NL8103124A - Netwerken voor het onderdrukken van middenfrequentie- modulatieeffecten in compressie-organen, expansie- organen en ruisreductiestelsels. - Google Patents

Netwerken voor het onderdrukken van middenfrequentie- modulatieeffecten in compressie-organen, expansie- organen en ruisreductiestelsels. Download PDF

Info

Publication number
NL8103124A
NL8103124A NL8103124A NL8103124A NL8103124A NL 8103124 A NL8103124 A NL 8103124A NL 8103124 A NL8103124 A NL 8103124A NL 8103124 A NL8103124 A NL 8103124A NL 8103124 A NL8103124 A NL 8103124A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
frequency
compression member
network
low
Prior art date
Application number
NL8103124A
Other languages
English (en)
Other versions
NL189988B (nl
NL189988C (nl
Original Assignee
Dolby Ray Milton
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dolby Ray Milton filed Critical Dolby Ray Milton
Publication of NL8103124A publication Critical patent/NL8103124A/nl
Publication of NL189988B publication Critical patent/NL189988B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL189988C publication Critical patent/NL189988C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03GCONTROL OF AMPLIFICATION
    • H03G7/00Volume compression or expansion in amplifiers
    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03GCONTROL OF AMPLIFICATION
    • H03G9/00Combinations of two or more types of control, e.g. gain control and tone control
    • H03G9/02Combinations of two or more types of control, e.g. gain control and tone control in untuned amplifiers
    • H03G9/12Combinations of two or more types of control, e.g. gain control and tone control in untuned amplifiers having semiconductor devices
    • H03G9/18Combinations of two or more types of control, e.g. gain control and tone control in untuned amplifiers having semiconductor devices for tone control and volume expansion or compression

