NL8102859A - Overbrengmechanisme voor een smeedmachine. - Google Patents
Overbrengmechanisme voor een smeedmachine. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8102859A NL8102859A NL8102859A NL8102859A NL8102859A NL 8102859 A NL8102859 A NL 8102859A NL 8102859 A NL8102859 A NL 8102859A NL 8102859 A NL8102859 A NL 8102859A NL 8102859 A NL8102859 A NL 8102859A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- workpiece
- gripper
- transfer
- workstation
- transfer mechanism
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B21—MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21K—MAKING FORGED OR PRESSED METAL PRODUCTS, e.g. HORSE-SHOES, RIVETS, BOLTS OR WHEELS
- B21K27/00—Handling devices, e.g. for feeding, aligning, discharging, Cutting-off means; Arrangement thereof
- B21K27/02—Feeding devices for rods, wire, or strips
- B21K27/04—Feeding devices for rods, wire, or strips allowing successive working steps
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B21—MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21J—FORGING; HAMMERING; PRESSING METAL; RIVETING; FORGE FURNACES
- B21J13/00—Details of machines for forging, pressing, or hammering
- B21J13/08—Accessories for handling work or tools
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Forging (AREA)
- Specific Conveyance Elements (AREA)
Description
* N/30.313-tM/lb | Overbrengmechanisme voor een smeedmachine.
| De uitvinding heeft in het algemeen betrekking ; op automatische geleidelijk werkende smeedmachines en meer | in'het bijzonder op een nieuw en verbeterd overbrengmecha nisme voor deze machines, dat werkzaam is om een werk-|5 stuk gedeeltelijk te draaien, terwijl het wordt overge-i bracht van een werkstation naar het volgende.
Geleidelijk werkende vormmachines zijn typisch voorzien van automatische overbrengmechanismen die een werkstuk grijpen als het wordt uitgeworpen uit de matrijs 10 aan een werkstation en het werkstuk overbrengen naar een punt tegenover de matrijs aan een volgend werkstation.
I Zeer vaak wordt het overbrengen uitgevoerd zonder het | i werkstuk te draaien, zoals beschreven en afgebeeld is ! in de Amerikaanse octrooischriften 3262303 en 3965718. In 15 andere gevallen, gewoonlijk in moervormmachines of derge- ! ! lijke draait het overbrengmechanisme het werkstuk over 180° tijdens het overbrengen tussen ten minste sommige van de werkstations. Een voorbeeld van een dergelijk j ; | overbrengmechanisme is geïllustreerd in het Amerikaanse 120 ; octrooischrift 3165766. Bij weer een ander type overbrengmechanisme, geïllustreerd in het Amerikaanse octrooischrift 3466917, wordt het werkstuk ondersteund aan een eind en kan het worden gedraaid door de zwaartekracht over 90° tijdens zijn overbrenging van een werkstation naar het \25 : volgende·Dit laatste overbrengmechanisme grijpt echter niet het werkstuk tijdens het draaien en kan niet worden ge-i bruikt bij vele typen werkstukken.
Verder is het bekend overbrengmechanismen voor smeedmachines te verschaffen die cilindrische werkstukken |301 om hun assen onder invloed van de beweging van het over- j 1 brengmechanisme draaien. Deze overbrengmechanismen worden toegepast in machines waarin het werkstuk zijwaarts wordt gegrepen in klemmatrijzen en de rotatie wordt toege-i past om langsranden te vermijden langs de lengte van de ;35 werkstukken die worden geproduceerd door deze grijpmatrijzen. ' Deze overbrengmechanismen maken in sommige gevallen gebruik van koppelstangen die zijn verbonden met een arm om 81 02 8 5 9 ........................ ...................-.2....-.............
; deze rotatie te verkrijgen.
Volgens de onderhavige uitvinding wordt een ! overbrengmechanisme verschaft voor geleidelijk werkende i vormmachines, dat bedienbaar is om een werkstuk te grijpen |5 ! aan een werkstation en het gegrepen werkstuk gedeeltelijk ; I te draaien over een gewenste hoek, 90° in de geïllustreerde ! uitvoeringsvorm, terwijl het wordt overgebracht van een j : werkstation naar het volgende. De geïllustreerde uitvoe-! i ringsvorm van deze uitvinding is toegepast op het basis-110 overbrengmechanisme dat is geïllustreerd in het Amerikaanse ; octrooischrift 3965718 en dit octrooischrift wordt hier bij ' verwijzing opgenomen om de omgeving en de basisaandrijving I voor het overbrengmechanisme te illustreren. Dit overbrengmechanisme is bijzonder geschikt voor warmsmeedmachines, 15 daar de aandrijving en het voornaamste legersysteem zijn • gelegen op een afstand van de werkzone waar zij zijn be-j j schermd tegen hitte·, en schilfers.
Het draaiende overbrengmechanisme maakt gebruik ! ! van een zwenkbare grijper die het werkstuk grijpt, terwijl 20 het wordt uitgeworpen uit een werkstation en die wordt | gezwenkt door een koppelstang onder invloed van de over-I ; brengbeweging, zodat het werkstuk wordt gedraaid in de I i gewenste oriëntatie, terwijl het beweegt naar het volgende
i I
| i werkstation. Verder is de grijper versprongen ten opzichte i25; van de zwenkas, zodat het werkstuk op de juiste wijze | ; wordt gecentreerd tegenover de matrijs aan het volgende 1 werkstation en binnenwaarts naar de matrijs is bewogen. Bij j ! 1 ; dit systeem kan het overbrengmechanisme worden toegepast j i op een langwerpig werkstuk, dat een aanzienlijke afstand i30 tussen het midden van het werkstuk en de matrijs van het • eerste werkstation vereist en een kleinere afstand tus- | j | sen het midden van het werkstuk en de matrijs aan het j volgende werkstation. Anders kan de verspringing zijn uitgevoerd om het werkstuk te plaatsen in een versprongen 35 stand als bijvoorbeeld de volgende bewerking wordt uit-I , geoefend in een punt dat op een afstand van het midden van het werkstuk ligt. Een voorbeeld van deze versprongen bewerking treedt op bij de fabricage van oogbouten.
