NL8101192A

NL8101192A - Inrichting voor het onder invloed van een bewegingsvertraging daarvan activeren van een schakelelement.

Info

Publication number: NL8101192A
Application number: NL8101192A
Authority: NL
Original assignee: Lassche Jakob
Priority date: 1981-03-11
Filing date: 1981-03-11
Publication date: 1982-10-01
Also published as: JPS58500401A; WO1982003134A1; US4541504A; EP0073802A1; IT8212465A0; IT1157653B

Description

T bJ/ES/Iassche 7 * >

INRICHTING VOOR HET ONDER INVLOED VAN EEN

BEWEGINGSVERTRAGING DAARVAN ACTIVEREN VAN .

EEN SCHAKELELEMENT.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het onder invloed van een bewegingsvertraging daarvan activeren van een schakelelement, omvattende een gestel, een in ten minste één horizontale richting beweegbaar door het 5 gestel gedragen massa, en met het gestel verbonden en de massa aangrijpende overbrengingsmiddelen voor het op het scha-kelelement overbrengen van bewegingen van de massa.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift no. 3.915.401. De massa is hierbij op-10 gehangen als een slinger. Deze bekende inrichting heeft het nadeel dat, wanneer de massa zijdelings uitwijkt ten gevolge van een vertraging, deze massa tevens omhoogbeweegt. Deze beweging omhoog wordt tegengewerkt door de zwaartekracht. De tegenwerking van de zwaartekracht neemt sterk toe met een 15 toenemende uitwijking van de massa en dus een toenemende hoek van de slinger ten opzichte van de verticaal. De schakelwer-king kan echter pas optreden bij een bepaalde minimale uitwijking van de massa. Naarmate de uitwijking groter wordt, wordt de verhouding tussen de te leveren schakelkracht en de 20 tegenwerkende kracht ten gevolge van de zwaartekracht ongunstiger. Om toch nog over een voldoende schakelkracht te kunnen beschikken, moet de massa dus relatief zwaar worden uitgevoerd, waardoor de inrichting omvangrijk wordt. Bovendien mag om dezelfde reden de veerkracht voor het in de nulstand 25 houden van de massa niet te groot zijn, waardoor bij vertragingen ten gevolge van sterke remmingen de massa reeds enigszins uitwijkt, hetgeen hinderlijk hoorbaar is.

Het doel van de uitvinding is een inrichting van de in de aanhef beschreven soort te verschaffen die deze na-30 delen niet heeft.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door met het gestel verbonden geleidingsmiddelen voor het in de horizontale richting verschuifbaar geleiden van de massa.

Door de verschuifbare ondersteuning van de massa beweegt de- 8101 192 * 9 -2- .

ze bij het uitwijken niet omhoog, waardoor de door de massa geleverde schakelkracht continue gelijk is aan het produkt van de massa en de vertraging, onafhankelijk van de uitwijking. Aangezien bij de inrichting volgens de uitvinding de 5 zwaartekracht niet kan tegenwerken, kan de massa ten opzichte van de bekende uitvoeringsvorm licht worden uitgevoerd.

Wanneer volgens de uitvinding de massa schijfvormig is, wordt bovendien het voordeel bereikt, dat de inrichting een geringe totale hoogte heeft.

10 Een betrouwbaar functionerende voorkeursuitvoe ringsvorm wordt volgens de uitvinding verkregen wanneer de overbrengingsmiddelen een door een bolscharnier met de massa 'verbonden en door een bolscharnier aan het gestel gelagerd, van een ringvormige kantelrand voorzien kantelelement en een 15 tegenover de kantelrand verschuifbaar in het gestel gelagerde neerwaarts veerbelaste, van een met de kantelrand samenwerkend drukelement omvatten.

Doordat met de inrichting volgens de uitvinding een van de uitwijking van de massa onafhankelijke schakelkracht 20 kan worden verkregen, kunnen de overbrengingsmiddelen volgens de uitvinding zinvol een de bewegingen van de massa in de tijd vertraagd op het schakelelement overbrengende vertra-gingsinrichting omvatten. Wanneer eenmaal een bepaalde vertraging is overschreden, zal de vertragingsinrichting geheel 25 gespannen worden. Er bestaat bij de inrichting volgens de uitvinding niet het gevaar dat de vertragingsinrichting te weinig wordt gespannen en daardoor de overbrenging van de bewegingen van de massa op het schakélelement niet sterk genoeg vertraagd wordt.

