NL8101796A - Magneetbandcassettesysteem, alsmede cassette en apparaat toepasbaar bij een dergelijk systeem. - Google Patents

Description

* • « ΓΚΝ 10,019 t N.V. Philips1 Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Magneetbandcassettesysteem, alsmede cassette en apparaat toepasbaar bij een dergelijk systeem".

De uitvinding heeft betrekking op een magneetbandcassettesys-teem, omvattende een magneetbandcassette en een apparaat voor het weergeven en/of opnemen van signalen op een in de cassette gelegen magneetband, welke cassette is voorzien van twee ongeveer rechthoekige hoofd-5 wanden, twee korte en twee lange zijwanden, waarbij in een eerste lange zijwand een opening gelegen is voor het doorlaten van tenminste één magneetkop van het apparaat en in de cassette nabij een eerste lange zijwand grenzend aan beide hoekpunten van de cassette bandcmleidrollen aanwezig zijn, welk apparaat is voorzien van tenminste één kaapstander 10 die in samenwerking met een In de cassette aanwezige drukrol de magneetband langs de magneetkop transporteert. Bij het meest verbreide magneetbandcassettesysteem van genoemde soort, beschreven in het Duitse octrooischrift 1,191,978 wordt de zogenaamde compact cassette toegepast. Ofschoon dit bekende compact cassettesysteem een groot aantal 15 jaren tot algemene tevredenheid heeft gefunctioneerd, heeft de voortschrijdende ontwikkeling van de techniek, onder andere op het gebied van magneetkoppen, bandaandrijving en bandmateriaal, ertoe geleid dat het compact cassettesysteem niet meer optimaal kan worden beschouwd voor een aantal toepassingen. Met name betreft dit toepassingen op het ge-20 bied van hoog kwalitatieve hifi apparatuur, auto-afspeelapparatuur en dicteerapparatuur.

Als alternatieve mogelijkheid is vel het zogenaamde micro-cassettesysteem voorgesteld, zoals beschreven in het Duitse octrooischrift 1,905,676 , waarbij de ten opzichte van de compact cassette 25 aanzienlijk kleinere afmetingen bezittende microcassette wordt toegepast. Ook dit bekende systeem levert evenwel een aantal problemen op met name gelet op de hifi mogelijkheden van dit systeem, alsmede gelet op ergonomische aspecten bij het hanteren van de microcassette.

De uitvinding beoogt een magneetbandcassettesysteem te ver-30 schaffen, waarbij de bezwaren van beide genoemde systemen vermeden worden, welk systeem in principe geschikt is voor toepassing op alle gebieden.

Volgens de uitvinding zijn beide bandcmleidrollen als drukrol ----- na 8101796 ί * ΕΗΝ 10,019 .2.

uitgevoerd en zijn in de eerste lange zijwand nabij de hoekpunten uitsparingen aanwezig die zodanig ver tot in tenminste één hoofdwand doorlopen, dat gezien loodrecht op genoemde hoofdwand, elke drukrol zich tot in de uitsparing uitstrekt, terwijl door een verplaatsing van de cassette 5 ten opzichte van de kaapstander in een richting loodrecht op de eerste lange zijwand ten gevolge van de aanwezigheid van de uitsparing een drukrol tot tegen de kaapstander beweegbaar is.

Aldus wordt een magneetbandcassettesysteem verkregen dat de mogelijkheid biedt slechts door een schuifbeweging in een richting 10 evenwijdig aan de hoofdwanden een cassette op of in het apparaat te brengen, zonder dat hiervoor een relatieve verplaatsing van de cassette ten opzichte van de aandrijf organen van het apparaat in een richting loodrecht op de hoofdwanden behoeft te geschieden. Hierdoor kan het apparaat een geringe bouwhoogte bezitten. Het systeem volgens de uit-15 vinding biedt verder het voordeel dat de cassette niet alleen door schuiven maar tevens door opleggen in een richting loodrecht (¾) de hoofdwanden of door zwenken om een as evenwijdig aan één der zijwanden op of in het apparaat kan worden gebracht. Hierdoor is het systeem nagenoeg universeel toepasbaar. Door de eenvoudige constructie van zowel de cas-20 sette als ook van het apparaat wordt de mogelijkheid verkregen enerzijds het systeem relatief goedkoop uit te voeren en anderzijds een relatief nauwkeurige handloop, hetgeen noodzakelijk is voor hifi kwaliteit, te realiseren.