In de geïllustreerde uitvoeringsvorm wordt 40 het grijpen van het werkstuk uitgevoerd door het werkstuk te 81 02 8 5 9 r........................................................ - 3 -______________ _____________ I drukken tegen een niet—draaiende steunplaat of platform | waarlangs het werkstuk glijdt terwijl het tijdens zijn I overbrenging wordt gedraaid. Bij deze constructie behoeft | slechts één deel van het grijpoverbrengsysteem te worden j5 gedraaid voor de draaibeweging van het werkstuk en het ! andere deel van de grijper draait niet. Dit levert een aanzienlijke vereenvoudiging van de constructie van het systeem | op, vermindert de kosten en vermindert de kans op onderhouds-problemen, omdat de onderste grijper, die is blootgesteld 10 aan de meeste schilfers, geen bewegende delen heeft.
; Daar de draaibeweging wordt verkregen onder : invloed van de hoofdoverbrengbeweging, is geen aparte i krachtaandrijving nodig. Verder kan de geometrie van het : draaimechanisme worden gekozen om grotere of kleinere 15' draaihoeken te verkrijgen. Nog verder maakt het draaiaan-
I I
. drijfmechanisme slechts gebruik van zwenklegers die gemakkelijk op de juiste wijze gesmeerd kunnen worden en die | niet gemakkelijk worden beschadigd door schilfers of derge-; lijke, wanneer de uitvinding wordt toegepast op een warm-! 2 0 vormmachine.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan i : de hand van de tekening waarin een uitvoeringsvoorbeeld I i j 1 van de uitvinding is afgebeeld.
| Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van 12 5[ een overbrengmechanisme volgens de uitvinding, waarin het draaien van het werkstuk wordt bewerkstelligd tijdens het overbrengen tussen een eerste werkstation en het tweede ! werkstation en waarin het overbrengen tussen de volgende werkstations niet gepaard gaat met draaien van het werk-30 stuk.
Fig. 2 is een vooraanzicht van het overbrengme-| chanisme dat is geïllustreerd in fig. 1. i ! Fig. 3 is een zijaanzicht van het overbreng- i mechanisme.
35 Fig. 4 is een bovenaanzicht van het overbrengme chanisme en illustreert het mechanisme dat wordt toegepast om de draaibeweging tijdens het overbrengen te verkrijgen.
Fig. 5 is een gedeeltelijk bovenaanzicht op | i grotere schaal van het draaimechanisme dat is geïllustreerd 40 in de opneemstand, waarin het werkstuk wordt gegrepen.
81 02 8 5 9 ................-4 -....................
Fig. 6 is een gedeeltelijk bovenaanzicht op grotere schaal zoals fig. 5 maar illustreert het mechanisme ; in de middenstand bij het overbrengen, waarin het werk-j stuk gedeeltelijk is gedraaid.
-5 ' Fig. 7 is een gedeeltelijk aanzicht op | grotere schaal zoals fig. 5 en 6 maar illustreert een mecha- ! nisme in een afleverstand waarin het werkstuk over 90° is | gedraaid en wordt afgeleverd aan het tweede werkstation, j Fig. 8 is een gedeeltelijk bovenaanzicht op 10 grotere schaal volgens de lijn 8-8 van fig. 2.
Fig. 1 illustreert schematisch de belangrijkste | constructie van het overbrengsysteem en aangrenzende delen van de machine. In deze fig. is het overbrengaandrijfsysteem ! niet geïllustreerd maar dit is volledig weergegeven in fig.
15 5 van het Amerikaanse octrooischrift 3965718 dat hier bij ! s ! verwijzing wordt opgenomen. Het overbrengmechanisme van ! i | dit octrooischrift is bijzonder geschikt voor gebruik in warmsmeedmachines, daar het voornaamste aandrijf- en steunsysteem voor het overbrengmechanisme ligt achter een ;20 wand 122 van dit octrooischrift, waar het wordt beschermd ! tegen schilfers, hitte, enz.
I |
Een soortgelijke constructie is geïllustreerd ! in fig. 1 hiervan, waarin wanden 10, 11 en 12 het over-I brengsteun- en aandrijfsysteem isoleren ten opzichte van 25: de werkzone links van de wanden in fig. 1. De werkzone is I ’ in het algemeen als 13 aangegeven. In deze werkzone 13 ligt een matrijsblok 14 dat vier werkstations 16, 17, 18 en ; 19 vormt. Normaal is een matrijs gemonteerd in de boring j aan elk werkstation maar eenvoudigheidshalve zijn de 30 matrijzen niet geïllustreerd in detail in fig. 1.
Bij de werking van de machine wordt een werk-! stuk eerst geplaatst aan het eerste werkstation 16, waar een aanvankelijke bewerking kan worden uitgevoerd op het werkstuk. Na de bewerking op het werkstuk wordt het werk-'35 stuk uitgeworpen uit de matrijs aan het eerste werkstation ; in het overbrengsamenstel zoals meer in detail hierna wordt besproken en overgebracht naar het tweede werkstation : 17 waar een volgende bewerking wordt uitgevoerd op het ; werkstuk. Daarna wordt het werkstuk geleidelijk geplaatst 140 aan de overige werkstations 18 en 19 en geleidelijk be- 81 02 8 5 9 Γ-._Γ________________________________ _________________.-.5-. - ---........
i werkt tot de uiteindelijk vereiste vorm. Een heen en weer gaande slede (niet geïllustreerd) die is gemonteerd op het | : ; frame draagt gereedschappen die samenwerken met de matrijzen in de werkstations om het werkstuk geleidelijk in de ge-5 wenste vorm te brengen.