30 Dit is in het bijzonder van belang in het geval dat volgens de uitvinding het schakelelement gekoppeld is met een grendel van een sluitinrichting van een veiligheidsgordel, voor het bij activering ontgrendelen daarvan. Het is gewenst dat een veiligheidsgordel enige tijd na een botsing automa-35 tisch losspringt, zodat het betreffende voertuig gemakkelijk verlaten kan worden. Het is duidelijk dat vroegtijdige ont-grendeling van de sluitinrichting catastrofale gevolgen kan hebben.

8101192 - 3 -

Wanneer de sluitinrichting voor de veiligheidsgordel een bij het daarop uitoefenen van een trekbelasting ont-grendeling door het schakelelement verhinderd blokkeringsme-chanisme omvat, wordt bovendien voorkomen dat letsel op-5 treedt ten gevolge van het ongewenst losgaan van de veiligheidsgordel.

De inrichting volgens de uitvinding is, behalve voor het ontgrendelen van een veiligheidsgordel bovendien volgens de uitvinding zeer geschikt voor het ontgrendelen van 10 een portiervergrendeling. Bovendien kan het schakelelement volgens de uitvinding gekoppeld zijn met een elektrische stroom onderbrekend orgaan. In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het schakelelement werkzaam gekoppeld met een brandstoftoevoer onderbrekend orgaan. Bij al deze toepas-15 singen wordt de veiligheid van de inzittenden van het voer-, vaar- of vliegtuig waarin de inrichting volgens de uitvinding is aangebracht vergroot, doordat de inrichting na een ongeval belemmeringen tegen reddingswerkzaamheden wegneemt en/of het risico van brand vermindert.

20 Wanneer het schakelelement werkzaam gekoppeld is met een inschakelorgaan van een alarmeringsinrichting, kan de inrichting deze alarraeringsinrichting inschakelen, in het geval het geparkeerde voertuig wordt aangereden.

Verder kenmerken en voordelen van de uitvinding 25 blijken uit de volgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen daarvan aan de hand van de tekeningen.

Fig. 1 toont een doorsnede van een met een, eveneens in doorsnede getekende sluitinrichting van een veiligheidsgordel gekoppelde inrichting volgens de uitvinding.

30 Fig. 2 toont de in fig. 1 getoonde inrichting vol gens de uitvinding in werkzame stand.

Fig. 3 toont een deel van de sluitinrichting volgens fig. 1 in geopende stand.

Fig. 4 is een opengewerkt, perspectivisch aanzicht 35 van de in fig. 1 getoonde inrichting.

Fig. 5,6,7 en 8 tonen aanzichten van de tijdvertra-gingsinrichting van fig. 1 in verschillende standen.

Fig. 9 toont een doorsnede door een gewijzigde 8101192 <· $ - 4 - uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 10 toont een doorsnede van een derde uitvoeringsvorm van de tijdvertragingsinrichting.

Fig. 11 toont een gedeeltelijke doorsnede door weer 5 een andere uitvoeringsvorm.

Fig. 12 toont schematisch een voertuig waarin de inrichting volgens de uitvinding is toegepast.

In fig. 1 t/m 4 is een voorkeursuitvoeringsvorm van een met een sluitinrichting van een veiligheidsgordel gekop-10 pelde inrichting volgens de uitvinding. De sluitinrichting is voorzien van een huis 1, een daarin beweegbare, door een veer 2 belaste grendel 3, een met een veiligheidsgordel 4 verbonden sleutel 5, die voorzien is van een uitsparing 6, waarin de grendel 3 aan kan grijpen. De grendel 3 is gekoppeld met 15 een bedieningsorgaan 7 in de vorm van een arm, waarop het schakelelement 8 van een van een tijdvertragingsinrichting 9 voorziene bedieningsinrichting 10 volgens de uitvinding aangrijpt.