Volgens een voorkeursvorm van de uitvinding omvat het apparaat 25 twee kaapstanders, die elk ten gevolge van de aanwezigheid van een bijbehorende uitsparing tegen een drukrol positioneerbaar zijn en de cassette door de samenwerking van de beide kaapstanders met de drukrol-len althans in een richting loodrecht op de lange zijwanden van de cassette op het apparaat gepositioneerd wordt. Door deze maatregelen 30 vormen de drukrollen in de cassette tevens bij het inschuiven van de cassette aanslagen doordat de drukrollen tot tegen de kaapstanders bewogen worden. Tevens wordt hierdoor de mogelijkheid verkregen ten behoeve van het weergeven en/of opnemen de band in twee transportrichtingen langs de magneetkop te transporteren, ook wel aangeduid als een zoge-35 naamd reverse systeem.

In een verdere voorkeursvorm van een systeem volgens de uitvinding monden in tenminste één hoofdwand van de cassette naven van spoelhaspels uit, die voorzien zijn van axiaal koppelbare koppelingsdelen 8101796 EHN 10,019 .3.

« * waarvan het begrenzingsvlak ongeveer in het vlak van de hoofdwand gelegen is- Door de mogelijkheid cm axiaal te koppelen kan de cassette op één niveau van het apparaat ingeschoven worden zonder dat hierbij de aandrijf organen van het apparaat een belemmering vormen en zonder dat de 5 naven van de spoelhaspels bij het inschuiven een obstakel vormen.

In verband hiermee is het van groot voordeel als de spoelhaspels zowel radiaal als axiaal tussen de hoofdwanden van de cassette gelagerd zijn. Hierdoor wordt een zeer goede lagering van de haspels verkregen, waardoor een zeer gering spoelkoppel voor het transporteren van 10 de band vereist is, hetgeen van groot belang voor een nauwkeurige constante bandlocp is. Bovendien levert dit een gunstige invloed op de werking van de aandrijforganen uit daar bij het aandrijven een relatief geringe frictie optreedt.

Mede in verband hiermee is het gunstig als het apparaat voor 15 het aandrijven van de spoelhaspels aandrijforganen omvat, die axiaal beweegbare kqppelingsdelen bezitten, welke met de koppelingsdelen van de naven van de spoelhaspels koppelbaar zijn. Aldus behoeven na het inschuiven van de cassette alleen de koppelingsdelen van de aandrijforganen bewogen te worden cm een koppeling met de spoelhaspels te bereiken.

20 In een verdere voorkeursvorm van een systeem volgens de uit vinding is op tenminste één wand van de cassette een vertanding in de vorm van een tandheugel aanwezig die een eenheid met de wand vormt en die voor het inschuiven van de cassette samenwerkt met een tandwiel van het apparaat. Op deze wijze kan de cassette door een zeer compact uit-25 voerbaar intrekmechanisme van het apparaat over grote afstand tot in het apparaat worden bewogen, hetgeen van groot voordeel is indien de cassette vanaf het front van het apparaat ingeschoven dient te warden, zoals bij auto-afspeelapparaat gebruikelijk is.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van een systeem volgens 30 de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat op tenminste één wand van de cassette tenminste één geleidend vlak aanwezig is dat tijdens bedrijf door tenminste één tastelement van het apparaat afgetast wordt. Hierdoor wordt de mogelijkheid verkregen de cassette te coderen naar de aanwezige bandsoort in de cassette, naar de bandsnelheid en naar een aanwezig 35 ruisreductiesysteem.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een aantal in de tekening aanwezige uitvoeringsvormen.

Figuur 1 toont een schematisch aanzicht op relevante delen 8101796 Η3Ν 10,019 ·4.

t «ί *> van een magneetbandcassettesysteem volgens de uitvinding, waarbij de cassette in een bedrijf stand pp het apparaat gelegen in.

Figuur 2 toont een schematisch aanzicht op het magneetbandcassettesysteem volgens figuur 1 waarbij de cassette in een enigszins 5 teruggeschoven tweede bedrijf stand gelegen is.

Figuur 3 toont op vergrote schaal een doorsnede van een aandrijf orgaan van een apparaat toepasbaar bij het magneetbandcassefete-apparaat volgens figuur 1.

Figuur 4 toont in een tweede uitvoeringsvorm een cassette 10 toepasbaar bij een magneetbandcassettesysteem volgens de uitvinding, welke cassette omkeerbaar uitgevoerd is.

Figuur 5 toont een opengewerkt perspectivisch aanzicht op de cassette volgens figuur 4.

Figuur 6 toont een doorsnede door de lagering van de 15 spoelhaspel van de cassette weergegeven in figuur 5.

Figuur 7 toont een tweede uitvoering van de lagering van de spoelhaspel in de cassette volgens figuur 5.

Figuur 8 toont een doorsnede door een verdere uitvoeringsvorm van een magneetbandcassettesysteem volgens de uitvinding.

20 Figuur 9 toont schematisch de wijze van inschuiven van de cassette in het apparaat.

Figuur 10 toont schematisch een tweede mogelijkheid voor het inschuiven van de cassette in het apparaat.

Het in figuur 1 weergegeven magneetbandcassettesysteem cravat 25. een cassette 1 die op een magneetbandapparaat 2 aanwezig is. Het apparaat 2' heeft voor het weergeven en/of cpiemen van signalen op een in de cassette aanwezige magneetband 3 een magneetkopeenheid 4 die bestaat uit een gecombineerde opname- weergavekop 5 on daarvan aan weerszijden gelegen wiskoppen 6 en 7. Voor het verkrijgen van een juiste omspanning van 30 de band cm de magneetkopeenheid 4 zijn de wiskoppen 6 en 7 gezien in bovenaanzicht op de magneetkoppen elk onder een hoek ten opzichte van de magneetkop 5 opgesteld. De magneetkoppen 5, 6 en 7 zijn gezamenlijk op een basisplaat 8 gemonteerd. De basisplaat 8 is op een chassisplaat 9 aangebracht. In de plaat 9 zijn lagerbussen 10 bevestigd waarin kaap-35 standers 11 en 12 gelegerd zijn. De kaapstanders strekken zich bij voorkeur loodrecht op de chassisplaat 9 uit. Aan de onderzijde van de chassisplaat 9 zijn de kaapstanders 11 en 12 verbonden net vliegwielen 13 respectievelijk 14, welke ongeveer gelijke diameters bezitten en aan 8101796 * -* ΓΗΝ 10,019 .5.

de ontrek zijn voorzien van een groef, waardoor een snaar 15 geleid is.

Aan de chassisplaat 9 is verder een aandrijfmotor 16 bevestigd die is voorzien van een poelie 16awaarlangs de snaar 15 verder geleid is. Aldus zorgt de motor 16 voor het telkens in een gelijke richting roteren van 5 de vliegwielen 13 en 14.

Op de plaat 9 zijn verder positioneringssteunen 17 en 18 aanwezig (zie tevens figuur 2), die langwerpig uitgevoerd zijn. Verder zijn op de plaat 9 steunen 19 en 20 aanwezig.

Op de steunen ligt een drager 21 die gezien volgens figuur 1 10 een ongeveer U-vormige doorsnede bezit. De drager 21 is samengesteld uit een hoofdplaat 22 en opstaande randen 23 en 24. De rand 23 bezit een deel 23a met een geringe hoogte dat evenwel in staat is een lange zijwand 25 van de hoofdzakelijk rechthoekig uitgevoerde cassette 1 te steunen. De rand 24 bezit een aantal uitsparingen, welke bestemd cm de 15 drager 21 vanuit de bedrijf stand, weergegeven in figuur 2 te kunnen verschuiven tot in de bedrijf stand weergegeven in figuur 1. Deze uitsparingen zijn aldus in maatvoering af ges tend op de afmetingen van de kaapstanders 11 en 12, de magneetkopeenheid 4 en de steunen 17 en 18.

De wand 24 biedt een zijdelingse steun voor een lange zijwand 26 van de 20 cassette, welke voor het bereiken van de bedrijf stand weergegeven in figuur 1 is voorzien van een centrale opening 27, welke in maatvoering afgestemd is op de kopeenheid 4. Verder bezit de lange zijwand 26 uitsparingen 28 en 29 bestemd voor doorlaten van de kaapstanders 11 en 12.

