NL8101337A - Rotorzeef. - Google Patents

Description

ï V

SF' /]?.

ROTORZEEF

Door aanvxaagster wordt als uitvinder genoemd:

Arie Hoogendoorn te Nieuw-Vennep

De uitvinding heeft betrekking op een rotorzeef, omvattende 5 een trommel met een geperforeerde wand, en schraaporganen, die om een in. hoofdzaak horizontale as met een cirkel vormige baan. in de trommel draaibaar zijn en die reiken tot nabij de trommalwand en daarmee bij draaiing met een zeefeffect samenwerken.

Een probleem van deze rotorzeef.is, dat «r tijdens het 10 zeven, in de hoeken tussen de trommelwand en de schraaporganen waarin bet te zeven materiaal (zeefgoed) wordt vocrtgestuwd een blijvende verdichting van het zeefgoed kan ontstaan en dat. er zeefgoed tussen de trommelwand en de schraaporganen. blijvend bekneld kan raken. Bij een dergelijke verstopping loopt de zeef— 15 werking sterk terug. Dit verschijnsel hangt samen met de aard* ' en de samenstelling van het zeefgoed* Aanvraagster heeft het verschijnsel in het bijzonder bij het zeven van huishoudelijk afval in een rotorzeef ondervonden. In dat geval kan er b.v. onder invloed van de in het afval aanwezige organische stoffen 20 en/«f het daarin aanwezige water een zekere samenhang: tussen de afvalcomponenten ontstaan, en kan mede door de aanwezigheid van moeilijk zeefbaar materiaal zoals kunststof folie het boven ontschreven verstoppingsverschijnsel optreden.

Het doel van de uitvinding is om een verbeterde roterzeef 25 te verschaffen, waarbij het verstoppingsverschijnsel niet meer, optreedt.

Dit wordt bij de uitvinding bereikt doordat de schraaporganen bij draaiing slechts .met een deel van de trommelwand met een zeefeffect samenwerken, welk deel concentrisch is met de baan van de 30 schraaporganen, dat een ander deel van de trommelwand, dat zich uitstrekt over tenminste een deel van de bovenhelft van de baan ! van de schraaporganen, van deze baan terugwijkt, en dat tenminste i /2 8101337 c* %- Λ0

Liê-t **r— i de overgang tussen het terugwijzende deel en het concentrische deel van de trommelwand, die hij draaiing van de schraaporganen het laatst door een schraaporgaan wordt bereikt, zonder knik verloopt , zodat er tussen het terugwijkende deel bij de overgang 5 naar het concentrische deel en de baan van de schraaporganen een inloopgedeelte is, waar de trommelwand en de baan van de schraaporgaan. elkaar geleidelijk naderen. Bij uit de praktijk bekende uitvoeringen van rotorzeven werken de schraaporganen over de gehele omtrek van de trommelwand daarmee bij draaiing met een tO zeefeffect samen, waarbij de trommelwand concentrisch IS met de baan van de schraaporganen. Door de maatregel volgens de uitvinding wordt het zeefgoed in plaats van voortdurend in de hoeken Φ tussen de trommelwand en de schraaporganen te worden voortgestuwd en tussen de de trommelwand en de schraaporganen geklemd te worden 15 meegevoerd, telkens bij het terugwijkende deel van de trommelwand onder invloed van de middelpuntvliedende krachten uitgeworpen.

* Hierdoor wordt niet alleen het verdichten en bekneld raken van het zeefgoed voorkomen, maar wordt eok bereikt, dat bet zeefgoed na het uitwerpen uiteen valt, zodat een begin van samenhang tussen 20 de zeefgoed componenten wordt opgeheven. Na te zijn uitgeworpen valt, doordat het terugwijkende deel van de trommelwand zich uitstrekt over tenminste een deel van de bovenhelft van de baan van de schraaporganen, het zeefgoed onder invloed van de zwaartekracht terug en wordt opnieuw aan de zeefwerking onderworpen. Voor het , 2.5 terugvoeren van het uitgewórpen zeefgoed in het bereik van de schraaporganen is de vormgeving van de overgang van het terugwijkende deel in het concentrische deel van de trommelwand, stroomafwaarts van de .schraaporganen van groot belang. Door deze overgang zonder knik uit te voeren, waaronder moet worden verstaan 30 dat de trommelwand teryplaatse van de overgang geen plotselinge aanzienlijke richtingsverandering vertoont, wordt bereikt dat er tussen het ierugwijkende deel en de baan van de schraaporganen ter plaatse van de overgang een min of meer wigvormig inloopgedeelte is waar de trommelwand en de baan van de schraaporgaan el-3" kaar geleidelijk naderen. Hiermee wordt voorkomen dat door grotere moeilijker te verkleinen delen in het zeefgoed, zoals b.v. stenen, hout, glas, bij het terugvoeren daarvan na het uit-

A

81 (fj 3 3 7

V V

3τ.·*ο A r\ .α2 werpen,' door klemlopen tussen de schraaporganen en de trommel-wand ter-plaatse van de overgang stoten optreden, waarbij, naar is gebleken de schraaporganen of de trommelwand of beide door verbuigen ontzet kunnen worden.

5 Bij voorkeur wordt de overgang tussen het terugwijkende deel en het concentrische deel van de trommelwand volgens een of twee raakvlakken aan het concentrische deel uitgevoerd.