Description

' é
Netwerken voor het onderdrukken van middenfre quenti emodulatie-effecten in compressie-organen, expansie-organen en ruisreduc-tiestelsels.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op keteninrichtingen die het dynamische gebied van signalen veranderen, namelijk compressie-organen die het dynamische gebied comprimeren en expansie-organen die het dynamische gebied expan-5 deren. De uitvinding is in het bijzonder bruikbaar voor het be handelen van audiosignalen maar kan ook toegepast worden op andere signalen.
Compressie-organen en expansie-organen worden normaal tezamen gebruikt (een compressie-expansie-stelsel) om '10 ruisreductie te bewerkstelligen; het signaal wordt voor trans missie of registratie gecomprimeerd en geëxpandeerd na ontvangst of afspelen uit het transmissiekanaal. Compressie-organen kunnen echter alleen gebruikt worden om het dynamische gebied te verminderen bijvoorbeeld om de capaciteit van een transmissie-15 kanaal te volgen zonder een bijkomende expansie wanneer het ge comprimeerde signaal voldoende is voor het einddoel. Aanvullend worden compressie-organen alleen gebruikt in zekere produkten, in het bijzonder audioprodukten waarvan het alleen de bedoeling is om gecomprimeerde omroep of voorgeregistreerde signalen over 20 te dragen of te registreren. Expansie-organen alleen worden gebruikt bij zekere produkten, in het bijzonder audioprodukten waarvan het alleen de bedoeling is om reeds gecomprimeerde omroep of voorgeregistreerde signalen te ontvangen of af te spelen. Bij zekere produkten, in het bijzonder audioregistratie en af-25 speelprodukten is een enkele inrichting dikwijls geconstrueerd om om te schakelen als een compress ie-orgaan om signalen te registreren en als een expansie-orgaan om gecomprimeerde omroep of voorgeregistreerde signalen af te spelen.
Het is bekend dat transmis siekanalen frequentie-30 afhankelijke karakteristieken hebben. Bijgevolg wordt het fre quentiespectrum van ontvangen of afgespeelde signalen veranderd 8103124 * i ί - 2 - \ en wanneer gecomprimeerde signalen aangelegd worden aan een transmissiekanaal wordt de complementaire expansie van de signalen gedegradeerd door de transmis s iekanaalfrequentiekarakter-istieken.
5 In reductiestelsels van het compressie-expansie- soort vereist complementariteit niet alleen dat het expansie-orgaan essentieel de omgekeerde karakteristieken heeft van het com-pressie-orgaan maar ook dat het transmissiekanaal tussen het com-pressie-orgaan en het expansie-orgaan een relatieve signaalam-10 plituden "bij alle frequenties "binnen de handbreedte van gecompri meerde signalen behoudt. Zoals ontvangen in het expansie-orgaan zijn veranderingen in de relatieve niveaus veroorzaakt door het transmissiekanaal niet te onderscheiden van een signaalbewerking door het compressie-orgaan. Zodoende zorgen fouten in het transit missiekanaal dat de geexpandeerde signalen verschillen van de ingangssignalen naar het compressie-orgaan. Dergelijke verschillen kunnen belangrijk zijn en hoorbaar afhangend van de spectrale inhoud van de signalen. Bij grote compressie-expansie-verhoudingen worden fouten in het transmissiekanaal belangrijker.
20 Het typisch is het best hoorbare effect niet het direkte effect op signalen zelf met zeer hoge of zeer lage frequenties maar in plaats daarvan het modulatie-effect op signalen tussen de uiterste bandbreedten dat veroorzaakt wordt doordat de extreem hoge en lage frequentiesignalen het expansie-orgaan niet bereiken.
25 Voor de bespreking zal dit effect het middenbandmodulatie-effect genoemd worden.
Bij breedbandcompressie-expansie-organen zal een amplitudefout bij de regelfrequentie tot uiting komen in dezelfde mate in alle andere delen van het spectrum. Dit kan al of niet 30 aanvaardbaar zijn. Bij compressie-expansie-organen met schuiven de band, zoals hierna beschreven, worden fouten bij dergelijke frequenties aanzienlijk vermenigvuldigd bij middenfrequenties wanneer de regelfrequenties bij de bandbreedte extremen liggen (omgekeerd wanneer de regelende frequenties bij de middenfre-~35 quenties liggen zoals dit gewoonlijk het geval is dan wordt elke 8103 124 I « - 3 - fout bij de frequent ie-extremen gereduceerd: dit is een voordeel van de compressie-expansie-organen met schuivende band).
Met "transmissiekanaal" zoals hier gebruikt wordt bedoeld alle delen van het stelsel tussen een compressie-orgaan 5 en een expansie-orgaan.
In het geval van ruisreductiestelsels die gecomprimeerde signalen op media met betrekkelijk smalle bandbreedte registreren zoals een langzame magnetische band, bijvoorbeeld compactcassettes, is het bijzonder moeilijk om een nauwkeurige 10 complementaire expansie van de gecomprimeerde signalen te leveren.
Dit is een gevolg van het feit dat dergelijke stelsels niet in staat zijn een vlakke signaalamplituderesponsie te leveren in het bijzonder met lage en hoge frequenties. Dergelijke problemen bestaan echter zelfs bij professionele compressie/expansiestel-15 seis. De ontoereikendheid treedt op na het compressie-orgaan en kan veroorzaakt worden door de registratie-inrichting, de band, de weergeefeenheid of iedere combinatie daarvan inclusief bandbreedte begrenzingsf liters. Op gelijke wijze treden in andere stelsels, zoals FM of satelliet-omroep de fouten op na compressie 20 in de zender, het medium dat het omroepsignaal draagt, de ont vanger of combinaties daarvan.
Bij praktische compressie-expansiestelsels heeft men het noodzakelijk gevonden om scherpe afsnijfilters op te nemen voor het compressie-orgaan en voor het expansie-orgaan.
25 De filters zijn tenminste laagdoorlatend maar bevatten bij voorkeur ook hoogdoorlatende delen. Dergelijke bandbegrenzings-filters hebben hoekfrequenties aan de randen van of buiten de gebruikelijke banddoorlaat van het stelsel om de bandbreedte van het stelsel niet te beperken. Deze filters hebben verscheidene 30 functies: a) demping van onderdraaggolfcomponenten en de 19 kHz piloottoon gebruikt in FM-omroep, om instel "birdie" zwevingen (fluittonen) te vermijden en het foutief volgen van codeer- en decodeerruisreductieverwerkingsketens.
35 b) Demping van de bandrecorderinstelling die in de 8103 124
» V
- h - signaalketens kan Dekken om codeer /decodeer fout volgen te vermijden.
c) Demping van rf of supersonische componenten in het codeeringangssignaal dat anders kan resulteren in inter-5 modulatieprodukten en/of instel "birdies”.
d) Demping van supersonische bandruis of andere transmissiekanaalruis aan de decodeeringang, om codeer/decodeer-foutief volgen te vermijden.
e) Een signaalbandbreedtedefinitie om complemen- 10 tariteit te bevorderen in responsie van de codeer /decodeer- inrichting.
Bij professionele toepassingen is het wenselijk om een hoogfrequentbandbreedtebegrenzingsfilter te gebruiken (bijvoorbeeld bij 20 - 25 kHz) en bij voorkeur ook een laagfre-15 quentbandbreedtebegrenzingsfilter (bijvoorbeeld bij 20 Hz).
Wanneer een ideaal kanaal bestaat tussen de eodeer-inriehting en de decodeerinrichting dan moet strikt gesproken het ingangsfilter met de decodeerinrichting ontkoppeld worden daar zijn opname kan resulteren in sommige signaalsituaties met 20 een geringe ni et -c omplement arit e it (het codeersignaal is onder worpen aan een trap van filteren; het decodeerorgaan is onderworpen aan. twee trappen van filteren). Verwijdering van het de-codeeringangsfilter is echter niet praktisch vanwege de overwegingen a) tot e) hierboven. Zelfs wanneer er een goed kanaal 25 is tussen de codeeringang en de decodeeringang resulteert de aan wezigheid van het zeer noodzakelijke decodeeringangsfilter (voor beschermingsdoeleinden) in een inhrent niet complementair ( j stelsel onder zekere signaalomstandigheden. Tengevolge hiervan kan het helpen om het expansie-ingangsfilter te beschouwen als 30 een integraal deel van het transmis siekanaal.
Het is een doel van de uitvinding te zorgen voor de onderdrukking van de nadelige effecten op de complementariteit bij compressie-expansieruisreductiestelsels veroorzaakt door fouten in de transmissiekanaalamplituderesponsie.
35 Anders gezegd is het een doel van de uitvinding om 8103 124 a · - 5 - te zorgen voor de onderdrukking van de nadelige effecten op de complementariteit in compressie-expansiesoortruisreductiestel-sels veroorzaakt door fouten in de amplituderesponsie die optreden tussen het compressie-orgaan en het expansie-orgaan.
5 Het is een "bijzonder doel van de uitvinding om de niet complementaire effecten te onderdrukken "bij zeer hoge (lage) frequenties die hoorbare effecten produceren bij midden-frequenties (om het middenbandmodulatie-effect te reduceren).
Een verder doel van de uitvinding is het onderdruk-10 ken van dergelijke nadelige effecten in stelsels waarin de band breedte van gecomprimeerde signalen de bandbreedte overschrijdt waarin de transmissiekanaalamplituderesponsie betrekkelijk vlak is.
Het is nog een ander doel van de uitvinding om der-15 gelijke nadelige effecten te onderdrukken bij audiobandstelsels die compactcassettes toepassen of andere in bandbreedte beperkte media inclusief het audiodeel van videocassettes en videoplaten.
Het is een verder doel van de uitvinding om de niet-complementaire modulatie te verminderen van een laag-niveau-20 middenfrequentie (bijvoorbeeld 500 Hz - 1 kHz, of zo) signalen wanneer aanwezig met buitengewoon hoogfrequente signalen (bijvoorbeeld boven 10 kHz) bij dergelijke audiobandstelsels).
Het is een verder doel om niet complementaire effecten te verminderen geïntroduceerd door het gebruik van ex-25 pansie-ingangsfilters.
Nog een doel van de uitvinding is het verminderen van de bovengenoemde effecten bij stelsels met schuivende band van het soort dat hierna beschreven wordt.
Bij stelsels met beperkte bandbreedte nadert of 30 overschrijdt de bandbreedtefrequentie van gecomprimeerde signa len de gebruikelijke bandbreedte van het registratie/afspeel-transmissiekanaal en zijn dergelijke stelsels dus bijzonder gevoelig voor fouten in de registratie/afspeelfrequentieresponsie, in het bijzonder in het gebied van de randen van de hoge en 35 lage frequenti eb and.
8103124
V
- β -
Er zijn twee aspecten aan het vraagstuk: 1) de uit-gangsbandbreedte van het compressie-orgaan kan de bandbreedte overtreffen waarin de registratie/afspeelresponsie betrekkelijk vlak is in deze complete audio-inrichting en 2) de uitgangs-5 bandbreedte van het compressie-orgaan van de inrichting gebruikt bij het vervaardigen van een voorbespeelde band of plaat kan de bandbreedte overschrijden waarin de afspeelresponsie van de audio-inrichting vlak is.