In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is een ! overbrengsysteem aangebracht met een bovenste overbrengsamen- ! ! stel 21 en een onderste overbrengsamenstel 22 die uitsteken j ; door de wanden 10 en 11 in de werkzone 13 van de machine, i 10 Het bovenste overbrengsamenstel 21 omvat een steunbuis 23 I ' die correspondeert met het onderdeel 101 van het Amerikaanse octrooischrift 3965718, die een beperkte zwenkbeweging in een verticaal vlak kan uitvoeren om een horizontale zwenkas 103 van dit octrooischrift. In de steunbuis 23 = 15 j voor axiale beweging ten opzichte daarvan ondersteund I is een heen en weer gaande stang 24 die in en uit de : buis 23 beweegt over een afstand die gelijk is aan de hart-i lijnafstand tussen de respectievelijke werkstations 16-19.
| Ook hier weer is de aandrijving om deze heen en weer gaande | | 20 beweging te verkrijgen in detail beschreven in het bovenge-; noemde Amerikaanse octrooischrift 3965718.
! i
Het onderste overbrengsamenstel 22 evenals | het bovenste samenstel 23 omvat een steunbuis of deel 26, i 1 I : dat ook een beperkte zwenkbeweging kan uitvoeren in een ! 25; verticaal vlak om een as die evenwijdig is aan de zwenkas van j | de steunbuis 23. Ook hier weer is een heen en weer gaande stang 27 gemonteerd op het steundeel 26 om axiaal ten opzichte daarvan te bewegen. De aandrijvingen voor de twee samenstellen werken om een beweging van de bovenste 30 heen en weer gaande stang 24 te verkrijgen zoals is geïllus-: treerd in het bewegingsdiagram 28, en een beweging van de onderste stang 27, zoals is geïllustreerd in het be-! wegingsdiagram 29.
De overbrengbeweging van de twee heen en weer 35 gaande stangen 24 en 27 is in de tijd geregeld met de : werking van de machine en omvat de volgende gesynchroniseerde bewegingen. De twee stangen 24 en 27 bewegen beide : naar buiten nadat de stangen uit elkaar zijn bewogen totdat de punten 31 en 32 in de respectievelijke bewegingsdiagram-• 4Ö' men worden bereikt. Als een werkstuk wordt uitgeworpen uit 81 02 85 9 ................. .................................- 6 - de matrijzen, bewegen de twee stangen naar elkaar toe tot \ de punten 33 en 34 van de bewegingsdiagrammen om een werkstuk grijpéri. In deze stand zijn de twee stangen evenwijdig : aan elkaar en als zij terugbewegen naar de diagrampunten 5 36 en 37 is er geen verandering in de afstand tussen de i stangen maar zij bewegen over een afstand die gelijk is aan de afstand tussen de aangrenzende werkstations om een I gegrepen werkstuk over te brengen naar een volgende werk- | station. Nadat de overbrengbeweging is voltooid, worden de ί ' 1 110: stangen uit elkaar bewogen om het werkstuk vrij te laten i totdat de bewegingsdiagrampunten 38 en 39 worden bereikt, j In deze stand zijn de twee stangen 24 en 27 niet evenwijdig | en als zij naar buiten bewegen bewegen de grijpers iets uit elkaar. Het overbrengmechanisme werkt met herhaalde 15 cycli met de zojuist beschreven beweging. Tot dusver : beschreven is het overbrengmechanisme in wezen het zelfde als het overbrengmechanisme dat is geïllustreerd in het bovenge-| noemde Amerikaanse octrooischrift 3965718.
Hoewel de uitvinding wordt geïllustreerd toege- I 1 ! 20; past op het overbrengmechanisme van een warmvormmachine | kan deze evengoed worden toegepast op anders uitgevoerde I overbrengmechanismen.
Volgens de onderhavige uitvinding is het ί i overbrengsysteem voorzien van grijpers die naar keuze 25 kunnen worden bediend om een werkstuk te draaien over een ; gewenste hoek terwijl het wordt overgebracht tussen aangren- ! zende werkstations. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm i - is het overbrengmechanisme uitgevoerd om een werkstuk over 90° te draaien terwijl het wordt overgebracht van 30 het werkstation 16 naar het werkstation 17. Het geïllustreerde overbrengmechanisme zorgt echter niet voor draaien | tijdens het overbrengen van werkstukken tussen de werk- ! stations 17 en 18 en tussen de werkstations 18 en 19. Het zal echter duidelijk zijn dat binnen het bredere kader :35; van de uitvinding gezorgd kan worden om het werkstuk bij elke of alle overbrengwerkingen te draaien. Hoewel het geïllustreerde overbrengmechanisme een werkstuk over 90° draait, kan het met evenveel gemak worden bediend I om het werkstuk te draaien over andere hoeken die aan- 40 zienlijk groter of kleiner dan 90° zijn.
81 02 8 5 9 - 7 - i Dit geïllustreerde overbrengmechanisme laat toe | dat een langwerpig werkstuk voor op de einden werkende krachten wordt bewerkt tijdens de eerste bewerking en dan ; zo wordt gedraaid dat zijwaartse krachten worden uitge-5 oefend tijdens de volgende drie bewerkingen. Dit systeem ; kan bijvoorbeeld worden gebruikt om drijfstanglegerkappen te produceren uit staafmateriaal.
Op het eind van de heen en weer gaande stang 27 is het onderste grijpersamenstel 41 gemonteerd. Dit '10 grijpersamenstel is voorzien van drie grijperplatforms 42, 43 en 44.
