NL8102271A - Hijswerktuig, in het bijzonder drijvende bok. - Google Patents

Description

* * N.0. 3OI39

Hijswerktuig, in het bijzonder drijvende bok.

De uitvinding heeft betrekking op een hijswerktuig, in het bijzonder drijvende bok, voorzien van een hijsportaal of hijsmast, aan het boveneinde waarvan een aantal naast elkaar geplaatste takels scharnierbaar is bevestigd, en een schoorportaal ter beveiliging tegen 5 achterover klappen van het hijsportaal cq. de hijsmast, welk schoorportaal voor het strijken van het hijsportaal cq. de hijsmast via ten minste één verbindingskabel met ten minste twee takels kan worden verbonden.

Ingeval bij zo een constructie het hijsportaal cq. de hijsmast 10 achterover gestreken moet worden, zal het boveneinde van het schoorportaal worden losgemaakt van het hijsportaal cq. de hijsmast en zal het schoorportaal door middel van de zgn. schoorstang worden ondersteund.

Vervolgens zal een verbinding tot stand worden gebracht tussen een schoorportaal en een aantal - gewoonlijk twee - hijstakels. Deze 15 verbinding bestaat bij bekende bokken uit twee zware hijsstroppen, elk tussen een bevestigingspunt aan het boveneinde van het schoorportaal en een bevestigingspunt aan een takel. Het strijken vindt daarna plaats door het hijsportaal cq. de hijsmast door de strijkkabels in een ongeveer vertikale stand te brengen en vervolgens de beide hijstakels te vieren.

20 Het is daarbij van groot belang dat beide hijstakels gelijktijdig en in even grote mate worden gevierd. Indien dit vieren niet gelijk wordt uitgevoerd, zullen in het schoorportaal ontoelaatbare versehilreaktie-krachten worden opgewekt, waarbij gevaar bestaat, dat het schoorportaal bezwijkt, hetgeen tot het neerstorten van het hijsportaal cq. de hijsmast 25 kan leiden. Hetzelfde risico bestaat bij het weer optrekken van het hijsportaal cq. de hijsmast naar de bedrijfsstand. In de praktijk wordt het synchroon strijken van de hijstakels met belastingsmeters gecontroleerd. Niettemin zijn er in het verleden door het te hoog oplopen van krachten in het schoorportaal ongevallen gebeurd.

30 Met de uitvinding wordt beoogd dit bezwaar te vermijden en het risico op bezwijken van het schoorportaal tijdens het achterover strijken en het weer optrekken van het hijsportaal cq. de hijsmast tot een minimum te beperken.

Volgens de uitvinding is hiertoe het schoorportaal aan zijn boven-35 einde voorzien van ten minste één kabelschijf voor het doorleiden van een genoemde verbindingskabel van een takel naar een andere takel.

81 02 2 7 1 -2- *

In plaats van twee afzonderlijke hijsstroppen tussen twee verbindingspunten op het schoorportaal en twee hijstakels kan nu één verbindingskabel worden aangebracht, die zich uitstrekt vanaf een hijstakel via de kabelschijf of -schijven van het schoorportaal naar de 5 andere takel. Indien één van beide hijstakels meer of minder zou worden gevierd of ingekort dan de andere, zal het gevolg hiervan zijn, dat de afstand tussen de ene hijstakel en het schoorportaal zal verschillen van de afstand tussen de andere hijstakel en het schoorportaal, zonder dat ontoelaatbare verschilkrachten worden opgewekt. Deze afstandsverschil-10 len zijn zichtbaar en kunnen door de bedièningspersoon gemakkelijk worden gecorrigeerd.

Hoewel het niet uitgesloten is, dat het boveneinde van het schoorportaal van slechts één kabelschijf is voorzien, verdient het voor een gunstige krachtsverdeling óver het schoorportaal verre de voorkeur, 15 dat het schoorportaal twee op horizontale afstand van elkaar aangebrachte kabelschijven heeft.

Opdat de aan het schoorportaal aangebrachte kabelschijven bij het achterover strijken en weer optrekken van het.hijsportaal cq. de hijs-mast een aan de richting van de hijstakels aangepaste hoekstand kunnen 20 innemen, kan elke tot het schoorportaal behorende kabelschijf zijn gelagerd in een lagerconstructie die is verbonden met een holle scharnieras, waarvan de hartlijn zich in hoofdzaak loodrecht op de hartlijn van de draaias van de schijf uitstrekt en waardoorheen de genoemde verbindingskabel kan worden geleid.