Terwijl fouten theoretisch overal kunnen optreden 10 in het spectrum zoals verder beneden toegelicht zal worden is de uitvinding gericht op het onderdrukken van het effect van fouten bij de bandbreedte-einden van het stelsel, in het bijzonder op het onderdrukken van de middenbandmodulatie-effecten veroorzaakt door dergelijke fouten.
15 De uitvinding die de oplossing is van het midden- bandmodulatieprobleem is tamelijk verrassend in zijn eenvoud.
Meer in het bijzonder worden de signalen die verwerkt zijn door het compressie-orgaan onderworpen aan een plotselinge hoog (en/of laag) frequente daling met een knikpuntfrequentie die goed bin-20 nen de bruikbare banddoorlaat van het stelsel ligt, enigszins beneden (boven) de frequentie waarbij het transmissiekanaal of de registratie/afspeelresponsie aanzienlijke fouten vertoont. Signalen die verwerkt worden door het expansie-orgaan worden bij voorkeur onderworpen aan een complementair op jagen zo dat een 25 totale vlakke frequentieresponsie gehandhaafd wordt. Wanneer een gebrek aan totale vlakke frequentieresponsie aanvaardbaar is kan de uitvinding slechts opgenomen worden in de compressie-delen van het compressie-expansiestelsel.
Dus wordt volgens de uitvinding een deel (of de-30 len) van het signaalspectrum waarin het transmiss iekanaal of registratie/afspeelresponsie fouten heeft gedempt tot een niveau zodanig dat het gedempte deel praktisch uitgesloten is van het regelen van de compressie en de expansie.
Volgens de uitvinding wordt de spectrale inhoud van 35 -de signalen verwerkt door het compressie-orgaan veranderd of 8103124 - 7 - schuin gemaakt ("spectraal schuinmaken") zodanig dat de compressie-verking belangrijk minder gevoelig is voor de invloed van signalen voorbij de plotselinge knikpuntfrequentie.
Een preferente uitvoering van de uitvinding is om 5 een geschikt filter (of netwerk) in de signaalweg van de ingang van het eompressie-orgaan te lokaliseren (en bij voorkeur een complementair filter in de signaalveg van de uitgang van het ex-pansie-orgaan). Men geeft de voorkeur aan deze benadering omdat daarvoor de minste hoeveelheid ketencomponenten nodig is en 10 hij bij alle signaalniveaus werkt. Een gelijke inrichting is echter om twee filters toe te passen: één in de regelketenveg van het congressie-orgaan en de andere in de signaalweg van de uitgang van het eompressie-orgaan. Op gelijke wijze is in het expansie-orgaan één filter gelegen in de regelketenveg en de an-15 dere in de signaalweg van de ingang van het expansie-orgaan.
Verdere alternatieven zijn mogelijk in het geval van een compress ie-orgaan of expansie-orgaan met twee wegen (bijvoorbeeld zoals aangegeven in US-PS 3.8U6.719 en US-PS Re 28. U26): er kan slechts een geschikt filter gelegen zijn in de ingang van 20 de zijweg van de ververkingsinrichting om zowel de signalen die erdoorheen gaan te beïnvloeden alsook de regelketen van de zijweg of de equivalente tweefilterinrichting kan toegepast worden waarbij één filter geplaatst is in de zijvegregelketenveg en de andere in de zijvegsignaaluitgangsveg.
25 In compressie-expansiestelsels is het bekend om een knikpunt te leveren bij hoge frequenties in de compressie-orgaanzijde van het stelsel en om een complementair opjagen te leveren in de expansie-orgaanzijde van het stelsel om de band-verzadiging te verminderen bijvoorbeeld (US-PS 3.8U6.7199 30 US-PS-U.072.U19, Rundfunktechn. Mitteilungen, jaargang 92,(1978) H. 2, blz. 63 - 7U.) De knik is echter niet plotseling en is niet voldoende om te verhinderen dat hoogniveausignalen bij hoge (lage) frequenties in het onzekere responsiegebied van het stelsel het eompressie-orgaan beïnvloeden zoals verkregen wordt met — 35 de uitvinding.
8103124
♦ V
- 8 -
Uit de bovengenoemde publikaties is het bekend om anti-verzadigingsfilters te plaatsen in verschillende plaatsen in de signaalweg; voor en na het compressie-orgaan/ expansie-orgaan en binnen het compressie-orgaan/expansie-orgaan 5 en op hetzelfde ogenblik opgenomen in zijn regelketen. Er zijn dus vele mogelijke plaatsen voor anti-verzadigingsfilters in het compressie-orgaan en expansie-orgaansignaalwegen die het doel zullen dienen de hoogfrequente signalen die aangelegd zijn aan de registratieband te reduceren. In tegenstelling daarmee 10 moet de schakeling volgens de uitvinding nauwkeuriger gelegen zijn omdat hij de bedoeling heeft het compressie-orgaan te beïnvloeden en bijgevolg het expansie-orgaan door het veranderen van het frequentiespectrum van de signalen dat het compressie-orgaan behandelt.
15 Ofschoon de uitvinding niet gericht is op het ver lichten van de verzadigingseffecten zal hij niettemin helpen om in enige mate bandverzadiging te vermijden. Omdat echter de knikpuntfrequentie van de plotselinge daling gewoon gelegen is bij een frequentie böven (beneden) het gebied waarin verzadiging 20 begint op te treden wordt bandverzadiging bij voorkeur behandeld met andere middelen zoals bijvoorbeeld beschreven in Audio, mei 1981, blz. 20-26.
Zoals bij de bekende anti-verzadigingsinrich-tingen resulteert de uitvinding in een verlies aan ruisvermin-25 deringseffect in het gebied waarin de signalen plotseling gedempt worden als een functie van de frequentie. De knikpuntfrequentie van de plotselinge daling voor het bovenfrequentie-einde van het stelsel ligt bij een betrekkelijk hoge frequentie in het gebied waarin het menselijke oor veel minder gevoelig is voor ruis. 30 Met betrekking tot het gebruik van de uitvinding bij het lage frequentie-einde van het stelsel is het oor ook minder gevoelig en ook daar zou er in wezen geen hoorbare ruis zijn bij dergelijke frequenties bij op de juiste wijze ontworpen stelsels zelfs bij een verminderde ruisreductie. De uitvinding beschouwt een 35 spectraal, afschuinen alleen bij de hoge en/of lage frequentie- 8103 124 4 - 9 - extremen omdat in praktische stelsels deze frequentiegebieden de enige zijn waarin de transmiss i ekanaalamplituder espons ie /belangrijke fouten heeft. Een verdere reden is dat een aantasting van de ruisreductie toegestaan kan worden bij deze extremen ten-5 gevolge van de responsie van het menselijke oor.
In een ander stelsel wordt een 12 dB/octaafbanddoor-laatfilter met knikpuntfrequenties van ongeveer 20 Hz en 10 kHz toegepast in de regelketen van een brede bandverbruikersaudio-bandcompressie-expansiesoortruisreductiestelsel (verkocht onder 10 de handelsnaam ”dbx II”). Deze inrichting bereikt echter niet de resultaten volgens de uitvinding omdat er geen filter aangebracht is in de signaalweg en een hoogniveau hoog (laag) frequent-signaal voorbij 10 kHz (of beneden 20 Hz) versterkt wordt in overeenstemming met het niveau uit wat voor een signalen ook aan-15 wezig zijn binnen de banddoorlaat van de regelketen. Een derge lijke inrichting levert dus een buitensporige versterking van hoog niveau, hoog (laag) frequentiesignalen (buiten de 20 Hz- 10 kHz-band) wanneer signalen met grote amplitude binnen de 20 Hz-10 kHz-band niet aanwezig zijn, resulterend in het overaandrij-20 ven van het transmissiekanaal.
Het is ook bekend bij een videoruisreductiestelsel (US-PS 3.8½.719) om een kerffilter met variabele Q te leveren aansprekend op het kleurniveau, gecentreerd op de kleurentele-visiesubdraaggolffrequentie, om te verhinderen dat de kleursig-25 nalen het compressie-orgaan en het expansie-orgaan afknijpen en dus ruisreductie elimineren bij frequenties beneden de kleuren-draaggolffrequentie. Dus het filtermidden ligt binnen de band-breedte-extremen van de signalen in het stelsel en binnen de voorspelbare responsie van het stelseltransmissiekanaal en boven-30 dien heeft het niet het doel van het overwinnen van registratie/ afspeelresponsiefouten wat ten grondslag ligt aan de uitvinding.
Het is verder békend om 12 dB/octaaf-laagdoorlaat, banddoorlaat en hoogdoorlaatfilters in de zijwegen van compressie-organen en expansie-organen met twee wegen te leveren (US-PS 35 3.8U6.719, Journal of the Audio Engineering; iSociety, Vol. 15» no. k, oktober 1967, blz.383 - 388).
8103 124 \ - 10 -
Deze filters dienen echter voor een geheel verschillend doel namelijk handsplitsing van de ruisreductiewerking in afzonderlijke zijwegen en heinvloeden niet de hoven- of beneden-frequentie-extremen van de compressie-orgaaningangssignalen.
5 Op dezelfde wijze hehhen de handhegrenzingsfilter met scherpe afsnijding zoals eerder beschreven knikpuntfrequen-ties die doelbewust gelegen zijn buiten de nuttige stelselband-breedte omdat zij niet bedoeld zijn om de boven of benedenfre-quentiebandbreedte-extremen te beïnvloeden.
10 Tot nu toe werd het ongewenst beschouwd om aan zienlijk het frequentiespectrum te veranderen binnen de bruikbare stelselbandbreedte. Bij professionele registratie bijvoorbeeld wordt het ondenkbaar beschouwd om de knikpuntfrequentie van het een of andere bovenbandbegrenzingsfilter beneden 20 kHz aan te 15 brengen. Op gelijke wijze wordt bij FM-omroep een 15 kHz boven- banddoorlaatgrens rigoreus gehandhaafd over alle audiosignaal-trappen.
Ofschoon de uitvinding niet beperkt is tot het gebruik bij het een of andere bepaalde soort van ruisreduetie-20 compressie-expansiestelsel en het de werking van alle soorten compressie-expansie-organen inclusief compressie-expansie-orga-nen met brede, band zal verbeteren is de uitvinding bijzonder bruikbaar bij ruisreductiestelsels met schuine band. Voorbeelden van dergelijke stelsels kunnen gevonden worden in US-PS 25 Re 28Λ26 en US-PS 3.757.25¾. Bij dergelijke ketens met schuiven de band wordt, hoogfrequente audiocompressie of expansie verkregen door een hoogfrequent opjagen (voor compressie) of inperken (voor expansie) aan te brengen door middel van een hoog-doorlaatfilter met. een variabele lagere knikpuntfrequentie. Wan-30 neer het signaalniveau in de hoogfrequente band toeneemt schuift de filterknikpuntfrequentie naar omhoog om de opgejaagde of ingeperkte band te versmallen en het bruikbare signaal uit te sluiten van het opjagen of het inperken. Bij inrichtingen met een schuivende band is éên effect van onzekerheden in de regi-""35 stratie/afspeelresponsie de resulterende modulatie van laagniveau 8103124 - 11 - middenf requentsignalen wanneer hoogfrequente signalen in het gebied van registratie/afspeelonzékerheden aanwezig zijn aan de compressie-orgaaningang. In schuivende bandinrichting met twee wegen van het soort zoals beschreven in US-PS Re 28.1*26 kan dit 5 effect onderdrukt worden door het leveren van de plotselinge hoogfrequente daling in de zijweg van de inrichting. Terwijl een dergelijke constructie de plotselinge daling slechts levert bij midden- en laagsignaalniveaus is hij toereikend om praktisch te voldoen aan het doel van de uitvinding bij inrichtingen met 10 twee wegen voor zowel het soort met schuivende band (US-PS Re 28.1*26) als het vaste bandsoort (US-PS 3.81*6.719).