Op het eind van de heen en weer gaande stang 24 is een grijperframe 46 gemonteerd waarop drie bovenste grijpersamenstellen 47, 48 en 49 zijn gemonteerd. Het 15 eerste bovenste grijpersamenstel 47 is onmiddellijk boven het eerste grijperplatform 42 geplaatst en werkt daarmee samen om een werkstuk te grijpen en ondersteunen als het werkstuk wordt overgebracht van het eerste werkstation ; 16 naar het tweede werkstation 17.
20 In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is de | i algemene constructie van elk van de bovenste grijper-| samenstellen 47-49 althans nagenoeg hetzelfde en dus > kunnen alle drie grijpersamenstellen naar keuze worden i uitgevoerd om het werkstuk te draaien. Echter, in de ge- [ ! |25 illustreerde uitvoeringsvorm is alleen het eerste grijper-! samenstel 47 uitgevoerd om een werkstuk te draaien en de ! twee grijpersamenstellen 48 en 49 zijn tegen zwenkbeweging vergrendeld zodat het werkstuk niet wordt gedraaid als het wordt overgebracht tussen de werkstations 17-19.
,30 ; Thans verwijzend naar fig. 3 is het bovenste grijpersamenstel 47 voorzien van een buisvormig huis 51 ; met lipuitsteeksels 52 en 53 waardoor het wegneembaar kan ! worden gemonteerd op het frame 46 door middel van bouten | 54 en 56. In het buisvormige huis 51 zijn op een afstand ;35 van elkaar hulslegers 57 en 58 gemonteerd waarin een centrale as 59 is gelegerd om te zwenken om zijn centrale hartlijn 61. Aan het ondereind van de as 59 is een excentrisch montagekussen 62 gemonteerd waarop het bovenste ! grijperelement 63 is gemonteerd. Op het boveneind |40 van de as 59 is een arm 64 gemonteerd die is verbonden met i i 8102859 - 8 - r"γ ' ' ............ .................. “.............................
! ; een mechanisme om de draaiing van de as 59 en op zijn beurt | het grijperelement 63 zelf te veroorzaken.
Het grijperelement 63 in de geïllustreerde ; uitvoeringsvorm is gevormd om een cilindrisch werkstuk 66 15 te grijpen en hanteren dat met streepjeslijnen in fig.
3 is aangegeven. Dit grijperelement heeft een V-vormig ondervlak waarlangs het werkstuk 66 ligt en een aanslagpen 67 ; die aangrijpt op het eind van het werkstuk tijdens de | draaiing om een relatieve axiale beweging tussen het werk-10 stuk 66 en het grijperelement 63 te verhinderen op een . wijze die hierna wordt beschreven. Om variaties in tole-j ranties en dergelijke op te nemen wordt de centrale as I : ' ! of zwenkstang 59 voorgespannen door een veer 68 naar het bij-: behorende grijperplatform 42. De verschillende elementen |15 zijn zo ingesteld dat wanneer de twee heen en weer gaande : stangen 24 en 27 naar elkaar toe worden bewogen en de twee grijpersamenstellen naar elkaar toe voeren, het werk-; stuk 66 iets voor de voltooiing van de sluitbeweging | zal worden aangegrepen, waardoor enige samendrukking van : 20 de veer 68 wordt veroorzaakt. Dit verzekert dat het volledig ! ; grijpen van alle drie werkstukken zal geschieden zonder ; overbelasting van één van de grijpersamenstellen.
| | De constructie van de twee grijpersamenstellen i 48 en 49 is in wezen gelijk aan de juist beschreven con-|25 ; structie. Echter, daar draaien niet nodig is voor deze | ! grijpersamenstellen, zijn een paar armen 71 en 72 verbon- | den met elk van de grijpers en met elkaar om deze draaiing | ' te verhinderen. Verder zijn de volgende grijperelementen [ 75 op geschikte wijze gevormd om het werkstuk dat wordt 30 overgebracht te grijpen.
Verwijzend naar fig. 2 zijn de grijpers 75 voorzien van een zwevende montage zodat zij in beperkte i mate kunnen kantelen om werkstukken te grijpen die enige ; vormvariaties hebben. Deze montage omvat een kogel 75a 35 j die is geplaatst in ligplaatsen in de grijper 75 en zijn | i steun 75b en losse bouten 75c die los steken door de steun .
! 75b en zijn geschroefd in de grijpers 75.
Het aandrijfmechanisme om de eerste grijper over 90° te draaien is het best geïllustreerd in fig. 1,2 40 ; en 4. Dit mechanisme omvat een koppelstang 73 die aan een 81 02 8 5 9 ............................. - 9 -..........................
: eind via een universeelkoppeling 74 is verbonden met de I steunbuis 23. Het andere eind van de koppelstang 73 j is via een tweede universeelkoppeling 76 verbonden met de i , arm 64. Daar de steunbuis 23 niet heen en weer beweegt met 15 : de grijper als de grijper heen en weer beweegt tussen zijn uitgezette en teruggetrokken standen, beweegt de koppel-| i stang 73 niet heen en weer als het overbrengmechanisme be- I ! | weegt tussen zijn uitgezette en teruggetrokken standen.
: De verbinding tussen de koppelstang 73 en de arm 64 ver-10' oorzaakt daarom een relatieve rotatie tijdens de heen en weer gaande beweging van het overbrengmechanisme om de draaiing van het grijperelement 63 te veroorzaken.
! i De geometrie van deze werking is het best ; , geïllustreerd in fig. 5-7, die het mechanisme in voort- 15 schrijdende standen tonen. In de stand van fig. 5 is het j j ; overbrengmechanisme geheel uitgestoken met het frame 46 | in zijn uitgezette stand. In deze stand staat het grijper- ; element 63 in een stand om een werkstuk op te nemen uit ! het eerste werkstation 16 en houdt de koppelstang 73 het 20 grijperelement althans nagenoeg loodrecht op het vlak van I i ; de matrijzen.
I !
