NL8101442A - Zonnecollector. - Google Patents

Description

V

f PHN 9982 1

N.V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN ΊΕ EINDHOVEN

"Zonnecollector".

De uitvinding betreft een zonnecollector met één of meer langwerpige plaatvormige absorbers, die elk in warmteuitwisselend contact staan met een buis waarin zich een warmtetransportmedium bevindt dat de op de absorber ingevallen warmte afvoert, waarbij elk van de 5 absorbers is cmgeven door een geëvacueerde transparante omhulling met een cirkelvormige dwarsdoorsnede en waarbij aan de ene zijde van elk van de absorbers buiten de omhulling een reflector is opgesteld welke bij elke absorber bestaat uit twee delen die de omhulling langs een beschrijvende raken.

10 Een zonnecollector van de hiervoor aangeduide soort is bekend uit US-PS 4 059 093.

De uitvinding beoogt een verbeterde zonnecollector te verschaffen, welke bij een geringe diepte alle ingevangen zonnestraling direct of via slechts één reflectie op de absorberplaat doet terecht 15 komen en een optimale invang van zonnestraling mogelijk maakt met een relatief goedkope constructie.

Teneinde het voomoemde doel te bereiken, vertoont de zonnecollector volgens de uitvinding het kenmerk, dat bij elke absorber elk van de reflectordelen cirkel-cilindrisch is uitgevoerd en elk deel 20 een middellijn heeft die althans nagenoeg op de omtrek van de omhulling ligt, waarbij 0,8 b^R^b en 0,7 b^d^1,2 b waarin: R = de kromtestraal van elk van de reflectordelen d = de afstand van de hartlijn van de omhulling tot de zijrand van elk der reflectordelen 25 b = de diameter van de omhulling.

Op deze wijze wordt een reflector verkregen, welke zeer ondiep kan zijn, een grote invangshoek voor de zonnestraling heeft en waarbij de ingevangen zonnestraling na slechts één reflectie de achterzijde van de absorber treft. Op deze wijze is een optimum tussen constructiekos-30 ten en opbrengst te bereiken.

Aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld een zonnecollector volgens de uitvinding in perspectief is weergegeven, zal de uitvinding nader worden toegelicht.

81 01 442 s'* l k r PHN 9982 2

In figuren 1 en 2 is schematisch in respectievelijk doorsnede en bovenaanzicht een zonnecollector weergegeven.

In de tekening is met het verwijzingscijfer 1 een ondergrond aangeduid waarop een zonnecollector is opgesteld, welke een aantal trans-5 par ante buizen 5 omvat in elk waarvan zich een langgerekte, absorber- plaat 7 bevindt, welke aan beide zijden is voorzien van een zwarte ab-sorptielaag. De absorberplaat 7 is wanntegeleidend verbonden met een warmtepijp 9, welke zich tot buiten de buis 5 uitstrekt en daar met zijn condensor 11 in warmteuitwisseling kan worden gebracht met een te 10 verwarmen medium in een leiding 13. Teneinde warmteverlies van de absorberplaat 7 naar buiten te voorkomen heerst binnen de omhullingen 5 onderdruk.

Onder de omhullingen 5 bevindt zich een reflector, welke bij elke omhulling 5 bestaat uit twee cirkel-cilindervormige schaaldelen 15 15 en 17 welke een middellijn hebben die ter plaatse 19 op of nagenoeg op de omhulling 5 ligt. De schaaldelen 15 en 17 raken de omhulling langs een beschrijvende van de omhulling ter plaatse 21. De kromtestraal R van de schaaldelen heeft een afmeting liggende tussen, b en 0,8 b waarin b de diameter van de omhulling 5 is. De afmeting d van de schaaldelen 15 20 en 17 in een richting dwars op de hartlijn van de omhulling 5 ligt tussen 0,7 b en 1,2 b waarin b wederom de diameter is van de omhulling 5. Wanneer deze maten worden aangehouden, wordt een collector verkregen, welke zonder al te grote diepte en met een redelijke afstand tussen de absorbers de invallende zonnestraling voor een zeer groot deel ofwel 25 direct of na één reflectie op de absorberplaat vangt.

Bij een practische uitvoering van een goed werkende zonnecollector bedroeg de diameter van de omhulling (<%# de breedte van de absorber) 65 mm. De kromtestraal R van de reflectordelen was daarbij 52 mm en de afmeting d van de reflectorenschalen in dwarsrichting bedroeg 30 52 mm.

35 81014 4 2

Claims (1)

1. Zonnecollector crnvattende één of meer langwerpige plaatvormige absorbers, welke elk In warmteuitwisselend contact staan met een buis waarin zich een warmtetransportmedium bevindt dat op de absorber ingevallen warmte wegvoert, waarbij elk van de absorbers is cmgeven door 5 een geëvacueerde transparante omhulling met cirkelvormige dwarsdoorsnede en waarbij aan de ene zijde van de absorbers tuiten de omhulling een reflector is opgesteld welke bij elke absorber bestaat uit twee delen die de omhulling langs een beschrijvende raken, met het kenmerk, dat bij elke absorber elk van de reflectordelen cirkel-cilindrisch is uitge-TO voerd en elk deel een kromte middelpunt heeft dat althans nagenoeg op de cmhullingscmtrek ligt, waarbij 0,8 b^R <b en 0,7 b < d ^ 1,2 b waarin: R = de kromtestraal van de reflectordelen d = de afstand van de hartlijn van de omhulling tot de zij-15 rand van elk der reflectordelen b = de middellijn van elk der omhullingen. 20 25 30 35 81 01 442