Xn een voorkeursuitvoering strekt het terugwijkende deel van de trommelwand zich uit over ca. 120 graden van de baan van de 10 schraaporganen·

In een alternatieve uitvoering zijn er meerdere terugwijkende delen, die zich elk over een deel van ή,β bovenhelft van de baan · van de schraaporganen uitstrekken.

Een in de praktijk gebruikelijke manier om bij een rotorzeef i 15 van het in aanhef bekend gestelde type het zeefgoed in axiale richting door de trommel ie voeren, n.1. door het opwekken van een axiale luchtstroom, is ongewenstJiij voorkeur wordt de trommel in axiale richting conisch uitgevoerd, waardoor het zeefgoed onder invloed van centrifugale krachten in axiale richting door de trommel wordt 20 gevoerd.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening;

Figuur 1 toont een aanzicht van een rotorzeef volgens pijl I in figuur 2. Figuur 2 toont een zijaanzicht van de rotorzeef volgens pijl II in figuur 1.

25 In de figuren is met verwij zingscijfer 1 een ondersteimings- constructie aangegeven, waarin met behulp van lagers 2 en 3 een as 4 is gelagerd. De aandrijving van deze as omvat een elektromotor 5» een V-riem - overbrenging 6 en/een reductiekast 7· De constructie 1 ondersteunt tevens een omkasting 8, waarin een trommel % waar-30 van de wand is geperforeerd met een regelmatig gaténpatroon (niet getoond). In de trommel bevinden zich een aantal schraaporganen 10, die door middel van spaken 11 door as 4 in een cirkelvormige baan draaibaar zijn. De schraaporganen 10 reiken tot nabij de trommelwand en omvatten b.v. slijtvaste strippen 12 van een 35 elastisch materiaal.

Het zeefgoed wordt volgens pijl A in de trommel 9 gebracht 1013 3 7 /4 V ‘w 4 S3 /52 b.v. door middel van een Schroeftransporfceur 13· Daar wordt het’ zeef goed door de roterende schraaporganen 10 en de geperforeerde trommelwand gezeefd in een afgezeefde fractie, die via een uit* laatopening 14 in de onderkant van de omkasting 8 volgens pijl B 5 wordt af gevoerd en in een residu dat via een uit laat opening 15 in omkaating 8 volgens pijl C wordt afgevoerd. De trommel 9 beeft aan de onderkant een met de haan van de schraaporganen concentrisch deel 16 en aan de bovenkant een van de baan van de schraap-organen terugwijkend deel 17* Het terugwijkende deel vormt een 10 uitwerpkamer 18, waarin het zeefgoed dat tussen de schraaporganen 10 en bet concentrische deel 16 van de trommel 9 bij draairichting 19 in de hoeken 20 dreigt te gaanjaamenkoeken wordt uitgeworpen onder invloed van centrifugale krachten en, waarin het zeefgoed uiteenvalt. Tevens wordt zeefgoed dat tussen de schraap-15 organen 10 en het concentrische deel Tó van de trommel 9 bekneld dreigt te raken uitgeworpen. Van uit de uitwerpkamer 18 valt het zeefgoed onder invloed van de zwaartekracht terug en wordt opnieuw aan het zeefeffect onderwerpen.

Bij de in de figuren getoonde voorkeursuitvoering is de over-20 gang tussen het concentrische deel 1ύ en het terugwijkende deel ' 17 van de trommel volgens twee raakvlakken aan heir concentrische deel uitgevoerd.

Tevens is in de figuren aangegeven dat bij de getoonde voorkeursuitvoering het terugwijkende deel van de trommel zich 25 uitstrekt over een hoekoc, die circa 120 graden van de bean van de schraaporganen 10 bedraagt.

Tenslotte is bij de voorkeursuitvoering die in de figuren is getoond, aangegeven dat de trommel in axiale richting conisch is.

ζ^0&*0****’ /5 8101337

Claims (5)

1· Rotorzeef, omvattende een trommel met een geperforeerde wand, en schraaporganen, die om een in hoofdzaak horizontale as met een cirkelvormige baan in de trommel draaibaar met zeefeffect 5 samenwerken, met het kenmerk, dat de schraaporganen hij draaiing slechts met een deel van de trommelwand met een zeefeffect samen-werken, welk deel concentrisch is met de baan van de schraaporganen, dat een ander deel van de trommelwand, dat zich uitstrekt over tenminste een deel van de bovenhelft van de haan 10 van de schraaporganen, van deze baan terugwijkt, en dat tenminste de overgang tussen het terugwijkende deel en het concentrische deel van de trommelwand, die bij drasdng van de schraaporganen, het laatst door een schraaporgaan wordt bereikt, zonder knik verloopt, zodat er tussen het terugwijkende deel bij de cvergang 15 naar het concentrische deel en de baan van de schraaporganen een inloopgedeelhe is, waar de trommelwand en de baan van de schraap-organen elkaar geleidelijk naderen.

2. Rotorzeef volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het terugwijkende deel en het concentrische deel van de trommelwand volgens 20 een of twee raakvlakken aan het concentrische deel van de trommelwand in elkaar overgaan.

3. Rotorzeef volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het terugwijkende deel van de trommelwand zich uitstrekt over ca. 120 graden van de haan van de schraaporganen. 25

4« Kotorzeef volgens conclusie 1 of 2, met het kehróerk* dat er meer dere terugwijkende delen zijn, die zich elk over een deel van de bovenhelft van de baan van de schraaporganen uitstrekken.

5. Rotorzeef volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk , dat de trommel in axiale richting conisch is. 8101337