De uitvinding zal aan de hand van de tekening in het volgende worden toegelicht.
Figuur 1-1* zijn blokschema's die alternatieve 15 plaatsingen voorstellen van de spectrale afschuinnetwerken vol gens de uitvinding.
Figuur 5 is een responsiekromme die in het algemeen de karakteristieken toont van een hoogfrequent spectraal afschuinnetwerk en complementair rechtmakend netwerk om te 20 gebruiken in een cassettebandrecorder-weergeefinrichting.
Figuur 6 is de standaard CCIR-karaktefistieke kromme met ruisafweging.
Figuur 7-10 zijn representatieve responsiekrommen van typische cassette-bandrecorder/weergeefinrichtingen.
25 Figuur 11 - 16 zijn representatieve krommen die nuttig zijn voor het begrijpen van de uitvinding.
In figuur 1-1* zijn algemene blokschema's aangegeven om de verschillende plaatsen te tonen waar spectrale afschuinnetwerken volgens de uitvinding aangebracht kunnen zijn.
30 In figuur 1 welke de eenvoudigste en preferente uitvoering toont is het spectrale afschuinende netwerk (met een laag of hoog frequentiegedeelte) of netwerken (met zowel lage als hoge frequentiedelen) 2 gelegen in de ingangssignaalweg naar een eompressie-orgaan 1* waarvan de uitgang aangelegd is aan ' 35 een transmissiekanaal H. Aan de reproduktiezijde van het kanaal 8103124 - 12 - I werkt een complementair expansie-orgaan 6 op het gereproduceerde signaal en legt het aan een fac^oltatief spectraal rechttrekkend netwerk 8 aan dat een karakteristiek heeft complementair aan het netwerk in de ingangsweg van het eompressie-5 orgaan. Deze ligging van het netwerk is hijzonder voordelig waar het compressie-orgaan en het expansie-orgaan ieder twee of meer serie-inrichtingen bevatten zoals beschreven in Audio, mei 1981. blz. 20 - 26.
Figuur 2 geeft een soortgelijke constructie 10 aan waaraan in de praktijk niet de voorkeur gegeven wordt omdat hij ingewikkelder is, een extra keten vereist en duurder is.
In deze soortgelijke constructie is een spectraal afschuinnet-werk 10 in de regelketen van het compressie-orgaan geplaatst en een verder spectraal afschuinnetwerk 12 in de signaaluitgangs-15 weg van het compressie-orgaan. Wanneer het faccultatieve recht- maken toegepast wordt aan de reproduktiezijde wordt een complementair rechtmakend netwerk 1^ toegepast in de ingangsweg van het expansiesignaal en een spectraal schuinmakend netwerk 10, dat dezelfde karakteristieken heeft als het netwerk 10 in de 20 regelketen van het compressie-orgaan is aangebracht in de regel keten van het expansie-orgaan 6. De karakteristieken van de netwerken en 12 kunnen enigszins verschillen van die van het netwerk 2 en van elkaar om dezelfde totale resultaten te verkrijgen als het netwerk 2. Deze opmerking is ook van toepassing 25 op de netwerken 1¾ en 16. Waar het compressie-orgaan U en het expansie-orgaan 6 ieder serie-inrichtingen bevatten zoals beschreven in.het audio-artikel is alleen in de regelketen van de eerste compressie-inrichting een spectraal schuinmakend netwerk 10 nodig waarbij een netwerk 12 slechts in de uitgangsweg gelegen 30 is van de eerste compressie-serie-inrichting en (faccultatief) een netwerk 1U slechts in de ingangsweg van de laatste expansie-serie-inrichting met een netwerk 16 slechts in zijn regelketen.
Figuur 3 en U geven de plaatsing aan van de spectrale afschuinnetwerken in de zijwegen van compress ie-or ganen “35 en expans ie-or ganen met twee wegen. Dergelijke compressie- en 810 3 12 4
A
- 13 - expansieconstructies zijn opzichzelf goed bekend en zullen daarom niet in detail besproken vorden. Er zijn echter twee hoofdvormen voor de verdere weg N (20). Een alternatief (figuur T en 8 uit US-PS 3.846.719) is een filter gevolgd door een gere-5 gelde begrenzer waarvoor gezorgd wordt dat hij progressief begrenst wanneer het signaalniveau stijgt bij een gelijkgericht en afgevlakt regelsignaal. Een ander alternatief (US-PS Ee 28.4-26) is een hoogdoorlaatfilter met schuivende band waarvan de doorlaatband progressief versmald wordt door het regelsignaal 10 om grote signaaleomponenten uit te sluiten uit de uitgang van het filter. Voordelige knikpuntfrequentiewaarden voor de variabele filters zijn ongeveer 375 Hz in de insteltoestand maar worden progressief smaller hoogdoorlatend in responsie op het regelsignaal. Compressie-organen en expansie-organen met twee 15 wegen (enkele of in serie) kunnen ook toegepast worden bij de constructie uit figuur 1 en 2.
In figuur 3 is het spectrale schuinmakende netwerk 18 in de ingangssignaalweg geplaatst van de ruisreduetiezijweg-schakeling 20 van het compressie-orgaan 22 en (faccultatief) 20 het expansie-orgaan 24. In figuur 4 wordt een soortgelijke con structie getoond in verband met een compressie-orgaan 26 en expansie-orgaan 28 van het soort met schuivende band. Bij deze soortgelijke constructie is een spectraal schuinmakend netwerk 28 in de zijwegregelketen 30 geplaatst welke een frequentie-25 variabele zelfinductie regelt of filterketen 32 met schuiven de band. Een verder spectraal schuinmakend netwerk 24 is geplaatst in de zijweguitgang. Dezelfde netwerken zijn faccultatief gelegen in de zijweg van het expansie-orgaan. De constructies uit figuur 1 en 2 zijn preferent ten opzichte van die uit 30 figuur 3 en 4 omdat de eerstgenoemden werken bij alle signaal- niveaus en zodoende een kanaaloverbelasting of bandverzadigings-effecten reduceren bij de bandextremen.
Ofschoon in figuur 3 en 4 slechts een enkele zijweg is getoond kunnen verscheidene zijwegen toegepast worden 35 zoals bijvoorbeeld in US-PS 3.846.719· Verder kunnen de zijwegen 8103 124 * - 14 - zodanig geconstrueerd zijn dat de compressiezijweg een terugkoppeling heeft, en de expansiezijweg een naar voren toe voedende constructie zoals bijvoorbeeld in US-PS 3.903Λ85. Waar in serie-inrichtingen met twee wegen toegepast worden in een 5 compressie-orgaan en een expansie-orgaan, zoals het type beschreven in Audio, mei 19?ΐ, blz. 20 - 26, is het voldoende om een spectraal afschuinend netwerk te gebruiken in de eerste serie-inrichting in het compressie-orgaan en (fa>cultatief) in de laatste serie-inrichting in het expansie-orgaan, ofschoon de con-10 structie van figuur 1 de voorkeur heeft.
De spectrale afschuinende karakteristiek heeft bij voorkeur: a) een dalende knikpuntfrequentie binnen het gebied waarin het transmissiekanaal of de bandrecorderresponsie, 15 inclusief die van het expansiebanddoorlaatfilter, redelijk af hankelijk is -- dat wil zeggen enigszins beneden (boven) de frequentie waarbij het transmissiekanaal of de bandrecorderrespons ie onzeker is of met de knik begint.
b) Een plotselinge daling om een goed bepaalde 20 begrenzing te verschaffen voor de frequenties die de keten regelen.
c) Een goed bepaalde vorm die de daling volgt om de gemakkelijke vorming van de reciproke karakteristiek mogelijk te maken gedurende reproduktie of afspelen om een totale vlakke freq.uentieresponsie te behouden (indien gewenst).
25 d)Een vorm die optimaal voordeel trekt van de laag- niveauruisgevoeligheidskarakteristiek van het menselijk oor -dat wil zeggen een frequentieresponsiedaling zo steil en diep als mogelijk. zonder een waarneembare toename in het ruisniveau te introduceren wanneer de reciproke karakteristiek toegepast wordt 30 gedurende het afspelen.
Terwijl de spectrale afschuinkarakteristiek effectief de ruisreductiewerking vermindert boven (beneden) de scherpe knikfrequentie, wanneer de frequentie boven ongeveer 8 kHz (of beneden ongeveer 50 Hz) ligt, zal de toegenomen ruis niet 35 hoorbaar zijn met het oog op de responsie van het menselijk oor.
81 0 3 12 4 - 15 - op laagniveau hoge en laagfrequente ruis, in het bijzonder wanneer het ruisniveau buitengewoon laag is, zoals dit het geval is wanneer de uitvinding gebruikt wordt in een bandregistratie-eompressie-expansie-inrichting. Dit enigszins verrassende aspect 5 van de uitvinding is proefondervindelijk vastgesteld.
Rechtvaardiging voor deze behandeling kan ook gevonden worden in de vorm van de CCIR-ruisafweegkromme, getoond in figuur 6. De kromme toont de laagniveauruisgevoeligheid van het menselijke oor. Opgemerkt wordt de lage gevoeligheid bij 10 lage frequenties waarbij deze zeer snel daalt boven een piek van ongeveer 6-7 kHz. Er is dus een verminderde psycho-akoes-tische behoefte voor het handhaven van een aanzienlijke ruisreductie bij frequenties boven 8-10 kHz. Dit is het hoogfrequente tegendeel van de waargenomen capaciteit van ruisreduc-15 tiestelsels om een subjectief gezien grote ruisreductie te le veren zelfs ofschoon de lage frequenties weinig of in het geheel niet behandeld zijn. Een goed ontwerp kan gezoem elimineren wat bij cassettebandregistratie de enige laagfrequente ruis is die subjectief hinderlijk is.
20 In professionele ruis reducti estels els waarin de laagfrequente ruisreductie geleverd wordt'als een verzekering tegen onverwachte zoemproblemen is er gewoonlijk weinig behoefte voor iedere ruisreductie beneden de laagste zoemcomponent die men waarschijnlijk tegenkomt (dat wil zeggen 50 Hz).
25 In het bijzonder aan het hoogfrequente einde van het spectrum vermijdt of gevormd het gebruik van een spectraal afschuinend netwerk niet een totaalbandbegrenzingsfilter, dat soms bekend staat als een "multiplex-filter" ("MPX"). De redenen zijn hiervoor gegeven. Zoals besproken heeft een band-30 begrenzingsfilter, dat gewoonlijk gebruikt wordt zowel voor re gistratie als afspelen, verscheidene functies die slechts oppervlakkig verband houden met die in deze besprekingen. Daarom, zelfs in het geval van een ideaal signaalkanaal, is het wenselijk om bij coderen en decoderen zowel te hebben: 35 1) bandbreedtebegrenzingsfilters; 8103 124 * - 16 - 2) spectrale afschuin- en rechtmakende netwerken.