De sluitinrichting kan met de hand bediend worden 20 door middel van de knop 11, die tegen de werking van een drukveer 12 binnenwaarts kan worden geduwd, zodat dan de nok 13 de grendel 3 uit de uitsparing 6·duwt, waarna de sleutel 5 uit het huis kan worden verwijderd. Bij het aanbrengen van de . sleutel 5 in het huis 1 wordt de grendel 3 opzijgeduwd totdat 25 deze onder invloed van de veer 2 in de uitsparing 6 valt. Bij het in het huis steken van de sleutel 5 wordt tevens een drukveer. 14 gespannen.

Het huis 1 is aan het chassis of de stoel 15 van een voer-, vaar- of vliegtuig bevestigd met behulp van een 30 bevestigingselement 16, dat verschuifbaar in het huis 1 is gelagerd. Wanneer op de sluitinrichting een trekkracht wordt uitgeoefend worden de veren 17 gespannen, zoals in fig. 1 is weergeven. De arm 18 van een veerbelaste hefboom rust tegen het bevestigingselement 16. Een andere arm 19 van deze hef-35 boom bevindt zich nabij het schakelelement 8. Indien het bevestigingselement 16 wordt uitgetrokken komt een uitsparing 20 voor de arm 18 van de hefboom 19, zodat deze onder invloed van de trekveer 21 kantelt en de arm 19 voor het schakelele- 8101192 * - 5 - ment '8 komt te liggen, zodat het schakelelement 8 niet naar het bedieningselement 7 van de grendel 3 toe kan bewegen. Op deze wijze wordt voorkomen dat bij uitoefening van een trekkracht op de sluitinrichting deze wordt geopend door de be-5 dieningsinrichting. De sluitinrichting kan nu nog wel met de hand worden geopend door middel van de knop 11.

Het schakelelement 8 is door middel van een, in een mantel 22 opgesloten voorgespannen veer 23 verbonden met de bedieningsinrichting 10. Deze bedieningsinrichting is voor-10 zien van een in alle richtingen horizontaal verschuifbare massa 24, die geleid wordt, door door een klokvormig gestel deel 28 en een basisplaat 101 gevormde geleidingsmiddelen. De schijfvormige massa 24 is via een bolscharnier 103 verbonden met een kantelelement 27. Het kantelelement 27 omvat een als 15 een bolscharnier functionerend, in de bovenzijde ’van het klokvormige gesteldeel 28 gelagerd half-bolvormig element 25 en een daarin verschuifbare, met het bolscharnier 103 verbonden pen 104. Tegen de platte bovenzijde van het half-bolvor-mige element 25 rust de schotel 26 van het drukelement 30 dat 20 χη neerwaartse richting belast wordt door een veer 29 die met behulp van een stelmoer 102 ingesteld wordt. Door de neer-waarste drukkracht van een drukelement 30 wordt het kantelelement 27 in rust in de in fig. 1 getoonde stand gehouden. Wanneer de inrichting, bijvoorbeeld ten gevolge van een bot-25 sing van het voertuig waarin deze is gemonteerd, een bepaalde minimum vertraging ondervindt waarbij de drukkracht wordt overwonnen, zal de massa 24 via het bolscharnier 103 een relatieve kracht uitoefenen op het kantelelement 27, en zal dit de in fig. 2 getoonde stand innemen. Hierbij drukt de ring-30 vormige kantelrand 105 van het half-bolvormige element 25 de schotel 26 van het drukelement 30 omhoog, waardoor eveneens de hefboom 31 omhoog gedrukt wordt. Hierdoor wordt de haak 33 van de tijdvertragingsinrichting 9 omhoog getrokken. Deze haak 33 vormt een deel van een tandheugel die in aangrijping 35 is met een tandwiel 34. Het tandwiel 34 is via een vrijloop gekoppeld met een veerwerk dat door het omhoog trekken van de haak wordt gespannen.De vrijloop laat toe dat deze beweging snel gebeurd. Na het wegnemen van de trekkracht op de haak 8101192 - 6 - 33, ontspant het veerwerk zich en wordt het tandwiel 34 langzaam teruggedraaid. Bij het omhoogbewegen van de met de haak 33 verbonden heugel beweegt tegelijkertijd een eveneens met het tandwiel 34 in aangrijping verkerende tandheugel 35 naar 5 beneden. Wanneer de tandheugel 35 zijn onderste stand bereikt valt een pen 38 op een tegen de tandheugel 35 aanliggende staaf 39 in het gat 36, zodat bij de terugdraaibeweging van het tandwiel 34 en daardoor van de heugel 35 de staaf 39 mee omhoog beweegt en daarbij een veer 40 induwt. Een op deze 10 veer rustende ring 41 wordt tegengehouden door een arm 42 van een door een veer 43 belaste hefboom, totdat het andere einde 44 daarvan door de pen 38 zijwaarts wordt geduwd,'zodat de veer 40 weer kan ontspannen. De hierbij optredende achtereenvolgende standen zijn weergegeven in de figuren 5-8. Door het 15 ontspannen van de veer 40 wordt deylinder 45 en de bus 46 omhoog geduwd en deze cylinder duwt daardoor de veer 23 en het schakelelement 8 omhoog, ten gevolge waarvan de grendel 3 uit de uitsparing 6 van de sleutel 5 gelicht wordt en de sleutel onder invloed van de drukveer 14 uit het huis 1 wordt 20 geduwd.

