NL8100612A - Hand aangedreven lier. - Google Patents

Hand aangedreven lier. Download PDF

Info

Publication number
NL8100612A
NL8100612A NL8100612A NL8100612A NL8100612A NL 8100612 A NL8100612 A NL 8100612A NL 8100612 A NL8100612 A NL 8100612A NL 8100612 A NL8100612 A NL 8100612A NL 8100612 A NL8100612 A NL 8100612A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
winch
drum
gear
winch drum
support means
Prior art date
Application number
NL8100612A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lennart Kurling
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lennart Kurling filed Critical Lennart Kurling
Publication of NL8100612A publication Critical patent/NL8100612A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66DCAPSTANS; WINCHES; TACKLES, e.g. PULLEY BLOCKS; HOISTS
    • B66D1/00Rope, cable, or chain winding mechanisms; Capstans
    • B66D1/60Rope, cable, or chain winding mechanisms; Capstans adapted for special purposes
    • B66D1/74Capstans
    • B66D1/7421Capstans having a vertical rotation axis
    • B66D1/7431Capstans having a vertical rotation axis driven manually only
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66DCAPSTANS; WINCHES; TACKLES, e.g. PULLEY BLOCKS; HOISTS
    • B66D1/00Rope, cable, or chain winding mechanisms; Capstans
    • B66D1/02Driving gear
    • B66D1/04Driving gear manually operated
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66DCAPSTANS; WINCHES; TACKLES, e.g. PULLEY BLOCKS; HOISTS
    • B66D1/00Rope, cable, or chain winding mechanisms; Capstans
    • B66D1/60Rope, cable, or chain winding mechanisms; Capstans adapted for special purposes
    • B66D1/74Capstans
    • B66D1/7494Self-tailing capstans
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T74/00Machine element or mechanism
    • Y10T74/19Gearing
    • Y10T74/19172Reversal of direction of power flow changes power transmission to alternate path

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Gear Transmission (AREA)
  • Operating, Guiding And Securing Of Roll- Type Closing Members (AREA)