De spectrale netwerken (2, 10, 12, 18, 28, 3b) leveren een plotselinge zelf-inductie, duiken of dalen zoals getoond in figuur 5· De bedoeling van de gestreepte lijnen is om 5 aan te geven dat de uiteindelijke hoge frequentie (lage fre- quentieresponsie) niet nauwkeurig behoeft te zijn zoals aangegeven met de getrokken lijnen. .
Een geschikte vorm van het spectrale afschuinnetwerk (10, 2, 12, 18, 28, 3*0» is een scherp laagdoorlaat (hoogdoor-10 laatfilter), met een 18 dB/octaafhelling en met een knikpunt- frequentie binnen het snel dalende deel van de CCIR-ruisafweeg-kromme (figuur 6) en beneden (boven) de bovenste afsnij-frequentie van het transmissiekanaal. Een knikpunt of afsnij-frequentie van ongeveer 8-10 kHz (50 Hz) in het laagfrequente 15 einde) zou geschikt zijn voor een tapedeck van hoge kwaliteit met een bruikbare maar onzekere responsie tot enkele 15 kHz (of 30 - 60 Hz bij het laagfrequente einde).
Het netwerk zou ook de vorm kunnen hebben van een zelf-inductienetwerk met ongeveer een 10 dB bodem zoals getoond 20 in figuur 5·
Een andere passende vorm van het netwerk is een kerffilter met een centerfrequentie van ongeveer 16 kHz (20 Hz), een Q zodanig dat een knikpuntfrequentie van ongeveer 8-10 kHz (40 Hz) wordt verkregen en een diepte van enige 10 dB.
25 Een dubbel af gestemd (verspringend af gestemd) kerffilter kan ook gebruikt worden, in het bijzonder bij professionele toepassingen, om een ruimere totale kerving te leveren waarbij de tweede kerf geplaatst is op het een of andere deel van de octaaf boven de eerste kerf (bijvoorbeeld 1/3-octaaf), 30 Een diepte van enige 10 - 15 dB is proefondervinde lijk gebleken het middenbandmodulatie-effect te elimineren in de moeilijkste gevallen. Er werd echter gevonden dat een diepte van maar 6 dB een aanzienlijke verbetering geeft van het middenbandmodulatie-effect, in het bijzonder wanneer de daling zeer “35 plotseling is zoals 18 dB per octaaf.
8103124 4 V’ - 17 -
Wanneer een vlakke totale responsie gewenst is worden hetzelfde netwerk en/of complementaire netwerken 8, 10, 1U, 18, 28 en 3^ toegepast in het weergave of afspeelgedeelte van het stelsel.
5 Met verwijzing in het bijzonder naar de karakter istieken van de verbruikers compaetcassette-audiobandrecorder en afspeelinrichtingen wordt om de uitvinding vollediger te appreciëren referentie gemaakt naar figuur T - 9 die representatief gemeten hoogfrequente responsiekrommen tonen bij ingangs-10 niveaus die laag genoeg zijn om bandverzadiging te vermijden voor verscheidene typische compactcassetterecorders. Figuur 10 toont representatieve hoogfrequente responsiekrommen bij verscheidene ingangsniveaus voor een andere typische compactcasset-terecorder. Opgemerkt wordt dan in figuur 7 de recorderrespon-15 sie snel daalt tot voorbij 10 kHz. In figuur 8 is er een stijging in de responsie beginnend ongeveer 10 kHz met een uitgesproken piek bij ongeveer 17 kHz. De responsie in figuur 9 heeft een hoogfrequente piek bij 15 kHz met een snelle daling van de responsie voorbij deze frequentie.
20 De responsie in figuur 10 voor een niveau van - 20 dB, welke verzadiging vermijdt, is bijna ideaal waarbij praktisch vlak is tot 20 kHz. Een dergelijk goede responsie is echter zeldzaam.
De keuze van een hoogfrequent-spectraal-afschuinend 25 netwerkknikfrequentie van ongeveer 10 kHz is een goede keuze voor der gelijke inrichtingen omdat de responsiekrommen in figuur 7-10 tonen dat voor niveaus beneden verzadiging de typische recorder bij een goede instelling weinig gebreken heeft in responsie beneden 10 kHz. Zodoende zal het spectrale afschuinende 30 netwerk, bij de meeste niveaus verzekeren dat er essentieel geen niveaudiscrepantie is in het afspeelregelsignaal verzorgd door onzekerheden in de responsie bij extreem hoge frequenties. Een knikpuntfrequentie van ongeveer 10 kHz is een goede keuze voor dergelijke inrichtingen omdat, aanvullend deze frequentie 35 op het steil dalend deel ligt van de CCIR-ruisafweegkromme 8103 124 - 18 - (figuur 6) en dus enig verlies aan ruisreductie toegestaah kan vorden door het menselijke oor,
In het kiezen van een passende knikpuntfrequentie voor een spectraal afschuinend netwerk kan de ontwerper benader-5 de frequenties kiezen die verschillen van 10 kHz gebaseerd op de parameters van zijn stelsel. In het geval bijvoorbeeld .van een transmissiekanaal van hogere kwaliteit kan een hogere knikpuntfrequentie aanvaardbaar zijn. Met betrekking tot de compact-cassette-inrichtingen van het soort waarvan de karakteristieken 10 aangegeven zijn in figuur 7-10 kunnen aanvaardbare hoogfrequente knikpuntfrequenties lopen van ongeveer 8 kHz tot misschien 11 of 12 kHz. Terwijl een filter van ongeveer 18 dB/octaaf wenselijk is om te verzekeren dat hoogniveau hoog (laag) frequente signalen het compressie-orgaan niet regelen zal een daling van 15 maar 12 dB/octaaf ook praktisch voldoen aan de doeleinden van de uitvinding voor de meeste signalen. Dempingen die veel scherper zijn dan 18 dB/octaaf geven moeilijkheden bij het leveren van complementaire rechtmaking en zijn kostbaarder.
De vereiste filterdalingswaarde hangt ten dele 20 af van de gevoeligheid van het compressie-orgaan voor signalen voorbij de filterafsnijfrequentie. Beschouw bijvoorbeeld het schuivende bande ompres sie-or gaan met twee wegen zoals aangegeven in US-PS Re 28.1*26. In deze inrichting wordt een hoogfrequente pre-emphasis gebruikt in de regelketen van het compressie-25 orgaan zodanig dat wanneer een signaal zoals aangegeven in fi guur 11 aangelegd wordt aan het compressie-orgaan (zoals een signaal opgewekt kan worden door een breedbandsamendrukkend ge-' luid), de pre-emphasis van de regelketen veroorzaakt dat het signaal een energies pee tr urn heeft zoals aangegeven in figuur 12.
30 Het pre-emphasissignaalspectrum heeft een piek. Na gelijkrich- ting levert deze piek het gelijkstroomregelsignaal dat de schuivende bandwerking van het compressie-orgaan regelt.
Figuur 13 toont de onzekere frequentieresponsies van het bandrecorderkanaal, getoond voor vier representatieve 35 compactcassettebandrecorders a, b, c en d. Het effect op het 8103 124 - 19 - spectrum van figuur 12 is om te zorgen dat vier verschillende spectra aanwezig zijn in de regelketen van het expansie-orgaan (decoderingsinrichting), resulterend in vier verschillende gelijkstroomregelsignalen. Het is duidelijk dat fouten in het 5 decoderen het resultaat zullen zijn.
In een dergelijk geval veroorzaakt een wenselijke spectrale schuinmakende netwerkkarakteristiek dat het expansie-orgaan (decoderingsinrichting) hetzelfde gelijkstroomregelsignaal opwekt in ieder geval zo als getoond in figuur 15- Een netwerk-10 karakteristiek met een knikpuntfrequentie hij ongeveer 10 kHz, zoals getoond in figuur 5 is geschikt. Merk op dat het netwerk niet het schuiven van de frequentieband elimineert; in feite kan het slechts in geringe mate verminderd zijn. Het schuiven (of de compressie zoals in het bandsplitsingsstelsel van US-PS 15 3.81*6.719) wordt nu terugverkrijgbaar tijdens het afspelen.
Er wordt de aandacht op gevestigd dat het primaire doel van de uitvinding te zien is in figuur 15 - namelijk om te verzekeren dat dezelfde piek in het spectrum van het wissel-stroomregelsignaal aanwezig is bij het gelijkriehtpunt in zowel 20 het compressie-orgaan als het expansie-orgaan.
Met betrekking tot de stelsels met schuivende band van het juist genoemde soort is het spectrale afschuiningsnet-werk in het bijzonder nuttig bij het onderdrukken van midden-frequentiemodulatie veroorzaakt door de aanwezigheid van hoog 25 niveau, hoogfrequentsignalen in het compressie-orgaan die niet terugverkregen zijn en aangelegd zijn aan het expansie-orgaan.
Dit modulatie-effect dat zeer zelden optreedt bij werkelijke muziekbronnen heeft betrekking op de basiswerking van de schuivende bandinrichting bij niet volmaakte signaalkanalen: een 30 overheersend signaal regelt effectief de schuivende bandfre- quentièkarakteristiek en kan hoorbare effecten veroorzaken wanneer dit signaal een hoge frequentie heeft niet terugverkregen wordt bij het afspelen. Wanneer dit overheersende signaal een hoge frequentie heeft, belangrijk boven de frequentie van een 35 laagniveaumiddenfrequentsignaal, is het middenfrequentmodulatie- 8103 124 ψ >- - 20 - effect hoorbaar -wanneer het hoogfrequente signaal intermitterend is zoals bij stotende geluiden, bijvoorbeeld met een borstel bespeelde cymbalen en wordt niet weergegeven op hetzelfde niveau door de bandrecorder. In dat geval worden de middenfrequent-5 signalen in de amplitude gemoduleerd zelfs na decoderen omdat het hoogfrequente signaal veroorzaakt dat de schuivende band-responsie varieert zonder complementaire expansie in de afspeel-decodeerinrichting. Opgemerkt wordt dat dit effect in de grond niet een bandverzadigingseffect is. Het kan veroorzaakt worden 10 door een onnauwkeurige instelling en egalisatie of door spleet- verlies, een slecht azimuth en dergelijke. Het is echter duidelijk dat het effect slechter zal zijn wanneer er ook verzadiging is in het regelende frequentiegebied.
Dit vraagstuk van laagniveau, middenfrequentie-15 modulatie-effecten kan beter begrepen worden met referentie naar figuur 16 die de resultaten toont wanneer een reeks van proeftoonkrommen die een 15 kHz signaal gebruiken bij niveaus van 0 tot - 6o dB en beneden en een zwaaiende laagniveauproef-toon bij - 65 dB geregistreerd en afgespeeld, worden op een 20 stelsel met schuivende band.
Merk op dat wanneer een dominant 15 kHz signaal in amplitude toeneemt van - 60 dB tot bijvoorbeeld - 50 dB, de uitgang van het compressie-orgaan met ongeveer 2 dB verandert. Deze 2 dB verandering moet nauwkeurig bewaard worden in het 25 registratieproces vanwege de afhankelijkheid van de middenfre- quentiedynamiek op dit dominante signaal (een verandering van enkele 10 dB wordt in het gebied van 1 kHz geleverd). Iedere fout in het afspelen in het regelende frequentiegebied wordt dus aanzienlijk in het middenfrequentgebied vermenigvuldigd.
30 Wanneer een ruisreductiestelsel lage frequenties behandelt dan zal een overeenkomstig effect zijn bij lage frequenties. Een buitengewoon laagfrequente bron in het ingangssignaal naar het compressie-orgaan kan de schakeling van het compressie-orgaan aandrijven. Wanneer de recorder de broncomponenten ~~35 niet reproduceert dan zullen signaalmodulatie-effecten aan de 8103124 -21- uitgang van het expansie-orgaan evident zijn.
8103124