De uitsparingen 28 en 29 zijn elk nabij een hoekpunt van de cassette 1 25 gelegen en lopen tot in een hoofdwand 30 van de cassette door. De hoofdwand 30 vormt met korte zijwanden 31 en 32 en de lange zijwanden 25 en 26 een geheel dat bij voorkeur door spuitgieten uit kunststof is vervaardigd. De aldus door genoemde wanden gevormde doos die een behuizing voor de magneetband 3 vormt is afgesloten door een deksel dat een hoofd-30 wand 33 vormt. In het deksel 33 is een venster 34 aanwezig. Nabij de lange zijwand 26 grenzend aan de beide hoekpunten zijn drukrollen 35 en 36 aanwezig, die tevens als bandanleidrollen voor de magneetband 3 zijn uitgevoerd. De drukrollen 35 en 36 strekken zich gezien loodrecht op de hoofdwand 30 tot in de doorlopende uitsparingen 28 respectievelijk 35 29 uit. Op deze wijze zijn de drukrollen ten gevolge van de aanwezigheid van de uitsparingen 28 en 29 zoals weergegeven in figuur 1 tot tegen de bijbehorende kaapstander 11 respectievelijk 12 beweegbaar.

Voor het bewegen van de drager 21 samen met de cassette 1 is 8101796 é v ί EHN 10,019 .6.

een bedienorgaan 37 aanwezig, welke een toets 38 omvat waarmee de beweging tot stand kan worden gebracht. Het bedienorgaan 37 is door middel van een hefboommechanisme 39 gekoppeld met de drager 21. In de chassis-plaat 9 zijn sleuven 40 aanwezig (zie figuur 3) die een verplaatsing 5 van aandrijf organen 41 en 42, welke aan de hoofdplaat 22 bevestigd zijn toestaan. Het in figuur 3 weergegeven aandrijf orgaan 41 omvat een vanaf een niet weergegeven aandrijving aangedreven snaarwiel 43 dat door middel van een frictiékpppeling 44 met een aandrijfwiel 45 gekoppeld is. Het aandrijfwiel 45 zit vast verbonden op een aandrijfas 46 10 die in een bus 47 gelegerd is, De bus 47 is in de hoofdplaat 22 aangebracht. Het boven de plaat 22 eindigende einddeel van de as 46 is vast verbonden met een ongeveer cilindrische schroef 48, waarop een koppe-lingsdeel 49 gelegen is. Een drukveer 50 tracht het koppelingsdeel 49 omhoog te drukken. Met het koppelingsdeel 49 kan een rem 51 samenwerken, 15 hetgeen tot gevolg heeft dat bij rotatie van de as 46 ten gevolge van het optredend aandrij fkoppel het Koppelingsdeel 49 in axiale richting omhoog bewogen wordt. Het koppelingsdeel 49 kan samenwerken met een naaf van een in de cassette gelegen spoelhaspel. Hiervoor wordt verwezen naar figuur 4 en de daarop volgende figuren 5, 6 en 7, waarbij opgemerkt 20 wordt dat de in deze figuren weergegeven cassette ten opzichte van die in de. figuren 1 en 2 weergegeven, in dit opzicht afwijkt dat die in de figuren 1 en 2 niet omkeerbaar is en die in de andere figuren weergegeven wel omkeerbaar uitgevoerd is. In de figuren 1 en 2 kan derhalve volstaan worden met naven die slechts in één hoofdwand van de 25 cassette uitmonden. In het hierna nu volgende deel van de beschrijving zal volstaan worden met een beschrijving van de in de figuren 4 tot 7 weergegeven naven. Deze naven zijn voorzien van axiaal koppelbare koppe-lingsdelen 52 en 53', waarvan het buitenste begrenzingsvlak ongeveer in het vlak van de hoofdwand van de cassette gelegen is. De koppe-30 lingsdelen 52 en 53 zijn koppelbaar met de koppelingsdelen 49 van de aandrijforganen 41 ei 42. Als weergegeven in figuur 6 zijn de spoelhas-pels 54 zowel in axiale als in radiale richting tussen de hoofdwanden 30 en 33 van de cassette gelagerd. Als weergegeven in figuur 7 is het ook mogelijk spoelhaspels 55 toe te passen die een eenheid vormen met 35 koppelingsdelen 56 en 57.

Doordat de aandrijforganen 41 en 42 op de gezamenlijke drager 21 aangebracht zijn, kan de cassette indien de koppelingsdelen van de aandrijforganen gekoppeld zijn met de koppelingsdelen van de spoelhaspels 8101796 - h IHN 10,019 ‘7* van de cassette bij gekoppelde toestand vanuit de in figuur 2 weergegeven eerste positie in de richting van de magneetkqpeenheid 4 tot in de in figuur 1 tweede positie verschoven worden. Dit is mede mogelijk door de sleuven 40 in de chassisplaat 9.