Fig. 6 illustreert het mechanisme nadat de i overbrengwerking ongeveer halfweg tussen de opneemstand en ; de afleverstand is voorgeschreden. In de stand van fig. 6 Ï25 is het frame 46 naar rechts bewogen tot ongeveer de helft j van zijn slag waarbij het de grijper 47 meeneemt. Tijdens ! deze beweging echter wordt de koppelstang 73 vastgèhouden I I tegen elke axiale beweging zodat een rotatie van de arm | 64 ten opzichte van het eerste grijpersamenstel 47 ;30' optreedt en het grijperelement 63 is geroteerd in de ! | i richting tegen de wijzers van een uurwerk over ongeveer I 45°. Tijdens deze beweging beweegt de arm 64 naar een stand waarin deze ruwweg loodrecht op de overbrengrichting staat. Dit vereist dat het aangrenzende eind van de koppelstang |35 73 zijwaarts vanaf het frame 46 over enige afstand beweegt zoals is geïllustreerd in fig. 6.
; Als het overbrengmechanisme verder beweegt : naar zijn afleverstand, veroorzaakt het verbindingsmecha-j nisme een verdere draaiing van het grijperdeel 63 totdat T0 : de afleverstand is bereikt zoals is geïllustreerd in fig. 7.
81 02 8 5 9 .........,...... ............................. ............- ιο ί In deze stand is het framedeel 46 bewogen over zijn volle slag en bij de geïllustreerde geometrie is het grijperele-I ment over exact 90° gedraaid. Om deze beweging van 90° i te verkrijgen verdient het de voorkeur de geometrie zo uit I5 te voeren dat de koppelstang 73 terug beweegt naar de zelfde uitlijnstand ten opzichte van het frame 46 als | waarin deze in de opneemstand ligt. Dit wordt in een situatie met draaiing van 90° bereikt door het verbindingsmecha-nisme zo uit te voeren dat een lijn tussen het scharnier 77 I10| en de as 61 volgens een hoek van 45° ligt ten opzichte van de langsbewegingslijn in de beide uiterste standen. Bij deze geometrie ligt de koppelstang in een zelfde stand in de I : twee uiterste overbrengingsstanden.
I Bij deze geometrie kan de volgende formule |15 worden gebruikt om de lengte van de arm 64 te bepalen voor I een gegeven draaihoek en overbrengslag.
i
: I
! C
A = ~—v— a : 2 sine ·= ! ^ ! 1 ||' In deze formule hebben de termen de volgende 20 betekenis: A = de lengte van de arm 64 tussen de as 61 en I de zwenkas 77; S = de slag van het overbrengmechanisme; a = de vereiste draaihoek.
: 251 De koppelstang 73 is voorzien van lengte-instel- ; middelen 80 aan elk eind zodat de geometrie van het systeem nauwkeurig kan worden aangepast in het geïnstalleerde ; overbrengmechanisme. In sommige gevallen is het wenselijk het overbrengmechanisme zo uit te voeren dat het werkstuk 30 binnenwaarts wordt bewogen ten opzichte van het matrijs-; vlak als het wordt gedraaid en overgebracht van het eerste : werkstation 16 naar het tweede werkstation 17. Bijvoorbeeld, ! als een langwerpig werkstuk wordt overgebracht (van het type dat is geïllustreerd in fig. 3) moet het over een voldoen-35 de afstand worden uitgeworpen om vrij te lopen van de matrijs aan het werkstation 16 en tengevolge van zijn : langwerpige vorm is zijn midden ongeveer bij 81 zoals is : geïllustreerd in fig. 3 op een aanzienlijke afstand geplaatst 81 02 8 5 9 - 11 - van het vlak van de matrijzen. Echter, nadat het werkstuk is gedraaid over 90°, zou het midden van het werkstuk te ver liggen van het matrijsvlak aan het werkstation 17 als | het overbrengmechanisme niet was uitgevoerd om het werkstuk 5 dichter bij het matrijsvlak te brengen wanneer het wordt overgebracht.
j | Deze beweging naar het matrijsvlak wordt be- ; I reikt door de versprongen montage van het grijperelement I 63 ten opzichte van de zwenkas 61 van de grijper. In de 10 geïllustreerde uitvoeringsvorm waarin het draaien ge schiedt over een hoek van 90°, kan weer een soortgelijke ! formule worden gebruikt om de hoek en verspringingsafstand te bepalen. Dit veronderstelt verder dat een lijn tussen het punt 81 op de as van het werkstuk dat gecentreerd moet
i I
15 worden ten opzichte van de tweede matrijs en de zwenkas ! 61 evenwijdig is aan de overbrengbeweging wanneer het j ! overbrengmechanisme over de helft van zijn draaihoek is ge-! draaid.
: I : 20 E = ~—~— a 2 sine ^ \ i j : ; E = de afstand tussen de zwenkas 61 en het werkstukmidden 81.
i | D = de afstand waarover het werkstukmidden 81 moet bewegen naar het matrijsvlak.
25 a = de draaihoek.
I !
Deze formule veronderstelt ook dat tijdens de i beweging van het overbrengmechanisme het midden 81 van het werkstuk beweegt over een afstand die gelijk is aan | de slag van het overbrengmechanisme in de richting van l30 | de overbrengbeweging. Waar de overbrengdraaihoek gelijk is | aan 90°, zal de lijn tussen de zwenkas 61 en het midden van het werkstuk 81 worden verplaatst uit het bewegingsvlak van het overbrengmechanisme over 45° in de werkopneem- en de werkafleverstand.
35 In sommige gevallen kan het echter gewenst | zijn het werkstuk aan het tweede werkstation in een versprongen stand te plaatsen zodat een versprongen be-!! werking kan worden uitgevoerd. Een voorbeeld van een 81 02 8 5 9 - 12 - dergelijke inrichting zou optreden bij de fabricage van oogbouten waar vervolgens een zijwaartse bewerking wordt uitgevoerd op het eind van het werkstuk. Bij deze uitvoering is de verspringing bij het grijpen van het werkstuk 15 op geschikte wijze gewijzigd.