Claims (13)

1. Signaalcompressie-orgaan om te gebruiken in een signaaltransmissiestelsel waarin een gecomprimeerd signaal aangelegd wordt aan een transmissiekanaal dat op zijn beurt 5 verbonden is met een expansie-orgaan, waarin de relatieve sig- naalamplituderesponsie in het transmissiekanaal tussen het compressie-orgaan en het expansie-orgaan onzeker is in het gebied van de hoog en/of laagfrequente extremen van de nuttige bandbreedte van signalen aangelegd aan het compressie-orgaan 10 en waarbij de compressie van het compressie-orgaan geregeld wordt in responsie op frequentie en amplitudeniveaukarakteristieken van de aangelegde signalen, het compressie-orgaan een banddoor-laatfilter bevat met een knikpuntfrequentie en filterhelling zodanig dat de hoog en/of laagfrequente extreme gebieden prak-15 tisch uitgesloten zijn voor het regelen van het compressie-orgaan, gekenmerkt door een keteninrichting voor het dempen van de hoog en/of laagfrequente extreme gebieden in het gecomprimeerde signaal in aanvulling op het praktisch uit sluit en van de hoge en/of lage frequent!e-extreme gebieden in het regelen van het com-20 pressie-orgaan.
2. Signaalcompressie-orgaan volgens conclusie 1, gekenmerkt door tenminste één band weigeringsnetwerk met tenminste één steile daling met een knikpuntfrequentie gelokaliseerd om de hoog en/of laagfrequente extreme gebieden te dempen.
3. Signaaleompressie-orgaan volgens conclusie 2, . gekenmerkt door tenminste één bandweigeringsnetwerk met één of meer dalingen van ongeveer 12 cLB/octaaf tot 18 cLB/octaaf. U. Signaaleompressie-orgaan volgens één van de conclusies 2 of 3, gekenmerkt door tenminste één netwerk gele-30 gen in de ingangssignaalweg naar het compressie-orgaan.
5. Signaaleompressie-orgaan volgens één van de conclusies 2 of 3 met een regelketen die aanspreekt op de frequentie en amplitude van aangelegde signalen voor het regelen van de compressie, gekenmerkt door tenminste één bandweigerings-35 netwerk gelegen-in de regelketen en tenminste verder bandwei- 8103124 - 23 - geringsnetwerk gelegen in de uitgangssignaalweg -ran het com-pressie-orgaan.
6. Signaalcompressie-orgaan volgens een van de conclusies 2-5» gekenmerkt doordat tenminste êén bandweige-5 ringsnetwerk een laagdoorlaatfilter bevat in het hoogfrequente extreme gebied en/of een hoogdoorlaatfilter in het laagfrequente extreme gebied.
7· Signaalcompressie-orgaan volgens een van de conclusies 2 of 4 - 6, met het kenmerk, dat het tenminste ene 10 bandweigeringsnetwerk een kerf filter bevat in het hoog en/of laagfrequente extreme gebied.
8. Signaalcompressie-orgaan volgens êén van de conclusies 2-6, met het kenmerk, dat het tenminste ene bandweiger ingsnetwerk een zelf-induetienetwerk bevat in het hoge 15 en/of laagfrequente extreme gebied.
9· Signaalcompressie-orgaan volgens één van de conclusies 2-8, met het kenmerk, dat het bandweigeringsnetwerk of netwerken een diepte hebben van 6 - 10 dB of meer in de hoog en/of laagfrequente extremen.
10. Signaalcompressie-orgaan volgens één van de conclusies 1-9» in combinatie met een expansie-orgaan voor het expanderen van het dynamische gebied van signalen gecomprimeerd door het compressie-orgaan en ontvangen via een transmiss iekanaal, waarbij het expansie-orgaan een keteninrichting 25 bevat voor het opjagen van de gedempte hoog en/of laagfrequen te extreme gebieden om dn aanzienlijke mate een vlakke frequen-tieresponsie te bewerkstelligen.
11. Signaalcompressie-orgaan volgens één van de conclusies 1-3, waarin het compressie-orgaan een hoofdsignaal-30 weg heeft die lineair is met betrekking tot het dynamische gebied, een combinatieketen in de hoofdweg en een verdere weg waarvan de ingang verbonden is met de ingang of uitgang van de hoofdweg en waarvan de uitgang verbonden is met de combinatieketen, waarbij de verdere weg een signaal levert dat het hoofd-35 wegsignaal opjaagt door middel van de combinatieketen maar dat 81 03 124 - 2k - beperkt is tot een waarde kleiner dan de ho o fd s ignaalve g, gekenmerkt doordat de keteninrichting slechts gelegen is in de verdere weg van het compressie-orgaan.
12. Signaalcompressie-orgaan volgens conclusie 11, 5 gekenmerkt doordat tenminste één netwerk gelegen in de ingangs- signaalweg van de verdere weg.
13. Signaalcompressie-orgaan volgens conclusie 11, met een regelketen in de verdere weg aansprekend op de frequentie en amplitude van aangelegde signalen voor het regelen van de com- 10 pressie, gekenmerkt door tenminste één bandweigeringsnetwerk gelegen in de regelketen en tenminste één verdere bandweigeringsnetwerk gelegen in de uitgangssignaalweg van de verdere weg. 1^. Signaalcompressie-orgaan volgens één van de conclusies 12 of 13, met het kenmerk, dat tenminste één netwerk 15 een laagdoorlaatfilter bevat in het hoogfrequente extreme gebied en/of een hoogdoorlaatfilter in het laagfrequente extreme gebied. 15* Signaalcompressie-orgaan volgens één van de conclusies 12 of 13, met het kenmerk, dat tenminste één netwerk een kerffilter bevat in het hoge en/of laagfrequente extreme 20 gebied.
16. Signaalcompressie-orgaan volgens één van de conclusies 12 of 13, met het kenmerk, dat tenminste één netwerk een zelf-inductienetwerk bevat in het hoge en/of laagfrequente extreme gebied. 25 17· Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 81 0 3 1 2.4
NLAANVRAGE8103124,A 1980-06-30 1981-06-29 Compandor ruisonderdrukkingssysteem en compressor en expander voor een dergelijk systeem. NL189988C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US16395080A 1980-06-30 1980-06-30
US16395080 1980-06-30
US18077180A 1980-08-22 1980-08-22
US18077180 1980-08-22

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8103124A true NL8103124A (nl) 1982-01-18
NL189988B NL189988B (nl) 1993-04-16
NL189988C NL189988C (nl) 1993-09-16

Family

ID=26860115

Family Applications (3)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8103122,A NL190214C (nl) 1980-06-30 1981-06-29 Keteninrichting voor het wijzigen van het dynamische gebied van een invoersignaal.
NLAANVRAGE8103124,A NL189988C (nl) 1980-06-30 1981-06-29 Compandor ruisonderdrukkingssysteem en compressor en expander voor een dergelijk systeem.
NL8103123A NL192652C (nl) 1980-06-30 1981-06-29 Schakelingsorgaan voor het verminderen van medium-overbelastingseffecten in signaalregistratie- en signaaltransmissiestelsels.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8103122,A NL190214C (nl) 1980-06-30 1981-06-29 Keteninrichting voor het wijzigen van het dynamische gebied van een invoersignaal.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103123A NL192652C (nl) 1980-06-30 1981-06-29 Schakelingsorgaan voor het verminderen van medium-overbelastingseffecten in signaalregistratie- en signaaltransmissiestelsels.

Country Status (17)

Country Link
KR (4) KR880000106B1 (nl)
AT (3) AT386911B (nl)
AU (3) AU544888B2 (nl)
BR (3) BR8104157A (nl)
CH (3) CH660653A5 (nl)
DE (3) DE3125790A1 (nl)
DK (3) DK156356C (nl)
ES (3) ES8204255A1 (nl)
FI (3) FI74368C (nl)
GB (3) GB2079112B (nl)
HK (3) HK28385A (nl)
IT (3) IT1137987B (nl)
MY (3) MY8501147A (nl)
NL (3) NL190214C (nl)
NO (3) NO157400C (nl)
SE (3) SE450985B (nl)
SG (3) SG4585G (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4736433A (en) * 1985-06-17 1988-04-05 Dolby Ray Milton Circuit arrangements for modifying dynamic range using action substitution and superposition techniques
US4815068A (en) * 1987-08-07 1989-03-21 Dolby Ray Milton Audio encoder for use with more than one decoder each having different characteristics
US5651028A (en) * 1995-05-09 1997-07-22 Unisys Corporation Data transmission system with a low peak-to-average power ratio based on distorting frequently occuring signals
US5793797A (en) * 1995-05-09 1998-08-11 Unisys Corporation Data transmisson system with a low peak-to-average power ratio based on distorting small amplitude signals
DE10011193B4 (de) * 2000-03-08 2004-02-05 Sennheiser Electronic Gmbh & Co. Kg Kompandersystem mit einer Kompressorschaltung und einer Expanderschaltung

