NL8100617A - Inrichting voor het van zijn wielvelg demonteren van een luchtband. - Google Patents

Inrichting voor het van zijn wielvelg demonteren van een luchtband. Download PDF

Info

Publication number
NL8100617A
NL8100617A NL8100617A NL8100617A NL8100617A NL 8100617 A NL8100617 A NL 8100617A NL 8100617 A NL8100617 A NL 8100617A NL 8100617 A NL8100617 A NL 8100617A NL 8100617 A NL8100617 A NL 8100617A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tubular assembly
jaw
axial
block
sleeve
Prior art date
Application number
NL8100617A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Michelin & Cie
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Michelin & Cie filed Critical Michelin & Cie
Publication of NL8100617A publication Critical patent/NL8100617A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60CVEHICLE TYRES; TYRE INFLATION; TYRE CHANGING; CONNECTING VALVES TO INFLATABLE ELASTIC BODIES IN GENERAL; DEVICES OR ARRANGEMENTS RELATED TO TYRES
    • B60C25/00Apparatus or tools adapted for mounting, removing or inspecting tyres
    • B60C25/01Apparatus or tools adapted for mounting, removing or inspecting tyres for removing tyres from or mounting tyres on wheels
    • B60C25/02Tyre levers or the like, e.g. hand-held
    • B60C25/025Tyre levers or the like, e.g. hand-held with a jack

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Tires In General (AREA)
  • Details Of Spanners, Wrenches, And Screw Drivers And Accessories (AREA)
  • Tyre Moulding (AREA)

Description

Inrichting voor het van zijn wielvelg demonteren van een luchtband.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting, ontworpen voor het vergemakkelijken van het demonteren van een luchtband, gemonteerd op een wiel.
Moet voor het van de flens van de wielvelg losmaken van een van zijn twee flanken, op de betreffende flank een druk worden uitgeoefend, die in het geval van luchtbanden met grote afmetingen de gemiddelde spierkracht overschrijdt. Voor het uitvoeren van dit werk wordt derhalve gebruik gemaakt van een stuk gereedschap, dat gewoonlijk een "hiellosmaker” wordt genoemd. Bekend zijn losmakers met handkracht voor het werken met kleine luchtbanden of met een stemdri'jfwerk Cpneumatisch of hydraulisch] voor grotere luchtbanden.
Een hiellosmaakinrichting met hydraulische bediening is b.v. beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.847.197. De kop van deze inrichting omvat enerzijds een beweegbaar verbanden klemkaak, die wordt bediend door een hydraulische motor en is bestemd voor aangrijping op de flens van dè wielvelg, en anderzijds een vast aangebrachte kaak, gevormd door twee haken, bestemd voor aangrijping op de inwendige wand van de flens van de wielvelg, d.w.z. op het gedeelte van zijn flens, welk gedeelte gewoonlijk in aanraking is met de uitwendige wand van de hiel van de flank van de luchtband. Tussen deze twee vaste haken kan in het midden een drukorgaan verschuiven, voorzien van een spatel en bestemd voor aangrijping op de hiel van de flank van de luchtband voor het van de inwendige wand van de flens van de wielvelg scheiden en dichter naar de andere hiel bewegen daarvan. Wanneer de hiel op deze wijze is gescheiden Closgemaakt] van de flens van de wielvelg kan de luchtband betrekkelijk gemakkelijk van de wielvelg worden weggetrokken.
- 2 -
Bekende hiellosmakers van deze soort hebben twee belangrijke nadelen. Enerzijds is de bediening van de beweegbaar verbonden klemkaak, bestemd voor aangrijping op de flens van de wielvelg teneinde deze flens tussen de klemkaak en de vaste haken in te klem-5 men, gescheiden van de bediening van het- verschuiven van het druk- orgaan in het midden. Deze twee bedieningen zijn echter afhankelijk van elkaar, omdat het verschuiven van het drukorgaan in het midden pas kan plaatsvinden nadat de twee kaken de flens van de wielvelg goed hébben ingeklemd. In de bekende inrichting, beschre-10 ven in het genoemde Amerikaanse octrooischrift, omvatten deze be dieningen vijzels en hydraulische veerkleppen. Zij zijn dus betrekkelijk ingewikkeld en het is mogelijk, dat een ontregeling van deze organen maakt, dat het verschuiven van het drukorgaan in het midden begint voor een volledig inklemmen van de kaken van-15 daar een gevaar voor ongevallen voor toepassing van de inrichting.
Anderzijds is het mogelijk, dat het drukorgaan in het midden de flank van de luchtband beschadigt, omdat de aan het uiteinde van dit drukorgaan bevestigde spatel op de flank van de luchtband een plaatselijke werking uitoefent op een zeer klein oppervlak.
20 De uitvinding heeft derhalve als doel het opheffen van deze nadelen en. het dus verschaffen van een hiellosmaakinrichting, die enerzijds met zo eenvoudig, betrouwbaar en goedkoop mogelijke middelen het krachtig inklemmen verzekert van de flens van de wielvelg voordat kan worden begonnen met het drukken op een flank van 25 de luchtband, en anderzijds een drukorgaan omvat, dat de luchtband praktisch niet kan beschadigen.
Voor het uitgaande van een hiellosmaakinrichting, die een vaste kaak omvat, verder een beweegbare kaak voor samenwerking met de vaste kaak, en een pneumatisch drukorgaan, bediend door een 30 mechanisme, dat zijn axiale verplaatsing ten opzichte van de kaken verzekert, bereiken van dit doel, voorziet de uitvinding in een inrichting, gekenmerkt doordat deze twee buisvormige samenstellen omvat als dragers van een kakenhouderblok en in elkaar aangrijpende met mogelijkheid van door aanslagen begrensde axiale verschui-35 ving ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het blok, doordat 8100617 een van de einden van het uitwendige buisvormige samenstel, de beweegbare verbinding draagt van de beweegbare kaak, waarbij zijn andere einde is bevestigd aan een motor voor het bedienen van de axiale verschuiving van de twee buisvormige samenstellen, doordat het inwendige buisvormige samenstel het pneumatische drukorgaan draagt en doordat een grendelstelsel radiaal tussen het inwendige buisvormige samenstel, het kakenhouderblok en het uitwendige buisvormige samenstel is aangebracht voor het van de verschuiving van het uitwendige buisvormige samenstel afhankelijk maken van de verschuiving van het inwendige buisvormige samenstel.
In deze inrichting heeft het kakenhouderblok een voorvlak en een achtervlak, is het voorzien van leimiddelen voor de beweegbaar verbonden kaak en draagt het op zijn voorvlak de vaste kaak, welk blok bovendien een boring heeft, die zich axiaal door het blok uitstrekt en waarin het inwendige buisvormige samenstel kan schuiven, en aan de zijde van zijn achtervlak een axiaal ringvor- . mige spleet met een grotere inwendige diameter dan de axiale boring, waarin het uitwendige buisvormige samenstel kan schuiven. Deze axiaal ringvormige spleet wordt in de radiale richting enerzijds begrensd door een uitwendigs axiale huls, bevestigd aan het achtervlak van het kakenhouderblok, en anderzijds door een axiale buisvormige geleiding, die eveneens is bevestigd aan dit achtervlak.
Het in de ringvormige spleet gesloten einde van het uitwendige buisvormige samenstel is in de vorm van een flens, waarvan het achtervlak zich;-axiaal tegenover een radiale schouder bevindt, vast verbonden met de uitwendige axiale huls aan het einde daarvan tegenover het achtervlak van het kakenhouderblok.
De beweegbare kaak is beweegbaar aangebracht aan het uitwendige buisvormige samenstel door middel van twee wangen, die onderling evenwijdig zijn en met een axiaal vlak van het blok, welke wangen aan weerszijden van de vaste kaak op afstand liggen, waarbij elke wang een leigrcef omvat, die een nokkenbaan vormt waarin een vast met het blok verbonden as aangrijpt, waarbij de beweegbare kaak zelf tussen de twee wangen tegenover de vaste kaak wordt - 4 - vastgehouden.
5 10 15 20 25 30 35
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de twee wangen als dragers van de beweegbare kaak beweegbaar aangebracht aan een boutmoer, geschroefd op een van schroefdraad voorzien stuk van het uitwendige buisvormige samenstel. welk stuk zich buiten het kaken-houderblok bevindt.
Een zeer eenvoudig en betrouwbaar grendelstelsel, dat verzekert dat het verschuiven van het inwendige buisvormige samenstel pas kan plaatsvinden nadat de kaken krachtig zijn gesloten, omvat enerzijds althans een kogel, die wordt vastgehouden in zowel een radiale opneemholte met een afgeknotte kegelvormige gedaante, aan-gebracht in de radiaal uitwendige wand van het inwendige buisvormige samenstel, als in een radiaal cilindrische opneemholte, aangebracht in het kakenhouderblók radiaal in het inwendige van de axiaal ringvormige spleet, en anderzijds een radiale opneemholte voor de kogel, aangebracht in de inwendige wand van het uitwendige buisvormige samenstel aan het'einde daarvan, dat zich bevindt in de axiaal ringvormige spleet van het blok.
Voor het verzekeren van het axiaal verschuiven van de twee buisvormige samenstellen onderling én ten opzichte van het kaken-houderblok, is een axiale schroef voorzien, vast verbonden met de motor, coaxiaal aangebracht in het inwendige buisvormige samenstel en samenwerkende met een moer, die vast is verbonden met dit samenstel en daarmee verschuifbaar gemonteerd in het uitwendige buisvormige samenstel.
Hoewel de hiellosmaakinrichting kan worden gebruikt op wielvelgen waarvan de flenzen een dikte hebben, die enkele mm kan verschillen, geeft het onderhavige grendelstelsel, zoals hiervoor beschreven, geen volledige bevrediging. Het wielvelgflenzen, die dikker zijn dan die waarvoor het grendelstelsel is berekend, blijft dit stelsel in feite geblokkeerd en belemmert het dus het inwendige buisvormige samenstel zich axiaal te verplaatsen voor het drukken tegen de flank van de luchtband. Voor het opheffen van dit nadeel vóórziet de uitvinding in het aan de hiervoor beschreven inrichting toevoegen van de volgende aanvullende middelen: 8 1 0 0 6 1 7 - 5 - aJ axiaal verschuifbaar gemonteerd in het gedeelte van het uitwendige buisvormige samenstel, aangrijpende in de axiaal ringvormige spleet van het kakenhouderblok, een axiaal inwendige huls, waarvan de uitwendige diameter iets kleiner is dan de inwendige diameter van het bedoelde gedeelte, en waarvan de inwendige diameter iets groter is dan de inwendige diameter van de spleet, welke huls een eindvlak heeft, dat zich buiten deze spleet bevindt, en een afgeknot kegelvormig eindvlak, ingesloten in deze spleet; b) een axiale aanslag, vast verbonden met de inwendige wand van het uitwendige buisvormige samenstal en zich ten opzichte van het einde van dit samenstel ingesloten in de axiaal ringvormige spleet op een grotere afstand bevindende dan het eindvlak van de huls, dat zich buiten deze spleet bevindt; en c) tussen het eindvlak van de huls, dat zich buiten de ringvormige spleet bevindt, en de axiale aanslag, een drukveer, die aanligt tegen dit eindvlak en deze aanslag.
Dank zij de aanwezigheid van de axiale huls, die kan schuiven in de axiaal ringvormige spleet van het kakenhouderblok, kan de kogel van het grendelstelsel zelfs in het geval dat een zeer dikke wielvelgflens het maximale naderen belemmert van de beweegbare kaak ten opzichte van de vaste kaak, radiaal zijn radiale opneemholte met de afgeknot kegelvormige gedaante, aangebracht in de radiaal uitwendige wand van het inwendige buisvormige samenstel, verlaten onder het terugduwen van deze huls, die zodoende de drukveer samendrukt. Dit buisvormige samenstel kan dus verschuiven in het uitwendige buisvormige samenstel.
Opdat het drukorgaan niet alleen inwerkt op een enkele plaats op de flank van de te demonteren luchtband, heeft dit orgaan op een op zichzelf bekende wijze de vorm van een U, waarvan het lijf is bevestigd aan het einde van het inwendige buisvormige samenstel, welk einde zich voor het voorvlak bevindt van het kaken-houderblok, waarbij de benen van dit orgaan met de vorm van een U zich bevinden aan weerszijden van de vaste kaak. Omdat dit orgaan is bevestigd aan het einde van het inwendige buisvormige samenstel, welk einde zich bevindt aan de zijde van het voorvlak van het ka- 81 00 6 1 7 - 8 - kenhouderblak, kan het orgaan tevens dienen als aanslag voor het begrenzen van de axiale verschuiving van dit buisvormige samenstel in de richting van de motor.
In zijn eenvoudigste vorm kan de motor worden gevormd door een hefboom, die kan worden gekoppeld met de axiale schroef en met de hand door draaien kan worden bediend. Het verdient echter de voorkeur, dat de motor-b.v. elektrisch of pneumatisch is, in welk laatste geval een handelsstootsleutel met mogelijkheid van omkering van de draairichting, in het bijzonder goed voldoet. De uitgang van een dergelijke sleutel wordt gekoppeld met de axiale schroef door middel van een verlenging daarvan, gemonteerd in naaldaanslagen en in een naaldhuls, ’ aangebracht in het einde van het uitwendige.buisvormige samenstel tegenover het einde, dat het pneumatische drukorgaan draagt.
Hoewel de onderhavige inrichting in zijn voorkeursuitvoeringsvorm een axiale schroef omvat, samenhangende met een moer voor het bedienen van het axiaal verschuiven van de buisvormige samenstellen onderling en ten opzichte van het kakenhouderblok, kan deze verschuiving als variant tot stand worden gebracht door een hydraulisch of pneumatisch fluïdum,' dat inwerkt op een zuiger.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:
Fig.1 een lengtedoorsnede is van de onderhavige hiellos-maakinrichting met zijn kaken geopend;
Fig.lA op grotere schaal het voorste gedeelte toont van de inrichting volgens fig.1;
Fig.2 een aan fig.1 gelijke doorsnede is van de inrichting wanneer zijn kaken zijn gesloten;
Fig.2A op grotere schaal het voorste gedeelte toont van de inrichting volgens fig.2;
Fig.3 een doorsnede is volgens de lijn III-III in fig.1;
Fig.4 een doorsnede is volgens de lijn IV-IV in fig.2;
Fig.5 een eindaanzicht is van het drukorgaan en de gesloten kaken van de inrichting.
De hiellosmaakinrichting 1 bestaat in hoofdzaak uit een uit 81 00 6 1 7 - 7 - wendig buisvormig samenstel 2, dat in-hoafdzaak een koker 21 omvat met een in het algemeen cilindrische vorm, verder uit een inwendig buisvormig samenstel 3, dat in hoofdzaak een pen 31 omvat en axiaal kan schuiven in de koker 21, uit een kakenhouderblok 4, 5 dat wordt gedragen door de twee buisvormige samenstellen 2 en 3, en uit een grendelstelsel met kogels 5, aangebracht in het kakenhouderblok 4 tussen de twee buisvormige samenstellen.
Gedetailleerd heeft de koker 21 van het uitwendige buisvormige samenstel 2, waarmee de inrichting met de hand kan worden 10 vastgehouden, een einde 22, dat met mogelijkheid van axiale ver schuiving is opgenomen in een axiaal ringvormige spleet 41 van het blok 4. Het andere einde 23 van de koker 21 dient voor het opnemen van een legerhuls S, waarin twee axiale penaanslagen 7 zijn bevestigd, en een radiale penhuls 8. In deze aanslagen en deze huls 15 kan het gladde einde 32 draaien van een schroefstang 33. Deze laatste kan draaien in een ronde moer 34, die enerzijds axiaal kan schuiven in de koker 21 en anderzijds is voorzien van een schroe'fdraad 35, waarmee hij is geschroefd op een bijbehorende schroefdraad voorzien aan het einde van de pen 31.
20 De koker 21 omvat aan zijn einde bij het kakenhouderblok 4 een van schroefdraad voorzien stuk 24, waarop een moer 25 is geschroefd, voorzien van twee coaxiale tappen 26, die dienen als bewegingshartlijnen van de beweegbare kaak 42. Deze kaak wordt gedragen tussen twee wangen 43, beweegbaar op de tappen 26. Elk der 25 wangen omvat een leigroef 44, waarin een rol 45 is opgenomen, draaibaar bevestigd aan een as 46, evenwijdig aan de tappen 26 van de moer 25. Deze as is vast verbonden met het kakenhouderblok 4.
Aan het voorvlak 4’ van dit blok is de vaste kaak 47 bevestigd door schroeven 47'. Deze kaak is in de vorm van een haak, waarvan 30 het einde is gericht naar de beweegbare kaak 42.
De axiaal ringvormige spleet 41 van het blok 4 is aanwezig tussen een axiale huls 48, bevestigd aan het achtervlak 4" van dit blok, en een axiaal buisvormige geleiding 49, bevestigd aan ditzelfde vlak. De pen 31 kan axiaal verschuiven in de boring 4A 35 van deze buisvormige geleiding 49.
8100617
In de wand van de pen 31 van het inwendige buisvormige samenstel 3 zijn in eenzelfde vlak dwars in het gebied van het kaken-houderblok 4, opneemholten 36 aangebracht, verdeeld langs de omtrek van de pen, waarbij in elk daarvan gedeeltelijk een kogel 5 is opgenomen. Deze opneemholten 36 hebben een afgeknot kegelvormige wand en bevinden zich tot dat de beweegbare kaak 42 volledig is vastgeklemd, tegenover radiaal cilindrische opneemholten 49’, die zich uitstrekken door de axiaal cilindrische wand van de buisvormige geleiding 49 en uitmonden naar de axiaal ringvormige spleet 41 van het kakenhouderblok 4.
Aan zijn bij de voorzijde van het blok 4 liggende einde draagt de pen 31 een drukorgaan 37. Dit orgaan heeft de vorm van een U, waarvan het lijf 37’ aan het einde van de pen 31 wordt vastgehouden door een schroef 35. Dit lijf 37' vormt tegelijkertijd een aanslag tegen de axiaal buisvormige geleiding 49 van het blok 4 voor het zodoende begrenzen van de axiale verschuiving van de pen 31 in derichting van het leger 6. De twee benen 37" bevinden zich aan weerszijden van de vaste kaak in de vorm van de haak 47.
De huls van het leger 6 is bevestigd aan een motor, die in dit voorbeeld wordt gevormd door een stootsleutel 9 met pneumatische bediening, in werking gesteld door een handtrekker 9’. De draairichting van deze sleutel is met behulp van de knop 9” omkeerbaar. Een bus 10 met zes zijvlakken en vast verbonden met de draai-uitgang van de sleutel, is in aangrijping met een zeshoekige dop 32’ van het gladde stuk 32 van de schroefstang 33. Dit gladde stuk omvat tussen zijn twee einden een vasthoudflens 32” tussen de twee penaanslagen 7 in het hulsleger 6.
Het einde 22 van de koker 21 dat zich bevindt in de ringvormige spleet 41 is in de vorm van een flens, waarvan het achter-vlak een schouder 22' vormt, die zich axiaal tegenover een soortgelijke schouder 48' bevindt, die de uitwendige axiale huls 48 aan zijn achtereinde afsluit. De afstand D tussen deze twee schouders vertegenwoordigt de axiale verplaatsingsweg van het uitwendige buisvormige samenstel 2 ten opzichte van het kakenhouderblok 4 en het inwendige buisvormige samenstel 3.
- 9 -
Tussen de axiale buisvormige geleiding 49 en de vaste uitwendige axiale huls 48, d.w.z. in de axiaal ringvormige spleet 41, Kan vrij een inwendige axiale huls 50 verschuiven, voorzien van een einde 50', dat zich in deze spleet bevindt, en van een einde 50”, dat zich buiten deze spleet bevindt. Een drukveer 27 is aangebracht tussen het uitwendige einde 50” en een axiale aanslag 28, aangebracht in het inwendige van de koker 21 en vast daarmee verbonden. Het inwendige einde 50' van de huls 50 is verwijd in de richting van het kakenhouderblök 4. De lengte van de inwendige huls 50, vervat in de ringvormige spleet 41 is korter dan die van het einde 22 van de koker 21/ welk einde de huls omringt, zodat tussen een aanslagring 29, voorzien op de inwendige wand 21' van de koker en het verwijde einde van de inwendige huls 50, een vrije ruimte 20 blijft, waarin de top van de kogels 5 kan worden opgenomen. De radiale afstand tussen de inwendige wand 21' en de uitwendige wand 49' van de buisvormige geleiding 49 is slechts iets groter dan de radiale afstand waarover de kogels 5 aangrijpen in de kegelvormige opneemholten 36 wanneer zij de in fig.1 afgebeelde grendelstand innemen.
5 10 15
2Q
25 30 35
De weg van het inwendige buisvormige samenstel 3 in de richting van de flank F van de luchtband wordt begrensd door een schouder 39, vast verbonden met de moer 34, die kan samenkomen met het einde 27’ van de veer 27.
Teneinde het tenslotte een gebruiker magelijk te maken een grotere kracht uit te oefenen op de inrichting teneinde de vaste haak 47 en het drukorgaan 37 tussen de hiel van de te demonteren luchtband en de flens van de wielvelg, waarop de luchtband wordt vastgehouden, in te brengen, is een inklapbare voetsteun 51 beweegbaar aangebracht aan het kakenhouderblok 4.
De hiervoor beschreven inrichting is uitgaande van de betreffende stand, die zijn verschillende delen in fig.1 innemen, als volgt werkzaam.
Nadat de bedienaar, die de inrichting vasthoudt, de vaste kaak 47 en de benen 37” van het drukorgaan 37 tussen een wielvelg-flens J en de flank F van de te demonteren luchtband heeft gesto- 8100617 -lo ken, drukt hij op de trekker 9' van de stootsleutel 9, verbonden met een persluchtbron (niet weergegeven]. De uitgangshuls 10 van de sleutel draait dan en neemt de schroefstang 33 in. dit draaien mee door middel van de zeshoekige dop 32’ en het gladde stuk 32 5 van deze stang. Het samenstel 3 kan zich niet axiaal verplaatsen als gevolg van de grendelkogels 5, waarbij het uitwendige buisvormige samenstel 2 het samenstel is, dat ten opzichte van het inwendige samenstel 3 een axiale verplaatsing beschrijft, die dit samenstel scheidt van het kakenhouderblok 4. Deze verplaatsing 10 houdt op wanneer het achtervlak 22’ van de flens 22 van de koker 21 de schouder 48’ raakt, waarin de vaste, uitwendige axiale huls eindigt. In deze stand waarin de afstand D nul is geworden, zoals weergegeven in fig.2A, kan het uitwendige buisvormige samenstel 2 zich niet verder verwijderen van het blok 4. Omdat de motor de 15 schroefstang 33 blijft draaien, is het vervolgens het inwendige buisvormige samenstel 3, dat zich verplaatst ten opzichte van het uitwendige buisvormige samenstel 2, omdat de kogels 5 hun kegelvormige 'opneemholten 36 kunnen verlaten onder invloed van de axiale druk, die daarop door de pen 31 wordt uitgeoefend. Gedurende 20 het teruglopen van het uitwendige buisvormige samenstel 2 ten op zichte van het kakenhouderblok 4, heeft de op dit samenstel geschroefde moer 25 door het teruglopen de wangen 43, die de beweegbare kaak 42 dragen, met zich meegenomen. Deze' wangen hebben zodoende een gebogen baan beschreven, opgelegd door hun leigroeven 25· 44 en de rollen 45, waarbij de beweegbare kaak 42 aan het einde van de baan (D = 0) in aanraking is gekomen met' de flens J van de wielvelg, die zodoende wordt ingeklemd tussen deze kaak en de vaste kaak 47, die aan het einde van de werking.tussen deze flens . van de wielvelg en de flank F van de te demonteren luchtband is 30 gebracht.