25 Opdat de verbindingskabel en de kabelschijf waarover deze kabel loopt relatief licht kunnen worden uitgevoerd, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van twee met takels te verbinden, blokken, elk met een kabelschijf waarover de genoemde verbindingskabel kan lopen, welke kabel aan zijn twee einden is bevestigd aan de lagerconstructie van een aan 30 het schoorportaal bevestigde kabelschijf.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren, waarin schematisch een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven, nader worden toegelicht.

De fig. 1, 2 en 3 tonen elk een zijaanzicht van een drijvende bok volgens de uitvinding in verschillende fasen van het achterover strijken 35 van het hijsportaal.

Fig. 4 toont een vooraanzicht van het boveneinde van het schoorportaal .

Fig. 5 toont een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 4.

81 0 2 2 7 1 c -3- * * i

De weergegeven drijvende bok omvat een ponton 1 met een scharnier-baar daarop gemonteerd hijsportaal 2, dat door een schoorportaal 3 tegen achterover klappen wordt beveiligd. Aan het boveneinde van het hijsportaal is een aantal hijstakels 4 aangebracht, elk bestaande uit een boven-5 blok 5 en een onderblok 6. Naar elk van die takels, loopt een hijskabel 7, die door een lier 8 kan worden bediend. In de in fig. 1 weergegeven bedrijfsstand is het hijsportaal getuid door de tuikabels 9, die zijn verbonden met de strijktakels 11, die door niet weergegeven lieren worden bediend. De bovenblokken van de strijktakels 11 zijn verbonden met een 10 zgn. strijkportaal 12.

Het schoorportaal 3 is aan zijn andere einde voorzien van sloffen' die verplaatsbaar zijn in leibanen. Om, wanneer het schoorportaal los is van het hijsportaal 2, dit schoorportaal in een schuine stand te kunnen handhaven, wordt gebruik gemaakt van de schoorstanglO die bij zijn onder-15 einde scharnierend verbindbaar is met de ponton 1. Het schoorportaal 3, de schoorstang 10 en het pontondek kunnen bij gevolg een stijve driehoek vormen.

Voor het achterover strijken van het hijsportaal 2 zal het boveneinde van het schoorportaal 3 worden losgemaakt van het hijsportaal 2, 20 waarna het ondereinde van de schoorstanglO op de bovenbeschreven wijze met het ponton wordt verbonden. De sloffen aan het ondereinde van het schoorportaal worden in de leibanen vergrendeld. Daarna zal een verbinding tot stand worden gebracht tussen het boveneinde van het schoorportaal en de twee hijstakels ba, 4b, die gewoonlijk de binnenste hijstakels van 25 vier hijstakels zullen zijn.

Volgens de uitvinding zijn aan het boveneinde van het schoorportaal 3 twee kabelschijven 13, 14 aangebracht (fig. 4) en strekt, een verbindingskabel 15 zich uit vanaf het onderblok 6 van de hijstakel 4a over de schijven 13 en 14 naar het onderblok 6 van de hijstakel 4b. In 30 de weergegeven uitvoering zijn de einddelen van de kabel 15 over twee aan de onderblokken 6 bevestigde kabelschijven 16, 17 geleid naar vaste verbindingspunten 18, 19 op de lagerhuizen 21 van de kabelschijven 13, 14.

Zoals in het bijzonder uit fig. 5 blijkt omvat elk van deze lagerhuizen twee wangen 22, 23, die zijn bevestigd aan een buis 24, die 35 scharnierbaar is aangebracht in twee consolen 25, 26 in het schoorportaal 3. De kabel 15 loopt over de schijf 13 via de hartlijn van de buis 24 naar de schijf 14.

81 02 2 7 1 » * < -4-

Het hijsportaal 2 kan nu door middel van de strijktakels 11 naar achteren worden getrokken.Ongeveer bij het bereiken van de vertikale stand zal de verbindingskabel 16 strak moeten zijn getrokken. Het verder naar achteren strijken van het hijsportaal vindt plaats door de beide 5 hijstakels 4a, 4b te vieren en tegelijkertijd de strijktakels 11 in te korten. De lagerhuizen 21 van de kabelschijven 13, 14 kunnen daarbij zodanig scharnieren, dat de schijven 13, 14 zich in de richting van de hijstakels 4a, respektievelijk 4b kunnen stellen. .