In de geïllustreerde uitvoeringsvorm draait | de onderste grijper niet en glijdt het werkstuk langs : het grijperplatform 42 terwijl het wordt gedraaid uit I de grijpstand naar de vrijmaakstand. Dit gebruik van een grij-j10! peroverbrengmechanisme voor draaiing waarin alleen één ; element van de grijper draait vereenvoudigt sterk ,de construc-; tie en de aandrijving van het systeem. Verder vermijdt het i de noodzaak voor legers in het onderste deel van het over-: brengmechanisme waar schilfers het grootste probleem kunnen ;15 vormen. Omdat de beweging van het werkstuk terwijl dit : langs het grijperplatform 42 glijdt excentrisch is ten op-| : zichte van een zwenkas, is een aanslagpen 67 aangebracht om | aan te grijpen op het eind van het werkstuk en een rela-| | tieve axiale beweging tussen het werkstuk 66 en het grijper- 20 1 deel 63 te verhinderen.
! j Met de onderhavige uitvinding kan een draaiing I ; ! I van de werkstukken naar keuze worden uitgevoerd. Door de ! juiste keuze van de lengte van de verschillende verbindings-I elementen kan de draaihoek worden veranderd ter aanpassing 25; aan de bijzondere eisen van het te fabriceren onderdeel.
| Het verbindingsmechanisme kan worden toegepast om werk-I ! stukken te draaien over hoeken die aanzienlijk kleiner j dan of aanzienlijk groter dan 90° zijn; bijvoorbeeld | zijn hoeken in de buurt van 180° mogelijk. Bij de geïllus-|30 treerde uitvinding maken verder alle overbrengmechanisme-| : elementen binnen de werkzone gebruik van zwenklegers die . gemakkelijk worden beschermd tegen beschadiging door I i schilfers of hitte wanneer het overbrengmechanisme wordt ; toegepast op warmsmeden. Nog verder vereist het verbin-35| dingsmechanisme omdat het een draaiing veroorzaakt onder ; invloed van de overbrengbeweging, geen afzonderlijke aan-I drijving voor de draaibeweging. Tenslotte wordt de versprongen ; uitvoering van de grijper toegepast wanneer het gewenst I is het werkstuk tijdens de overbrengbeweging naar het matrijs-140 vlak toe te bewegen. ' c'i'.'jr'i.c 81 02 8 5 9 - 13 - ; i De uitvinding is niet beperkt tot de beschre- | ven uitvoeringsvormen die binnen het kader van de uitvinding gewijzigd kunnen worden.
I ; ί ; j : | ! i ; | i ! ; i i ! i , i | i ! j ί ί ! : 81 02 8 5 9
Claims (20)
1. Overbrengmechanisme voor een smeedmachine | voor het overbrengen van langwerpige werkstukken tussen ! twee werkstations, met het kenmerk, dat een j paar grijpers (63, 42) zijn aangebracht, die kunnen worden 5 I gesloten om een werkstuk (66) aan een werkstation (16) | j te grijpen en te bewegen in een overbrengrichting naar een | ander werkstation (17) , waarbij één van deze grijpers (63) wordt gezwenkt om het werkstuk te draaien om een as ! (61) die niet evenwijdig is aan de lengte van het werkstuk, jlO waarbij een aandrijfmiddel is verbonden om deze ene grijper I ; te draaien onder invloed van de beweging in de overbreng-; ; richting tussen de werkstations, terwijl de andere I ; grijper (42) geen aandrijfmiddel heeft dat deze doet draaien.
2. Overbrengmechanisme volgens conclusie 1, i ! |15 i met het kenmerk, dat de andere grijper (42) een vlak platform is.
3. Overbrengmechanisme volgens conclusie 2, ; met het kenmerk, dat het platform wordt vast-| ! gehouden tegen meedraaien met de ene grijper (63) en de !20 ; ene grijper veroorzaakt dat het werkstuk (66) langs het j ! platform glijdt als het werkstuk door de ene grijper I : wordt gedraaid. i ;
4. Overbrengmechanisme volgens conclusie 3, imet het kenmerk, dat het aandrijfmiddel een 25 i verbindingsmechanisme is dat is voorzien van een arm | (64) op de ene grijper (63) en een koppelstang (73) die ' aan één eind is verbonden met de arm en aan zijn andere | eind met een framedeel (23) dat wordt vastgehouden tegen ; beweging in de overbrengrichting. 130
5. Overbrengmechanisme volgens conclusie 4, | : m e t het kenmerk, dat de verbindingen van de ! koppelstand zwenkverbindingen zijn. : i
6. Overbrengmechanisme volgens conclusie 5, ;met het kenmerk, dat de zwenkverbindingen boven 35| de werkstations (16, 17) liggen.
7. Overbrengmechanisme volgens conclusie 5 of ; i 6, met het kenmerk, dat de arm (64) zijwaarts 81 02 8 5 9 .......,.....................................................-.15-. I uitsteekt ten opzichte van de ene grijper (63) en door een j ; universeelkoppeling (76) is verbonden met de koppelstang ; (73).
: 8. Overbrengmechanisme volgens één der voorgaan- |5 i de conclusies, met het kenmerk, dat de ene | : grijper (63) draait om een zwenkas (61) die excentrisch is i ; ten opzichte van het gegrepen werkstuk.
