NL8104005A - Oefenprojektiel. - Google Patents

Description

5· i 4 v "Oefenprojektiel"

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een oefenpro jektiel, zoals bijvoorbeeld een oefengranaat voor het simu-5 leren van antitankgranaten, met dien verstande dat de uitvinding niet beperkt blijft tot dit voorbeeld.

Dergelijke projektielen bestaan meestal uit een ogiefkop, verlengd door een staartvormig aanhangsel, dat voorzien is van zogenaamde schoenen voor de aanpassing van het projektiel aan 1Ό het kaliber van de loop van het voor het afschieten ervan gebruikt vuurwapen. Deze schoenen worden bij het verlaten van de loop afgeworpen door het projektiel, dat vervolgens zijn normale baan in de richting van het doelwit volgt. Bij het beschieten van tanks is deze baan meestal zeer gestrekt met groot ge-!5 vaar voor afkaatsing van het projektiel bij missen of verkeerd treffen van het doel, en dit zoveel te meer daar de beginsnel-heid van de betrokken projektielen zeer groot moet zijn. Dit heeft tot gevolg dat het schietveld een uitgestrekte veiligheidszone achter de schietdoelen moet hebben, waarvan de diepte 20 een veelvoud van de effektieve draagwijdte van het projektiel is. Schietvelden met dergelijke afmetingen zijn dan ook in talrijke streken niet of nauwelijks mogelijk.

Welnu de onderhavige uitvinding heeft betrekking op een oefenprojektiel dat zich uitstekend leent voor het simuleren van Tj reële projektielen over het gehele nuttige deel van zijn baan, maar waarvan de aërodynamische kenmerken en de ligging van het zwaartepunt plots gewijzigd worden op het einde van de vlucht met het doel de draagwijdte van het projektiel aanmerkelijk te verkorten.

30 .. Te dien einde wordt in een deel van het bedoelde oefen pro jektiel ten minste één springlading aangebracht, waarmee een ontstekingsinrichting met vertraagde werking samenwerkt, waarbij de duur van de vertraging praktisch overeenkomt met de statistische vluchtduur van het projektiel vanaf het verlaten van 8104005 * 3- 2 de loop tot het einde van de gewenste effektieve vlucht.

De uitvinding wordt hier verder toegelicht door de uitvoerige beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld, gegeven zonder enige beperkende bedoeling met verwijzing naar de bijgaande 5 tekeningen, waar ff:: figuur 1 een zijaanzicht van een projektiel volgens de uitvinding met schematische halve axiale doorsnede weergeeft; figuur 2 een aanzicht van het betrokken projektiel volgens het pijltje F2 van figuur 1 weergeeft; 10 figuur 3 een axiale doorsnede van een uit een sprinlading met vertraagde ontsteking bestaande stelsel voor het projektiel volgens figuur 1 in ruststand weergeeft; figuur 4 een meer gedetailleerde doorsnede van het deel F4 van het stelsel volgens figuur 3 op grotere schaal weergeeft; 15, figuur 5 een volgens de lijn V-V van figuur 4 gemaakte doorsnede weergeeft; en figuren 6 tot 8 drie gelijkaardige aanzichten als dit van figuur 3 weergeven, welke drie opeenvolgende werkingsstadia van het betrokken stelsel toelichten.

2q Het projektiel volgens figuur 1 bestaat uit een ogiefkop 1 met een staartvormig verlengstuk 2, dat voorzien is van drie blinde boringen 3, waarvan de assen evenwijdig zijn met die van het projektiel en een onderlinge afstand van 120° hebben. In elke boring is een stelsel 4, bestaande uit een springlading 25- en een ontstekingsinrichting met vertraagde werking, aangebracht. Aangezien de drie stelsels 4 identiek zijn, volstaat het er slechts één van te beschrijven.

Een stelsel 4 bestaat hoofdzakelijk uit een hoofdspringlading 5, waarvan de ontstekingsketen bestaat uit een relais 6, 30, een pyrotechnische schakelaar, bestaande uit een rotor 7 met een detonator 8, en een slagpin 9 op het uiteinde van een zuiger 10, in ruststand gehouden in een slagpingeleider 11 door middel van een sluitstuk 12.

De voornoemde zuiger 10 vertoont een blinde boring, waar-35. in een springlading 13 is aangebracht, bijvoorbeeld in de vorm van een looddinitroresorcinaatpatroon.

8 f 0 4 0 0 5 s t 3

Aan de voorkant van de voornoemde springlading 13 bevindt zich een ver tr agings lading 14, samengeperst in een huls 15.

Een huls 16 bevat een slaghoedje 17, waarmee een in een cilindervormige ruimte 19 schuivende slagpin 18 samenwerkt.

5 Deze slagpin 18 is voorzien van een omtrekgroef 20, waarin enerzijds drie kogels 21.liggen, die anderzijds steunen op de rand van de voornoemde cilindervormige ruimte 19 en op een door een veer 23 gedragen schuifring 22.

De voornoemde rotor 7 is draaibaar gemonteerd in een ro-XO torhuis 24 door middel van twee assen 25 met platte uiteinden 26. Rondom de mantel van het voornoemde rotorhuis 24 ligt een schuifring 27, die in zijn veiligheidsstand wordt gedrukt door een veer 28, in welke stand de platte asuiteinden 26 grijpen in te dien einde voorziene gleuven 29 van de voornoemde schuifring £5 27. In deze veiligheidsstand ligt de detonator 8 buiten de ont- stekingsketen van de lading 5. De rotor 7 is voorzien van een slinger gewicht 30. De hierboven beschreven inrichting werkt als volgt.

Bij voldoende aanhoudende versnelling (bij het afschieten 2o van het projektiel) wordt de veer 23 verbrijzeld door de traag-heidskracht, uitgeoefend door de ring 22, en worden meteen de kogels 21 bevrijd, die in radiale richting uit de groef 20 ontsnappen en aldus de slagpin 18 ontgrendelen. Als de versnelling nu nog langer aanhoudt slaat de slagpin 18 tegen het slaghoedje 25 17 met voldoende kracht om het te doen ontbranden (figuur 7).

Het slaghoedje 17 ontsteekt de lading 14, waarvan de verbranding twee sekonden duurt in het onderhavige geval, waarna de uit de huls 15 slaande vlam de lading 13 ontsteekt, waardoor het sluitstuk 12 wordt verbrijzeld en de zuiger 10 wordt 30 verschoven.

Eerder reeds werd de rotor 7 door de ring 27 na samendrukken van de veer 28 ontgrendeld en in zijn werkingsstand gebracht door de op zijn slingergewicht 30 inwerkende centrifugaalkracht (figuur 6).

35 Dit alles heeft tot gevolg dat de slagpin 9 van de zuiger 10 tegen de detonator 8 slaat, waardoor de lading 5 via het re- 8104005

α X

4 lai 6 wordt ontstoken (figuur 8).

De veer 23 is zo geijkt dat een kortstondige, zelfs sterke versnelling niet in staat is de ring 22 ver genoeg te verschuiven om de voornoemde kogels te bevrijden.

5 In een praktijkgeval was de bedoelde ring zo geijkt dat een 12 m diepe val van het projektiél niet in staat was de slag-pin 18 vrij te maken.

Hier dient ook de tweevoudige veiligheid, verzekerd door het uit de zuiger 10 met de slagpin 9 bestaande systeem, wor-10 den onderstreept. Ontsnapping van hete gassen uit de huls 15 tijdens de verbranding van de lading 14 is immers onmogelijk, wat ten zeerste bevordelijk is voor de veiligheid door het verhinderen van de ontsteking van de eventueel slecht uitgelijnde detonator 8.

15 Bovendien in het uiterst onwaarschijnlijke, maar niet on mogelijke geval van ontbreken van de lading 14 ten gevolge van een fabrikagefout, wordt de lading 13 waarschijnlijk wel door het slaghoedje 17 aangestoken, maar is de daardoor veroorzaakte druk te klein voor het verbrijzelen van het sluitstuk 12, aan-2o gezien de beschikbare ruimte voor de uitzetting van de gassen in dit geval veel groter is dan in het normale geval.

Bij het hier beschreven voorbeeld zijn drie stelsels 4 voorzien om veiligheidsredenen. Dit verzekert de explosie van ten minste één lading 5 op het gepaste ogenblik, welke explosie 25 dan ook die van de twee overige ladingen tot gevolg heeft.

Deze explosies hebben de gedeeltelijke verwoesting van het projektiel ter hoogte van zijn zwaartepunt en daardoor een sterke afremming en een vroegtijdig einde van zijn vlucht tot gevolg.

30 Het is duidelijk dat het hierboven beschreven uitvoerings- voorbeeld van de uitvinding voor de meest uiteenlopende wijzigingen, aanvullingen en aanpassingen in aanmerking komt, op voorwaarde natuurlijk dat het raam van de uitvinding, af gebakend door de hierna geformuleerde conclusies, niet overschreden 35 wordt.

8104005

Claims (9)

1. Oefenprojektiel van het uit een ogiefkop met staartvormig verlengstuk bestaande type, met het kenmerk, dat het ten minste één springlading bevat, waarmee een ontste- 5 kingsinrichting met vertraagde werking samenwerkt, waarbij de duur van de vertraging praktisch overeenkomt met de statische vluchtduur van het projektiel vanaf het verlaten van de loop tot het einde van de effektieve vlucht.

2. Projektiel volgens conclusie 1, m e t h e t ke ήχο merk dat de ontstekingsinrichting met vertraagde werking bestaat uit twee koaxiale, in eikaars verlengde liggende pyro-technische ketens tussen de voornoemde lading en de top van de voornoemde kop, waarbij de voorste keten zorgt voor de vertraging, alsook voor de werking van de tweede keten op het einde X5 van de vertraging.

3. Projektiel volgens conclusie 2,met het kenmerk dat het eerste element van elke pyrotechnische keten een slagpin is.

4. Projektiel volgens conclusie 3, met het k en -2o merk dat de eerste pyrotechnische keten bestaat uit de volgende opeenvolgende delen : een slagpin, een slaghoedje, een ver tr agings lading en een als drijflading werkende springlading.

5. Projektiel volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de voornoemde slagpin in haar ruststand vergrendeld 25 wordt door op zichzelf bekende middelen, die ze ontgrendelen onder inwerking van de door de versnelling van het projektiel veroorzaakte traagheidskracht in samenwerking met de centrifu-gaalkracht bij het afschieten.

6. Projektiel volgens conclusie 3, met het ken-30 merk dat de tweede pyrotechnische keten bestaat uit de volgende opeenvolgende delen : een zuiger met slagpin, een door een rotor gedragen detonator en een relais.

7. Projektiel volgens de voorgaande conclusies 4 en 6, met het kenmerk dat de zuiger met slagpin van de 3-5 tweede pyrotechnische keten dient om te worden aangedreven door de als drijflading werkende springlading van de eerste pyro- 8104005 ♦ 6 technische keten, en dat een middel voor het blokkeren van de voornoemde zuiger met slagpin in zijn ruststand voorzien is, van welk middel het effekt wordt opgeheven ten gevolge van de ontsteking van de voornoemde als drijflading werkende springlading.

8. Projektiel volgens conclusie 6, m e t het ken merk dat de voornoemde rotor wordt vergrendeld in zijn ruststand, waarbij de voornoemde detonator buiten de keten komt te liggen, door een blokkeermiddel dat verschuifbaar is in een stand met vrijmaking van de rotor onder de invloed van de bij 10 het afschieten van het projektiel veroorzaakte traagheidskracht, waarna het draaien van de rotor naar zijn aktieve stand plaats vindt onder de inwerking van de centrifugaalkracht.

9.- Projektiel volgens conclusie l,met het kenmerk dat in zijn staartvormig verlengstuk drie identieke 15 drijfladingen, elk met haar eigen ontstekingsinrichting met vertraagde werking, aangebracht zijn.· 8104005