Description

T Tj/Se/Kurling 1.
Hand aangedreven lier
De uitvinding heeft betrekking op een hand aangedreven lier, bij voorkeur bedoeld voor gebruik als een schootlier op zeilboten.
De laatste jaren zijn lieren ontwikkeld in twee hoofdtypen, aan de ene kant die met één enkele liertrommel, en die welke boven de liertrommel voorzien zijn van een met de trommel meeroterende sleuf,in welke sleuf de lijn vastgezet kan worden,zodat deze altijd onder spanning wordt gehouden om de liertrommel.
Dit laatste type wordt gewoonlijk in het engels "selftailing" genoemd.
Beide soorten lieren zijn gewoonlijk voorzien van een spil in een boveneinde waarvan een vatting is aangebracht, waarin een lierzwengel of kruk gestoken kan worden om de lier aan te drijven. De zwengel kan snel worden verwijderd om van de ene zijde van de boot naar de andere bewogen te worden bij het overstag gaan. Een lier van dit laatste type wordt beschreven in het Amerikaanse octrooi-schrift nr. 3.968.953.
Lieren,die voorzien zijn van lierzwengels van dit type hebben verschillende voordelen. Zij worden gemakkelijk geplaatst en kunnen vervaardigd worden met verschillende overbrengingsverhoudingen tussen de lierzwengel en de trommel, waarbij het omschakelen van de overbrenging wordt bereikt door de rotatierichting van de lierzwengel om te keren.
Deze bekende lieren hebben echter ook verschillende nadelen. Omdat de lierzwengel een lengte heeft van ongeveer 20 cm, wordt deze gewoonlijk uit de lier genomen wanneer de schoot om de liertrommel is gelegd. De lierzwengel moet ook worden verwijderd wanneer de schoot van de lier wordt af genomen, bij het wenden. Het is daarom gebruikelijk om dezelfde lierzwengel te gebruiken voor beide schootlieren, waarbij deze van de lier aan lijzijde naar de lier aan loef- 8100612 -2-.
zijde wordt bewogen, nadat de lier aan loefzijde na het wenden voor gebruik gereed gemaakt is door de schoot het gewenste aantal keren om de trommel te wikkelen.
Bij het zeilen in gespannen situaties heeft 5 deze procedure vaak tot gevolg, dat de lierzwengel overboord gaat of dat de schoot in de lierzwengel verward raakt.
Doordat de schoot het gewenste aantal slagen om de trommel gewikkeld wordt voordat de lierzwengel wordt aangebracht, en dus zelfs voordat de schoot het eerste stuk 10 met de hand ingetrokken wordt, waarbij de lier slechts als ratel wordt gebruikt, is het niet ongewoon dat de slagen om. de trommel over elkaar heen komen te liggen, zodat één gedeelte door het binnenkomende part wordt geblokkeerd, en de lier onbruikbaar wordt gemaakt. Bij zwaar weer, wanneer 15 er grote spanning op de schoot staat, kunnen gevaarlijke situaties optreden, daar het gewoonlijk enige tijd kost om deze "lopende knopen" (running hitches) te ontwarren.
Het doel van de onderhavige uitvinding is een lier te verschaffen, die dezelfde voordelen heeft als de 20 hierboven genoemde lier, maar waarbij het gewenste mechanische voordeel kan worden bereikt zonder een lierzwengel.
In plaats daarvan wordt de uitgaande lijn van de lier gebruikt als aandrijving. Door een heen en weer gaande- pomp— beweging op de lijn uit .te oefenen, kan de gebruiker van de 25 lier de liertrommel intermitterend aandrijven.
Voor dit doel is de lier volgens de uitvinding uitgevoerd zoals beschreven in conclusie 1.
Met deze constructie wordt een aantal voordelen bereikt: 30 Er zijn geen uitstekende delen, waar schoten en andere lijnen verward om kunnen raken.
De plaats van de lier kan vrijer worden gekozen, omdat er geen lierzwengel is, die vrij van alle stagen en dergelijke moet kunnen bewegen.
35 Bij het wenden kunnen tegelijkertijd beide lie ren worden gebruikt, hetgeen belangrijk is wanneer de boot 8 1 0 0 6 1 2 -3- niet overstag komt en terugvalt, zodat de lier aan lijzijde weer gebruikt moet worden zelfs nadat de schoot reeds voor de lier aan loefzijde gereed is gemaakt.
Tijdens de eerste fase van het aanhalen van de 5 schoot, kunnen een of twee slagen om de trommel worden gelegd en later tot het gewenste aantal worden aangevuld, waardoor dus het risiko,dat de lijn vastloopt wordt geëlimineerd.