Tijdens het laatste deel van de slag van de staaf 39 wordt de kop van de pen 38 op een vast oploopstuk 47 omhoog getrokken uit het gat 36, zodat de inrichting weer voor een volgend gebruik gereed is. Het schakelelement 8 wordt dan 25 teruggesteld door de veer 106 in de bus 46.

Het veerwerk van de tijdvertragingsinrichting is “zodanig uitgevoerd dat wanneer het schakelelement 8 door de arm 18 in de sluitinrichting geblokkeerd wordt, dit veerwerk zover terug kan draaien dat dit de staaf 39 zover tegen de 30 veer 40 inbeweegt, dat de arm 42 van de hefboom in de bedieningsinrichting wordt ontgrendeld, maar ten gevolge van de toenemende veerdruk van de veer 40 niet zo ver, dat de pal 38 tegen het vaste oploopstuk 47 aan beweegt. Zodra de blokkering door de arm 18 wegvalt beweegt de staaf 39 onder invloed 35 van het veerwerk verder omhoog om de pen 38 in contact tê brengen met het vaste oploopstuk 47.

In fig. 9 en 10 zijn twee alternatieve uitvoeringsvormen van de bedieningsinrichting volgens de uitvinding weergegeven.

8101192 - 7 -

Pig. 9 toont dat de tijdvertragingsinrichting 9 buiten het huis van de bedieningsinrichting is aangebracht, zodat de hef boom 31 kan vervallen. In plaats hiervan is een hefboom 107 toegepast, die via een kabel 109 een trekkracht 5 uit kan oefenen op de heugel 50 van de tijdvertragingsinrichting 9. Doordat bij deze uitvoeringsvorm bij een verplaatsing van de massa 24 een neerwaartse beweging van de hefboom 107 . wordt verkregen, zijn de twee heugels uit de voorgaande uitvoeringsvorm gecombineerd tot één enkele heugel 50. Eveneens 10 is te zien dat het kantelelement 27 via een ander bolschar-nier 108 met de massa 24 is gekoppeld. Hierbij vormt de kogel van het kogelscharnier 108 één geheel met het half-bolvormige element 25 en is de massa 24 voorzien van een gedeeltelijk cilindrisch gat. Ten opzichte van de hierboven beschreven 15 uitvoeringsvorm heeft deze uitvoeringsvorm het voordeel van een eenvoudiger constructie. Bij de uitvoeringsvorm van Fig. 11, waarbij de kantelrand 105 zich op een afstand boven het kantelpunt 115 van het kantelelement 27 bevindt, wordt evenals bij de in fig. 1 en 2 getoonde uitvoeringsvorm het voor-20 deel bereikt dat bij een toenemende uitwijking van de massa 24 de hefboomverhouding gunstiger wordt, waardoor bij toenemende uitwijking de schakelkracht progessief groter wordt. De invloed van de toenemende veerdruk wordt bij toenemende uitwijking relatief kleiner. Door het bovenvlak van het kantele-25 lement 27 en de daarmee samenwerkende schotel 26 op geschikte wijze van een kromming te voorzien, kan elke gewenste karakteristiek worden bereikt.

