NL8100376A

NL8100376A - Kerfinrichting.

Info

Publication number: NL8100376A
Application number: NL8100376A
Authority: NL
Original assignee: Merieux Inst
Priority date: 1980-01-31
Filing date: 1981-01-27
Publication date: 1981-09-01
Also published as: GB2068236B; AU535549B2; IE50728B1; DK34181A; SE449429B; DE3102857A1; IT8140005A0; FR2474856A1; NO154784C; JPH0238217B2; NO154784B; AU6673581A; IE810165L; IT1146253B; DK159008B; DE3102857C2; JPS56119241A; ZA81554B; NL187192B; CH642248A5

Description

-ιίΒ Ν.0. 29744 1

Kerfinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een kerfinrichting van de soort welke aantallen punten bezit die zijn bestemd voor het kerven van de huid in het bijzonder voor vaccinaties, huidreacties, immunologische of allergologische proeven, in het bijzonder in de vorm van meervoudige ' 5 proeven.

Er zijn reeds kerfinrichtingen bekend voor het uitvoeren van vaccinaties of medische proeven welke, op een drager die is bestemd om te worden vastgegrepen door de bedieningsman, een groep kerfpunten bevat omringd door een verwijderbare buis waarmede de stof door capillairwer-10 king binnen de buis en in aanraking met de punten kan worden gehouden.

Dergelijke inrichtingen zijn echter omvangrijk en moeten zijn ondergebracht in aseptische en hermetisch gesloten verpakkingen.

Er zijn ook kerfinrichtingen bekend bestemd voor meervoudige proeven, welke een langwerpige betrekkelijk stijve handgreep bevatten van-15 waar af zich op de wijze van poten naar binnen gebogen verbindingssta-ven uitstrekken die elk eindigen in een groep punten. De verschillende punten van de verschillende groepen zijn geïmpregneerd met respectievelijke werkzame stoffen met behulp van een basisonderdeel dat een aantal putten bezit in overeenstemming met de verschillende groepen en die de 20 respectievelijke stoffen bevatten, waarbij elke groep punten in één van de putten wordt gedompeld als de inrichting wordt aangebracht op dit basisonderdeel. Om de noodzakelijkheid van een dergelijke basis te vermijden is ook voorgesteld om elke groep punten te omringen door een vervormbare verwijderbare buis welke de stof bevat die door capillair-25 werking om de punten wordt gehouden, welke buis aan z'n uiteinde dat is verwijderd van de punten door samenknijpen is dichtgelast, zodat voor de stof een aseptische, hermetisch afgesloten en verwijderbare toestand wordt gevormd.

Een dergelijke inrichting bezit echter een groot aantal nadelen. In 30 de eerste plaats gaat deze gepaard met een aanzienlijk gebruik aan werkzame stoffen zoals antigenen, allergenen, medicijnen of proefstof-fen. Anderzijds is de inrichting zeer omvangrijk ten gevolge van de lengte van de buizen waarvan het uiteinde, dat is bestemd om te worden verzegeld, zich voldoende ver van het uiteinde dat is bestemd om de 35 punten te omringen moet bevinden, om vervormingsverschijnselen van dit uiteinde ter hoogte van de punten te vermijden. Bovendien waarborgt deze inrichting niet een afwezigheid van de invloed van de verzegelingsbewerking door lassen op de werkzame stof die dan geheel of 8100376 Ρν 'ΊΓ ♦ 2.

gedeeltelijk onbruikbaar kan worden.

De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te vermijden en een kerf-inrichting te verschaffen waarmede het gébruik aan werkzame stoffen aanzienlijk kan worden verminderd, de afdichting daarvan en ongeschon-5 denheid wordt gewaarborgd, terwijl de inrichting een aanzienlijk mindere omvang bezit.

De uitvinding maakt het bovendien mogelijk om op automatische wijze de werkzame stof aan te brengen en te beschermen en de stabiliteit en het uiterlijk van de kerfinriehting te verbeteren.

10 Tenslotte maakt de uitvinding het volgens een variant mogelijk een zelfde kerfinriehting te gebruiken voor persoonlijk door de gebruiker te kiezen of te combineren werkzame stoffen.

