NL8100771A - Cokesovendeursamenstelling. - Google Patents

Description

/ ÏT.O. 29875

Cokesovendeursamenstelling.

De uitvinding heeft betrekking op een cokesovendeur-samenstelling.

Conventionele apparatuur voor het ondersteunen en installeren van cokesovendeuren bestaan in twee typen. Een 5 eerste type vergt het plaatsen van twee of meer paren haken op verschillende hoogten aan het deurframe voor ontvangst van vaste steunstaven van de deur zelf. De deur wordt opgetild en op de haken geplaatst met behulp van een duwmachine of deurmachine, welke vervolgens de deur op de 10 hqeken laat glijden in positie tegen het frame. Vervolgens worden de grendelmechanismen op de deur bediend en wordt door middel daarvan een kracht uitgeoefend teneinde een druk uit te oefenen op de deurafdichting. Er kleven twee belangrijke nadelen aan dit type steunmechanisme. Aller-15 eerst is het nagenoeg onmogelijk om de twee paren haken op de juiste wijze uit te lijnen zodanig, dat het kantelen van de deur ten opzichte van het frame wordt voorkomen. In de tweede plaats, zelfs indien de haken juist zijn uitgelijnd, is het zeer waarschijnlijk dat de duermachine zelf de deur 20 in een gekantelde positie op de haken zal plaatsen. Er worden grendelkrachten uitgeoefend op de deur waarmee de wrijving tussen de steunstangen op de haken moet worden overwonnen teneinde de deur tegen het frame aan te duwen. De overblijvende grendelkracht zal variëren afhankelijk van 25 de positie van de deur. Dit resulteert in een verschillende afdichtingsdruk telkens wanneer de deur wordt geïnstalleerd. Een tweede type steunmechanisme is voorzien van een enkel paar haken uitstekend vanaf het frame en een op de deur gemonteerd rolelement. Een dergelijke configu-30 ratie is getoond in het Amerikaanse octrooischrift 3.4-86.986. Het rolelement maakt deel uit van het grendel-mechanisme welk mechanisme het gewicht van de deur gebruikt om het rolelement buitenwaarts te dwingen tegen stopelementen aan de buitenuiteinden van de haken teneinde 35 een druk uit te oefenen op de afdichting.· Deze configuratie heeft het nadeel dat het rolelement niet bijdraagt aan een ondersteuning van de deur in een exacte vertikale houding op de haken. Daardoor moet de deurmachine in contact 81 0 0 77 1 2 blijven met de deur teneinde de deur op de haken, uit te lijnen en vervolgens te laten zakken en tegelijkertijd in contact te brengen met het frame. Het zal duidelijk zijn dat een uitlijning van de deur in dit type configuratie afhangt van de beweging van de deurmachine en van de positionering van het rolelement tegen de stopelementen op de haken. Het gevolg is dat de uitlijning van de deur met het frame zal variëren telkens als de deur wordt geïnstalleerd waardoor een effectieve afdichting wordt verhinderd.

De uitvinding heeft derhalve als een belangrijkste doel het verschaffen van middelen voor het ondersteunen en geleiden van een cokesovendeur teneinde de afdichting nauwkeurig op het deurframe te positioneren telkens wanneer de deur wordt geïnstalleerd.

Volgens de uitvinding wordt nu een deursamenstelling voor een horizontale cokesoven verschaft, voorzien van een duer, een deurframe, een grendelmechanisme voor het vergrendelen van de deur aan het frame en het dwingen van een afdichting rond de deur in een afdichtende configuratie met het frame en een geleidingsmechanisme, gescheiden van het grendelmechanisme, voor het positioneren van de deur met betrekking tot het frame voordat de deur wordt vergrendeld, welk geleidingsmechanisme voorzien is van een enkel paar ophangelementen uitstekend uit het deurframe en een enkele rolsamenstelling gemonteerd op de bovenhelft van de deur bestemd om rollend samen te werken met de hang-elementen, waarbij de rotatie-as van de rolsamenstelling ligt in een vlak parallel aan de afdichting en verlopend door het zwaartepunt van de deur, en de ophangelementen een voldoende lengte hebben om het mogelijk te maken dat de deur door middel van de rolsamenstelling en de ophangelementen wordt gepositioneerd waarbij er een ruimte bestaat tussen de deurafdichting en het deurframe, waarbij, wanneer de deur is opgehangen op de ophangelementen en langs de ophangelementen naar het frame rolt, de afdichting parallel blijft aan het deurframe.

De uitvinding zal bij wijze van voorbeeld nader worden beschreven aan de hand van de begeleidende figuren.

Figuur 1 toont een vooraanzicht van een cokesovendeur met een deurframe geconstrueerd in overeenstemming met de 81 0 0 77 1 3 uitvinding.

Figuur 2 toont een doorsnede door de deur en het deurframe uit figuur 1.

Figuur 3 toont een zijaanzicht van een rolelement en 5 een ophangelement van de deur en het deurframe.

Figuur 4 toont een vooraanzicht van een deel van een gemodificeerde deur.

Figuur 5 toont een bovenaanzicht van een deel van figuur 4.

10 Figuur 6 toont een doorsnede door een van de rolele- menten in figuur 4.

Figuur 7 toont een doorsnede door een gemodificeerd rolelement met bijbehorend ophangelement.

De figuren 1 en 2 tonen een deursamenstelling 10 voor 15 de uitduwzijde van een horizontale cokesoven. De deur heeft een nivelleerluik 12, een boven- en ondergrendel 14 en 16, boven- en onderoptilstangen 18 en 20, een metalen plaat 22 die een reeks vuurgangafdichtsecties 24 draagt en een flexibele afdichting 26 die in contact staat met veer-20 plunjers 28.

De rolelementen 30 en 32 kunnen roteren in behuizingen 34 gepositioneerd boven het middelpunt van de deur, bij voorkeur ter hoogte van de bovengrendél 14 van de deur op de getoonde -wijze. De rolelementen zijn vrij roteerbaar 25 en verlopen over ophangelementen 36 en 38 (figuur 3) bevestigd aan een deurframe 40 welk frame de ovenopening begrensd. Wanneer de rolelementen 30 en 32 gepositioneerd zijn op de ophangelementen 36 en 38 dan is de gemeenschappelijke rotatie-as van de rolelementen gepositioneerd in 30 een vertikaal vlak 42 verlopend door het zwaartepunt van de deur, zodat de deur vertikaal hangt met de afdichting 26 parallel aan het deurframe 40.

Elk van de ophangelementen 36 en 38 is voorzien van een eindstop 44 en een schuin verlopend oppervlak 46, bij 35 voorkeur met een helling van 5 tot 20 graden ten opzichte van de horizontaal, leidend in benedenwaartse richting naar een horizontaal vlak 48.

4-0

De deur wordt allereerst op de ophangelementen geplaatst door middel van een duwmachine of deurmachine, zodat de rolelementen gepositioneerd zijn op de positie 50* 81 0 0 77 1

De steunvlakken 46 en 48 voor de ophangelementen hebben een voldoende lengte om ervoor te zorgen dat de afdichting 26 van de deur geen contact maakt met het deurframe 40 wanneer de deur aanvankelijk wordt geplaatst op de öphang-5 elementen met de rolelenienten in positie 50. Vervolgens rolt de deur voorwaarts onder invloed van zijn eigen gewicht zonder hulp van een duwmachine of deurmachine tot in positie 51, waarin de afdichting 26 aanrust tegen het deurframe 40, Daarna worden de grendels 14 en 16 in samen-* 10 werking gebracht met (niet getoonde) grendelhaken aan het deurframe en wordt de deur op de noodzakelijke wijze door het grendelmechanisme in een hecht afdichtende relatie met het deurframe gebracht. Deze procedure verzekert dat de afdichting 26 parallel blijft aan het deurframe 40 15 totdat de afdichting contact maakt met het deurframe en verzekert bovendien dat de afdichting altijd op exact dezelf de positie contact zal maken met het deurframe telkens wanneer de deur wordt geïnstalleerd. De duwmachine of deurmachine heeft geen invloed op de initiële positione-20 ring van de afdichting tegen het deurframe. Als de deur langs horizontale ophangelementen zou worden geduwd door actuatie van het grendelmechanisme, dan zou de deur de neiging hebben om een schuine stand in te nemen met betrekking tot het deurframe voordat de afdichting contact 25 maakt met het frame.

In de figuren 4, 5 en 6 zijn de rolelementen 30 en 32 niet individueel roteerbaar gelagerd in de behuizingen 34 uit figuur 1 maar roteerbaar gemonteerd op een vaste dwars-stang 32 die is ondergebracht in een klamp 54- die beves-30 tigd is aan het buitenoppervlak van de deur. De klamp 54 heeft een vertikale langgerekte sleuf 56 welke een opwaartse én neerwaartse beweging van de dwarsstang 52 toelaat. De veren 58 werken een opwaartse beweging van de dwarsstang 52 tegen teneinde de schok op te vangen bij 35 plaatsing van de deur op de ophangelementen 36 en 38. Het bovenuiteinde van de sleuf 56 doet dienst als aanslag voor het begrenzen van de opwaartse beweging van de dwarsstang 52 en het onderuiteinde fixeert de elevatie van de deur wanneer deze volledig onder invloed van zijn eigen ge-40 wicht rust op de ophangelementen 36 en 38. Figuur 5 toont 81 0 0 77 1 5 een afdichtrand 60 van de afdichting 26 samenwerkend met het deurframe 40 wanneer de deur zich in zijn uiteindelijke positie "bevindt. De positie van de deur lateraal in de richting van de pijl 62 kan worden "bepaald door middel van 5 geleidingsmiddelen zoals getoond in het Amerikaanse oc-trooischrift 4.125.438. Een andere uitvoeringsvorm van een lateraal geleidingsmiddel is getoond in figuur 7, waarin de ophangelementen 36 en 38 (waarvan er slechts een is getoond) zijn uitgevoerd met concave sporen welke convexe 10 rolelementen 30 en 32 (waarvan er slechts een is getoond) geleiden teneinde een laterale beweging van de deur in een horizontale richting parallel aan het vlak van de deuropening te voorkomen. Het zal duidelijk zijn dat ook een samenstelling met flenswielen en sporen alsmede vele an-15 dere variaties kunnen worden toegepast. Zoals getoond is in figuur 6 worden de rolelementen 30 en 32 gedragen op de dwarsstang 52 via bussen 64 en 66 met lage wrijving en worden opgesloten door middel van een ring 68 en een split-pen 70· 81 0 0 77 1

Claims (4)

1. Deursamenstelling voor een horizontale cokesoven, voorzien van een deur, een deurframe, een grendelmecha-‘ nisme voor het vergrendelen van de deur aan het frame en het dwingen van een afdichting rond de deur in afdichtende samenwerking met het frame, een geleidingsmechanisme, gescheiden van het grendelmechanisme, voor het positioneren van de deur ten opzichte van het frame voorafgaand aan het vergrendelen, met het kenmerk, dat het geleidingsmechanisme voorzien is van een enkel paar ophangelementen (36, 38) uitstekend vanaf het deurframe (40) en een enkele rolsamenstelling (30, 32) op de bovenste helft van de deur (10) bestemd om rollend samen te werken met de ophangelementen (36, 38), dat de rotatie-as van de rolsamenstelling (30, 32) ligt in een vlak (42) parallel aan de afdichting (26) en verlopend door het zwaartepunt van de deur (10); en dat de ophangelementen (36, 38) een voldoende lengte hebben om het mogelijk te· maken dat de deur (10) wordt gepositioneerd door middel van de rolsamenstelling en de ophangelementen zodanig dat de afdichting (26) is gescheiden van het deurframe (40).

2. Deursamenstelling volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het steunvlak (46) van elk van de ophangelementen (36, 38) vanaf het buitenuiteinde schuin benedenwaarts verloopt.

3. Samenstelling volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat het geleidingsmechanisme voorzien is van samenwerkende uitstekende oppervlakken op de rolsamenstelling en de ophangelementen (figuur 7) teneinde een laterale beweging van de deur (10) ten opzichte van het frame (40) tegen te gaan.

4. Samenstelling volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rolsamenstelling (30, 32, 52) vertikaal beweegbaar is met betrekking tot de deur (10) en veerkrachtig vanaf een bovenste aanslagoppervlak in benedenwaartse richting wordt geduwd (figuren 4 en 5)♦ *************** 81 0 0 77 1