Family Cites Families (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US28426A (en) * 1860-05-22 Shortening tires
US2558002A (en) * 1939-10-24 1951-06-26 Int Standard Electric Corp Volume compression system
US3022473A (en) * 1959-08-18 1962-02-20 Bell Telephone Labor Inc Signal recovery circuits
GB1253031A (nl) * 1968-01-10 1971-11-10
US3903485A (en) * 1968-01-10 1975-09-02 Ray Milton Dolby Compressors, expanders and noise reduction systems
US3846719A (en) * 1973-09-13 1974-11-05 Dolby Laboratories Inc Noise reduction systems
USRE28426E (en) * 1968-11-01 1975-05-20 Signal compressors and expanders
US3757254A (en) * 1970-06-05 1973-09-04 Victor Co Ltd N system noise reduction system and apparatus using a compression and expansio
GB1390341A (en) * 1971-03-12 1975-04-09 Dolby Laboratories Inc Signal compressors and expanders
FI57502C (fi) * 1971-04-06 1980-08-11 Victor Company Of Japan Kompressions- och expansionssystem
US3875537A (en) * 1972-05-02 1975-04-01 Dolby Laboratories Inc Circuits for modifying the dynamic range of an input signal
GB1432763A (en) * 1972-05-02 1976-04-22 Dolby Laboratories Inc Compressors expanders and noise reduction systems
US3934190A (en) * 1972-09-15 1976-01-20 Dolby Laboratories, Inc. Signal compressors and expanders
US3909733A (en) * 1973-05-17 1975-09-30 Dolby Laboratories Inc Dynamic range modifying circuits utilizing variable negative resistance
US3971405A (en) * 1974-07-15 1976-07-27 Parker-Hannifin Corporation Pressure controlled hydrant valve coupler
US3930208A (en) * 1974-08-29 1975-12-30 Northern Electric Co A-C signal processing circuits for compandors
US3902131A (en) * 1974-09-06 1975-08-26 Quadracast Systems Tandem audio dynamic range expander
JPS51127608A (en) * 1975-04-30 1976-11-06 Victor Co Of Japan Ltd Signal transmitting unit
US4061874A (en) * 1976-06-03 1977-12-06 Fricke J P System for reproducing sound information
DE2803751C2 (de) * 1978-01-28 1982-06-09 Licentia Patent-Verwaltungs-Gmbh, 6000 Frankfurt Schaltung zur automatischen Dynamik- Kompression oder -Expansion
JPS5552971A (en) * 1978-10-16 1980-04-17 Mitsubishi Electric Corp Simulator for radar indicator

Also Published As

Publication number Publication date
KR830006992A (ko) 1983-10-12
MY8501148A (en) 1985-12-31
SG4585G (en) 1985-06-14
NO157400C (no) 1988-03-09
AU546641B2 (en) 1985-09-12
ES503497A0 (es) 1982-11-01
NO812216L (no) 1982-01-04
AT372796B (de) 1983-11-10
SE8104063L (sv) 1981-12-31
NL189988B (nl) 1993-04-16
AU7239381A (en) 1982-01-07
SE8104062L (sv) 1981-12-31
DK172325B1 (da) 1998-03-16
CH654703A5 (de) 1986-02-28
DE3125789A1 (de) 1982-05-19
KR840002491B1 (ko) 1984-12-31
IT8122651A0 (it) 1981-06-30
HK28485A (en) 1985-04-12
SE447524B (sv) 1986-11-17
AU544888B2 (en) 1985-06-20
DE3125789C2 (de) 1984-01-12
NL192652B (nl) 1997-07-01
CH662684A5 (de) 1987-10-15
AT386911B (de) 1988-11-10
DE3125788A1 (de) 1982-05-13
IT1137986B (it) 1986-09-10
AU7236581A (en) 1982-01-07
SE447525B (sv) 1986-11-17
SE8104061L (sv) 1981-12-31
HK28385A (en) 1985-04-12
GB2079112B (en) 1984-10-03
DK282981A (da) 1981-12-31
NO812217L (no) 1982-01-04
FI74368B (fi) 1987-09-30
NL8103123A (nl) 1982-01-18
ES8300233A1 (es) 1982-10-01
KR880000106B1 (ko) 1988-02-23
ES8301084A1 (es) 1982-11-01
NO157398B (no) 1987-11-30
ES503496A0 (es) 1982-04-16
NO157398C (no) 1988-03-09
FI74368C (fi) 1988-01-11
AU545125B2 (en) 1985-07-04
DE3125790A1 (de) 1982-05-13
SG4385G (en) 1985-06-14
DK282881A (da) 1981-12-31
FI79428C (fi) 1989-12-11
NL190214C (nl) 1993-12-01
NO812218L (no) 1982-01-04
NL189988C (nl) 1993-09-16
NL190214B (nl) 1993-07-01
FI812025L (fi) 1981-12-31
DK156356C (da) 1989-12-27
IT8122652A0 (it) 1981-06-30
GB2079114A (en) 1982-01-13
GB2079114B (en) 1984-10-03
NL192652C (nl) 1997-11-04
NO157399C (no) 1988-03-09
HK28285A (en) 1985-04-12
SE450985B (sv) 1987-09-07
DE3125788C2 (nl) 1992-06-11
CH660653A5 (de) 1987-05-15
ATA291581A (de) 1983-03-15
DK156356B (da) 1989-08-07
BR8104157A (pt) 1982-03-16
KR830006993A (ko) 1983-10-12
IT1137985B (it) 1986-09-10
BR8104158A (pt) 1982-03-16
GB2079113A (en) 1982-01-13
FI79428B (fi) 1989-08-31
DE3125790C2 (nl) 1992-11-12
DK168806B1 (da) 1994-06-13
FI812024L (fi) 1981-12-31
ATA291681A (de) 1988-03-15
FI76456C (fi) 1988-10-10
FI76456B (fi) 1988-06-30
ATA291481A (de) 1987-12-15
MY8501149A (en) 1985-12-31
KR880000105B1 (ko) 1988-02-23
BR8104156A (pt) 1982-03-16
AU7239481A (en) 1982-01-07
NO157399B (no) 1987-11-30
ES8204255A1 (es) 1982-04-16
KR840002492B1 (ko) 1984-12-31
NL8103122A (nl) 1982-01-18
AT386304B (de) 1988-08-10
IT1137987B (it) 1986-09-10
SG4285G (en) 1985-06-14
FI812026L (fi) 1981-12-31
IT8122650A0 (it) 1981-06-30
ES503493A0 (es) 1982-10-01
GB2079113B (en) 1984-10-03
MY8501147A (en) 1985-12-31
DK282581A (da) 1981-12-31
NO157400B (no) 1987-11-30
GB2079112A (en) 1982-01-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4490691A (en) Compressor-expander circuits and, circuit arrangements for modifying dynamic range, for suppressing mid-frequency modulation effects and for reducing media overload
EP0206746B1 (en) Circuit arrangements for modifying dynamic range using series and parallel circuit techniques
EP0596663B1 (en) A high efficiency encoding device and a noise spectrum modifying device and method
JPS6128162B2 (nl)
JPS6144420B2 (nl)
JPS6232851B2 (nl)
NL8103124A (nl) Netwerken voor het onderdrukken van middenfrequentie- modulatieeffecten in compressie-organen, expansie- organen en ruisreductiestelsels.
US3972010A (en) Compressors, expanders and noise reduction systems
KR950005176B1 (ko) 가변 결합 기술을 사용하여 동적범위를 변경시키기 위한 회로장치
JPH0243381B2 (nl)
NL192860C (nl) Schakelingsinrichting voor het modificeren van de dynamiek-omvang van een ingangssignaal zoals bijvoorbeeld een audio-signaal.
CA1201388A (en) Improvements in audio compressors and expanders
CA1219810A (en) Audio compressors and expanders
US4679239A (en) Apparatus and method for processing stereo signals for application to an AM stereo broadcasting unit
Fisher 8 Noise Reduction Systems
Peissig et al. Digital emulation of analog companding algorithms for FM radio transmission
EP1367746A1 (en) Compression of audio signals in a FM transmitter
JPH0452003B2 (nl)
JPS5937904B2 (ja) 信号の圧縮伸長装置のブリ−ジング除去回路
JPS5811681B2 (ja) マルチチヤンネルレコ−ドセツサクロクオンソウチニオケル デンソウカイロ

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20010629