NL8103183A - Transmissie met aandrijfband. - Google Patents

Description

P & c * * % W 5821-1 Ned.dB/LvD Transmissie met aandrij fband*

De uitvinding heeft betrekking op transmissies met aandrij fband.

Transmissies met drukband maken gebruik van metalen blokken, aan-5 gebracht op een continue bandkem en zijn bijvoorbeeld bekend uit de

Amerikaanse octrooischriften 3,720.113 en 4,080.841. ©ij een drukband zijn de stalen blokken tegen elkaar aan geplaatst en verschaffen daardoor een continu aandrijfmechanisme tussen op onderlinge afstand liggende schijven.

In tegenstelling tot de eerder bekende aandrijfmechanismen 10 met rubber band, waarbij de aandrijfkrachten worden overgebracht door trekkracht in de band, worden de aandrij fkrachten bij drukbanden overgebracht door drukkrachten tussen de stalen blokken. De stalen blokken, aangebracht langs de bandkem, verschaffen een vrijwel stijve aandrijf-kolom tussen de schijven zodat de aandrijfschijf aan een einde tegen de 15 kolom drukt en het andere einde van de kolom tegen de gedreven schijf drukt.

Deze soorten transmissies kunnen worden gebruikt met konstante overbrengverhouding of met variabele overbrengverhouding, welke constructies beide bekend zijn. Wanneer een verbrandingsmotor wordt gebruikt te-20 zamen met een aandrij fband met constante of met variabele overbrengverhouding, is de een of andere vorm van trillingsdemper nodig tussen de motor en de aandrijfschijf teneinde te voorkomen dat torsietrillingen vai de motor worden overgebracht op de gedreven schijf.

De uitvinding betreft het opnemen van voodijgaardie trillingen of 25 koppelimpulsen die optreden aan de ingang van een transmissie met drukband.

De uitvinding verschaft daartoe een band-aandri jfmechanisme waarbij de band aandrijvend is verbonden tussen een ingaande schijf en een uitgaande schijf en een aantal drukblokken omvat, die verschuifbaar s 30 zijn aangebracht op een continue bandkem en de uitvinding is gekenmerkt doordat een aantal veerorganen zijn aangebracht tussen de blokken, verschuifbaar op de continue bandkem, waardoor de blokken lineair kunnen verschuiven ten opzichte van de bandkem wanneer de blokken en de veerorganen als een kolom worden belast, zodanig dat enige relatieve roterende 35 beweging van de schijven mogelijk is zonder slip van de band, waardoor torsietrillingen, werkend op de ingaande schijf van de transmissie, kunnen worden opgenomen.

In een transmissie volgens de uitvinding is daarom geen afzonderlijke trillingsdemper nodig doordat de noodzakelijke dempingswerking 40 wordt verkregen door de veerorganen, die zijn opgenomen in de continue 8103183 -- ·£"· * v Λ - 2 - aandrij fband. In plaats van de veerorganen aan te brengen tussen de aandri jfblokken kunnen ook de aandrijfblokken zelf de veerorganen vormen.

In de beide gevallen is nu de te belasten kolom tussen de schijven een veerkrachtig orgaan, zodanig dat voorbijgaande trillingen, uitgeoefend op 5 een einde van de kolom kunnen worden opgenomen door de vering. Wanneer een torsietrilling van een motor wordt overgebracht op de aandrijfschijf wordt deze trilling opgenomen door de veerorganen zodanig dat de gedreven schijf de trillingen niet ondergaat.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de 10 hand van de tekening, waarin twee uitvoeringsvoorbeelden van de transmissie volgens de uitvinding schematisch zijn .weergegeven.

Fig. 1 is een aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de transmissie.

Fig. 2 is een bovenaanzicht op grotere schaal volgens 2-2 15 van fig. 1, indé richting van de pijlen gezien.

Fig. 3 is een dwarsdoorsnede volgens 3-3 van fig. 1, gezien in de richting van de pijlen.

Fig. 4 toont een deel van de tweede uitvoeringsvorm van de transmissie.

20 In fig. 1 is een transmissie 10 met band weergegeven, bestaande uit een aandrijfschijf.12 en een gedreven schijf 14.

De schijven 12, 14 zijn bekende V-schijven en kunnen een vaste of een variabele overbrengverhouding hebben. De fabricage en het gebruik van deze schijven zijn voor de deskundige bekend.

25 De schijven 12, 14 zijn in aandrijfverbinding met elkaar door een aandrijfband 16 welke bestaat uit een continue kern 18, een aantal aandrijfblokken 20 en een aantal veerorganen. 22. De continue kern 18 is bi j voorkeur vervaardigd van staal en kan bestaan uit een of meer lagen van op elkaar liggende stalen banden- De aandrijfblokken 20 zijn ver-30 vaardigd van metaal en uit fig. 3 blijkt dat zij in hoofdzaak trapeziumvormig zijn met een paar hellende vlakken 24, 26, die op bekende wijze komen aan te liggen tegen de binnenvlakken van de groeven in de schijven 12, 14. Elk aandrijfblok 20 heeft een centrale opening 28 waarin los de kern 18 kan worden opgenomen,. zodanig dat de blokken 20 tot een continue 35 band worden samengehouden. Naast elkaar liggende blokken 20 zijn van elkaar gescheiden door veerorganen 22, die bij de montage worden voorbe-. last, zodanig, dat de blokken compact en tegen elkaar aanliggend zijn gemonteerd om de· kern 18. Uit fig. 2 blijkt dat de veren 22 niet geheel zijn samengedrukt zodat bewegingen van de blokken 20 ten opzichte van de 40 kern 18 mogelijk zijn wanneer een voldoende, belasting wordt uitgeoefend 81 0 3 1 8 3 7 t - 3 - % op de blokken 20.

Uit fig. 1 blijkt dat de aandrijfband 16 een kolom vormt tussen de aandrijf schijf 12 en de gedreven schijf 14. Wanneer de aandrijf schijf 12 wordt gedreven volgens pijl A door een verbrandingsmotor, zal de ge-5 dreven schijf 14 volgens de pijl B roteren.

De aandrijfkrachten van de motor, die worden overgebracht op de aandrijfschijf 12, worden overgebracht door belasting van de kolom van de aandrijfband 16 op de gedreven schijf 14.

Zoals bekend is, werkt een verbrandingsmotor niet met een 10 volkomen konstant koppel waarbij veel voorbijgaande torsie-impulsen aanwezig zijn. Wanneer een stijve aandrijfverbinding aanwezig is tussen de schijven 12 en 14 worden deze voorbijgaande torsie-impulsen overgebracht op de schijf 14 en daardoor op het uitgaande onderdeel van de aandrijving- Wanneer dit uitgaande onderdeel de aandrijfas van een auto is, 15 worden de torsie-impulsen door de bestuurder gevoeld. De aandrijfband 16 neemt deze trillingen op doordat de blokken 20 lineair kunnen bewegen ten opzichte van de kern 18, zodat een koppel-impuls, uitgeoefend op de aandrijf schijf 12, s amendrukking veroorzaakt van de veren 22, waardoor de blokken 20 bewegen langs de kern 18, in de richting van de 20 pijl C naar de gedreven schijf 14. Daar de koppelimpulsen slechts van korte duur zijn is de schijf 12 ontlast van deze impulsen voordat de schokgolf de afstand kan afleggen van de gehele kolom tussen de schijven 12 en 14, waardoor de waarde van het tijdelijke koppel, uitgeoefend op de kern 18, afneemt. Wanneer dit gebeurt, bewegen de veerorganen 22 de 25 blokken 20 in de tegengestelde richting daar dit de weg van de minste weerstand is. Wanneer de torsie-impulsen zich zouden voortzetten tot aan de gedreven schijf 14, zouden zij de traagheid van het gedreven on- m derdeel, bijvoorbeeld de auto, moeten overwinnen. Daar de massa en de koppelbe lasting van de aandrijf schijf 12 en het koppel van de drijvende 30 motor belangrijk kleiner zijn dan die van de auto, bewegen de koppelimpulsen tegengesteld aan de pijl C wanneer de voorbijgaande torsie-impulsen van de motor verminderen.

De aandrijfband 16' volgens fig. 4, de tweede uitvoeringsvorm, heeft een continue kern 18 en een aantal tegen elkaar aanliggende blokken 35 30, welke verschuifbaar zijn aangebracht op de kern 18. Er is een vol doende aantal blokken 30 om een continue band te vormen. Deze blokken 30 zijn vervaardigd van verenstaal en zoals blijkt uit fig. 4 zijn zij gebogen in een vlak dwars op het langsvlak van de kern 18. Wanneer de blokken 30 worden belast als een kolom tussen de schijven 12 en 14 ver-40 schaffen deze blokken zelf de veerwerking die nodig is voor het-weghouden - 8103183 * 5 - 4 - if*· Vj V 4 van de voorbijgaande torsie-impulsen. die op de aandrijf schijf 12 worden uitgeoefend, van de gedreven schijf 14. Het is niet nodig dat elk blok 30 een verend orgaan is. Ook kunnen de verende organen willekeurig zijn verdeeld langs de continue kern 18 wanneer een dergelijk patroon gewenst 5 zou zijn voor de aandrijving. Verder kunnen de veerkonstante en.de voorbelasting van de veren worden ingesteld, zoals voor een deskundige bekend is, in aanpassing aan het systeem waarin zij moeten (oorden gebruikt..

Door het wijzigen van de veerkonstante kunnen de relatieve hoekrotaties van de schijven 12 en 14 worden bestuurd. Door besturing van 10 de beweging van de veerorganen die zich bevinden in de kolom tussen de schijven 12, 14 op een willekeurig ogenblik,, kan de totale lineaire beweging in het systeem worden beperkt. Deze totale beweging moet. natuurlijk het maximale koppel plus de torsie-impulsen, die daarop worden gesuperponeerd, kunnen opnemen.

15 m t 8103 183

Claims (2)

1. Transmissie met aandrijfband, waarbij de band aandrijvend is verbonden met een ingaande schijf en een uitgaande schijf en bestaat uit een aantal drukblokken, verschuifbaar aangebracht op een continue bandvormige kern, gekenmerkt door een aantal veerorganen(22) aange-5 bracht tussen de blokken(20)en verschuifbaar over de continue bandkem (18), waardoor lineaire bewegingen van de blokken ten opzichte van de bandkem mogelijk zijn wanneer 'de blokken en de veerorganen als een kolom zijn belast, zodanig dat enige relatieve roterende beweging mogelijk is van de schijven zonder slip van de band en hierdoor torsie-trillingen 10 kunnen worden opgenomen, die worden uitgeoefend op de ingaande schijf van de transmissie.

2. Transmissie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste sommige van de drukblokken veerorganen (30) zijn, waardoor alle drukblokken lineair kunnen bewegen ten opzichte van de continue 15 bandkem (18) wanneer de drukblokken als een kolom worden belast. ---++ ——— e 8103183