5 De in de figuren 4 tot 7 weergegeven verdere uitvoeringsvormen van de cassette onderscheiden zich voornamelijk doordat de in lange zijwand 26 aanwezig uitsparingen 28 en 29 tevens doorlopen tot in de hoofdwand 33 en doordat zoals reeds vermeld niet alleen kqppelingsdelen in de hoofdwand 30 aanwezig zijn doch tevens in de hoofdwand 33. Op deze 10 wijze kan de cassette op twee wijzen opgelegd worden.

In de cassette is zoals weergegeven in figuur 5 een afscherm-plaat 58 voor de magneetkop 5 aanwezig welke tijdens bedrijf in de onmiddellijke nabijheid van de kopspiegel van de magneetkop gelegen is.

Aan weerszijden van de afschermplaat zijn met de hoofdwand 30 verbonden 15 bandctnleidpalen 59 en 60 aanwezig die ongeveer op een verbindingslijn tussen de drukrollen 35 en 36 gelegen zijn. Verder zijn in de cassette glijfolies 61 aanwezig die dienen voor een gelijkmatige opbouw van de cm de wandhaspel gevormde bandspoel.

Als weergegeven in figuur 8 kan in de cassette een uittrede- en 20 een intredeopening 62 respectievelijk 63 aanwezig zijn, waarbij in de weergegeven uitvoeringsvorm de uittredeopening 62 in de lange zijwand 26 gelegen is en de intredeopening 63 in de hoofdwand 30. Op het apparaat is een lichtbron 64 aanwezig die is aangesloten qp een licht-geleider 65. De lichtgeleider 65 is zodanig uitgevoerd dat daardoor 25 twee lichtbundels warden uitgestraald die telkens in één van de bedrijf-standen van de cassette een lichtbundel in de intredeopening 63 richten, welke lichtbundel door middel van een reflectievlak 66 in de cassette worden af gebogen. Indien een lichtdoorlatend deel van de band:.

3 passeert, kan de lichtbundel door de uittredeopening 62 tot buiten de 30 cassette uittreden en door een op het apparaat aanwezige detector worden gedetecteerd. Aldus kan bijvoorbeeld een vroegtijdige uitschakeling van de aandrijving vlak voor het bereiken van het einde van de band of een omschakeling van de bandtransportrichting worden bereikt.

Als in figuur 9 weergegeven kan door het aanbrengen van een 35 vertanding op tenminste één zijwand een inschuifinechanisme voor het in het apparaat inschuiven van een cassette worden verkregen.

In figuur 9 is weergegeven hoe op een lange zijwand en een korte zijwand van een vertanding in de vorm van tandheugels 67 en 68 8101796 EHN 10,019 8 « * aanwezig zijn. Bij voorkeur vormt de tandheugel een eenheid met de bijbehorende wand en kan de tandheugel voor het inschuiven van de cassette samenwerken met een aangedreven tandwiel 69 van het apparaat 2. Het is mogelijk het tandwiel continu aan te drijven door een eind-5 deel van de betreffende wand zoals weergegeven in figuur 10 gerekend in de lengterichting vrij van vertanding te laten, zodat bij het bereiken van dit einddeel 70 het tandwiel 69 vrij ligt van de wand. Ook is in figuur 10 weergegeven de mogelijkheid gebruik te maken van twee aangedreven tandwielen 69 waardoor een goede positionering van de cassette 10 bereikt kan worden.

De in de figuren 1 en 2 weergegeven eerste uitvoeringsvorm van het magneetbandcassettesysteem volgens de uitvinding biedt door middel van de drager 21 de mogelijkheid bij het in het apparaat inbrengen van de cassette gebruik te maken van bijvoorbeeld het mechanisme 15 weergegeven In figuur 9. Aldus kan op eenvoudige wijze de cassette tot zeer ver in het apparaat worden getransporteerd. Als bij het inschuiven de cassette qp het eind van de drager 21 is aangekomen, kan daarop door het bereiken van het vrije einddeel 70 automatisch de inschuif-beweging beëindigd worden. De randen 23 en 24 vormen hierbij een gelei-20 ding. Vervolgens kan door een druk op de toets 38, hetgeen overigens ook automatisch langs electrische weg kan plaatsvinden, de cassette tezamen met de drager 21 en derhalve met de aandrijforganen 41 en 42 naar de magneetkoppen worden verschoven. Deze beweging vindt loodrecht op de lange, zijwanden 25 en 26 van de cassette plaats.

25. De in figuur 2 weergegeven stand van de cassette kan op zich toegepast warden voor het snelspoelen van de magneetband 3. Hiertoe kan men de koppelingsdelen 49 met de koppelingsdelen 53 van de band-haspels koppelen. Dit geschiedt zoals reeds beschreven door tijdens het remmen van de koppelingsdelen met behulp van het aandrij fkoppel de 30 koppelingsdelen 49 in axiale richting omhoog te schroeven cm de schroeven 48. Benadrukt wordt dat ook andere axiaal werkende koppelingen mogelijk zijn. Door de verplaatsing samen met de aandrijf organen 41 en 42, kan het verschuiven tussen de standen weergegeven in figuur 2 en in figuur 1 op uiterst eenvoudige wijze plaatsvinden. Hierdoor wordt bereikt dat 35 de cassette van het magneetbandcassettesysteem volgens de uitvinding op een constant niveau evenwijdig aan de hoofdwanden geschoven kan worden. Op deze wijze is het mogelijk dat het apparaat een geringe bouwhoogte bezit. Het schuiven tussen de standen weergegeven in figuur 2 81 01796 « % • *7 · H3N 10,019 en 1 is mede mogelijk ten gevolge van de uitsparingen 28 en 29 in de lange zijwand 26, waardoor de drukrollen tot tegen de kaapstanders beweegbaar zijn. Ten gevolge van de vier qplegpunten gevormd door de steunen 17 tot 20 en ten gevolge van de positionering van de drukrollen 5 35 en 36 tegen de kaapstanders 11 en 12 wordt een nauwkeurige positio nering van de cassette in de kedrijfstand weergegeven in figuur 1 bereikt. Van groot voordeel is de aanwezigheid van de drukrollen 35 en 36 nabij de hoekpunten van de cassette, waardoor deze drukrollen gelijktijdig een zeer effectieve functie van cmleidrol kunnen vervullen 10 en . niet het risico van vastlopen van deze rollen aanwazig is, daar de drukrollen door de kaapstanders aangedreven worden. De wijze van aandrijving en opstelling van de twee kaapstanders 11 en 12 is in het magneetbandcassettesysteem volgens de uitvinding van groot voordeel. Indien de snaar 15 gezien volgens figuur 1 in een richting tegen-15 gesteld aan de wijzers van de klok aangedreven wordt, zal tussen het vliegwiel 13 en 14 enige slip optreden, waardoor de kaapstander 11 enigszins sneller roteert dan de kaapstander 12. Hierdoor treedt tussen de beide kaapstanders een zekere bandspanning qp, die benut kan worden cm de band met een zekere spanning cm de koppen 5, 6 en 7 te geleiden.

20 Daar bovendien de kopspiegel van de magneetkop aan de naar de cassette gerichte zijde van een vlak door de kaapstanders 11 en 12 gelegen is, en door de aanwezigheid van de bandcmleidpalen 59 en 60 in de cassette wordt een zodanig goede ontspanning van de koppen verkregen dat geen verdere speciale aandrukmaatregelen teneinde de band tegen de koppen 25 aan te drukken, noodzakelijk zijn. Hierdoor kan een aandrukvilt achterwege blijven. Het voordeel hiervan is dat de afschermplaat 58 tijdens bedrijf in de onmiddellijke nabijheid van de kopspiegel van de magneetkop 5 gelegerd kan zijn. Op deze wijze wordt een zeer goede afscherming van de magneetkop verkregen. De goede lagering van de bandhaspels in 30 zowal radiale als axiale richting levert een zeer nauwkeurige band-loop in de cassette op, waarbij ten gevolge van de axiale druk uitgeoefend door het koppelingsdeel van het aandrijf orgaan 41 respectievelijk 42 de bandhaspel tegen de van het aandrijf orgaan afgekeerde hoofdwand van de cassette gedrukt wordt. Dit levert nog een extra nauwkeurige 35 lagering van de bandhaspel qp. Deze nauwkeurige lager ing levert bovendien een relatief geringe frictie van de bandhaspel in de cassette op. De opstelling van de beide kaapstanders maakt het magneetbandcassettesysteem volgens de uitvinding direct geschikt voor zogenaamd autoreverse gebruik.

8101796 I · · ΓΗΝ 10,019 10

Hiertoe dient de magneetkop 5 bij voorkeur van vier sporen te zijn voorzien, welke telkens bij het bandeinde paarsgewijs warden omgeschakeld.

Opgemerkt wordt, dat evenwel zoals weergegeven in de figuren 5 4 tot 7 de cassette ook omgekeerd kan worden waartoe in dat geval de uitsparingen 28 en 29 in beide hoofdwanden doorlopen. In het bijzonder in dit laatste geval is de cassette zéér universeel toepasbaar. De cassette volgens de uitvinding heeft het voordeel dat deze zowel op de beschreven wijze ingeschoven in een apparaat kan worden, toch tevens 10 opgelegd of verzwenkt kan worden tijdens het in of op het apparaat aanbrengen zonder dat daarbij een relatieve verplaatsing van de aandrijf-organen van het apparaat ten opzichte van de cassette benodigd zijn. Tevens wordt opgemerkt dat ook de mogelijkheid aanwezig is het apparaat te voorzien van slechts één kaapstander. In dat geval kan het gewenst 15 zijn op de afwikkelzijde van de cassette enige frictie uit te oefenen of een enigszins afremmende as door de betreffende andere uitsparing in de cassette aan te brengen. Voor het opnieuw uitschuiven van de cassette in de uitvoeringsvormen volgens de figuren 9 en 10 behoeft men slechts een cassette over een geringe afstand met het vrije eind— 20 deel 70 tot aan de tandheugel te bewegen, waarna het tandwiel 69 de cassette verder transporteert.

Tenslotte wordt opgemerkt dat het van voordeel is op tenminste één wand van de cassette tenminste één geleidend vlak 71 als weergegeven in figuur 5, aan te brengen, dat tijdens bedrijf door tenminste één 25 een tastelement van het apparaat afgetast kan worden. Dit geleidende vlak kan tijdens het vormen van de betreffende cassettewand gelijktijdig aangebracht zijn. Het is evenwel ook mogelijk een geleidende plakfolie hiervoor toe te passen. Op deze wijze kan een codering van de bandsoort de bandsnelheid en een ruisreductie aangebracht worden.

30 Opgemerkt dat de uitvinding niet alleen betrekking heeft op magneetbandcassettesysteem maar ook op de daartoe behorende onderdelen te weten de cassette en het apparaat.

Voor wijze van uitvoering van de magneetkop eenheid 4 en de opstelling van de bandanleidpalen 59 en 60, hetgeen tot een zeer nauw-35 keurige azimuthhoekstand van de magneetkop 5 van het systeem leidt, wordt naar de gelijktijdig met deze aanvrage ingediende NL octrooiaanvrage nr. (PHN10020 ) NL Aanvraagster verwezen.

8101796

Claims (17)

1. Magneetbandcassettesysteem, omvattende een magneetbandcassette en een apparaat voor het weergeven en/of opnemen van signalen op een in de cassette gelegen magneetband, welke cassette is voorzien van twee ongeveer rechthoekige hoofdwanden, twee korte en twee lange zij- 5 wanden, waarbij in een eerste lange zijwand een opening gelegen is voor het doorlaten van tenminste één magneetkop van het apparaat en in de cassette nabij een eerste lange zijwand grenzend aan beide hoekpunten van de cassette bandcmleidrollen aanwezig zijn, welk apparaat is voorzien van tenminste één kaapstander die in samenwerking met een in de 10 cassette aanwezige drukrol de magneetband langs de magneetkop transporteert, met het kenmerk, dat de de beide bandanleidrollen als drukrol zijn uitgevoerd, in de eerste lange zijwand nabij de hoekpunten uitsparingen aanwezig zijn die zodanig ver tot in tenminste één hoofdwand doorlopen, dat gezien loodrecht cp genoemde hoofdwand elke drukrol 15 zich tot in de uitsparing uitstrekt, terwijl door een verplaatsing van de cassette ten opzichte van de kaapstander in een richting loodrecht cp de eerste lange zijwand ten gevolge van de aanwezigheid van de uitsparing een drukrol tot tegen de kaapstander beweegbaar is.

2. Magneetbandcassettesysteem volgens conclusie 1, met het ken-20 merk, dat het apparaat twee kaapstanders omvat die elk ten gevolge van de aanwezigheid van een bijbehorende uitsparing tegen een drukrol posi-tioneerbaar zijn en de cassette door de samenwerking van de beide kaapstanders met de drukrollen althans in een richting loodrecht cp de lange zijwanden van de cassette op het apparaat gepositioneerd wordt.