De uitvinding heeft betrekking op een kerfinriehting welke ten minste een groep langwerpige punten bezit, die op geringe afstand van el-15 kaar zijn gelegen en zich uitstrekken vanaf een drager die is verbonden met vastgrijpmiddeleh, waarbij de groep punten is omringd door een bij voorkeur cilindrische, gesloten en hermetisch maar verwijderbaar op de drager van de punten bevestigde omhulling, welke inrichting is gekenmerkt doordat de genoemde omhulling een wand bezit die zich, evenwijdig 20 aan de punten en deze omhullend, uitstrekt vanaf een eerste verwijderbaar met de drager verbonden uiteinde naar een tweede uiteinde die iets voorbij het uiteinde van de punten is gelegen en op deze plaats overgaat in een dwarse schouder die zich radiaal vanaf de punten verwijdert zodanig dat een oppervlak wordt gevormd dat in z'n midden is voorzien 25 van een kanaal naar de uiteinden van de punten en dat een dekplaatje ontvangt dat het genoemde kanaal afsluit en dat hermetisch is verbonden met het genoemde oppervlak op een plaats die radiaal is verwijderd van het kanaal.

Op deze wijze kan de omhulling op voordelige wijze een cilindervor-30 mig deel bezitten dat is bestemd om de punten te omringen en waarvan het vrije uiteinde kan worden bevestigd tegen de drager, bijvoorbeeld door deze met kracht in een cirkelvormige groef van de drager die de basis van de punten omringt te drukken, terwijl het andere uiteinde van het cilindervormige deel radiaal overgaat in een vlakke ringvorm, in 35 het midden waarvan het kanaal wordt vrijgelaten via welke de punten bereikbaar zijn, terwijl het dekplaatje is uitgevoerd in de vorm van een vlakke schijf die vast verbonden blijft met het ringvormige deel van de omhulling aan de omtrek daarvan. Het volume dat de punten omringt is op deze wijze beperkt tót een strikt minimum evenals dientengevolge de 40 hoeveelheid werkzame stof die de punten omringt.

8100376 3

Op voordelige wijze kan de omtrek van het ringvormige deel opnieuw overgaan in een kort cilindrisch deel met een grotere diameter dat met het ringvormige deel een soort bekertje vormt op de bodem waarvan het dekplaatje is geplaatst. Dit cilindrische deel met vergrote diameter 5 kan op voordelige wijze aan z'n rand groeven of kanaaltjes bezitten die zijn bestemd om het vastgrijpen te vergemakkelijken. '

Bij voorkeur is de omhulling vervaardigd uit een kunststofmateriaal zoals bijvoorbeeld polyetheen terwijl het dekplaatje op voordelige wijze een laag uit kunststofmateriaal, eventueel uit polyetheen, kan be-10 zitten, die bij voorkeur op z'n uitwendig oppervlak is bekleed met een beschermingsmateriaal zoals een metaalfilm of een blad uit karton.

Het dekplaatje is bij voorkeur vast met het overeenkomstig oppervlak van de omhulling verbonden door warmlassen. *

De grote radiale afstand waarmede de laslijn ligt vanaf het centra-15 le deel van het dekplaatje, dat alleen in aanraking staat met de werkzame stof, vermijdt elke temperatuursverhoging van het centrale deel van het dekplaatje en dientengevolge van de werkzame stof gedurende het vastlassen van het dekplaatje.

Als variant kan men het lassen vervangen door andere verbindings-20 werkwijzen, bijvoorbeeld door ultra-sonorlassen, lijmen enzovoorts, waarbij deze verschillende bewerkingen op voldoend verre afstand van de werkzame stof worden uitgevoerd om elke onbruikbaarmaking daarvan te vermijden.

Anderzijds vermijdt, in het geval waarin de omhulling de vorm van 25 een beker bevat die aan z'n bodem het dekplaatje ontvangt, de bij voorkeur gegroefde basis van de beker elk mechanisch contact van het dekplaatje en z'n laslijn, hetgeen zorgt voor een bescherming van het dekplaatje en van het lassen.

Zoals gezegd kan de kerfinrichting volgens de uitvinding slechts 30 een enkele groep punten bevatten, en dientengevolge een enkele omhulling die de groef omringt. De inrichting kan evenwel ook zijn uitgevoerd in de vorm van een meervoudige kerfinrichting waarmede het mogelijk is om tegelijkertijd meervoudige reacties of vaccinaties uit te voeren en welke bij voorkeur een langwerpige betrekkelijk stijve hand-35 greep bevat met in zijdelingse richting . naar de buitenkant van de twee in lengterichting lopende randen van de handgreep geplaatste dragers, waarbij deze dragers met de handgreep zijn verbonden door verbindings-poten, die bij voorkeur zijn teruggebogen, waarbij elk van de dragers een eigen groep punten draagt. Volgens de uitvinding is elke groep pun-40 ten omringt door een omhulling. Deze omhulling kan aan zijn 8 1 0 0 37 6 Λ . ·^ - •'ί* k basis een soort beker bezitten maar volgens een variant kan het platte ringvormige deel waarin de cilindervormige wand van de omhulling radiaal overgaat, niet de cilindrische verlenging met vergrote diameter bezitten en op geheel platte wijze zijn uitgevoerd, waarbij het geheel 5 van de bases van de verschillende omhullingen van de inrichting in eenzelfde vlak zijn geplaatst. Op deze wijze kan men tegelijkertijd de afsluiting tot stand brengen, dat wil zeggen verschillende dekplaatjes aanbrengen en vastlassen, waarbij deze zijn aangebracht in een plaat die wordt aangebracht tegen verschillende bases, zodanig dat de zones 10 van de plaat die de dekplaatjes vprmen samenvallen met de overeenkomstige bases. Bij voorkeur kan de plaat in z’n geheel na het op de plaats brengen van de dekplaatjes achterblijven voor het vormen van een oppervlak dat opschriften kan dragen. De dekplaatjes kunnen echter in de plaat zijn afgezonderd, niet alleen door een cirkelvormige laslijn, 15 maar ook door voorinsnijdingen of verzwakkingszones welke deze lijn omringen. Op voordelige wijze kan de basis zijn uitgevoerd in de vorm van een folie uit kunststofmateriaal, in het bijzonder uit polyetheen, dat is bekleed met een vrij sterk karton met eventuele tussenplaatsing van een metaalfilm.

20 In een verbeterde uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen de vast- grijpmiddelen, bijvoorbeeld üit de handgreep met zijn verschillende poten, aparte verwijderbare dragers dragen, die elk z’n eigen omhulling draagt. Op deze wijze zal de bedieningsman aan de uiteinden van de verschillende poten de uit drager-omhulling bestaande samenstellingen die 25 de stoffen van z'n keuze bevatten kunnen aanbrengen en dat volgens een willekeurige rangschikking. Bij voorkeur bezit de drager dan aan z’n uiteinden die ligt tegenover dat welke de punten draagt, middelen voor het snel bevestigen, bijvoorbeeld door klemmen of door palwerking, tegen de uiteinden van de poten die op overeenkomstige wijze zijn ge-30 vormd, waarbij de weerstand tegen scheiding tussen de drager en het pootuiteinde of het verbindingselement groter is dan de weerstand tegen scheiden tussen de drager en de omhulling.

In een variant van een dergelijke uitvoeringsvorm kunnen de vast-grijpmiddelen op voordelige wijze zodanig zijn ontworpen dat deze één 35 enkele drager met z’n omhulling kan ontvangen via middelen voor het snel bevestigen. Deze kunnen op voordelige wijze bestaan uit klauwen die een deel van de drager dat ligt tegenover het uiteinde dat de punten draagt kunnen vastklemmen, waarbij deze klauwen bijvoorbeeld op voordelige wijzen kunnen worden samengetrokken om dit deel doordat zij 40 schuiven in een buisvormig orgaan dat de samentrekking van de bekken 8100376

Jr -λ.

5 door een oploopeffect tot stand brengt.

Op bijzonder voordelige wijze kan dit vastgrijpmiddel middelen bezitten welke tijdens het bevestigen de omhulling kan scheiden van de drager voor het vrijmaken van de punten van de drager en die het aan de 5 bedieningsman, die het vastgrijpmiddel vasthoudt, toestaan om vanaf dat moment het kerven uit te voeren. '

Andere voordelen en kenmerken van de uitvinding zullen hierna nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld enige uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvin-10 ding zijn weergegeven.

Fig. 1 geeft een aanzicht weer van een kerfinrichting met meervoudige dragers volgens de uitvinding.

Fig. 2 geeft een aanzicht weer van een gewijzigde uitvoeringsvorm van een dergelijke inrichting.

15 Fig. 3 geeft een bovenaanzicht weer van een plaat met dekplaatjes voor de inrichting volgens fig· 2.

Fig. 4 geeft een doorsnede weer van een verwijderbaar samenstel bestaande uit drager en omhulling.

Fig. 5 geeft een gedeeltelijke doorsnede weer door* een vastgrijp-20 middel van een enkele drager.

Fig. 6 geeft een doorsnede weer van het ondergedeelte van dit middel op een moment van de scheiding van de drager en de omhulling daarvan.

Fig. 7 geeft eenzelfde aanzicht weer als fig. 6 juist voor het ker- 25 ven.

In de eerste plaats wordt verwezen naar fig. 1.

De weergegeven inrichting, die is bestemd om met name een aantal immunologische of allergolische proeven uit te kunnen voeren is vervaardigd uit methylpolymethacrylaat. Deze inrichting bezit een hand-30 greep 1 die in aanzicht is weergegeven in fig. 1 en die zich normaal loodrecht op het vlak van deze fig. uitstrekt. Deze handgreep bezit ter weerszijden van z'n mediale vlak een aantal poten 2 welke een eerste horizontale deel bezitten dat zich loodrecht op de handgreep 1 uitstrekt en een schuin gedeelte dat zich naar beneden toe uitstrekt. Aan 35 het uiteinde van elk van de schuine naar beneden toe lopende delen van de poten 2 is een drager 3 geplaatste met een in hoofdzaak cirkelvormige vorm, en die als één geheel met het samenstel van de inrichting is gegoten en die bovendien een verstijvingsribbe 4 bezit die naar de poot toe is gericht. De onderste poot van de cirkelvormige drager 3 bezit 40 een cirkelvormige groef 5 welke in z'n miden een verdikking 6 begrenst 81 0 0 37 6 6 die aan z'n ondergedeelte een groep naar beneden gerichte.punten 7 bezit.

De omhulling die de groep punten 7 omringt bezit in de eerste plaats een cilindervormig deel 8 waarvan‘de inwendige diameter overeen-5 komt met de buitendiameter van de verdikking 6, zodat dit deel 8 klemmend op de verdikking en om de punten 7 kan worden geplaatst, en dit op een voldoend grote afstand, dankzij de diepte van de sleuf 5, voor het tot stand brengen van een hermetische verbinding. Aan z’n uiteinde dat is afgelegen van de drager 3 gaat het cilindrische deel 8 uit poly-10 etheen over in een schouder met een platte ringvorm 9 die zelf weer, ook weer naar beneden toe, overgaat in een nieuw cilindrisch deel 10 met een grotere diameter maar een kortere lengte dan het deel 8. Zoals op de omhulling die gescheiden van de drager links in de fig. kan worden gezien bezit dit deel 10 groeven welke het vastgrijpen kunnen ver-15 gemakkelijken.

Zoals in de fig. weergegeven is de lengte van de inwendige opening van het deel 8 voldoende om ervoor te zorgen dat, als z’n bovenuiteinde aanligt tegen de bodem van de sleuf 5, z’n onderuiteinde iets onder het uiteinde van de punten 7 is gelegen. Als de omhulling op deze wijze op 20 de verdikking is bevestigd kan in de bodem van de beker die wordt gevormd door het ringvormige vlakke deel 9 en de omtreksrand 10 een cirkelvormig dekplaatje in de vorm van een schijfje worden gelegd dat bestaat uit een folie uit polyethyleen 11 dat aan de buitenkant is bekleed met een alumuniümfolie 12. Dit dekplaatje is aan z'n omtrek ge-25 last tegen de bodem van de beker in de buurt van de rand 10 waar men de baan 13 van de laslijn ziet.

Het vullen vindt op de volgende wijze plaats: om elke drager, dat wil zeggen om elke groëp punten 7, wordt een omhulling geplaatst die nog niet is voorzien van z’n dekplaatje. Het samenstel wordt gesterili-30 seerd en wordt omgedraaid zodat de handgreep naar beneden is gericht en de punten naar omhoog zijn gericht. De ruimten in de nabijheid van de punten binnen het deel 8 wordt gevuld met verschillende werkzame stoffen, namelijk één stof per groep. Vervolgens worden in de bekertjes de verschillende dekplaatjes aangebracht en vastgelast. Het zal duidelijk 35 zijn dat bij deze werkwijze op unieke wijze een beperkte hoeveelheid werkzame stof wordt aangebracht waarvan het volume ten hoogste gelijk is aan en bij voorkeur kleiner is dan het volume dat wordt begrensd tussen de verdikking, de wand 8 en het dekplaatje. Bovendien wordt het lassen uitgevoerd over de cirkelvormige lijn 13 die radiaal op afstand 40 is van het inwendige volume dat de stof bevat, zodat er geen enkele 8100376 ύρ- 7 warmte-overdracht daarnaar toe plaatsvindt.

De op deze wijze vervaardigde inrichting kan dan worden aangebracht in eenvoudige verpakkingen, temeer omdat de bases van de omhullingen, die worden gevormd door de onderrand van de cilindrische delen 10, zich 5 in hetzelfde vlak uitstrekken en voor de inrichting een stevige onderlaag vormen. *

Als de bedieningsman zich wil bedienen van de inrichting grijpt hij, nadat hij deze eventueel heeft getrokken uit de verpakking, deze met behulp van één hand bij de handgreep even vast terwijl hij met de 10 andere hand achtereenvolgens de verschillende omhullingen wegtrekt zodat het geheel van de groepen punten zoals 7 wordt vrijgemaakt. De inrichting is dan gereed voor het kerven.

Om het aflichten van de omhullingen te vergemakkelijken kan men eventueel een plaat uit karton of uit kunststofmateriaal (niet weerge-15 geven) vervaardigen die in overeenstemming met de cilindrische delen 8, is voorzien van een zeker aantal openingen met een diameter die iets groter is dan de uitwendige diameter van de cilindrische delen 8, waarbij dit onderdeel op deze wijze is opgesloten tussen de verschillende randen 9 en de onderranden van de dragers 3, zodat, als dit onderdeel 20 naar beneden wordt getrokken vanaf de handgreep 1 de verschillende omhullingen worden vrijgemaakt.

Thans wordt verwezen naar fig. 2 en 3.

Bij de daarin weergegeven uitvoeringsvorm bezitten de omhullingen nog een cilindrisch lichaam 8 en een ringvormig deel 9 maar zijn deze 25 niet voorzien van het vergrote cilindrische deel 10, zodat de basis van de inrichting is gevormd door de binnenvlakken van de ringvormige delen 9.

De afsluiting van de verschillende omhullingen van de inrichting wordt in één enkele keer tot stand gebracht met behulp van een plaat 14 30 samengesteld uit een folie van polyethyleen 15 en een laag karton 16.

Gedeeltelijke insnijdingen 17 die op geschikte wijze alnaargelang de dragers 3 zijn geplaatst, begrenzen dekplaatjes 18 die gelijktijdig tegen de ondervlakken van de verschillende delen 9 worden gelast volgens de laslijnen 13, nadat de inrichting de verschillende gewenste hoeveel-35 heden van de verschillende stoffen heeft ontvangen die zijn aangebracht in de overeenkomstige omhullingen om de punten.

De gedeeltelijke insnijdigen 17 kunnen zodanig zijn aangebracht dat na het lassen deze kan worden gescheiden van het overige deel van de plaat 14, zodat alleen maar de dekplaatjes tegen de omhullingen zijn 40 gelast. Als variant echter kan de plaat zodanig zijn ontworpen dat deze 8100376 8 aanwezig blijft en eventueel de omhullingen van de dragers, bijvoorbeeld twee aan twee kan scheiden, als de weerstand van de lassen groter is dan de bevestigingsweerstand van de omhulling in de groef 5.

Thans wordt verwezen naar fig. 4.

5 Bij de daarin weergegeven uitvoeringsvorm is een poot 2 weergegeven die aan zijn uiteinde een deel bezit voorzien van een cirkelvormige dwarsgroef 19. Deze groef is bestemd om door snappen samen te werken met een overeenkomstige inwendige kraal 20 van een drager 21 die overigens eenzelfde vorm bezit als de dragers 3. Deze drager 21 is voorzien 10 van een omhulling die is voorzien van z'n dekplaatje zoals in fig· 1.

De weerstand tegen axiale scheiding tussen de arm 2 en de drager 21 is groter dan de weerstand tegen axiale scheiding tussen de drager en de omhulling die de punten omringt.

Op deze wijze kan men aan de gebruiker kerfinrichtingen leveren 15 welke een handgreep bezitten gelijk aan de handgreep 1 en een aantal poten 2 die niet zijn voorzien van een drager, alsmede samenstellen die elk bestaan uit een drager 21 voorzien van z'n omhulling en die een specifieke stof bevat. De gebruiker kan dan op gewenste plaatsen op de inrichting de uit drager en omhulling bestaande samenstellen die de 20 vereiste stoffen bevatten bevestigen waarna, nadat de omhulling is afgescheiden, terwijl de drager vast bevestigd blijft op de poot, de kerfinrichting gereed is om te worden gebruikt. Na gebruik worden de dragers 21 van de inrichting zelf gescheiden, die dan opnieuw kan worden gebruikt nadat nieuwe samenstellen zijn aangebracht.

25 Het tot stand brengen van dergelijke aparte afscheidbare dragers heeft eveneens het voordeel dat wordt vermeden dat de kerfinrichting welke verschillende groepen punten bevatten onbruikbaar wordt als de proeven die worden uitgevoerd na het impregneren van de punten en voor het afsluiten door de dekplaatjes 12 een fout in de impregnering open-30 baren.

Thans wordt verwezen naar fig. 5, 6 en 7.

Bij de daarin gegeven uitvoeringsvorm van een inrichting Welke een enkele groep punten bezit, is een vastgrijpmiddel 21 weergegeven dat een drager met z'n groep punten op snelle en verwijderbare wijze kan 35 ontvangen en ondersteunen. De drager is bij voorkeur gelijk aan die volgens fig. 4 en aangegeven met het verwijzingsgetal 21, waarbij de groep punten is beschermd door de omhulling 8. In afwijking van de drager 21 volgens fig. 4 bezit de drager volgens fig. 5 aan z'n uiteinde dat ligt tegenover de groepen punten een konische verlenging met een 40 kleine helling 23.

81 0 0 37 6

Q

y

Het vastgrijpmiddel 22 komt voor in de vorm van een langwerpig lichaam voorzien van twee steunpoten voor de vingers 24 en van een bovenste handgreep 25 waarmede een glijstang 26 kan worden bediend· De beweging van de stang 26 maakt het mogelijk om axiaal een groep klawen 27 5 mee te nemen, bijvoorbeeld een groep van vier klauwen, die, zoals bekend is bij vulpotloeden, de neiging hebben om radiaal uiteen te wijken als men de stang 26 door de knop 25 naar omlaag drukt terwijl deze bekken daarentegen de neiging hebben om zich te sluiten als de stang 26 opnieuw naar boven wordt bewogen onder invloed van een gebruikelijke 10 terugstelveer.

De werking is als volgt: De bedieningsman, die het vastgrijpmiddel 22 met twee vingers vastgrijpt die steunen op de poten 24, steunt met de duim op de knop 25 en laat, tegen de werking van de terugstelveer in, de klauwen 27 naar beneden schuiven, waardoor deze eveneens van el-15 kaar worden verwijderd totdat zij zich bevinden in de uiterste positie weergegeven in fig. 5, waarin het uiteinde van de klauwen 27 steken uit het lichaam 22 tot voorbij z'n eindrand 28. De bedieningsman brengt op deze wijze, zoals kan worden gezien in fig. 5, de klauwen bij het uitsteeksel 23 zodat dit door de klauwen is omringd, waarna hij de druk op 20 de knop 25 wegneemt, waardoor de klauwen dan zeer snel een omhooggaande beweging maken en snel het uitsteeksel 23 vastklemmen. Het samenstel gevormd door de drager 21 en de omhulling 8 wordt dan naar boven en naar het_inwendige van het lijf van het vastgrijpmiddel 22 meegenomen. In fig. 6 is de bovenste positie van de klauwen 27 weergegeven. Men 25 ziet dat de diameter van de inwendige opening waarin de klauwen schuiven kleiner is dan de diameter van het breedste deel van de omhullingen 8 dat dus komt aan te liggen tegen de rand 28 waardoor, omdat de beweging van de klauwen en van de drager 21 naar boven toe wordt voortgezet, de omhulling 8 van de drager 21 wordt gescheiden zodat de omhul-30 ling 8 onder invloed van de zwaartekracht naar beneden valt en de punten dan zijn vrijgemaakt. Dan brengt de bedieningsman het uiteinde 28 tegen de opperhuid 29 van de patient aan en drukt deze opnieuw op de knop 25 waardoor de klauwen 27 en de drager van de punten 21 naar beneden worden bewogen, welke beweging eindigt als de putten in de opper-35 huid zijn doorgedrongen en de kerving tot stand is gebracht. Na het kerven verwijdert de bedieningsman het vastgrijpmiddel 22 ver van de opperhuid en, terwijl hij nog doorgaat met het indrukken van de knop 25 naar beneden toe, eindigt hij door de klauwen 27 van elkaar te verwijderen en de drager 21 te laten vallen, waarna de bedieningsman gereed 40 is om een nieuwe drager 21 voorzien van z’n omhulling vast te grijpen.

81 0 0 37 6

' V

10

De dragers 21 kunnen op voordelige wijze achter elkaar op een band of op een karton of op een ander element in een onveranderlijke volgorde, overeenkomend met de verschillende stoffen die worden gebruikt, worden aangeboden.

5 Hoewel de uitvinding is beschreven naar aanleiding van een bijzon dere uitvoeringsvorm, wordt opgemerkt, dat de uitvinding niet daartoe is beperkt en dat daar aan verschillende wijzigingen kunnen worden aangebracht zowel voorwat betreft de vorm als het materiaal zonder te treden buiten het kader van de uitvinding.

81 0 0 37 6

Claims

4SP- -♦«
1. Kerfinrichting welke ten minste een groep langwerpige punten bezit, die op onderlinge kleine afstanden van elkaar zijn gelegen en die zich uitstrekken vanaf een drager die is verbonden met vastgrijpmidde-5 len, waarbij de groep punten is omringd door een gesloten en hermetisch en verwijderbaar bevestigde omhulling op de drager van de punten, met het kenmerk, dat de omhulling een wand (8) bezit die zich evenwijdig aan de punten (7) en deze omringend uitstrekt vanaf een eerste verwijderbaar met de drager (3) verbonden uiteinde naar een tweede uiteinde 10 die iets voorbij het uiteinde van de punten (7) is gelegen en die op deze plaats overgaat in een dwarse schouder (9) die zich radiaal van de punten (7) verwijdert zodat deze een vlak vormt dat in z'n midden is voorzien van een kanaal naar de uiteinden van de punten (7) en dat een dekplaatje (12) ontvangt dat het genoemde kanaal afsluit en dat herme-15 tisch is verbonden met het genoemde oppervlak (13) op een plaats die radiaal is verwijderd van het kanaal. 2« Kerfinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde wand (8) een cilindrische vorm bezit en is bevestigd in een groef (5) in de drager (3), waarbij het andere uiteinde van dit cilin-20 dervormige deel radiaal overgaat in de vorm van een vlakke ring (9), waarbij het dekplaatje is vervaardigd in de vorm van een vlakke schijf (12) welke vast verbonden blijft met de ring aan de omtrek daarvan.
3. Kerfinrichting volgens één der conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de omtrek van de dwarse schouder (9) overgaat in een kort ci- 25 lindrisch gedeelte met een grotere diameter (10) dat met het oppervlak van de schouder een soort beker vormt aan de bodem waarvan het dek-plaatje (12) is geplaatst.
4. Kerfinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het uitwendige oppervlak van het cilindrisch gedeelte (10) groeven bezit.
5. Kerfinrichting volgens één der conclusies 1 t/m 4, met het ken merk, dat deze een langwerpige handgreep (1) bezit vanwaar af zich ter weerszijden van de handgreep aantallen poten (2) uitstrekken welke uitlopen op de dragers (3) en welke elk een groep punten (7) bevatten, waarbij elke drager is omringd door een omhulling.
6. Kerfinrichting volgens conclusie 5 in combinatie met één der conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de dekplaatjes (18) zijn aangebracht in een plaat (14) welke zones bezit welke de dekplaatjes vormen en die zijn aangebracht in overeenstemming met de genoemde groepen punten om in een enkele keer te worden bevestigd tegen de genoemde schou-40 ders (9). 8100376
7. Kerfinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de dekplaat jes in de plaat zijn afgezonderd door verzwakkingslijnen of voor-insnijdingen (17).
8. Kerfinrichting volgens één der conclusies 1 t/m 7, met het ken- 5 merk, dat deze is vervaardigd uit een kunststofmateriaal, in het bijzonder lymethylmethacrylaat, terwijl de omhulling bestaat uit polyetheen.
9. Kerfinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het dekplaatje een folie uit kunststofmateriaal bezit, in het bijzonder uit polyetheen, bekleed met een beschermingslaag uit metaal of uit karton.
10. Kerfinrichting volgens één der conclusies 1 t/m 9, met het ken merk, dat de vastgrijpmiddelen ten minste één uiteinde bezitten voorzien van middelen voor het snel bevestigen (19) welke verwijderbare dragers (21) kunnen ontvangen voorzien van overeenkomstige middelen voor het snel bevestigen (20), waarbij de dragers elk een omhulling be- 15 vatten voor het vormen van een uit een drager en omhulling bestaand samenstel, waardoor op de inrichting een willekeurig uit drager en omhulling bestaand samenstel· kan worden geplaatst.
11. Kerfinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de weerstand tegen scheiding tussen de drager* (21) en het middel voor het 20 snel bevestigen (19) groter is dan de weerstand tegen scheiding tussen de genoemde drager (21) en de omhulling die deze draagt.
12. Kerfinrichting volgens één der conclusies 10 en 11, met het kenmerk, dat de genoemde middelen voor het snel bevestigen van elkaar scheidbare klauwen (27) bezitten die kunnen worden geklemd om een uit- 25 steeksel (23) van een drager van punten (21).
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de genoemde klauwen (27) kunnen schuiven in het inwendige van een lijf van het vastgrijpmiddel (22) voor het zodanig meenemen van de drager (21) dat scheidingsmiddelen (28) in werking kunnen worden gesteld voor het 30 scheiden van de omhulling (8) met de drager (21).
14. Kerfinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de genoemde vastgrijpmiddelen de vorm hebben, van een langwerpig lichaam (22) voorzien van steunpoten (24) en van een knop (25) voor het tot stand brengen van de beweging van de genoemde klauwen (27) tussen een 35 uiterste positie waarin de genoemde klauwen· (27) van elkaar zijn verwijderd om te kunnen worden geplaatst om het uitsteeksel (23) en een andere uiterste positie waarin de klauwen het genoemde uitsteeksel (23) vastklemmen en de genoemde drager (21) uit de omhulling (8) wordt getrokken welke omhulling komt aan te liggen tegen een vast deel (28) van 40 het genoemde lichaam. 8100376