Aangezien niet - zoals tot nu toe gebruikelijk - de verbinding 10 tussen de twee dwarse boveneinden van het schoorportaal 3 en de takels 4a, 4b door twee afzonderlijke stroppen wórdt gevormd, doch gebruik wordt gemaakt van een kabel 15dwan de ene takel via dé schijven 13, 14 naar de andere takel is doorgeleid, is het gevaar bezworen, dat het schoorportaal 3 door niet synchroon vieren van de hijstakels 4a, 4b zou scheef 15 trekken en bezwijken. Immers werkt de weergegeven constructie met verbindingskabel 15 en kabelschijven 13, 14 als evenaar, waardoor verschillende reaktiekrachten op het schoorportaal tot een minimum worden beperkt. Uiteraard geldt dit binnen het gebied waarbij tussen elk van de takels het schoorportaal nog enige afstand is gelaten. Het verschil in afstand 20 tussen het onderblok van takel 4a en het lagerhuis 21 van schijf 13 enerzijds en het onderblok van de takel 4b en het lagerhuis 21 van schijf 14 anderzijds is echter duidelijk zichtbaar en kan tijdig worden gecorrigeerd.

Uiteraard geldt hetzelfde voordeel bij het optrekken van het 25 hijsportaal naar de bedrijfsstand, waarbij de hijstakels 4a, 4b het hijsportaal 2 omhoog trekken.

De afstand tussen de hijstakels 4a en 4b bestemd voor het strijken en optrekken van het hijsportaal is kleiner dan de afstand tussen de kabelschijven 13 en 14 op het boveneinde van het schoorportaal 3. Door 30 toepassing van de beschreven verbindingskabel 15, die over de schijven 13, 14 loopt, zal de bovenzijde van het schoorportaal slechts worden belast door een verschil in de dwarskracht, veroorzaakt door wrijving van de kabel-schijven op de uiteinden van het schoorportaal, waarbij geen ontoelaatbare dwarse reaktiekrachten worden uitgeoefend.

35 Aangezien verder de gemiddelde afstand tussen een onderblok van een takel 4a, 4b en de bijbehorende schijf 13 respektievelijk 14 klein kan zijn, zal er weinig gevaar voor in elkaar draaien van de verbindingskabel 15 bestaan.

81 02 27 1 -5- ? *

Binnen het kader van de uitvinding zijn verschillende wijzigingen mogelijk. Zo kan de verbindingskabel 15 via meer dan twee kabelschijven 13, 14 met de hijstakels zijn verbonden. Ook kan de kabel met zijn einden rechtstreeks aan de onderblokken van de takels 4a, 4b zijn bevestigd.

5 De schijven 16, 17 zijn gelagerd aan montageblokken 27, respek- tievelijk 28, die door middel van een pen op eenvoudige wijze aan een haak van een takel 4a, respektievelijk 4b kunnen worden bevestigd.

Elke pen zal door in register liggende openingen van een montageblok en een haak worden geslagen. Deze bevestiging van de blokken 27 en 28 10 aan de haken van de betreffende takels 4a, 4b is de enige handeling die moet worden gepleegd om de verbindingskabel 15 in de verbindingsstand te brengen.

-conclusies- 8102271

Claims (4)

1. Hijswerktuig, in het bijzonder drijvende bok, voorzien van een hijskabel of hijsmast, aan het boveneinde waarvan een aantal naast elkaar geplaatste takels scharnierbaar is bevestigd, en een schoor-portaal ter beveiliging tegen van achterover klappen van het hijsportaal 5 cq. de hijsmast, welk schoorportaal voor het strijken van het hijsportaal cq. de hijsmast via ten minste één verbindingskabel met ten • minste twee takels kan worden verbonden, met het kenmerk, dat het schoorportaal (3)aan zijn boveneinde is voorzien van ten minste één kabelschijf (13,14·) voor het doorleiden van een genoemde verbindingslij kabel (15) van een takel (4a) naar een andere takel (4b).

2. Hijswerktuig volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat het schoorportaal (3) twee op horizontale afstand van elkaar aangebrachte kabelschijven (13,14) heeft,

3. Hijswerktuig volgens conclusie 1 of 2, met het ken -15 merk, dat elke tot het schoorportaal (3) behorende kabelschijf (13,14) is gelagerd in een lagerconstructie die is verbonden met een holle scharnieras (24), waarvan de hartlijn zich in hoofdzaak loodrecht op de hartlijn van de draaias van de schijf uitstrekt en waardoorheen de genoemde verbindingskabel (15) kan worden geleid. 20

4. Hijswerktuig volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door twee met takels te verbinding blokken (27,28), elk met een kabelschijf (16,17) waarover de genoemde verbindingskabel (15) kan lopen, welke kabel aan zijn twee einden is bevestigd aan de lagerconstructie (21) van een aan het schoorportaal 25 bevestigde kabelschijf (13,14). 8102271