3. Magneetbandcassettesysteem volgens conclusie 1 .of 2, met het kenmerk, dat in tenminste één hoofdwand van de cassette naven van spoelhaspels uitmonden,die voorzien zijn van axiaal kcppelbare koppelings-delen, waarvan het begrenzingsvlak ongeveer in het vlak van de hoofdwand gelegen is.

4. Magneetbandcassettesysteem volgens conclusie 3, met het ken merk, dat de spoelhaspels zowel radiaal als axiaal tussen de hoofdwanden van de cassette gelagerd zijn.

5. Magneetbandcassettesysteem volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het apparaat voor het aandrijven van de spoelhaspels 35 aandrijforganen omvat, die axiaal beweegbare koppelingsdelen bezitten, welke met de koppelingsdelen van de naven van de spoelhaspels koppelbaar zijn.

6. Magneetbandcassettesysteem volgens conclusie 5, met het kenmerk, 8101796 ΕΗΝ 10,019 .12. ψ * c· dat koppelingsdelen van de aandrijforganen ten gevolge van het optredend aandrijfkoppel in axiale richting beweegbaar zijn.

7. Magneetbandcassettesysteem volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de aandrijforganen op een gezamenlijke drager aangebracht 5 zijn, welke in een richting loodrecht op de lange zijwanden van de cassette beweegbaar is.

8. Magneetbandcassettesysteem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de drager tezamen met de cassette door middel van een bedienorgaan beweegbaar is zodanig is, dat de cassette met gekoppelde koppelingsdelen 10 vanuit een eerste positie in de richting van de magneetkop tot in een tweede positie verplaatsbaar is.

9. Magneetbandcassettesysteem volgens één der conclusies 2 tot 8, met het kenmerk, dat de beide kaapstanders door een snaar in een zelfde rotatierichting aangedreven worden, en de magneetband tijdens 15 bedrijf ten gevolge van een verschil in rotatiesnelheid tussen de kaapstanders gespannen wordt, terwijl de kopspiegel van de magneetkop aan de naar de cassette gerichte zijde van een vlak door de kaapstanders gelegen is. ...

10. Magneetbandcassettesysteem volgens conclusie 9, met het ken-20 merk, dat de cassette een afschermplaat voor de magneetkop cmvat, welke tijdens bedrijf in de onmiddellijke nabijheid van de kopspiegel van de magneetkop gelegen is.

11. Magneetbandcassettesysteem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat in de cassette aan weerszijden van de afschermplaat 25 bandanleidpalen aanwezig zijn, die ongeveer op een verbindingslijn tussen de drukrollen gelegen zijn.

12. Magneetbandcassettesysteem volgens één der conclusies 8 tot 10, met het kenmerk, dat de cassette een intrede- en een uittrede-opening voor een voor het aftasten van de band bestemde lichtbundel 30 cmvat, welke door een op het apparaat aanwezig lichtbron uitgestraald wordt, welke openingen in de cassette in een hoofdwand en in de eerste lange zijwand gelegen zijn, waarbij in de cassette een reflectievlak aanwezig is om de lichtbundel over ongeveer 90° cm te buigen, waarbij de lichtbron zodanig uitgevoerd is, dat de lichtbundel zowel in de 35 eerste als in de tweede positie van de cassette in de intredeopening intreedt.

13. Magneetbandcassettesysteem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op tenminste één wand van de cassette 8101796 EHN 10,019 ·1·3. een vertanding in de vorm van een tandheugel aanwezig is, die een eenheid met de wand vormt en die voor het inschuiven van de cassette samen-werkt met een tandwiel van het apparaat.

14. Magneetbandcassettesysteem volgens conclusie 13, met het ken-5 merk, dat gerekend in de lengterichting een einddeel van de wand met de vertanding vrij van vertanding is, waarbij welk einddeel het tandwiel vrij ligt van de wand.

15. Magneetbandcassettesysteem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op tenminste één wand van de cassette 10 tenminste één geleidend vlak aanwezig is dat tijdens bedrijf door tenminste één tastelement van het apparaat afgetast wordt.

16. Cassette toepasbaar bij het systeem volgens één der voorgaande conclusies.

17. Apparaat toepasbaar bij het systeem volgens één der conclusies 15. tot 15. 20 25 1 35 8101796