Wanneer de flens van de wielvelg een dikte heeft, die iets groter is dan die waarvoor de afmeting D is berekend, kan deze afmeting D niet nul worden en kan de ontgrendeling niet plaats vinden. Het is op deze plaats dat de inwendige axiale huls-50 tussen-35 beide komt, waarvan het eindvlak ·50’, ingesloten in de axiaal ring- 8100617 £ - 11 - vormige spleet 41, afgeknot kegelvormig is. De kogels 5, die op dit vlak 50' de van de motor 9 door middel van de pen 31 ontvangen druk overbrengen, drukken de huls 50 axiaal terug tegen de op deze huls door de drukveer 27 uitgeoefende kracht. Wanneer de huls 50 5 op deze wijze is teruggedrukt, verlaten de kogels 5 volledig hun opneemholten 36, en wordt het stelsel dus ontgrendeld, zoals af-gebeeld in fig.2, 2A en 4. In deze stand kan het inwendige buisvormige samenstel 3 het uitwendige buisvormige samenstel 2 verlaten en door middel van het drukorgaan 37 de flank van de luchtband 10 verwijderen van de flens van de wielvelg, welke flens altijd in- geklemd wordt gehouden tussen de kaken 42 en 47.
Voor het terugtrekken van de inrichting is hetvoldoende de looprichting met behulp van de knop 9”, die de draairichting bedient van de stootsleutel 9, om te keren. Het inwendige buisvormi-15 ge samenstel 3 gaat dan weer in het uitwendige samenstel 2, de kogels 5 vallen terug in hun kegelvormige opneemholten 36 en het uitwendige buisvormige samenstel 2 verplaatst zich vanaf dit moment tot de in fig.1 afgebeelde stand. Deze verplaatsing veroorzaakt het openen van de beweegbare kaak 42.
20 De regeling van de axiale stand van de moer 25, geschroefd op het van schroefdraad voorziene stuk 24 van de koker 21, maakt het mogelijk de baan te regelen van de beweegbare kaak 42, dus de afstand tussen deze kaak en de vaste kaak 47 in de stand voor het inklemmen van de flens van de wielvelg. Hoe verder deze moer 25 is verwijderd van het kakenhouderblok 4, hoe dichter de beweegba re kaak 42 de vaste kaak 47 kan naderen. De klemkracht van de kaken is afhankelijk van de veerdrukkracht 27 in de koker 21. Deze veer heeft verder als voordeel het voor een bepaalde stand van de moer 25 op het van schroefdraad voorziene stuk 24 mogelijk maken 30 tussen de kaken flenzen op te nemen van een wielvelg, van welke flenzen de dikte binnen bepaalde grenzen veranderlijk kan zijn. Hiervoor en voor het verzekeren van een krachtig blokkeren van de kaken aan weerszijden van de flens van de wielvelg, is het van belang, dat de huls 50 zich axiaal kan verplaatsen in de koker 21 35 teneinde de veer 27 tijdens het inklemmen van de kaken, samen te 8100617 - 12 - drukken. Deze mogelijkheid van axiale verplaatsing is verzekerd dank zij de aanwezigheid van de tussenruimte I Cfig.2A) tussen het achtervlak van het inwendige einde van de huls 50 en een inwendige schouder van het einde 22 van de koker 21.
5 Voor het vergemakkelijken van de werking van de inrichting kan deze tussen 'de flens van de wielvelg en de flank van de luchtband een smeermiddelinlaat omvatten (niet weergegeven).
Het is voordelig dat zoals weergegeven in fig.5, de straal R van de boog volgens een raaklijn aan de rand 47" van de vaste 10 kaak 47 en de randen 37’" van het drukorgaan 37 groter is dan de straal r van de zitting J’ van de wielvelg J, teneinde een.speling B te laten tussen de randen 37'* ' en de zitting J'.
Tenslotte is het voordelig als motor een inrichting te gebruiken, die zoals een sleutel met pneumatische stöten trillingen 15 veroorzaakt. Wanneer de luchtband zeer stevig blijft hechten aan de flens van de wielvelg, bevorderen deze trillingen in feite het losmaken.
81 00 6 1 7

Claims (12)

1. Inrichting voor het van een wielvelg, voorzien van althans een amtreksflens, demonteren van een luchtband, welke inrichting is voorzien van een vaste kaak, verder van een met de vaste kaak samenwerkende beweegbare kaak, en van een pneumatisch drukorgaan, 5 bediend door een mechanisme, dat zijn verplaatsing verzekert ten opzichte van de kaken, gekenmerkt door twee buisvormige samenstellen (2, 3) als dragers van een kakenhouderblok (4) en in elkaar aangrijpende met de mogelijkheid van een door aanslagen C22', 48’% 27’, 39) begrensde axiale verschuiving ten opzichte van elkaar IQ en ten opzichte van het blok, waarbij een van de einden van het uitwendige buisvormige samenstel C2) de beweegbare verbinding C25, 26) draagt van de beweegbare kaak, en zijn andere einde is bevestigd aan een motor CS) die de axiale verschuiving bedient van de twee buisvormige samenstellen, het inwendige buisvormige samen-15 stel (3) het pneumatische drukorgaan 137) draagt, en een grendel- stelsel [5, 36, 49’) radiaal is aangebracht tussen het inwendige buisvormigs samenstel, het kakenhouderblok en het uitwendige buisvormige samenstel voor het van de verschuiving van het uitwendige buisvormige samenstel afhankelijk doen zijn van de verschuiving 20 van het inwendige buisvormige samenstel.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kakenhouderblok C4) een voorvlak C4') heeft en een achtervlak (4W), is voorzien van leimiddelen C44, 45) voor de beweegbare kaak (42) en op zijn voorvlak de vaste kaak (47) draagt, welk blok bovendien 25 een axiale boring (4A) heeft, die zich door het blok uitstrekt en waarin het inwendige buisvormige samenstel (3) kan verschuiven, en aan de zijde van zijn achtervlak een axiaal ringvormige spleet (41) met een grotere inwendige diameter dan de axiale boring, in welke spleet het uitwendige buisvormige samenstel (2) kan ver-30 schuiven.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de beweegbare kaak (42) beweegbaar is aangebracht aan het uitwen- 81 0 0 6 1 7 14 - dige buisvormige samenstel (2) door middel van twee wangen (43} die onderling evenwijdig zijn en met een axiaal vlak van het blok (4), welke wangen aan weerszijden zijn aangebracht op afstand van de vastekaak (47}, waarbij elke wang een leigroef (44} omvat, die een nokkenvlak vormt waarin een vaste as (46) aangrijpt, vast verbonden met het blok, en de beweegbare kaak zelf (spatel 42) tussen de twee wangen wordt vastgehouden met betrekking tot de vaste kaak. 5 10 15 20 25 30 35
4* Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de twee wangen (43) als dragers van de beweegbare kaak (42) beweegbaar zijn aangebracht aan een moer (25) met tappen (26), welke moer is geschroefd op een van schroefdraad voorzien stuk (24) van het uitwendige buisvormige samenstel (2), welk stuk zich buiten het kakenhouderblok (4) bevindt.
5. Inrichting volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat het grendelstelsel enerzijds althans een kogel (5) omvat, vastgehouden in zowel een radiale opneemholte met een afgeknot kegelvormige gedaante (36), aangebracht in de radiale buitenwand van het inwendige buisvormige samenstel (3), als in een cilindrische radia le opneemholte (49’}, aangebracht in het kakenhouderblok (4) radiaal in het inwendige van de axiaal ringvormige spleet (41), en anderzijds een radiale opneemholte voor de kogel, aangebracht in de inwendige wand (21') van het uitwendige buisvormige samenstel (2) bij het einde daarvan, dat zich bevindt in de axiaal ringvormige spleet van het blok.
6. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een axiale schroef (33) vas£ verbonden met de motor (9), coaxiaal aangebracht in het inwendige buisvormige samenstel (3) en samenwerkende met een moer (34), vast verbonden met dit samenstel en daarmee verschuifbaar gemonteerd in het uitwendige buisvormige samenstel (2).
7. Inrichting vólgens een dervoorgaande conclusies, gekenmerkt door een axiaal verschuifbaar in het gedeelte (22) van het uitwendige buisvormige samenstel (2) aangrijpende in de axiaal ringvormige spleet (41) van het kakenhouderblok (4) gemonteerde, axiale huls (50), waarvan de uitwendige diameter iets kleiner is dan de 8100617 - 15 - inwendige diameter van het bedoelde gadeelte (22) en waarvan de inwendige diameter iets groter is dan de inwendige diameter van de spleet, welke huls een eindvlak [50"] heeft dat zich buiten de spleet bevindt, en een afgeknot kegelvormig eindvlak (50’), ingesloten in de spleet, verder door een axiale aanslag (28), vast verbonden met de inwendige wand van het uitwendige buisvormige samenstel en zich ten opzichte van het einde van dit samenstel ingesloten in de axiaal ringvormige spleet op een grotere afstand bevindende dan het eindvlak van de huls dat zich buiten deze spleet bevindt, en door een drukveer (27) tussen he.t eindvlak van de huls dat zich bulten de ringvormige spleet bevindt en de axiale aanslag, welke veer aanligt tegen dit eindvlak (50") en deze aanslag (28). 5 ΙΟ 20 25 30 35
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het pneumatische (F) drukorgaan (37) een U-vorm heeft, waarvan het lijf (37') is bevestigd aan het einde van het inwendige buisvormige samenstel (3) dat zich voor het voorvlak (4') bevindt van het kakenhouderblok (4), en waarvan de benen aan weerszijden liggen van de vaste kaak (47).
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het drukorgaan (37) een aanslag vormt voor het begrenzen van de axiale verschuiving van het inwendige buisvormige samenstel (3) ten opzichte van het kakenhouderblok (4) in de richting van de motor (9).
10. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de motor een stootsleutel (9) is, pneumatisch in draaiing bediend met de mogelijkheid van omkering van de draairichting, van welke sleutel de uitgang is gekoppeld met de axiale schroef (33) door middel van een verlenging van de schroef, gemonteerd in penaanslagen en in een penhuls, gemonteerd in het einde (23) van het uitwendige buisvormige samenstel (2) tegenover het einde (22), dat het pneumatische (F) drukorgaan (37) draagt.
11. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afstand tussen de gesloten kaken (42, 47) regelbaar is door verplaatsing van de moer (25) op het van schroefdraad voorziene stuk (24). 8100617 - 16 -
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een smeermiddeltoevoerj uitmondende in het gebied van de vaste kaak C471 en/of het drukorgaan C373 . 100617
NL8100617A 1980-02-26 1981-02-09 Inrichting voor het van zijn wielvelg demonteren van een luchtband. NL8100617A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR8004288A FR2476553A1 (fr) 1980-02-26 1980-02-26 Dispositif pour demonter un pneumatique de sa jante
FR8004288 1980-02-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100617A true NL8100617A (nl) 1981-09-16

Family

ID=9239029

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100617A NL8100617A (nl) 1980-02-26 1981-02-09 Inrichting voor het van zijn wielvelg demonteren van een luchtband.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4355675A (nl)
JP (1) JPS56135305A (nl)
BE (1) BE887610A (nl)
BR (1) BR8101181A (nl)
DE (1) DE3106853C2 (nl)
ES (1) ES499829A0 (nl)
FR (1) FR2476553A1 (nl)
GB (1) GB2071026B (nl)
IT (2) IT8152913V0 (nl)
NL (1) NL8100617A (nl)
SE (2) SE8101234L (nl)
ZA (1) ZA811290B (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4850413A (en) * 1988-12-27 1989-07-25 Blank Paul C Tire bead breaking tool
US5269358A (en) * 1992-08-27 1993-12-14 Dotson Wheel Corporation Tire bead loosening tool and universal rim adapter
GB9800266D0 (en) * 1998-01-08 1998-03-04 Mcwall Fintan A tyre bead breaking device
JP4719235B2 (ja) * 2008-03-17 2011-07-06 ヤンマー株式会社 空気調和機を取り付けるキャビンの構造
EP3140134B1 (en) * 2014-05-07 2018-03-21 Gino Ferrari A de-beading device for tires changing machines

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE532930A (nl) * 1953-05-07
DE1031666B (de) * 1957-05-11 1958-06-04 Josef Reithmeier Reifenabziehgeraet
US3578058A (en) * 1969-07-24 1971-05-11 Chester W Allen Pneumatic tire dismounting apparatus
US3847197A (en) * 1973-04-16 1974-11-12 Konen Inc Tire bead demounting apparatus
US4256161A (en) * 1978-11-06 1981-03-17 Chisum Finis L Tire bead demounting apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
DE3106853A1 (de) 1982-01-14
GB2071026A (en) 1981-09-16
BR8101181A (pt) 1981-09-01
FR2476553B1 (nl) 1983-06-03
GB2071026B (en) 1984-04-18
ES8201478A1 (es) 1981-12-16
IT1143391B (it) 1986-10-22
JPS646962B2 (nl) 1989-02-07
DE3106853C2 (de) 1985-11-21
FR2476553A1 (fr) 1981-08-28
IT8152913V0 (it) 1981-02-13
IT8167208A0 (it) 1981-02-13
ES499829A0 (es) 1981-12-16
BE887610A (fr) 1981-06-15
ZA811290B (en) 1982-03-31
US4355675A (en) 1982-10-26
JPS56135305A (en) 1981-10-22
SE8101234L (sv) 1981-08-27
SE445025B (sv) 1986-05-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4755087A (en) Hole saw plug ejector
US5941142A (en) Ratcheting adjustable jaw wrench and method of use
HU208504B (en) Clamp particularlyh hand catch
US6564611B2 (en) Hydraulic press brake tool holder
US5381843A (en) Bead release device for tire removal machines
CN108216398B (zh) 一种鞍座空心调节机构
CN102307706A (zh) 可调节扳手
NL8100617A (nl) Inrichting voor het van zijn wielvelg demonteren van een luchtband.
US3423986A (en) Rivet gun for blind rivets
US3590669A (en) Pliers with adjustable toggle lock
US20160368119A1 (en) Self-Adjusting Clamp System
US3504436A (en) Paper punch press tool
US3646800A (en) Mandrel rivet-setting tool
US4520648A (en) Lever operated riveter
US2643567A (en) Toggle actuated plier wrench
EP2248631B1 (en) Ratchetable open-ended wrench
US5301573A (en) Stud driver and remover for studs having non-grip area
US2496308A (en) Lever actuated pivoted jaw wrench
US10322500B2 (en) Hinge pin extractor
US3245247A (en) Apparatus for pointing workpieces
US2627774A (en) Release attachment for wrenches and the like
US3562827A (en) Self-opening die head
US4795175A (en) Nipple chuck
US3626450A (en) Portable swaging tool
US2628521A (en) Plier-wrench

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed