NL8100528A

NL8100528A - Werkwijze en inrichting voor het verwarmen en drogen van in een gesloten kamer geplaatste voorwerpen.

Info

Publication number: NL8100528A
Application number: NL8100528A
Authority: NL
Original assignee: Kuboyama Nobuyoshi
Priority date: 1980-07-10
Filing date: 1981-02-04
Publication date: 1982-02-01
Also published as: ES8301008A1; NO152226B; CA1156037A; GB2081859B; NO812288L; ES504339A0; DE3040159C2; ES8308046A1; DE3040159A1; FR2486633A1; NL180353B; HK97785A; GB2081859A; SE8104224L; IT8025637A0; US4319408A; MX153232A; BR8104425A; AU6407480A; NO152226C

Description

813018/Rey/EB * 4 -1-

Korte aanduiding: Vierkwijze en inrichting voor het verwarmen en drogen van in een gesloten kamer geplaatste voorwerpen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het verwarmen en drogen van in een gesloten kamer geplaatste voorwerpen. De lucht binnen de gesloten kamer wordt gedwongen aangezogen en hieruit afgevoerd door het roteren 5 van een in de kamer aangebracht roterend orgaan. De luchtdruk binnen de kamer wordt vervolgens verlaagd tot een evenwichtsni-veau. Anderzijds wordt luchtwrijvingswarmte opgewekt door het kontinue draaien van het roterend orgaan, waarbij het inwendige van de kamer wordt verwarmd door de luchtwrijvingswarmte. Ver-10 schillende soorten natte voorwerpen of natte produkten die zich in de kamer bevinden kunnen doelmatig en snel worden gedroogd zowel door de verlaagde luchtdruk als door de werking van de luchtwrijvingswarmte.

Bij conventionele inrichtingen wordt voor het drogen 15 van natte hierin aangebrachte voorwerpen warme lucht in de kamer toegevoerd door middel van een ventilator voor het aanvoeren van hete lucht. Of een warmtebron zoals olie, gas of een grotere ver-warmingsinrichting is noodzakelijk teneinde de kamer van binnen te verwarmen.

20 Voor het drogen van natte voorwerpen wordt namelijk de energie voor het inwendig verwarmen van de kamer gebruikt in kombinatie met de warme-energie van de toegevoerde warme lucht.

Een grote hoeveelheid energie zoals elektrisch vermogen, olie of gas wordt verspild door de ventilator en de verwarmingsinrichting.

25 De uitvinding beoogt de hiervoor genoemde nadelen van de conventionele inrichting te vermijden.

De uitvinding beoogt derhalve een werkwijze en een inrichting te verschaffen, waarbij natte in de kamer aangebrachte voorwerpen worden verhit en gedroogd zonder dat energie wordt 30 verspild. Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de in de gesloten kamer aanwezige lucht wordt aangezogen en hieruit wordt afgevoerd door het roteren van een in de kamer aangebracht roterend orgaan, waarbij luchtwrijvingswarmte wordt opgewekt door de 8f 0052 8 , /..., « -2- kontinue rotatie van het roterend orgaan, en de kamer inwendig wordt verhit door de luchtwrijvingswarmte. Zodoende kunnen verschillende soorten natte artikelen zoals landbouw- of zee-produkten, kleren of dergelijke die in de kamer zijn aangebracht, doelmatig en snel 5 worden gedroogd, tengevolge van de lage luchtdruk alsmede door de werking van de luchtwrijvingswarmte.

Volgens de uitvinding wordt buitenlucht in de kamer toegevoerd door middel van roterende buitenlucht-toevoermiddelen die in de kamer zijn aangebracht, zodat binnen de kamer een gelijk-10 matige temperatuur kan worden verkregen teneinde een doelmatige droging te verkrijgen.

Bij voorkeur wordt de buitenlucht extra verhit door de in de kamer aangebrachte verwarmingsmiddelen teneinde een daling van de kamertemperatuur te voorkomen, en worden de verwarmings-15 middelen met de hand of automatisch gestuurd afhankelijk van de temperatuur binnen de kamer.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader , worden toegelicht.

Fig. 1 is een gedeeltelijk opengewerkt vooraanzicht 20 van de verwarmingsinrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 is een gedeeltelijk opengewerkt perspektief aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 3 is een gedeeltelijk opengewerkt perspektief 25 aanzicht van de buitenluchttoevoermiddelen van de inrichting volgens fig. 2;

Fig. 4 is een doorsnede van de kamer met een variant van de buitenluchttoevoermiddelen;

Fig. 5 is een gedeeltelijk doorgesneden vooraanzicht 30 van een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 6 is een dwarsdoorsnede door het onderste gedeelte van de inrichting volgens fig. 5;

Fig. 7 is een gedeeltelijk doorgesneden bovenaanzicht 35 van de roterende buitenluchttoevoermiddelen volgens fig. 5;

Fig. 8 is een zijaanzicht van roterende buitenluchttoevoermiddelen van fig. 7;

Fig. 9 is een doorsnede volgens de lijn IX-IX in 8100528 fig. 8; « i -3-

Fig. 10 is een bovenaanzicht van de luchtstroomregel-middelen in zijn gebruiksstand;

Fig. 11 is een doorsnede volgens de lijn XI-XI in 5 fig. 10;

Fig. 12 is een gedeeltelijk opengewerkt perspektief aanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 13 is een gedeeltelijk opengewerkt perspektief 10 aanzicht van de buitenluchttoevoermiddelen die zijn gemonteerd in de inrichting volgens fig. 12;

Fig. 14 is een perspektief aanzicht van de roterende luchttoevoermiddelen die zijn gemonteerd in de inrichting volgens fig. 12.

75 Een bij voorkeur toegepast voorbeeld van het ver warmingsproces en de inrichting volgens de uitvinding zal nu worden beschreven met verwijzing naar fig. 1.

' Het verwijzingscijfer 1 toont een rechthoekige kamer die is afgesloten door een tweetal deuren 2 voor het openen en 20 sluiten. De kamer 1 is voorzien van dubbele buitenwanden 3a, waartussen een warmte-isolerend materiaal 3 is aangebracht. Het verwijzingscijfer 4 geeft een afzuigopening aan die is aangebracht in het midden van het plafond van de kamer. In de afzuigopening 4 is een roterend orgaan a aangebracht, dat direkt is verbonden met 25 een motor 5. Het roterende orgaan a is voorzien van een ventilator-schroef of een silocco waaier of dergelijke, die elk bestaan uit een aantal bladen 6 die door middel van de motor 5 worden geroteerd.

Elk blad 6 heeft een bepaalde helling zodat de lucht in de kamer 1 kan worden aangezogen en gemakkelijk kan worden verwijderd.

3q Met A is een gebied aangegeven waar wrijvingswarmte wordt opgewekt wanneer het roterende orgaan a wordt geroteerd.

Het verwijzingscijfer 7 geeft een toevoer voor buitenlucht aan omvattende een uitwendige toevoerleiding 7a. Het open uiteinde 7b van de toevoerleiding 7a is in de bodem van de 35 kamer 1 aangebracht. In fig. 1 wordt de kamer 1 ondersteund door poten 8 en is de toevoerleiding 7a onder de bodemwand van de kamer 1 aangebracht.

Het verwijzingscijfer 10 toont een regelklep van de 8100528 -4- luchttoevoerleiding 7α en het verwijzingscijfer 10a is een bedie-ningsbendel, waarmee de stroom buitenlucht die door de toevoerlei- ding 7a stroomt, kan worden ingesteld. De regelklep 10 kan worden ;ïen werkluchtdruk 5 variabel kan worden ingesteld afhankelijk van de temperatuur binnen de kamer 1 en het luchtdrukverschil tussen het inwendige en de buitenkant van de kamer. De buitenlucht wordt zodoende in de kamer 1 toegevoerd afhankelijk van de temperatuur in de kamer 1 of van de hierin heersende onderdruk.

,10 Het verwijzingscijfer 11 geeft een raam aan voor het inspekteren van het inwendige van de kamer en het verwijzingscijfer 12 geeft een controlepaneel aan, waarop de temperatuur, de luchtdruk, enz. kunnen worden afgelezen. De motor 5 is afgeschermd door een cilindrisch huis 13 waarin een doorgang is aangebracht voor het 15 afvoeren van de lucht. Het verwijzingscijfer 15 is een geluidsdem-per voor het elimineren van lawaai. Vervolgens zijn om de vochtige voorwerpen in de kamer 1 te drogen hierin een aantal (niet weergegeven) planken gemonteerd om de voorwerpen op te plaatsen. Onnodig te zeggen dat de planken zijn geperforeerd teneinde een goede 20 doorstroming te verkrijgen.

Het verwarmingsproces volgens de uitvinding zal hierna worden beschreven.

Indien de motor 5 wordt bekrachtigd, worden de bladen 6 geroteerd en de luchtdruk binnen de kamer 1 wordt geleidelijk 25 verlaagd daar de lucht door het roteren van de bladen 6 uit de kamer wordt afgevoerd. Het verschil tussen de luchtdruk binnen de kamer 1 en de normale luchtdruk daarbuiten, wordt geleidelijk aan groter, maar na korte tijd blijft het drukverschil hiertussen op een evenwichtsniveau. Het luchtdrukverschil wordt bepaald door de 30 zuigkracht van het roterende orgaan a en de grootte van een spleet tussen de zuigopening 4 en de bladen 6, maar het verschil tussen de verlaagde luchtdruk binnen de kamer 1 en de normale luchtdruk buiten de kamer wordt op een evenwichtsniveau gehouden, zo lang de bladen 6 kontinu worden geroteerd.

35 Bij dit in evenwicht zijnde luchtdrukverschil, treedt het verschijnsel op dat de lucht in het wrijvingswarmteopwekkings-gebied A, waar de bladen 6 worden geroteerd wordt vastgehouden. Daar de bladen 6 kontinu in het gebied A worden geroteerd, wordt lucht- 8100528 « % -5- wrijvingswarmte opgewekt en neemt de temperatuur geleidelijk toe.

De aldus verwarmde wrijvingslucht wordt door de kamer 1 verspreid.

En de kamer 1 kan worden verhit tot de gewenste temperatuur.

Wanneer vervolgens een aantal natte voorwerpen in . 5 de kamer 1 worden geplaatst om te worden gedroogd, wordt het vocht , in elk voorwerp verdampt door de afgenomen luchtdruk binnen de kamer 1. Bovendien is de temperatuur in de kamer tengevolge van de wrij-vingswarmte hoger en alle in de kamer aanwezige voorwerpen worden verwarmd, en de natte voorwerpen worden gelijkmatig en snel gedroogd.

jq Tijdens het verwarmingsproces van de kamer 1, wanneer buitenlucht in de kamer 1 wordt toegevoerd door het openen van de klep 10 van de toevoerleiding 7, neemt de temperatuur binnen de kamer af, maar tengevolge van de toegevoerde buitenlucht wordt een bepaalde hoeveelheid damp dat zich binnen de kamer 1 bevindt 75 naar buiten toe afgevoerd door het voortdurend roteren van de bladen 6, zodat de drogende werking in de kamer 1 kan worden versneld.

Daar, zoals hierboven beschreven, een /C°m^rvoor rhet toevoeren van hete lucht of een verhitter voor het verwarmen van het inwendige van de kamer in het geheel niet nodig is, kan deze uitvinding bij— 20 dragen tot een grote energiebesparing.

Vervolgens zal de uitvoeringsvorm volgens de fig. 2 en 3 worden beschreven. Het verschil tussen de eerste uitvoeringsvorm en deze uitvoeringsvorm wordt gevormd door de technische kon-struktie van de buitenluchttoevoermiddelen. De rest van de konstruk-25 tie is gelijk aan de eerste uitvoeringsvorm. De beschrijving van de zelfde in fig. 1 weergegeven onderdelen zal worden weggelaten. In fig. 2 zijn de buitenluchttoevoermiddelen 16 aangebracht in de bodem van de kamer 1. De buitenlucht wordt aangezogen door de aanzuigope-ning 16a en wordt zowel in een luchtkanaal 17 als in een zuigleiding 3Q 18 gevoerd. Het voorste uiteinde van de zuigleiding 18 bestaat uit een mond 19, die wordt bediend door een hendel 18a, die buiten een voer paneel van de kamer uitsteekt.

Fig. 4 toont een andere uitvoeringsvorm van de buitenluchttoevoermiddelen. In een deel 20c van de buitenluchttoe-35 voermiddelen 20 is een filtermateriaal 21 aangebracht, dat kan worden vervangen, waarmee stof uit de buitenlucht kan worden gefilterd. Een buitenluchttoevoerleiding 20b staat in verbinding met een binnenste opening 20a die in de kamer 1 uitmondt. De buitenlucht 8100528 Λ ' * -6- wordt in de kamer toegevoerd door het met een hendel 22a openen van een klep 22.

Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding zal worden beschreven met verwijzing naar de figuren 5 tot Π.

5 De konstruktie van deze uitvoeringsvorm is in prin cipe hetzelfde als die volgens fig. 1. De in de figuren 5 tot 11 weergegeven uitvoeringsvorm omvat buitenluchttoevoermiddelen, lucht-stroomregelmiddelen, enz.

De onderdelen die overeenkomen met de uit fig. 1 10 hebben dezelfde verwijzingscijfers en worden hier niet beschreven.

Het verwijzingscijfer 25 geeft de buitenluchttoevoermiddelen aan die zijn gemonteerd in het onderste gedeelte van de kamer 1. Een uitwendig uiteinde 25a van de toevoermiddelen 25 is aangebracht in één van de buitenwanden 3a, terwijl het inwendige 15 uiteinde 25b daarvan wordt gevormd door een radiaal of silocco ventilator 27, die in het midden van de roterende luchttoevoermidde-len 26 is geplaatst. Zoals weergegeven in fig. 6, is de radiaal-ventilator 27 binnen een cilinder 28 gemonteerd. Vervolgens zijn een geschikt aantal verhitters 30, die elk zijn voorzien van een 20 aantal ribben 29 in de buitenluchttoevoermiddelen 25 aangebracht.

De verhitters 30 dienen als extra verwarmingsinrichting. De buitenluchttoevoer wordt geregeld door het met de hand bedienen van een hendel 31a, die is verbonden met een regelklep 31. De verhitters 30 kunnen automatisch worden gestuurd door een (niet weergegeven) 25 thermostaat zodat in de kamer een constante ingestelde temperatuur kan worden gehandhaafd.

De regelklep 31 kan worden vervangen door een automatische besturingsklep, die wordt geopend of gesloten afhankelijk van de temperatuur in de kamer of van het luchtdrukverschil tussen 30 het inwendige van de kamer en de buitenlucht.

Het verwijzingscijfer 32 toont een aantal cilindrische roerarmen, die in radiale richting zijn geplaatst. Elke roerarm 32 is voorzien van een spieetvormige opening 33. De buitenlucht, die de siloccoVentilator 27 aandrijft, wordt - ; - in een 35 aantal roerarmen 32 gevoerd via een geperforeerde schijf 34 en naar boven toe afgevoerd door de spieetvormige openingen 33. Het verwijzingscijfer 35 geeft een tussen de cilinder 28 en de siloccoVentilator 27 gemonteerd lager aan. Het verwijzingscijfer 36 geeft 8100528 s $ ir -7- boven de roterende luchttoevoermiddelen 26 gemonteerde regelmicJdelen aan, voor de luchtstroom. De regelmiddelen 36 voor de luchtstroom omvatten een aantal hellende platen 37, waarbij tussen de aan elkaar grenzende hellende platen 37 een spleet g is gevormd.

5 Zoals weergegeven in fig. Π, wordt warme lucht in , de kamer 1 toegevoerd via de helling van elke schuine plaat 37 teneinde een gelijkmatige temperatuurverdeling in de kamer 1 te verkrijgen. Door het instellen van de helling van de schuine platen 37 is het vervolgens mogelijk de hoeveelheid in de kamer 1 toe te voe-10 ren lucht in te stellen.

Het verwijzingscijfer 39 geeft een geperforeerde plaat aan die in het bovenste gedeelte van de kamer 1 is aangebracht zodat de lucht in de kamer 1 door middel van het roteren van het roterende orgaan a gelijkmatig uit het gehele gebied kan worden 15 afgezogen. Tegelijkertijd dekt de geperforeerde plaat 39 met het oog op de veiligheid het roterende orgaan £ af. Zodoende kan een bedieningsman niet direkt in aanraking komen met het roterende orgaan £.

Bovendien is het gewenst een aantal (gedeeltelijk 20 weergegeven) planken aan te brengen voor de te drogen voorwerpen, maar het is natuurlijk onvermijdelijk de planken te voorzien van een ventilerende werking.

Het verwarmingsproces van de hierboven beschreven uitvoeringsvorm zal vervolgens worden beschreven.

25 Zoals hiervoor is aangegeven, wordt de lucht in de kamer zowel verwarmd door de luchtdrukverlaging van het roterende orgaan als door het luchtwrijvingswarmte-effekt hiervan. In de in fig. 5 tot 11 weergegeven uitvoeringsvorm wordt de lucht inde kamer 1 eerst op een gewenste temperatuur gebracht en worden ver-30 volgens de buitenluchttoevoermiddelen 25 bediend. De buitenlucht wordt in de kamer 1 toegevoerd door het instellen van de schakelaar 31a van de regelklep 31 en vervolgens verwarmd door de verhitters 30. De temperatuur van de verwarmde buitenlucht is gelijk of nagenoeg gelijk aan die van de lucht binnen de kamer 1. De verwarmde 35 buitenlucht wordt geroteerd door de roterende luchttoevoermiddelen 26 en gelijkmatig in de kamer 1 gevoerd door middel van de lucht-stroomregelmiddelen 31.

Vervolgens worden natte voorwerpen die in de kamer zijn aangebracht verwarmd en gelijkmatig gedroogd met een minimaal 8100528 y ** -8- energieverbruik.

Een volgende uitvoeringsvorm van de uitvinding zal vervolgens worden beschreven aan de hand van de fig. 12 tot 14.

De funktie en de werking van deze uitvoeringsvorm is 5 in principe gelijk aan die van de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen. De buitenluchttoèvoer 40 is voorzien van een luchtkanaal 41, waarin de buitenlucht wordt toegevoerd via een opening 41a.

In het luchtkanaal 41 zijn een aantal verwarmingselementen 43 aangebracht die zijn gescheiden door een aantal smoorschotten 42. De 10 in het kanaal 41 aangezogen buitenlucht wordt tengevolge van de schotten 42 in het kanaal 41 afgeremd, zodat deze lucht wordt verwarmd door de verwarmingselementen 43. Het luchtkanaal 41 is verbonden met de leiding 44, die via een instelklep 45 is gekoppeld met een cilinder 48 die een pen 47 heeft. Het openen of sluiten 15 van de klep 45 geschiedt door het bedienen van een hendel 45a.

Het verwijzingscijfer 46 geeft een by-pass leiding aan. Het roterende luchttoevoerorgaan 50 dat een cilindrisch huis 54 heeft, is draaibaar in de cilinder 48 gemonteerd. Het roterende luchttoevoerorgaan 50 omvat een aantal schoepen 51, die elk schuin zijn ge-20 plaatst. De bovenste rand van elke schoep 51 is voorzien van een sleuf 52, via welke de verwarmde lucht in de kamer 1 wordt toegevoerd. Tengevolge van een terugslag van de roterende schoepen 51 wordt de rotatie van de cilinder 54 versneld, waarbij het roterende luchttoevoerorgaan gelijkmatig wordt geroteerd. Zodoende kan de 25 verwarmde lucht in de gehele kamer 1 op een constante temperatuur worden gehouden.

Zoals weergegeven in fig. 12, zijn in de kamer 1 een aantal geperforeerde planken 60 alsmede een aantal luchtstroomregel-middelen 36 zoals weergegeven in fig. 10 en 11 aangebracht. Het 30 openen of s'luiten van de instelklep 45 kan automatisch geschieden door een (niet weergegeven) tijdklok. De by-pass leiding 46 kan vervolgens fungeren voor het in draaiing brengen van het cilindrische huis 54.

Zoals hiervoor is beschreven, wordt de lucht binnen 35 een afgesloten kamer gedwongen aangezogen en door het roteren van het op de kamer gemonteerde roterende orgaan naar buiten toe afgevoerd. De luchtdruk binnen de kamer wordt zodoende verlaagd tot een evenwichtsniveau. Tegelijkertijd wordt luchtwrijvingswarmte 81 0 0 5 2 8 * a 5 ï -9- opgewekt door de kontinue rotatie van het roterende orgaan en wordt de kamer van binnen verhit door deze warmte.Nadat door de wrijvings-warmte een gewenste temperatuur is bereikt kan bij voorkeur verwarmde buitenlucht in de kamer worden toegevoerd door middel van de 5 buitenluchttoevoermiddelen die zijn voorzien van een verwarmings- ’ element teneinde de drogende werking van de kamer Rog te vergroten. Tegelijkertijd kan een bepaalde hoeveelheid damp van de natte voorwerpen in de kamer naar buiten worden afgevoerd via de luchtaf-zuigopening.

10 Daar de buitenluchttoevoermiddelen zijn voorzien van een roterend luchttoevoerorgaan, wordt de aangezogen buitenlucht gelijkmatig door de kamer verdeeld door het draaien van het roterend orgaan. De lucht in de kamer wordt overal op een konstante temperatuur gehouden en de natte voorwerpen hierin worden gelijk-15 matig gedroogd.

Het verwarmingssysteem volgens de uitvinding maakt het installeren van de conventionele grote verhitter overbodig en bespaart het verbruik van een grote hoeveelheid energie. Slechts een extra kleine verhitter kan worden geïnstalleerd. Het energie-20 verbruik kan zodoende aanzienlijk worden gereduceerd. Verschillende soorten natte voorwerpen zoals landbouw- of zee-produkten, kleren of dergelijke die in de kamer zijn aangebracht, kunnen effek« - tief en snel worden gedroogd. Zpals hiervoor is beschreven, is het roterende orgaan voor het aanzuigen en afvoeren van lucht uit de 25 kamer bovenop de kamer gemonteerd, terwijl de buitenluchttoevoermiddelen en de hierbij behorende inrichtingen aan de onderkant van de kamer zijn gemonteerd. De plaats van deze onderdelen kan echter worden verwisseld.

Daar de verwarmde lucht van een hoge temperatuur 30 kontinu wordt opgewekt en de gehele kamer vult, wordt de kamer zelf een warmtebron. Dergelijke sterk verwarmde lucht kan vervolgens worden gebruikt voor verschillende soorten verhittere, zoals een kamerverhitter, een warmwatervoorziening, een verwarming van een kas enz. De werkwijze voor het verwarmen en de inrichting volgens 35 de uitvinding kunnen worden toegepast in verschillende industriële gebieden.

Een groot aantal verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding kan binnen het kader hiervan worden vervaardigd, en 8100528 ψ * - t -10- het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de hier beschreven uitvoeringsvormen.

8100528

Claims

2. Werkwijze volgens conclusie l,met het kenmerk, dat met de hand of automatisch verwarmde of niet verwarmde buitenlucht in de kamer wordt toegevoerd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1,met het ken-15 merk, dat natte voorwerpen in de kamer worden geplaatst en gelijkmatig worden gedroogd.
4. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens een der voorafgaande conclusies, gekenmerkt door een in de gesloten kamer aangebrachte luchtafzuigopening, een in de 20 luchtafzuigopening aangebracht roterend orgaan, dat lucht in de kamer aanzuigt en hieruit afvoert en een nabij het roterende orgaan gevormd gebied waar luchtwrijvingswarmte wordt opgewekt.
5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de kamer is voorzien van buitenluchttoevoermiddelen 25 teneinde buitenlucht in de kamer te voeren, welke middelen zijn voorzien van extra verwarmingsmiddelen om de buitenlucht op een gewenste temperatuur te brengen.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de kamer is voorzien van middelen voor het hier- 30 in plaatsen van de natte voorwerpen, het vocht verdampt, en de voorwerpen gelijkmatig en snel drogen.
7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, m e t het kenmerk, dat de kamer is voorzien van middelen voor het openen en sluiten van de toegang tot het inwendige van de kamer en de kamer 35 een buitenste wand heeft waarin een warmte-isolerend materiaal is 81 00 52 8 -12- f ^ * i·. aangebracht.
8. Inrichting volgens conclusie 4, met het ken merk, dat het roterende orgaan een aantal roterende bladen omvat die elk zijn voorzien van een gewenste helling.
9. Inrichting volgens conclusie 5, met het ken merk, dat de buitenluchttoevoermiddelen zijn voorzien van een met de hand of automatisch te bedienen instelklep door middel waarvan de buitenlucht die door de toevoermiddelen stroomt kan worden geregeld afhankelijk van de temperatuur in de kamer.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het ken merk, dat de buitenluchttoevoermiddelen zijn voorzien van een •roterend luchttoevoerorgaan, dat door de buitenlucht in draaiing wordt gebracht. v 8100528