In fig. 10 is een uitvoeringsvorm weergegeven, waarbij evenals in fig. 9 de tijdvertragingsinrichting boven 30 het klokvormige gesteldeel 28 is aangebracht, doch in welk geval weer twee tandheugels zijn toegepast zoals bij de eerstbeschreven uitvoeringsvorm. Op deze wijze kan een beweging in tegengestelde richting aan die volgens fig. 9 worden verkregen.

35 Fig. 12 toont schematisch een voertuig 110 waarin een bedieningsinrichting 111 volgens de uitvinding is gemonteerd. De bedieningsinrichting 111 is gekoppeld met de sluit-inrichting 1 voor de veiligheidsgordel 4. Bovendien is de 8101192 - 8 - bedieningsinrichting 11T gekoppeld met"de deurvergrendeling 112 van het voertuig. Hierdoor wordt bereikt dat de deurvergrendeling 112 automatisch opent na het optreden van een botsing, zodat de auto snel verlaten kan worden of eventueel 5 omstanders gemakkelijk toegang tot de inzittenden kunnen krijgen.

Eveneens is het mogelijk om de bedieningsinrichting 111 te koppelen met een alarmeringsinrichting 113, zodat wanneer het geparkeerde voertuig 110 aangereden wordt de alarme-10 ringsinrichting 113 in werking kan treden om de eigenaar of gebruiker van het voertuig te waarschuwen. De bedieningsinrichting 111 kan eveneens, ter voorkoming van brand na een aanrijding, de elektrische spanning en de benzinetoevoer afsluiten.

*» /· .8101192

Claims

1. Inrichting voor het onder invloed van een beweging svertr aging daarvan activeren van een sehakelelement, omvattende een gestel/ een in ten minste één horizontale richting beweegbaar door het gestel gedragen massa, en met 5 het gestel verbonden en de massa aangrijpende overbrengingsmiddelen voor het op het sehakelelement overbrengen van bewegingen van de massa, gekenmerkt door met het gestel verbonden geleidingsmiddelen voor het in de horizontale richting verschuifbaar geleiden van de massa.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen de massa in alle horizontale richtingen verschuifbaar geleidt.

3. Inrichting volgens conclusie T of 2, met het kenmerk, dat de massa schijfvormig is.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de overbrengingsmiddelen een <3oor een eerste bolscharnier met de massa verbonden en door een tweede bolscharnier aan het gestel gelagerd, van een ringvormige kantelrand voorzien kantelelement en een tegenover de 20 kantelrand verschuifbaar in het gestel gelagerde, neerwaarts veerbelaste, van een met de kantelrand samenwerkend drukele-ment omvatten.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de kantelrand aan de van de massa afgekeerde zijde van 25 het kantelpunt van het tweede bolscharnier ligt.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overbrengingsmiddelen een de bewegingen van de massa in de tijd vertraagd op het schakele-lement overbrengende tijdvertragingsinrichting omvatten.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat het sehakelelement gekoppeld is met een grendel van een sluitinrichting van een veiligheidsgordel, voor het bij activering ontgrendelen daarvan.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, 35 dat de sluitinrichting een bij het daarop uitoefenen van een 8101192 V V

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schakelelement gekoppeld is 5 met een portiervergrendeling van een voertuig, voor het bij activering ontgrendelen daarvan.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schakelelement werkzaam gekoppeld is met een elektrische stroom onderbrekend orgaan.

10. U~' trekbelasting de ontgrendeling door het schakelelement verhinderen blokkeringsmechanisme omvat.

11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat het schakelelement werkzaam gekoppeld is met een brandstoftoevoer onderbrekend orgaan.

12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schakelelement werkzaam gekop-15 peld is met een inschakelorgaan van een alarmeringsinrich-ting. 8101192