Bij het racen en zeilen in smal water met regelmatige richtingsveranderingen, kan de roerganger op het 10 kuipboord zitten aan loefzijde en tegelijkertijd sturen en de schoot bedienen, daar het mogelijk is om de schoot te laten vieren en in te halen met de uitgaande lijn in ëën hand, onafhankelijk van de afstand tot de lier.
Verdere voordelen zullen duidelijk worden uit 15 de volgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.
Figuur 1 toont een aanzicht van de lier bij het bedienen van de schoot.·
Figuur 2 is een vertikale doorsnede door een 20 tweeversnellings-uitvoering van de lier.
Figuur 3 is een horizontale doorsnede volgens de lijn IIï-III in figuur 2.
Figuur 4 is een horizontale doorsnede volgens de lijn XV-IV in. figuur 2.
25 Figuur 5 is een zijaanzicht van dezelfde uit voeringsvorm _ -Figuur 6 is een horizontale doorsnede volgens de lijn VI-VI in figuur 5.
Figuur 7 is een horizontale doorsnede door een 30 éénversnellings—uitvoeringsvorm van de lier.
De in fig.1-6 weergegeven lier omvat een gestel 1, waarop met naaldlagers 10 een liertrommel 2 is gemonteerd. Op het gestel is ook een schijfvormige steun 3 gemonteerd door middel van een spil ll, waarmee de steun 3 niet-roteer-35 baar is verbonden.Boven de steun is een extra trommel 8 aangebracht, die vrij roteerbaar op de spil 11 is gelagerd.
8100612 -4-
Een schijf 4 is vrij roteerbaar aan de omtrek 4 van de steun gemonteerd. De schijf is opgenomen in een holte in het buitenste gedeelte 12 van de steun, waarbij dat gedeelte dient als flens voor de trommels 2 en 8 en deze van 5 elkaar scheidt. De trommel 8 is eveneens voorzien van een flens, en het onderste gedeelte van de liertrommel 2 vormt zowel een flens als een tandwielhuis.
Het onderste gedeelte van de liertrommel, zoals getoond in figuur 3, is aan de binnenzijde voorzien van een ¢0 tandwielring 7, die in aangrijping is met een tussentandwiel 6, dat op een as 13 in het gestel is gemonteerd. Aan het ondereinde van de spil 11 is een tandwiel 5 gemonteerd, dat in aangrijping is met het tussentandwiel 6. Een op de spil aangebrachte pal 15 grijpt in een getande ring 16 aan de bin-15 nenzijde van het tandwiel 5 en drijft dit tandwiel aan wanneer de spil in de richting tegen de klok in geroteerd wordt. Twee extra pallen 17 en 18 zijn in het gestel aangebracht en. grijpen de#tanden van het tandwiel 6 aan, waardoor het tandwiel en daardoor de liertrommel tegen rotatie in de richting 20 tegen de klok in wordt geblokkeerd.
Alle pallen in de lier. zijn van bekende typen en worden door een niet getoonde veer in de palstand gedrukt.
Zoals in fig.4 is te zien, is de spil in het vlak direkt- boven het tandwiel 5 voorzien van een tandwiel-25 ring 19 met een kleinere diameter dan het tandwiel 15 welke ring in aangrijping is met een van tanden voorziene rand 20 die aangebracht is op een plaatvormige drager 21, die op de as 13 is gemonteerd en tussen het gestel en het tandwiel 6 wordt geleid. Het tandwiel 5 is in deze figuur voor de duide-30 lijkheid weggelaten.
De getande rand 20 en de plaat 21 vormen een cirkelsektor van ongeveer 90°. De getande rand 20 heeft stop-nokken 22 en 23 aan de einden, die tegen de tanden van de tandwielring 19 aan kunnen slaan waardoor de rotatie van de 35 getande rand 20 en de spil aldus wordt beperkt.
De rotatie van de spil, en daardoor van die van de steun 3 en de schijf 4 wordt op deze wijze tot ongeveer 270° beperkt.
8 1 0 0 6 1 2 -5-
De getande rand 20 is aan één einde voorzien van een pal 24 die het bovenvlak van het tandwiel 6 aangrijpt en in de richting van de klok wordt verdraaid wanneer de spil tegen de richting van de klok in wordt geroteerd.
5 Aan de onderzijde van de spil is door middel van een schroef 26 een schijf 25 bevestigd. De schijf is ten opzichte van deze spil met een zekere wrijvingsweerstand roteerbaar en is voorzien van een tong 27.
De pal 15 is voorzien van een pen 28 die uit-10 steekt in een holte 29 in de schijf 25. De bodemplaat van het gestel is voorzien van twee aanslaguitsteeksels 30 en 31 die over een hoek van iets meer dan 90° van elkaar zijn gescheiden. De uitsteeksels vormen een aanslag voor de tong 27 wanneer de spil in de eindstanden wordt gedraaid. Dit heeft 15 een rotatie van enige graden van de schijf tot gevolg ten opzichte van de spil, wanneer de spil de gehele afstand van de ene eindpositie naar de andere wordt verdraaid.
Deze verdraaiing van de schijf 25 ten opzichte van de spil brengt de pal 15 uit de palstand. De wrijving 20 tussen de schijf en de spil moet groot genoeg zijn om de pal in deze stand te houden, waarbij de kracht van de veer wordt overwonnen.
Aan- het boveneinde van de spil is, behalve de steun, ook een lagerlichaam 32 en een houder 33 niet-roteer-25 baar met deze spil verbonden. De houder 33 is axiaal met de spil verbonden door middel van een schroef 34 en is zodanig aangebracht, dat deze de steun 3 en het lagerlichaam 32 axiaal tegen de aanslag 35 op de spil aandrukt. Een torsiestij-ve verbinding tussen de spil en het lagerlichaam, de steun 30 en de houder wordt bereikt door middel van een borgpen 36, die in groeven in de betreffende delen is aangebracht.
Tussen het lagerlichaam 32 en het gestel is een torsieveer 37 gemonteerd. De veer is bedoeld om de steun in de richting van de klok te belasten naar een van de eindstan-35 den, namelijk de in fig.l, 3 en 4 getoonde eindstand.
De flens 12 van de steun naast de schijf 4 is 81 00 6 1 2 -6- uitgevoerd als een klemkeep 9 van een op zichzelf bekend type dat uit een sleuf met wigvormige groeven bestaat.
De hierboven beschreven uitvoeringsvorm werkt tijdens het aanhalen van het schoot op de volgende wijze: 5 De lier wordt in fig.1 in de beginstand getoond in welke figuur 38 het kuipboord aan bakboordzijde toont, 39 het schoot is en 40 de hand van de de schoot hanterende persoon. De schijf is in hoofdzaak naar de kuip toegekeerd en staat in.de in figuur 3 en 4 getoonde eindstand onder 10 invloed van de torsieveer.
Nadat de schoot het vereiste aantal malen in de richting van de klok om de liertrommel is gewikkeld, haalt de de schoot hanterende persoon de schoot zover in, als hij kan door aan de uitgaande lijn van de schoot te trekken. Wan-15 neer de trekkracht in de schoot zover is toegenomen, dat hij deze niet langer kan overwinnen, wikkelt hij de uitgaande lijn over de schijf en dan driekwart van een slag in de rich-ting tegen de klok in om de bovenste- vrij draaiende trommel. De wrijving van de schoot tegen de liertrommel en de pallen 20 17 en 18 voorkomen, dat de schoot van de lier afloopt, voor opgesteld dat men de uitgaande lijn licht gespannen houdt.
Door aan de uitgaande lijn te. trekken is het nu mogelijk om met minder kracht de schijf tegen de richting van de klok in om de as van de lier te verdraaien waardoor 25 · de liertrommel dus in de richting van de klok wordt verdraaid via liet door de tandwielen gevormde omkeer- en vertragings-drijfwerk.
Wanneer de de schoot hanterende persoon de schijf en dus de steun op deze wijze over de gehele of een 30 gedeelte van de mogelijke draaihoek van 270° naar de andere eindstand roteert, heeft hij een in het vervolg te noemen pompslag uitgevoerd. Bij een volledige pompslag trekt hij de 270 schoot in over een lengte, die overeenkomt met ögTf- van de 270 omtrek van de bovenste trommel plus —— van de liertrommel 360 35 plus de door de rotatie van de liertrommel ingehaalde lengte. Wanneer hij daarna de schoot laat vieren en de terugstel-veer de steun met de schijf terug laat draaien, laat hij '8 1 0 0 6 1 2 -7- weer de gehele lengte op de trommels wikkelen met uitzondering van het gedeelte, dat door het verdraaien van de lier-trommel binnen werd gehaald, daar de trommel bij de terug-keerbeweging stilstaat.
5 Door herhaalde heen en weer gaande pompslagen is het in principe mogelijk om een onbeperkte lengte van de schoot intermitterend in te halen. Dit geschiedt als volgt: Tijdens de eerste pompslag is de bovenste overbrenging in aangrijping daar de schijf 25 de pal uit de positie in aan-10 grijping heeft bewogen, doordat de tong 27 in kontakt komt met het uitsteeksel 30. In deze positie wordt het koppel van de schijf en de steun via de spil en de bovenste tandwiel-ring 19 overgebracht op de getande rand 20 en verder via de pal 24 op het tussentandwiel 6 via de binnenste tandwielring 15 7 op de liertrommel. Vanwege het feit, dat de diameter van de tandwielring 19 aanzienlijk kleiner is dan die van de getande rand 20, is de vertraging groot en treedt daardoor een groot mechanisch voordeel op terwijl tegelijkertijd echter de liertrommel met deze overbrenging een lage rotatiesnel-20 heid heeft. Om een kleinere vertraging, en dus een hogere ro-tatiesnelheid van de liertrommel te bereiken tijdens de eerste pompslagen, 'schakelt de de schoot inhalende persoon de onderste tandwieloverbrenging in door de spil in de andere eindstand te trekken waardoor de rotatie van de tong 27 ge-25 stopt wordt door het uitsteeksel 31, vlak voordat de rotatie van de spil gestopt wordt door de nok 22 op de getande rand 20. Hierdoor wordt eenrelatieve rotatie van de schijf 25 ten opzichte van de spil verkregen, zodat de pal 15 met behulp van zijn veer in de blokkeringsstand beweegt.
30 Tijdens het teruggaande gedeelte van de eerste pompslag staat de liertrommel stil tengevolge van de werking van de pallen 17 en 18 terwijl de spil, de steun en de schijf door de veer 37 naar de eerste eindstand worden bewogen.
Het koppel dat de veer op de steun uit kan oefenen moet vol-35 doende groot zijn om de teruggaande beweging te veroorzaken 8100612 .,8- zonder dat de de schoot hanterende persoon de schoot zoveel moet laten vieren, dat deze op de liertromrael begint te slippen.
Voordat de eerste eindstand is bereikt, begint 5 de de schoot hanterende persoon de tweede pompslag, waarbij de onderste overbrenging in aangrijping blijft. Daar de diameter van het tandwiel 5 groter is dan die van het tandwiel 6, wordt een relatief kleine overbrengingsverhouding, en dus . een kleiner mechanisch voordeel bereikt , maar wordt tege-10 lijkertijd de liertrommel sneller verdraaid. Wanneer dit tandwiel in aangrijping is, wordt het koppel van de spil overgebracht via de pal 15, 'de tandwielen 5 en 6 en de binnenste tandwielring 7 op de liertrommel. Daar de getande rand 20 langzamer wordt verdraaid dan de tandwielen 6, zal de 15 pal 24 op dezelfde wijze bewegen als deze en de pal 15 doen tijdens de teruggaande beweging van de spil.
Terwijl de onderste overbrenging in aangrijping is, voert de de schoot hanterende persoon pompslagen uit, zonder de eerste eindstand te bereiken, totdat de trekkracht 20 in de schoot zo groot is, dat hij de steun niet langer kan verdraaien.
Om de bovenste overbrenging weer in aangrijping te brengen, welke een hogere overbrengingsverhouding heeft en dus een groter mechanisch voordeel levert, laat men de 25 steun geheel terug bewegen tot in de eerste eindstand, d.w.z. de uitgangsstand. De tong 27 komt weer tegen het aanslaguit-steeksel 30 aan en de pal 15 wordt ontkoppeld.
Zolang men vermijdt dat de steun geheel terugbeweegt naar de tweede eindstand, zal de bovenste overbren-30 ging in aangrijping blijven.
Wanneer de schoot voldoende ver ingehaald is, laat men de steun terugkeren naar de beginstand door de uitgaande lijn te vieren, welke dan stevig in de klemkeep 9 wordt vastgetrokken.
35 Het is duidelijk, dat met de uitvoering van de lier zoals hierboven is beschreven fokkeschoten van recrea- 8100612 -9- tieboten van verschillende afmetingen eenvoudig en gemakkelijk gehanteerd kunnen worden. Door geschikte diameterver-houdingen van de tandwielen in de overbrengingen te kiezen, is het mogelijk om de zelfde mechanische overbrengingen te 5 bereiken als bekende typen schootlieren met vergelijkbare afmetingen hebben.
Het mechanische voordeel kan ook binnen bepaalde grenzen gevarieerd worden door de verhouding tussen de diameter van de trommel 8 en de diameter van. de liertrommel 10 te variëren. De hoek in het vertikale vlak van de rotatie- hartlijn van de schijf moet hieraan aangepast worden. De maximale lengte van de pompslag kan op deze wijze ook worden gevarieerd. Omdat de rotatiehartlijn van de schijf zich op een afstand bevindt van de hartlijn van de lier, die groter 15 is dan de straal van de schijf, worden de schuine krachten op de schijf en wordt een kleine hoogte van het bovenste gedeelte van de lier mogelijk.
Door voor de maximale verdraaiingshoek van de steun 270° te kiezen en door de klemkeep en de schijf naast 20 elkaar te plaatsen, waarbij de stand van de klemkeep in . wezen evenwijdig is aan de hartlijn van de schijf, bereikt men zowel dat de schoot handig over de schijf en de bovenste trommel te leggen is als wel gemakkelijk geblokkeerd kan worden.
25 Het feit, dat de torsieveer 37 tussen het draag- lichaam 32 en het gestel is gemonteerd en het feit, dat de steun en de trommel 8 verwijderd kunnen worden nadat de houder 33 is weggenomen, maken het mogelijk om de liertrommel te verwijderen en het gestel dus stevig op zijn ondergrond 30 te bevsstigen zonder dat de torsieveer ontspannen hoeft te worden.
Figuur 7 toont een horizontale doorsnede door het tandwielhuis van een ëënversnellingsuitvoeringsvorm van de uitvinding,waarin een spil 38 stevig verbonden is met een 35 spiraalvormig tandwiel 39, dat in aangrijping is met een identiek tandwiel 40 dat op een tussenliggende as 41 is ge- 8 1 0 0 6 1 2 -10- monteerd. Op dezelfde as is , in een vlak onder het tandwiel 40 een cilindrisch tandwiel 42 gemonteerd, dat in aangrijping is met de liertrommel 43. Een aan het gestel 45 gemonteerde pal 44 voorkomt dat het tandwiel 42 , en dus de liertrommel 5 in de richting tegen deklok in verdraaien. Een niet getoonde pal is tussen de tandwielen 40 en 42 op een zodanige wijze aangebracht, dat het tandwiel 40 het tandwiel 42 aandrijft wanneer dit in de richting van de klok wordt geroteerd.
De getoonde stand is de uitgangsstand voor een 10 pompslag,waarbij het mechanische voordeel toeneemt afhankelijk van de positie van de spil.
In deze uitvoeringsvorm is de slag van de spil eveneens beperkt tot 270°. Wanneer in de eerste fase van het aanhalen van de schoot een lage overbrengingsverhouding 15 gewenst is, waardoor een snelle verdraaiing van de liertrommel wordt verkregen, wordt de eerste pompslag over de volle lengte uitgevoerd, waarna een relatief korte heen en weer gaande pompbeweging uitgeoefend wordt in de nabijheid van de tweede eindstand van de spil. Wanneer de trekkracht van de schoot 20 toeneemt, nadert men met de pompbeweging de eerste eindstand van de spil,totdat de spil het einde in deze positie bereikt. Een korte pompbeweging in dit gedeelte van de maximale pompslag geeft .een hoog mechanisch voordeel.
Deze laatste uitvoeringsvorm is in het bijzon-25 der geschikt voor kleine lieren met een behoefte aan een matige tandwieloverbrenging,daar deze een eenvoudige constructie heeft en dus goedkoop te vervaardigen is.
Binnen het kader van de bijgevoegde conclusies zijn extra uitvoeringsvormen mogelijk. De ömkeeroverbrenging 30 kan natuurlijk in één snelheid worden uitgevoerd met cilindrische tandwielen . Ook kan de terugstelveer vervangen worden door of aangevuld worden met een tandwieIconstructie tussen de spil en de liertrommel met een zeer hoge overbrengingsverhouding, waarbij het koppel op de liertrommel ge-35 bruikt wordt om de spil in de uitgangsstand te doen bewegen.
In dit geval gaat echter een klein gedeelte van elke pomp- 8 1 0 0 6 1 2 -11- slag verloren, doordat de liertrommel enigszins terugdraait tijdens de teruggaande beweging van de spil.
De aandrijvingsverbinding tussen de spil en de liertrommel hoeft niet een tandwielmechanisme te zijn, maar 5 kan gevormd worden door verschillende soorten nok/rol-midde-len of hefboommechanismen.
De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot schootlieren, maar omvat ook andere soorten lieren waarbij de uitvinding van voordeel kan zijn.
10 Volgens een verdere voorgestelde uitvoerings vorm kan de aandrijvingsverbinding, in plaats van aangebracht te zijn tussen de steun en de liertrommel, ook gekoppeld zijn tussen de extra trommel en de liertrommel. In dit geval moet de extra trommel zo worden uiijevoerd, dat een voldoende 15 wrijvingskracht kan worden uitgeoefend op het lijngedeelte, dat om de trommel loopt zodat een trekkracht in de uitgaande lijn omgezet wordt in een koppel op de extra trommel, die voldoende groot is om de liertrommel aan te drijven.
20 8100612

