauwkeurig begrensd detail dat door spuitgieten is vervaardigd aan het monddeel een aantal ribben aanwezig zijn aan het binnenvlak van de afhangende kraag die over een korte afstand naar binnen in radiale richting steken, waarbij de binnenomtrek van de genoemde ribben verankerd is in het thermoplastische materiaal dat het over- 25 gangs vlak vormt.

4. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als een element van het nauwkeurig begrensd detail dat door spuitgieten aan het monddeel is vervaardigd twee vatoren aan de afhangende kraag aanwezig zijn.

5. Houder volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat als een ele ment met nauwkeurig begrensd detail dat door spuitgieten aan een monddeel zit een aantal ribben op het binnenoppervlak van de afhangende kraag aanwezig is die over een korte afstand in radiale richting naar binnensteken, waarbij het overgangsvlak van de gerede houder de binnen-35 omtrek van de genoemde ribben ontmoet.

6. Houder volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat als een element met nauwkeurig begrensd detail, dat door spuitgieten aan het monddeel is vervaardigd een aantal ribben op het binnenvlak van de afhangende kraag aanwezig is, die over een korte afstand in radiale richting 40 uitsteken en waarbij de binnenomtrek van de ribben verankerd zijn in het thermoplastische materiaal, dat het overgangsvlak vormt. 8 1 0 4 0 8 7 ***********