9. Overbrengmechanisme volgens één der voor- t ! : gaande conclusies, waarbij de grijpers het langwerpige ! 10 werkstuk met een eerste as aan een eerste werkstation grijpen ; om dit over te brengen naar het tweede werkstation, met | 'het kenmerk, dat de ene grijper (63) draaibaar is om een zwenkas (61) die althans nagenoeg loodrecht staat I op een vlak dat de eerste as bevat waarbij het draaiaan-! 15 i drijfmiddel onder invloed van de beweging van de grijpers tussen de werkstations (16, 17) de ene grijper draait over i een hoek van althans nagenoeg 90°, zodat het uit het werkstation (16) in een oriëntatie uitgeworpen werkstuk (66) langs dat vlak over althans nagenoeg 90° wordt gedraaid 120 alvorens te worden geplaatst bij het tweede werkstation ! ! (17). ; I
10. Overbrengmechanisme volgens conclusie j 9, met het kenmerk, dat het werkstuk (66) : zonder dat een bepaalde oriëntatie tussen het werkstuk en 25 het vaste platform van de andere grijper (42) nodig is kan ; worden gegrepen.
11. Overbrengmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat dit I is voorzien van aanvullende tegenoverliggende grijpers ! 30 (75, 43, 44) die het werkstuk kunnen overbrengen en naar : een volgend werkstation (17, 18, 19) zonder draaien i. kunnen overbrengen.
12. Overbrengmechanisme volgens conclusie 9, ! met het kenmerk, dat de werkstations (16, 17, 18, !35! 19) althans nagenoeg vlakbij een werkvlak zijn gemon- ' teerd, en de grijpers (63, 42) zijn gemonteerd op een heen en weer bewegend frame (24, 29) dat beweegt over een afstand die althans nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen de werk-| i stations, waarbij de ene zwenkas (61) versprongen is ten i40 opzichte van de eerste as zodat een werkstuk naar het werk- 81 02 8 5 9 __________________________________________________________- 16 - I vlak toe wordt bewogen als het wordt overgebracht tussen de werkstations.
13. Overbrengmechanisme volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de afstand tussen de |5 eerste zwenkas (61) waarom de grijper (63) draait ten op- : zichte van het frame (46) dat beweegbaar is over een slag- lengte die althans nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen het eerste werkstation (16) en het tweede werkstation (17) en de tweede zwenkas (77) waarom de koppelstang (73) i10: zwenkbaar verbonden is met de arm (64) wordt bepaald door de formule i a = t-A_ 2 sine a 2 15 waarin i A = de afstand tussen de eerste en tweede as, | S = de afstand tussen de werkstations, a = de hoek waarover de grijper (63) draait bij : beweging ervan tussen de werkstations.
14. Overbrengmechanisme volgens conclusie 13, ! m e t het kenmerk, dat de grijper (63) een ] werkstuk in een stand excentrisch ten opzichte van de eerste as (61) grijpt. ί ί
15. Smeedmachine voorzien van een aantal werk- ! 25 j stations die langs een werkvlak liggen en waarin werkstuk-1 ken geleidelijk gevormd worden waarbij een overbrengmechanisme | is voorzien van een grijper die een werkstuk kan grijpen in een eerste stand bij het ene werkstation en dit overbren-! gen naar een tweede stand bij een volgend werkstation, 30. e t het kenmerk, dat een verbindingsmechanisme ί met ten minste één van de grijpers (63) is verbonden en deze ; 1 grijper en het daardoor gegrepen werkstuk (66) draait over | een hoek van minder dan 180° onder invloed van de overbreng-beweging, waarbij de grijper (63) het gegrepen werkstuk ί 35; naar het werkvlak toe beweegt tijdens het overbrengen zodat ! het werkstuk in de tweede stand dichter bij het werkvlak ligt dan in de eerste stand.
: 16. Smeedmachine volgens artikel 15, me t j het kenmerk, dat de smeedmachine een warmsmeed-I 40 machine is, die hete werkstukken bewerkt en dat het verbin- < 81 02 8 5 9 -17- < ! ; dingsmechanisme boven de werkstations ligt.
17. Smeedmachine volgens conclusie 16, me t | :het kenmerk, dat het verbindingsmechanisme is voor-! i zien van een koppelstang (73), die tegen axiale beweging is i 5 vastgezet en in een bepaalde stand ligt als de éne grijper I : (63). in de eerste en tweede stand staat.
18. Smeedmachine volgens conclusie 17, ; |met het kenmerk, dat het overbrengmechanisme is ; voorzien van een framedeel (23) en een langwerpig montagedeel 10 (24), dat axiaal beweegbaar is ten opzichte van het framedeel, ; waarbij de éne grijper is gemonteerd op het montagedeel en | een axiale beweging van het montagedeel de éne grijper beweegt tussen de eerste en tweede stand, waarbij de koppelstang (731 scharnierend is verbonden met het éne eind van het 15 framedeel.
19. Smeedmachine volgens één der conclusies 15-18, met h. e t kenmerk, dat het overbrengmechanis- J me is voorzien van aanvullende grijpers (75^ 43^ 44), die de werkstukken zonder draaien tussen de werkstations (17, 18, 20 ! 19) overbrengen. j i
20. Smeedmachine volgens conclusie 15, me t i het kenmerk, dat de éne grijper (63) het werkstuk j q | (66) tijdens het overbrengen over althans nagenoeg 90° : draait. j ; I | 81 02 8 5 9
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US06/164,774 US4351180A (en) | 1980-06-30 | 1980-06-30 | Workpiece turning transfer |
US16477480 | 1980-06-30 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8102859A true NL8102859A (nl) | 1982-01-18 |
Family
ID=22596033
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8102859A NL8102859A (nl) | 1980-06-30 | 1981-06-15 | Overbrengmechanisme voor een smeedmachine. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4351180A (nl) |
JP (1) | JPS5744440A (nl) |
BE (1) | BE889356A (nl) |
CH (1) | CH655887A5 (nl) |
DE (1) | DE3125394A1 (nl) |
NL (1) | NL8102859A (nl) |
Families Citing this family (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4430882A (en) * | 1980-06-10 | 1984-02-14 | Hatebur Umformmaschinen Ag | Multi-stage metal-working machine |
US4586364A (en) * | 1982-07-21 | 1986-05-06 | The National Machinery Company | Quick-change transfer head |
JPH0267731A (ja) * | 1988-09-02 | 1990-03-07 | Toshiba Corp | はんだバンプ形半導体装置とその製造方法 |
JP2682326B2 (ja) * | 1992-02-07 | 1997-11-26 | 千住金属工業株式会社 | チップ部品用のソルダーペーストとはんだ付け方法 |
ATE121977T1 (de) * | 1992-02-11 | 1995-05-15 | Hatebur Umformmaschinen Ag | Wendeeinrichtung für automatische querförderpresse. |
US5362971A (en) * | 1993-03-10 | 1994-11-08 | Terrascope Systems, Inc. | Fiber optic detection system |
KR101712957B1 (ko) * | 2016-05-26 | 2017-03-22 | 대한메탈(주) | 형상물의 방향전환 기능을 구비한 냉간단조포머장치 |
CN117181983B (zh) * | 2023-11-07 | 2024-02-02 | 山西建业锻压股份有限公司 | 一种锻件加工用夹持转动装置及使用方法 |
CN117862598B (zh) * | 2023-12-25 | 2024-07-23 | 江苏旭晟电器成套设备有限公司 | 一种母线槽直线段防火槽连续开槽设备 |
Family Cites Families (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3262303A (en) * | 1966-07-26 | Extruding metal tubes prom wire | ||
US2074104A (en) * | 1933-09-13 | 1937-03-16 | William W Criley | Blank turning and transfer mechanism |
US3105399A (en) * | 1958-12-02 | 1963-10-01 | Wagner & Co Werkzeugmaschinen | Forging press |
US3165766A (en) * | 1961-08-29 | 1965-01-19 | Nat Machinery Co | Transfer for metal forming machine |
US3412595A (en) * | 1965-10-21 | 1968-11-26 | Ajax Mfg Co | Stock transfer mechanism |
AT264266B (de) * | 1966-08-19 | 1968-08-26 | F B Hatebur Fa | Wendezange an einem hin- und hergehenden Zangenträger |
US3466917A (en) * | 1966-10-19 | 1969-09-16 | Nat Machinery Co The | Method and apparatus for forging blanks |
US3965718A (en) * | 1973-07-23 | 1976-06-29 | The National Machinery Company | Transfer mechanism |
BE813332A (fr) * | 1973-07-23 | 1974-07-31 | Mecanisme de transfert | |
JPS52155174A (en) * | 1976-06-18 | 1977-12-23 | Jiyoutou Kikai Kougiyou Kk | Chuck reversing transfer device in nut former |
US4084278A (en) * | 1976-08-02 | 1978-04-18 | The National Machinery Company | High speed transfer |
DE2715966C3 (de) * | 1977-04-09 | 1980-03-27 | Hatebur Umformmaschinen Ag, Basel (Schweiz) | Einrichtung zum automatischen Transport von Werkstücken an mehrstufigen Quertransportpressen |
-
1980
- 1980-06-30 US US06/164,774 patent/US4351180A/en not_active Expired - Lifetime
-
1981
- 1981-06-15 NL NL8102859A patent/NL8102859A/nl not_active Application Discontinuation
- 1981-06-22 CH CH4120/81A patent/CH655887A5/de not_active IP Right Cessation
- 1981-06-24 BE BE0/205192A patent/BE889356A/fr unknown
- 1981-06-26 JP JP56098496A patent/JPS5744440A/ja active Pending
- 1981-06-27 DE DE19813125394 patent/DE3125394A1/de not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
CH655887A5 (de) | 1986-05-30 |
JPS5744440A (en) | 1982-03-12 |
US4351180A (en) | 1982-09-28 |
DE3125394A1 (de) | 1982-04-29 |
BE889356A (fr) | 1981-10-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA1336877C (en) | Procedure for bending bars, channels, sections and the like, and bending machine to carry out this procedure | |
NL8102859A (nl) | Overbrengmechanisme voor een smeedmachine. | |
JPS6171944A (ja) | 工作物操作装置 | |
US3684395A (en) | Headstock balancing construction for machine tools | |
US4186589A (en) | Apparatus for feeding workpieces in a multi-station cross-fed press | |
US4750346A (en) | Link drive for bending arm of tube bending machine | |
JPS60186346A (ja) | 操作装置 | |
SK98193A3 (en) | Sheet-metal bending device | |
EP0251021B1 (en) | Slider holding apparatus | |
JPS6018266B2 (ja) | 被加工物を非切削成形する多段式成形機 | |
JP3690597B2 (ja) | 工作機械のための工具交換装置 | |
US3633766A (en) | Transfer mechanism | |
US4615374A (en) | Foundry plant and a manoeuvering apparatus for use in it | |
US4087903A (en) | Method of attaching components of a dynamoelectric machine | |
KR100322945B1 (ko) | 다단식성형기의작업소재자동운반장치 | |
US4004725A (en) | Apparatus for assembling components of a dynamoelectric machine | |
SE467689B (sv) | Foerfarande och anordning foer kapning av roer, innefattande ett roterbart vridorgan med ett par diametralt motsatta haemt- och kaplaegen | |
JPS6134897B2 (nl) | ||
JPS5851776B2 (ja) | 被加工物の鍛造機械 | |
KR102508063B1 (ko) | 열간단조 3d 트랜스퍼 | |
US5489089A (en) | Automatic alignmant vise | |
JP2525368Y2 (ja) | プレス機器間移載装置 | |
RU1804943C (ru) | Автоматизированный пресс дл объемной гор чей штамповки заготовок | |
CZ20023109A3 (cs) | Obráběcí stroj s nástrojovým vřetenem otočným kolem osy otáčení a drapákem zařízení pro výměnu nástrojů | |
JPS6226421Y2 (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |