NL8100646A - Vouwmachine. - Google Patents

Description

f ^ *

A

-1- 21738/CV/tl

Aanvrager: Mathias Bauerle GmbH te St.Georgen Bondsrepubliek Duitsland.

Korte Aanduiding: Vouwmachine.

5 De uitvinding heeft betrekking op een vouwmachine met een voorge schakelde ,een stapel vellen opnemende papieraanleginrichting.

Daar enerzijds de werksnelheid bij moderne vouwmachines verhoudingsgewijs hoog is en daar anderzijds de opneemcapaciteit van de papieraanleginrichting slechts begrensd is is de in de aanleginrichting voor de vel-10 len aanwezige stapel pqier snel verbruikt,zodat deze bij grotere oplagen veelvuldig nagevuld moet worden. Dit werk wordt door de bedieningspersoon met de hand uitgevoerd, hetgeen tijdrovend is en bovendien tot een werk-vertraging leidt.

Met de uitvinding wordt beoogd de werkwijze van een vouwmachine met 15 een papieraanleginrichting doelmatiger te maken. Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat een inrichting voor het automatisch navullen van de papieraanleginrichting is aangebracht,welke een laadstation voor het geordend laden met een voorraadstapel van papiervellen omvat, welke een taktsgewijs werkende overgeefinrichting toegevoegd is,die voor 20 het overnemen van telkens een deel van de voorraadstapel en voor het afleggen van dit deel van boven in een geleiding van de papieraanleginrichting is uitgerust.

De uitvinding gaat uit van het inzicht,dat het niet doelmatig is de opneemcapaciteit van de papieraanleginrichting aanzienlijk te vergroten, 25 daar dan de werking daarvan nadelig zou kunnen worden beinvloed. Om toch de beieningspersoon in verregaande mate te ontlasten van het werk van het navullen van het papier wordt een dit werk automatisch uitvoerende inrichting aangebracht.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding is er zorg voor 30 gedragen,dat het laadstation en de overgeefinrichting als een aan de vouwmachine aan te bouwen bouweenheid zijn uitgevoerd. Daardoor wordt enerzijds het voordeel verkregen,dat niet in de totale constructie van de vouwmachine moet worden ingegrepen,terwijl anderzijds het aanzienlijke voordeel wordt bereikt,dat ook reeds aanwezige bestaande vmwmachines met 35 de automatische inrichting voor het navullen van de papieraanleginrichting naderhand/iiitgerust kunnen worden.

8100646 \ * -2- 21738/CV/tl

Bij een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het laad-station voorzien van een paletvormig oplegorgaan voor de voorraad stapels welke met een hefaandrijving van de overgeefinrichting bij te stellen is, welke een telkens het bovenste deel van de voorraad stapel afnemende en 5 van boven aan de papieraanleginrichting toevoerende horizontaal verrijdbare grijperwagen omvat. Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder geschikt voor vouwmachines met papieraanleginrich'tingen,waarbij het wegtrekken van het papier vanaf de onderzijde van de stapel vellen plaatsvindt,daar dan ook tijdens het navullen de continue werking van de vouwmachine niet 10 behoeft te worden onderbroken.

Bij een verdere uitvoering van de uitvinding is aan de papieraanleginrichting een de zich daarin bevindende papierhoeveelheid grijpende en bij gebrek aan papier de overgeefinrichting startende signaalgever aangebracht. Door deze uitvoering wordt de navulhandeling automatisch zonder 15 onderbreking van het bedrijf op gang gebracht. Daarbij is het bijzonder van voordeel indien de signaalgever een in een met hechtmagneten aan de papieraanleginrichting aan te brengen huis ondergebrachte schakelaar is. Daardoor wordt het mogelijk zonder ingrijpen in de vouwmachine of in de papieraanleginrichting de signaalgever aan te brengen en wel zodanig,dat 20 deze op eenvoudige wijze aan het telkens te verwerken formaat aangepast kan worden.

Volgens een verder uitvoering van de uitvinding is er zorg voor gedragen,dat de grijper van de grijperwagen met een mesvormig in de voor-raadstapel in te voeren deel en een daartegen van boven aan te drukken 25'klemdeel is uitgerust,welke is aangedreven door een veermotor, die met behulp van een bij het verrijden van de grijperwagen tegen een aanslag aanlopende spanhefboom te spannen is, terwijl een sluithefboom en een openingshefboom zijn aagebracht,die door aanlopen tegen aanslagen in weding te stellen zijn. Door deze uitvoering wordt een eenvoudig opgebouw-30 de grijper en grijperwagen verkregen,welke uitkomt met een rij aandrijving voor de grijperwagen,zonder dat aanvullende motorische aandrijfinrichtingen en overeenkomstige stuurinrichtingen voor de grijper moeten worden aangebracht. Daarbij is het doelmatig, indien de aan de openingshefboom van de grijper aangebrachte aanslag aan een zijdelings verstelbare geleiding van 35 tlc papLeraanli'gLnrichtLng nangebracht is. Deze zijdelinge verstelbare geleiding dient voor het aanpassen van de papieraanleginrichting aan het 8100646 * » -3- 21738/CV/tl te verwerken formaat. Met dit aanpassen wordt dan ook gelijktijdig de overgeefinrichting aan het te verwerken papierformaat aangepast,zonder dat door de bedieningspersoon hiatoe nog afzonderlijke handelingen moeten worden uitgevoerd.

^ In een verdere uitvoering van de uitvinding is een inrichting voor het openen van de voorraadstapel aan de voor het invoeren van het mesvormige deel van de grijper bestemde plaats aangebracht. Daardoor wordt met zekerheid verhinderd,dat de grijper hotst tegen de rand van een afzonderlijk papiervel en dit vel beschadigd.

10 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont in perspectief een aanzicht op een volgens de uitvinding uitgeruste vouwmachine.

15 Fig. 2 toont schematisch een doorsnede over de in fig.1 afgebeelde vouwmachine in de nabijheid van de papieraanleginrichting en de automatische inrichting voor het navullen.

Fig. 3 toont op grotere schaal een doorsnede over een uitvoerhgsvorm van een grijper.

20 Fig. 4 toont een bovenaanzicht op een detail van de automatische inrichting.

Fig. 5 toont een zijaanzicht op een deel van fig.4.

Fig. 6 toont een zijaanzicht op een verder deel van fig.4.

Fig. 7 toont een doorsnede over een aan de papieraanleginrichting 25 toegevoegde,de hoeveelheid papier vaststellende schakelaar.

Bij het in fig.1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is op een machine-tafel 41 een vouwmachine 7 opgebouwd, waarbij aan de vouwmachine 7 een papieraanleginrichting 6 is voorgeschakeld. De papieraanleginrichting 6 welke als pneumatisch werkende aanleginrichting is uitgevoerd,bezit twee 30 zijdelingse,verstelbaar aangebrachte geleidkgen 4 en 5,zogenaamde blaas-hoeken,welke voor een uitrichten van de ingelegde stapel vellen dienen en die gelijkzijdig lucht in de stapel vellen inblazen om deze los te maken.

Aan de papieraanleginrichting worden de papiervellen door een automatisch werkende inrichting voor het navullen in de vorm van kleine stapels toe-3'5 gevoerd welke stapels van een grotere voorraadstapel 2 worden afgenomen.

De automatisch werkende inrichting omvat een laadstation,dat een 8 1 0 0 6 4 6 « % -4- 21738/CV/tl paletvormig oplegvlak 10 omvat waarop een grotere voorraadstapel 2 wordt neergelegd. Er is zorg voor gedragen,dat het paletvormige oplegor-gaan 10 van de inrichting via een wagen 39 wordt toegevoerd,welke wagen is voorzien van oplegdelen 40 voor het paletvormige oplegorgaan 10. Met 5 behulp van deze wagen kan bijvoorbeeld de weg tussen een voorafgaande·. , de papiervellen afsnijdende en/of bedrukkende machine en de vouwmachine worden overbrugd. De voorraadstapel 2 wordt in een uitgerichte en geordende toestand op het opneemorgaan 10 afgelegd welk opneemorgaan dan met de wagen 39 in de inrichting wordt ingereden. Daarbij wordt de wagen met 10 behulp van niet nader weergegeven geleidingselementen ten opzichte van de inrichting uitgericht,zodat de voorraadstapel 2 een nauwkeurig bepaalde stand inneemt. Daarbij is het doelmatig indien de voorraadstapel zodanig op het paletvormige oplegorgaan 10 wordt afgelegd,dat het in de nabijheid van een naar de inrichting toegekeerde hoek zowel met een zijkant als 15 ook met een voorkant op het oplegorgaan 10 afsluit. Nadat de wagen 39 in de inrichting is ingereden wordt het paletvormige oplegorgaan 10 met behulp van een hefinrichting Van de inrichting overgenomen, Deze hef-inrichting bestaat uit twee armen 42,welke tussen de oplegdelen 40 van de wagen 39 van onderen op het oplegorgaan 10 aangrijpen. Het' naar de voor-20 raadstapel 2 toegekeerde vlak van de inrichting is afgedekt door een gladde bekleding 43,waarin slechts twee sleuven 44 voor de beide armen 42 en een middelste sleuf voor een spindel 11 zijn aangebracht. De bekle-dingsplaat doet dienst als aanslag voor een zijkant van de voorraadstapel 2. De hefinrichting drijft de armen 42 op niet nader weergegeven wijze via 25 de spindel 11 aan. De daarbij behorende aandrijfmotor is in een zich daaronder bevindend Huis 45 tesamen met het daarbij behorende drijfwerk ondergebracht. Het drijfwerk van de hefinrichting is zodanig uitgevoerd,dat een verhoudingsgewijs langzame stijgbeweging maar een snelle neerwaartse beweging voor het oplegorgaan 10 te verkrijgen is. 30 Aan het laadstation 1 is een overgeefinrichting 3 toegevoegd,welke boven de papieraanleginrichting 6 is aangebracht en welke het telkens bovenste deel van de voorraadstapel 2 afneemt, in horizontale richting boven de papieraanleginrichting 6 verplaatst en daar aan deze overgeeft. Deze overgeefinrichting 3 werkt taktsgewijs en wordt gestart,indien in 35 do papieraanleginrichting een gebrek aan papier wordt vastgesteld. De papieraanleginrichting is doelmatig sdanig uitgevoerd,dat telkens het 8100646 * ·· -5- 21738/CV/tl onderste papiervel afgetrokken wordt,zodat een continue werking ook tijdens het navullen in stand kan worden gehouden.

De inrichting voor het navullen, welke althans in hoofdzaak uit het laadstation 1 en de overgeefinrichting 3 bestaat is uitgevoerd als 5 een zelfstandige bouweenheid,welke ook naderhand aan een vouwmachine kan worden aangebracht,in het bijzonder daar de inrichting niet in de sturing van de vouwmachine en/of van de papieraanleginrichting ingrijpt.

De inrichting omvat een tafelachtig gestel 8, dat met rollen 9 op de vloer rust en kan worden verreden. De rollen 9 zijn op niet nader weer-10 gegeven wijze in hoogterichting verstelbaar aan het gestel 8 aangebracht, zodat de gehele inrichting nauwkeurig ten opzichte van de papi'eraanleg-inrichting kan worden uitgericht. Daarbij wordt op niet nader weergegeven wijze een koppeling tussen de machinetafel 41 en het gestel 8 aangebracht waardoor de nauwkeurige werkstand van de inrichting wordt gewaarborgd.

15 Het verticale deel van hetgestel 8 neemt de geleidingen en de aandrijfelementen van de hefinrichting voor het laadstation 1 op. Het boven daaraan aansluitende horizontaal gerichte deel steekt uit boven de papieraanleginrichting en neemt de overgeefinrichting op. De gehele inrichitng wordt vanaf de zijkant naar de vouwmachine 7 en de papieraanleginrichting^ere-20 den van waaruit gebruikelijk ook verder de bediening plaatsvMt .Daanpede is gewaarborgd,dat de nodige bouwruimte in ieder geval aanwezig is. Het horizontale deel van het gestel 8 bezit twee geleidingsrails 46 en 47, welke bij voorkeur worden gevormd door U-profielen en waarin looprollen van de grijperwagen 12 zijn geleid. De grijperwagen 12 omvat twee met de 25 geleidingsrollen geleide stangen 48 en 49 en de daaraan bevestigde eigenlijke grijper 18. De grijper 18 is verschuifbaar op de stangen aangebracht, zodat de grijper aan de telkens te verwerken papierformaten kan worden aangepast.Als aandrijving voor de grijperwagen wordt doelmatig een ket-tingaandrijving aangebracht,welke is voorzien van een kulissengeleiding 30 voor de grijperwagen,zodat de heen en weergaande beweging van de grijperwagen bij gelijke omlooprichting van de ketting kan worden verkregen.

De inrichting voor het automatisch navullen is met eigen aandrij- · vingen en eigen stuurorganen uitgerust,zodat geen ingreep in de aandrijving en de stuurring van de vouwmachine 7 noodzakelijk is. De inrichting bezit een bedieningslessenaar 50 via welke de hieronder nog nader uiteen te zetten werkhandelingen,die normaal automatisch plaatsvinden,ook met de 8 1 0 0 6 4 6 -6- 21738/CV/tl hand kunnen worden gestuurd.

De functionering van de inrichting zal nader worden uiteengezet aan de hand van fig.2. De van het laadstation 1 opgenomen voorraadstapel 2 wordt met behulp van de hef inrichting naar boven bewogen. De eindstand wordt 5 bepaald door een eindschakelaar 17, welke de slagbeweging naar boven ge-grenst. In de uitgangsstand bevindt de grijperwagen 12 zich in de in fig.

2 weergegeven stand,dat wil zeggen in een op afstand van de voorraadstapel 2 gelegen stand. Indien bij de papieisanleginrichting 6 een gebrek aan papier wordt vastgesteld wordt de grijperwagen 12 gestart. Dit geschiedt • 10 via een schakelaar 13 ,welke bij de bodem van de papieraanleginrichting wordt aangebracht. Deze schakelaar 13 behoort tot de electrische sturine van de aanvullende inrichting en wordt op bijzonder eenvoudige wijze zodanig aan de papieraanleginrichting 6 aangebracht,dat deze aan het te verwerken formaat kan worden aangepast. De schakelaar 13 bezit een-huis 16 15 uit gevouwen plaat waarin een eindschakelaar 15 is ondergebracht. Aan de eindschakelaar 15 is een voelhefboom 51 toegevoegd,welke door een sleuf van het huis 16 uitsteekt en op de in de papieraanleginrichting 6 aanwezige stapel papier rust. Tijdens het inleggen wordt de voelhefboom 51 via ®n daar aangekoppelde hefmagneet 52 in het huis gezwenkt, zodat het 20 inleggen niet behinderd wordt. Binnen het huis 16 zijn hechtmagneten 14 aangebracht met behulp waarvan het huis 16 en daarmede de gehele schakelaar 13 op de metalen bodem van de papieraanleginrichting 6 wordt vastgehouden. Daardoor is het zeer eenvoudig mogelijk de schakelaar 13 aan het desbetreffende formaat van de vellen papier aan te passen. Indien de 25 eindschakelaar 15 door de voelhefboom 51 in werking wordt gesteld wordt de hefmagneet 52 bekrachtigd en bovendien de grijperwagen 12 gestart.

De grijperwagen 12 rijdt dan naar de voorraadstapel 2 toe en grijpt een bovenste deel van de voorraadstapel 2 ,welke dan door de grijper weggetrokken en in-de papieraanleginrichting ingelegd wordt. De grijper 18 30 bezit een veermotor,welke tijdens het verrijden wordt gespannen. Bovendien wordt de grijper tijdens het verrijden door aanlopen tegen aanslagen geopend en gesloten,zodat geen aanvullende aandrijving voor de grijper 18 noodzakelijk is.

De grijper 18 ,welke in fig.3 op grotere schaal is weergegeven, 35 bezit een vast aangebracht menvormig deel 19,dat bestemd is voor het invoeren in de voorraadstapel 2. Aan dit mesvormige deel 19 is een om 8100646 ’ . ' * -7- 21738/CV/tl een as 53 verzwenkbaar klemdeel 2Ö toegevoegd,dat naar het mesvormige deel 19 toe verzwenkbaar is. Het klemdeel 20 ,dat als dubbele armhefboom is uitgevoerd, wordt belast door een veer 54,welke veer tracht het klemdeel in de afgeheelde stand te drukken in welke stand de grijper 18 is geopend.

5 Deze stand wordt geborgd door een sluithefboom 24,welke verzwenkbaar is aangebracht om een as 55 en welke met een neus 56 grijpt achter een overeenkomstig uitsteeksel van het klemdeel 20 indien deze in de geopende stand is. De sluithefboom % is belast met een veer,welke de sluithefboom in de grendelstand drukt. Aan het einde van het klemdeel 20 is een 10 veer 21 gehaakt, waarvan het andere einde in een om een as 58 verzwenk-bare spanhefboom 23 is gehaakt. Indien de spanhefboom 23 zich in de met getrokken lijnen weergegeven stand bevindt is de veer 21 gespannen,zodat voor de grijper 18 een gespannen veermotor aanwezig is. Deze gespannen stand van de spanhefboom 23 wordt geborgd door een openingshefboom 25 , 15 welke met een neus 59 achter een overeenkomstig aanzetstuk van de spanhefboom 23 grijpt. De openingshefboom is verzwenkbaar om een as 60 en in de vergrendelingsrichting belast met een veer 61. Het spannen,het sluiten en het weer openen van de grijper geschiedt tijdens het verrijden van de grijperwagen,zoals duidelijk zal zijn uit fig.2 en 3. In de uitgangs-20 stand bevindt de spanhefboom 23 zich in de in fig.3 met stippellijnen weergegeven stand,zodat de veer 21 ontspannen is. De veer 54 verzwenkt het klemdeel in de met getrokken lijnen weergegeven stand waarin het klemdeel door de sluithefboom 24 wordt vergrendeld. Bij het verrijden in de richting naar de voorraadstapel 2 loopt de spanhefboom 23 tegen een een 25 vaste plaats innemende stangvormige aanslag 22 aan,waardoor de spanhefboom in de in fig.3 met getrokken lijnen weergegeven stand wordt verzwenkt en door de neus 59 van de openingshefboom 25 wordt geborgd. De grijper heeft dan de stand ingenomen ,welke in fig.3 met getrokken lijnen is weergegeven. Bij het verder rijden naar de voorraadstapel 2 toe loopt de 30 sluithefboom 24 aan tegen een aanslag 26,zodat de vergrendeling van het klemdeel 20 wordt opgeheven en deze op grond van de werking van de veer 21 naar het mesvormige deel 19 wordt gedrukt. De aanslag wordt zodanig aangebracht, dat het mesvormige deel 19 voldoende diep is ingedrongen in de voorraadstapel op' het moment dat het klemdeel wordt vrijgemaakt. Het klemdeel 35 20 neemt dan de in fig.3 met stippellij®n afgebeelde stand in.

Bij het terugrijden van de grijper 18 loopt de openingshefboom 25 8100646 * 4* ** -8- 21738/CV/tl tegen een eveneens als stang uitgevoerde aanslag 27 aan,waardoor de vergrendeling van de spanhefboom 23 wordt vrijgegeven. De veer 21 trekt dan de spanhefboom in de met stippellijnen weergegeven stand. De veren 21 en 54 zijn zodanig op elkaar afgestemd,dat in deze ontspannen stand van 5 de veer 21 de veer 54 het klemdeel in de geopende stand kan bewegen. De stangvormige aanslag 27 is aan de zijdelingse geleiding 4,de zogenaamde blaashoek,van de papieraanleginrichting 6 bevestigd,welke dwars op de rijrichting van de grijperwagen verstelbaar is aangebracht. Met een verstellen van de geleiding 4 wordt zodoende automatisch ook de aanslag 27 10 op overeenkomstige wijze versteld,zodat geen aanvullend verstellen en uitrichten noodzakelijk is. Aan de gelading 4 is bovendien nog een in de nabijheid van de grijperwagen, dat wil zeggen In diens verst^lgebied" uitgespaarde geleidingsplaat 28 aangebracht welke als afstrijkinrichting dienst doet en er voor zorgt,dat het meegenomen deel van de voorraad-15 stapel ook de grijper 18 verlaat. In de praktijk is het doelmatig indien de openingshefboom 25 een weinig afwijkend van de weergegeven uitvoeringsvorm uitgevoerd wordt,bijvoorbeeld in de vorm van een nok, zodat zijn verdraaibeweging onafhankelijk is van de aanlooprichting tegen de aanslag 27.

20 De tegenover de de aanslag 27 dragende geleiding 4 liggende gelei- 4 ding 5 van de papieraanleginrichting,dat wil zeggen de verdere blaashoek, is eveneens verstelbaar in de rijrichting van de grijperwagen 12 om een aanpassen aan verschillende papierafmetingen mogelijk te maken. Deze geleiding is aan zijn bovenzijde met een of meerdere geleidingsplaten 62 25 uitgerust. Bovendien zijn tussen het gpstel 8 en deze geleiding gelei-dingselementen 29 aangebracht,bij voorkeur telescoopvormig uittrekbare staven. Deze geleidingselementen zijn doelmatig,in het bijzonder bij grotere papaierafmetingen,daar het van de voorraadstapel afgenomen deel slechts tussen het mesvormige deel 19 en het klemdeel 20 van de grijper 30 18 wordt vastgehouden en verder zijdelings naar beneden zou kunnen hangen.

Om veilig.te stellen,dat bij het invoeren van het mesvormige deel 19 van de grijper 18 in de voorraadstapel geen papiervellen worden beschadigd is een inrichting 30 aangebracht,welke voor het invoeren van het mesvormige deel de voorraadstapel 2 zodanig opent,dat tussen de bladen 35 een ruimte ontstaat waarin het mesvormige deel 19 indringt. Deze inrichting bestaat althans in hoofdzaak uit een stift 31 ,welke schuin naar boven 8100646 * -9- 21738/CV/tl tegen de naar de grijper toegekeerde zijde van de voorraadstapel wordt bewogen (fig.4 en 5). De een mesvormig eiirie 64 bezittende stift 31 grijpt daarbij de kant van een onder de bewegingsbaan van het mesvormig deel 19 liggend papiervel en heft dit tesamen met de daarboven liggende 5 vellen boven het/rlak van de bewegingsbaan van het mesvormige deel 19 een wahig omhoog ,zodat een ruimte ontstaat,waarin het mesvormige deel 19,dat een aangeschuinde punt bezit, kan indringen zonder een vel papier te beschadigen. De stift 31 is aangekoppeld aan een bedieningshefboom 32, welke verzwenkbaar is om een dwars op de bewegingsrichting van de 10 grijper verlopende as 65,welke is bevestigd aan een vasthouddeel. De stift 31 ligt op een geleiding 66,welke er voor zorgt,dat de cirkelbeweging van de bedieningshefboom 32 op de stift 31 als een schuin .naar de voorraadstapel 2 en naar boven gerichte beweging wordt omgezet. De beienings-hefboom 32 wordt megenomen door een meeneembout 33 van het mesvormige 15 deel 19 van de grijper 18,zodat ook voor deze inrichting voor het openen van de voorraadstapel geen aanvullend aandrijfelement noodzakelijk is.

Om veilig te stellen ,dat bij de achterwaartse beweging van de grij-er 18 slechts de tussen het mesvormige deel en het klemdeel 20 opgenomen bladen worden meegenomen is een tegenhoudinrichting aangebracht,welke 20 althans in hoofdzaak uit een tegenhoudaanslag 35 bestaat,welke aan de naar de grijper 18 toegekeerde zijde van de papierstapel 2 ligt. De tegenhoudaanslag 35 is met behulp van een bladveer 36 in verticale richting meegevend vastgehouden. De tegenhoudaanslag bezit een in het midden gelegen uitsparing voor het opnemen van de punt 67 van het mesvormige deel 25 19 en twee zijdelings daarvan gelegen oploopschuintes 37 waaraan overeenkomstige oploopschuintes een weinig teruggezet naast de punt 67 van het mesvormige deel 19 toegevoegd zijn. Bij een oplopen van de vlakken 38 op de oploopschuintes 37 wordt de tegenhoudaanslag 35 naar beneden bewogen.

Bij het terugtrekken van de grijper van de voorraadstapel 2 wordt daar-30 entegen de tegenhoudaanslag 35 weer omhoog gedrukt,zodat de niet gegrepen papiervellen veilig worden tegengehouden.

Indien door de schakelaar 13 een gebrek aan pqier wordt vastgesteld wordt de overgeefinrichting gestart en een deel van de voorraadstapel afgenomen en in de papieraanleginrichting afgelegd. Indien de grijperwa-3r> gen weer zijn ruststand heeft bereikt ,hetgeen wordt vastgesteld door een eindschakelaar ,wordt de hefinrichting van het laadstation 1 in wer- 8100646 -10“ 21738/CV/tl king gesteld totdat de eindschakelaar 17 aanspreekt. Daarna kan een volgende kringloop beginnen. Indien de hefinrichting zijn hoogste stand heeft bereikt,dat wil zeggen dat de voorraadstapel is verbruikt, wordt dit eveneens met behulp van een eindschakelaar vastgesteld,welke eind-5 schakelaar dan voor een automatisch naar beneden bewegen van het paletvormige opneemorgaan 10 zorg draagt. Na een opnieuw beladen van het laadstation 1 wordt het paletvormige oplegorgaan 10 zo ver omhoog bewogen totdat de eindschakelaar 17 aanspreekt waarop dan de inrichting weer voor verdere werking gereed is. Deze handelingen kunnen geheel 10 automatisch plaatsvinden of ook door de bedieningspersoon aan de bedie-ningslessenaar 50 willekeurig met de hand gestuurd worden.

15 81 006 4 6

Claims (22)

1. Vouwmachine met een voorgeschakelde ,een stapel vellen opnemende papieraanleginrichting ,met het kenmerk,dat een inrichting voor het automatisch navullen van de papieraanleginrichting (6) is aangebracht, welke inrichting een laadstation (1) voor het beladen met een voorraadstapel 5 (2) papiervellen bevat, waaraan een taktgewijs werkende overgeefinrichting (3) is toegevoegd, welke voor het overnemen van telkens een deel van de' voorraadstapel (2) en voor het van boven afleggen van dit deel in een geleiding (4,5) van de papieraanleginrichting (6) dient.

2. Vouwmachine volgens conclusie l,met het kenmerk,dat het laadsta-10 tion (1) en de overgeefinrichting (3) zijn uitgevoerd als een aan de vouwmachine (7) aan te bouwen bouweenheid.

3. Vouwmachine volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat de bouweenheid is voorzien van een tafelvormig 'gestel (8),dat met behulp van bij voorkeur in de hoogterichting verstelbaar aangebrachte rollen (9) 15 te verrijden is.

4. Vouwmachine volgens conclusie 3, met het kenmerk,dat tussen het gestel (8) en de vouwmachine (7) een de werkstand van de inrchting borgende koppeling is aangebracht waarvan een koppelingsdeel op een vaste plaats op de vouwmachhe (7) of een tafel (41) is aangebracht.

5. Vouwmachine volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het laadstation (1) is voorzien van een paletvormig oplegorgaan (10) voor de voorraadstapel (2) welk oplegorgaan met behulp van een hef-aandrijving (11) naar de overgeefinrichting te verplaatsen is,welkeis voorzien van een tékens het bovenste deel van de voorraadstapel (2) af-25 nemende en van boven aan de papieraanleginrichting (6) toevoerende horizontaal verrrijdbare grijperwagen (12).

6‘. Vouwmachine volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat aan de papieraanleginrichting (6) een de zich in de papieraanleginrichting bevindende papierhoeveelheid bepalende en bij gebrek aan paper 30 de overgeefinrichting (3) op gangfrrengende signaalgever (13) is aangebracht .

7. Vouwmachine volgens conclusie 6,met het kenmerk,dat de signaalgever een in een met hechtmagneten (14) aan de papieraanleginrichting (6) aan te brengen huis (16) ondergebrachte schakelaar (15) is.

8. Vouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de hefaandrijving van het laadstation (1) een de hefhoogte be- 8100646 -12- 21738/CV/tl palende eindschakelaar (17) toegevoegd is.

9. Vouwmachine volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de hefaan-drijving een langzame hef- en een snellere daalsnelheid bezit.

10. Vouwmachine volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 5 dat de grijperwagen (12) boven de papieraanleginrichting (6) en dwars op de wegtrekrichting daarvan verrijdbaar is.

11. Vouwmachine volgens conclusie 10,met het kenmerk,dat de grijperwagen (12) met een in de wegtrekrichting van de papieraanleginrchting (6) verstelbaar aangebrachte ,het over te geven deel van de voorraadstapel 10 (2) zijdelings grijpende en van boven in de papieraanleginrichting (6) inleggende grijper (18) is voorzien.

12. Vouwmachine volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de grijper (18) met een mesvormig in de voorraadstapel (2) in te brengen deel (19) en een daartegen van boven aan te drukken klemdeel (20) is 15 uitgerust ,welke is aangedreven door een veermotor (21) ,welke met behulp van een bij het verrijden van de grijperwagen (12) tegen een aanslag (22) aanlopende spanhefboom (23) te spannen is,terwijl een sluithefboom (24) en een openingshefboom (25) zijn aangebracht,welke door aanlopen tegen aanslagen (26,27) in werking te stellen zijn.

13. Vouwmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk,dat de aan de openingshefboom (25) van de grijper (18) toegevoegde aanslag (27) is aangebracht aan een zijdelings verstelbare geleiding (4) van de papieraanleginrichting. .

14. Vouwmachine volgens een der conclusies 10- 13, met het kenmerk,dat 25 aan de zijdelingse geleiding (4) van de papieraanleginrichting (6) een aan de grijper (18) toegevoegde afstrijkinrichting (28) is aangebracht.

15. Vouwmachine volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat tussen het laadstation (1) en de papieraanleginrichting (6) in hun lengte verstelbare geladingselementen (29) zijn aangebracht.

16. Vouwmachine volgens een der voorgaande conclusies ,met het kenmerk, dat een inrichting (30) voor het openen van de voorraadstapel aan de voor het inbrengen van het mesvormige deel (19) van de grijper (18) bestemde plaats is aangebracht'.

17. Vouwmachine volgens conclusie 16,met het kenmerk,dat een schuin 35 naar boven naar de naar de grijper (18) toegekeerde zijde van de voorraadstapel (2) beweegbare stifti (31) is aangebracht. 81 0 0 6 4 6 -13- 21738/CV/tl

18. Vouwmachine volgens conclusie 17, met het kenmerk,dat de stift (31) door de grijper (18) aan te drijven is.

19. Vouwmachine volgens conclusie 18,met het kenmerk,dat de stift (31) is verbonden met een bedieningshefboom (32) waartegen een meenemer 5 (33) van de grijper (18) aanloopt.

20. Vouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aan de voorraadstapel (2) toegevoegde,met de grijper (18) samenwerkende tegenhoudinrichting (34) is aangebracht.

21. Vouwmachine volgens conclusie 20,met het kenmerk,dat aan de naar 10 de grijper (18) toegekeerde zijde van de voorraadstapel (2) een in verticale lichting verend meegevende tegenhoudaanslag (35) is aangebracht, welke met althans een oploopschuinte (37) is uitgerust waartegen een geleidingsvlak (38) van het mesvormige deel (19) van de grijper (18 ) oploopt.

22. Vouwmachine volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat een in het gestel (8) in te rijden wagen (39) is aangebracht ,welke met steunorganen (40) voor het ondersteunen van het paletvormige opleg-orgaan (10) van het laadstation (1) is uitgerust. 20 8100646