Claims (10)

1. Hand- aangedreven lier, bij voorkeur een schootlier voor zeilboten, omvattende een gestel en een door het gestel gedragen en in één richting roteerbare liertrommel, gekenmerkt door coaxiaal ten opzichte van de 5 liertrommel (2) aangebrachte en van een schijf (4) voorziene steunmiddelen (3), die ten opzichte van het gestel roteerbaar tussen een eerste en een tweede eindstand zijn gemonteerd, en een coaxiaal met de liertrommel aangebrachte extra trommel (8) , waarbij de steunmiddelen of de extra 10 trommel via een pal (15) een zodanige aandrijvende verbinding met de liertrommel hebben, dat de liertrommel aangedreven kan worden als de steunmiddelen van de eerste in de tweede eindstand geroteerd worden door een trekbeweging van het uitgaande gedeelte van een lijn, die om de liertrommel over 15 de schijf en in een richting tegengesteld aan de richting van de lijn om de liertrommel over de extra trommel is getrokken, waarbij middelen (37) zijn aangebracht om een teruggaande beweging van de steunmiddelen naar de eerste eindstand te bereiken na het verdraaien van de steunmiddelen uit 20 de eerste naar de tweede eindstand.
-2. Lier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steunmiddelen (3) aandrijvend verbonden zijn met de liertrommel (2) via een omkeertandwielmechanisme (5,6,7), en dat de extra trommel vrij roteerbaar is gemonteerd. 25
.3. Lier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steunmiddelen(3) een de liertrommel en de extra trommel axiaal .begrenzende flens (12) vormen.
4. Lier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijvende verbinding een vertragingsdrijfwerk is 30 en twee naar keuze inschakelbare tandwieloverbrengingen omvat.
5. Lier volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de omkeeroverbrenging (39,40) zodanig is geconstrueerd, dat de overbrengingsverhouding varieert afhankelijk van de rotatiehoek van de steunmiddelen.
6. Lier volgens conclusie 2, met het kenmerk, 8100612 35 o -13- dat de steunmiddelen (3) ongeveer 270° roteerbaar zijn.
7. Lier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hartlijn van de schijf (4) in hoofdzaak loodrecht op de hartlijn van de liertrommel (2) staat en dat een 5 eerste en een tweede raaklijn aan de omtrek van de schijf raken aan resp. de liertrommel en de extra trommel.
8. Lier volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een klemkeep (9) in het flensgedeelte (12) van de steun middelen (3) is aangebracht voor het vastzetten van een 10 om de extra trommel getrokken lijngedeelte.
9. Lier volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat middelen (25,28) zijn aangebracht voor het inschakelen van de respektieve tandwieloverbrengingen bij rotatie van de steunmiddelen (3) in de respektieve eindstanden.
10. Lier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het bereiken van de teruggaande beweging van de steunmiddelen verende middelen zijn. 81 00 6 1 2
NL8100612A 1980-02-11 1981-02-09 Hand aangedreven lier. NL8100612A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
SE8001056 1980-02-11
SE8001056A SE420191B (sv) 1980-02-11 1980-02-11 Manuellt driven vinsch

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100612A true NL8100612A (nl) 1981-09-01

Family

ID=20340218

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100612A NL8100612A (nl) 1980-02-11 1981-02-09 Hand aangedreven lier.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4369952A (nl)
DE (1) DE3104415A1 (nl)
FR (1) FR2475514B1 (nl)
GB (1) GB2068878B (nl)
NL (1) NL8100612A (nl)
SE (1) SE420191B (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT8123224V0 (it) * 1981-10-15 1981-10-15 Lomazzo Costr Mecc Verricello, particolarmente per uso nautico, dotato di mezzi di guida per la scotta.
IT1198010B (it) * 1986-08-01 1988-12-21 Barbarossa Spa Dispositivo per la regolazione della distanza tra le ganasce delle pulegge mangiascotta nei verricelli,particolarmente per uso nautico
US4771987A (en) * 1987-01-02 1988-09-20 Priest Richard K Winch for loading and unloading small craft on trailers
FR2832991A1 (fr) * 2001-12-05 2003-06-06 Bernard Canal Dispositif a rapport d'amplificateur variable pour etarquer un cordage de navire
GB0421249D0 (en) * 2004-09-23 2004-10-27 Bowman George H P A pulley
SE0602111L (sv) * 2006-10-02 2007-08-14 Ella Allard Vinsch för automatisk upprullning av skot och liknande
US7770871B1 (en) * 2007-09-28 2010-08-10 Colonial Discount Flag & Flagpole Internal winch system for a flagpole
NL1036523C2 (nl) * 2009-02-06 2010-08-09 Holmatro Ind Equip Lier met groeven in het manteloppervlak van de trommel.
CN109911790B (zh) * 2019-03-07 2024-03-26 山东万仞机电科技股份有限公司 一种自锁紧绳索绞盘

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1710774A (en) * 1927-01-05 1929-04-30 James B Kinser Winch
US1893723A (en) * 1931-04-09 1933-01-10 Wood Walter Cromwell Winch
US2264555A (en) * 1941-03-14 1941-12-02 Edwin J Rogers Capstan
GB746364A (en) * 1954-09-17 1956-03-14 Jacques Leulier Improvements in or relating to sheet-capstans for sailing ships
BE724383A (nl) * 1968-11-25 1969-05-02
FR2170285B1 (nl) * 1973-05-18 1977-09-02 Sefac
US3968953A (en) * 1975-01-27 1976-07-13 Barient Company Self-tailing winch
NL7801823A (nl) * 1978-02-17 1979-08-21 Helders Bartholomeus Inrichting voor vergroting van de op een touw uitgeoefende kracht.
SE412748B (sv) * 1978-09-15 1980-03-17 Engwall Sten Skotvinsch
US4254940A (en) * 1979-03-22 1981-03-10 Olav Thyvold Winch

Also Published As

Publication number Publication date
GB2068878B (en) 1983-06-02
SE420191B (sv) 1981-09-21
US4369952A (en) 1983-01-25
GB2068878A (en) 1981-08-19
FR2475514B1 (fr) 1986-07-25
SE8001056L (nl) 1981-08-12
FR2475514A1 (fr) 1981-08-14
DE3104415A1 (de) 1981-12-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3145974A (en) Deck winch
JP3007641B2 (ja) 自転車のディレーラー用操作装置
US5984814A (en) Variable ratio chain drive transmission
JP3850808B2 (ja) 自転車用シフト制御装置
JPS583958B2 (ja) ウインチ装置
US4054266A (en) Three speed deck winch
NL8100612A (nl) Hand aangedreven lier.
EP2627600B1 (fr) Cabestan comprenant des moyens d'évaluation de la tension d'un bout enroulé autour et des moyens de sélection automatique d'au moins une vitesse en fonction de ladite tension
KR100195515B1 (ko) 자전거의 변환 전진구동 주행의 제어장치
US3432015A (en) Reversible one-way clutch with pilot brake
US3670589A (en) Winch
US5004083A (en) Coupling for a bicycle
CH617992A5 (en) Torque transmission device with a change in transmission ratio
US6893369B2 (en) Continuously variable diameter drive wheel and continuously variable ratio transmission made therewith
FI83206B (fi) Vinsch.
US5337861A (en) Back pedal brake for derailleur bicycle
US3388617A (en) Automatic variable speed bicycle transmission
EP2256023A1 (en) Bicycle neutral gear structure
US4093261A (en) Coaster brake for bicycle with derailleur speed change mechanism
US5097719A (en) Device for bicycles
JPH1036084A (ja) ウインチ装置
JPH01277441A (ja) 魚釣用リールの変速装置
US1094558A (en) Transmission-gearing for motor-propelled vehicles.
JPS588483A (ja) 自転車等のチエ−ン伝動機構
KR950012882B1 (ko) 낚시용 리일의 변속장치

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed