NL8100075A - Vanginrichting voor dieren. - Google Patents

Vanginrichting voor dieren. Download PDF

Info

Publication number
NL8100075A
NL8100075A NL8100075A NL8100075A NL8100075A NL 8100075 A NL8100075 A NL 8100075A NL 8100075 A NL8100075 A NL 8100075A NL 8100075 A NL8100075 A NL 8100075A NL 8100075 A NL8100075 A NL 8100075A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
arm
cylindrical body
support
coil spring
sleeve
Prior art date
Application number
NL8100075A
Other languages
English (en)
Original Assignee
United Kingdom Government
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by United Kingdom Government filed Critical United Kingdom Government
Publication of NL8100075A publication Critical patent/NL8100075A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01MCATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
    • A01M23/00Traps for animals
    • A01M23/24Spring traps, e.g. jaw or like spring traps
    • A01M23/34Spring traps, e.g. jaw or like spring traps with snares

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Insects & Arthropods (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Medicines Containing Material From Animals Or Micro-Organisms (AREA)
  • Peptides Or Proteins (AREA)

Description

* ’ ’ V - s * * * -1- 21695/CV/Iv
Aanvrager: Her Majesty the Queen in right of Ontario as represented by the Minister of Natural Resources te Toronto, Canada.
Korte Aanduiding: Vanginrichting voor dieren.
5 De uitvinding heeft betrekking op een vanginrichting voor die ren, waarbij een zwaaiarm scharnierend is ópgesteld om te worden vrijgegeven indien het dier de vanginrichting in werking stelt, waarbij de arm over een boog omhoog zwaait onder de inwerking van een schroefveer en daarbij een kabel of draad om het been van het dier strak trekt. Heel in het bij-10 zonder heeft de uitvinding betrekking op een bepaalde constructie voor een dergelijke vanginrichting voorzien van schroefveer en een scharnierende opstelling van de arm, welke aanzienlijk beter is dan de gebruikelijke constructies en waarbij de neiging van de schroefveer om zich vast te klemmen tegen delen van het gestel van de vanginrichting, welke de veren vast-15 houden en ondersteunen, verminderd wordt.
Dienovereenkomstig voorziet de uitvinding in een vanginrichting voor dieren voorzien van een gestel en een arm, welke zwaaibaar is om een draaiingsas die loodrecht verloopt op de lengterichting van de arm en wel onder de inwerking van een schroefveer, welke een met de arm verbonden a3-20 vormig orgaan omgeeft en althans nagenoeg haëcs ’ erop is opgesteld voor het vormen van de draaiingsas, waarbij het asorgaan zich uitstrekt door-een eerste steunorgaan, dat is bevestigd aan het gestel en naar een tweede steunorgaan, dat aan het gedel is bevestigd.
Er zijn een tweetal bussen aangebracht, waarbij een bus het einde 25 opneemt van het asorgaan, dat is af gekeerd van de verbindingsplaats, waarbij deze ene bus is uitgevoerd als een cilinder waarvan de uitwendige diameter tenminste ongeveer 75 ί van de inwendige diameter van de veer bedraagt en de cilinder is opgenomen in een einde van de schroefveer en is voorzien van een coaxiaal cilindrisch uitsteeksel aan een einde, welk uitsteeksel is op-30genomen in een opening in de tweede steun, terwijl de andere bus is voorzien van een cilindrisch lichaam waarvan de uitwendige diameter tenminste ongeveer 75ί van de inwendige diameter van de veer bedraagt, terwijl het cilindrisch lichaam is opgenomen in het andere einde van de schroefveer en een flens zich radiaal naar buiten uitstrekt vanaf een einde van het 35cilindrische lichaam, waarbij de flens is opgeateld tussen de schroefveer en de eerste steun, en de andere bus is voorzien van een centrale boring, welke het asorgaan opneemt, en middelen, die een kleinere diameter bezitten dan het cilindrische lichaam eh die het cilindrische lichaam op afstand ____ 8100075 t 1 - r * * \ -2- 21695/CV/lv houden van de eerste steun.
Verder voorziet de uitvinding in een vanginrichting voor dieren voorzien van: een gestel, 5 eerste en tweede zich omhoog uitstrekkende en op afstand van el kaar gelegen steunorganen, die aan het gestel zijn bevestigd, een arm, die zwaaibaar is om een draaiingsas, welke zich loodrecht op de arm uitstrekt, waarbij de draaiingsas zich uitstrekt door de steunorganen , 10 de arm is voorzien van een eindgedeelte, dat althans nagenoeg » haaks is omgebogen voor het vormen van de draaiingsas, het eindgedeelte wordt omgeven door een schroefveer, die tussen de steunorganen is gelegen en is aangepast om de arm in een bepaalde rich» ting te verzwenken, 15 middelen voor het losneembaar tegenhouden van heb zwaaieinde van de arm in een stand waarin de veer onder spanning staat, een tweede orgaan met behulp waarvan een dier het zwaaieinde van de arm vrij kan geven, zodanig dat dit onder de kracht van de veer verzwenkt, 20 een kabelorgaan, dat een schüifbus vormt, welke is aangepast om te worden strakgetrokken indien de arm onder de invloed van de veer verzwenkt', een eerste büs, welke het einde van het gebogen eindgedeelte opneemt, dat af gekeerd is van de plaats van de bocht, waarbij de eerste 25 bus is uitgevoerd als een cilinder waarvan de uitwendige diameter tenminste ongeveer 75% van de inwendige diameter van de schroefveer bedraagt en de cilinder is opgenomen in een einde van de schroefveer en is voorzien van een coaxiaal cilindrisch verlengstuk aan een einde, dat is opgenomen in een opening in de tweede steun, 30 en een tweede bus, welke is voorzien van een cilindrisch li chaam waarvan de uitwendige diameter tenminste ongeveer 75% bedraagt van de inwendige diameter van de veer, waarbij het cilindrische lichaam is opgenomen in het andere einde van de schroefveer en een flens zich radiaal vanaf een einde van het cilindrische lichaam uitstrekt, waarbij deze flens 35is opgeheld tussen de schroefveer en de eerste steun, en de tweede bus is voorzien van een centrale boring, welke het eindgedeelte van de arm opneemt, en middelen, welke een kleinere diameter dan het cilindrische lichaam bezitten,het cilindrische lichaam op afstand houden van de eerste steun.
8 1 0 0 0 7 5 » _ « * i t i ’ · · l -3- 21695/CV/lv
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteen gezet aan de hand van bijgaande figuren waarin een uitvoeringsvoorbeeld van een vanginrichting volgens de uitvinding is weergegeven.
Fig. 1 toont in perspectief een vanginrichting voor dieren vol-5 gens de uitvinding.
Fig. 2 toont op grotere schaal een doorsnede over fig. 1, gezien volgens de lijn 2-2 in fig. 1.
In fig. 1 is een vanginrichting 10 voor dieren weergegeven, welke vanginrichting een gestel 12 omvat, welke gestel althans in hoofdzaak is 10 opgebouwd uit een langgestrekt orgaan 14 en een dwars verlopend orgaan 16.
Een zwaaiarm 18 is vertikaal verzendbaar om een horizontale draaiingsas, welke zich loodrecht op de lengerichting van de zwaaiarm 18 uitstrekt. Daarbij staat de zwaaiarm onder invloed van de veerkracht van een schroefveer 20, welke een . eindgedeelte van de arm, waarvan slechts het 15 uiteinde 21 in fig. 1 zichtbaar is, omgeeft. In fig. 2 is het gehele afgebogen eindgedeelte 23 van de arm 18 weergegeven. Het eindgedeelte 23 van de zwaaiarm 18 is althans nagenoeg'haaks ten opzichte van de zwaaiarm af-gebogen teneinde de hierboven genoemde draaiingsas te vormen.
Bij het rechter of vooreinde van de zwaaiarm 18, zoals gezien 20 in fig. 1, ondersteunt de zwaaiarm 18 een zadel 25, dat cilindrisch is gebogen zodanig dat de hartlijn van de cilinder horizontaal en dwars op het langgestrekte orgaan 14 verloopt. Het zadel 25 heeft twee zich omhoog uitstrekkende geleidingsoren 26. Bij het voorste of rechter einde van het langgestrekte orgaan 14 is een tuimelschotel. 28 aangebracht op een steun 30, 25 welke zich naar achteren uitstrekt en dan over een haakse bocht naar beneden is afgebogen voor het vormen van een zich naar beneden toe uitstrekken been 32. Het been 32 is scharnierbaar ten opzichte van het langgestrekte orgaan 14 door toepassing van een constructie, waarbij een smaller uitsteeksel, van het zich naar beneden toe uitstrekkende been 32 naar beneden is gevoerd 30door een dwarssleuf in het langgestrekte orgaan 14 en in ingrijping met deze sleuf wordt gehouden met behulp van een niet nader weergegeven pen, welke zich uitstrekt door een opening in het verlengstuk gelegen .op een punt onder het langgestrekte orgaan 14. Een bladveer 33 is ^erder eveneens voorzien van een niet nader weergegeven sleuf, waardoor het verlengstuk bij 35de onderzijde van het been 32 zich uitstrekt. Het rechter of voeteinde van de bladveer 33 draagt tegen de onderzijde van de steun 30 in een nabij de schotel 28 gelegen punt en niet nader weergegeven met de hand instelbare middèlen zijn opgesteld onder een · middengedeelte van de bladveer ---a 8100075
* e Q
-4- 21695/CV/lv 33 en aangepast om bij dit middengedeelte een opwaarts gerichte kracht uit te oefenen een en ander zodanig, dat de bladveer30 een opwaartse kracht uitoefent op de steun 30. Door toepassing van deze constructie zal het dier een bepaald gewicht moeten bezitten om de schotel 28 naar beneden te kunnen drukken. In het fig. 1 weeregegeven uitvoeringsvoorbeeld bedekt 5 een beschermingèiuis 35 het centrale gedeelte van de bladveer 33 en de hierboven genoemde middelen voor het mogelijk maken van een instelling met de hand.
Bij het linkereinde van het horizontale deel van de steun 30 is een zich naar links of naar achteren uitstrekkend oor 36 aangebracht, dat is aan 10 gepast om zich uit te strekken in en in ingrijping to komen met een opening 38 in het zadel 25. Deze ingrijping houdt de'zwaaiarm 18 in de in fig. 1 afgebeelde stand totdat een voldoend grote kracht in neerwaartse richting • op de -schotel 28 wordt uitgeoefend, waarbij ten gevolge van deze kracht de steun 30 om zijn scharnieryerbinding met -het langgestrekte or-15 gaan 14 draait waardoor het oor 36 uit de opening 38 wordt teruggetrok- · ken en de zwaaiarm 18 wordt vrijgegeven, zodanig dat deze tegen de wijzers van de klok in het vertikale vlak omhoog zwaait onder invloed van de schroef-veer 20 .,
De inrichting omvat verder een kabel 38, welke aan een einde 20 is voorzien van middelen 39 voor het bevestigen van-'dit uiteinde van de kabel aan een staak 40 of een ander geschikt verankeringsorgaan. Aan het andere einde van de kabel is een schuif orgaan 41 aangebracht, welk*, sehuiförgaan is voorzien van een opening waar doorheen een middengedeelte van de kabel 38 is gevoerd, zodanig, dat een lus 42 is gevormd, welke 25 lus is aangepast om te worden strak getrokken rond de voet van een dier.
Een scharnier en vrijmaakverbingsorgaan 43 is in het in fig. 1 afgebeeldde uitvoeringsvoorbeeld aangebracht. Dit verbindingsorgaan 43 maakt een onderlinge draaiing mogelijk van twee kabeldelen, welke te samen de volledige kabel vormen, terwijl dit verbindingsorgaan het ook mogelijk maakt, dat de 30 twee delen zich van elkaar scheiden indien een dier wordt gevangen, dat groter is dan een dier waarvoor de vanginrichting in feite is bestemd.
Indien de zwaaiarm omhoog zwenkt nadat de arm wordt vrijgegeven neemt de zwaaiarm de kabel mee en trekt de kabel, welke zoals afgebeeld in fig. 1 ,zich over het zadel 25 uitstrekt, strak. Hierdoor zal de lus 42 35 worden strak getrokken om het been van een dier, dat de^ tuimelschotel 28 naar beneden heeft gedrukt.
De constructie van de kabel 38 en het verbindingsorgaan 43 8 1 0 0 0 7 5 • * fc έ 1 * · . » -5- 21695/CV/lv vormt geen essentieel deel van de onderhavige uitvinding maar is terwille van de ‘volledigheid beschreven.
»
De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op de constructie samenhangend met en omsloten‘door de schroefveer 20, welke construc-5 tie niet duidelijk zichtbaar is in fig. 1, maar welke duidelijker is weergegeven in fig. 2.
Het dwars verlopende orgaan 16, dat deel uitmaakt van het gestel 12, is aan beide einden haaks omhoog afgebogen voor het vormen van een eerste steun 45 en een tweede steun 47. De twee steunen zijn evenwijdig 10en strekken zich op afstand van elkaar omhoog uit. Zoals duidelijk zal zijn uit fig. 2 is een eerste bus 50 aangebracht welke het einde van het omgebogen eindgedeelte 23 van de zwaaiarm 18 opneemt, dat afgekeerd is van de bocht 51. De eerste bus 50 is uitgevoerd als een cilinder waarvan de uitwendige diameter tenminste ongeveer 75? van de inwendige diameter van de 15schroefveer 20 bedraagt en, zoals duidelijk zal zijn uit fig. 2, is de cilinder van de eerste bus 50 opgenomen in het rechter uiteinde van de schroefveer. De eerste bus 50 heeft een coaxiaal cilindrisch 'verlengstuk 53 aan het rechter einde, welk verlengstuk is opgenomen in een opening 55 in de tweede steun 47. In het weergegeven uitVoeringsvoorbeeld is het coaxiale 20 cilindrische verlengstuk.53 van de eerste lus 50 met een stevige passing opgenomen in de opening 55 terwijl het rechter eindvlak van de eerste bus 50 stevig aanligt tegen de tweede steun 47. Zoals verder duidelijk zal zijn uit fig. 2 is het vrije uiteinde 21 van het afgebogen eindgededte 32 voorzien van een ring 56 terwijl na het op zijn plaats brengen van de ring 56 25het uiteinde 21 is vervormd door dit uiteinde af te platten, zodanig dat de ring 56 niet meer kan worden verwijderd. Het eindgedeelte 32 strekt zich uit door een centrale boring 58 in de eerste bus 50 en de ring 56 heeft een grotere diameter dan deze boring 58, zodat het eindgedeelte 23, gezien in fig. 2,niet naar links door de eerste bus 50 kan worden ^teruggetrokken.
30Deze constructie verankert de zwaaiarm 18 op doelmatige wijze op zijn plaats ten opzichte van het een deel van het gestel 12 vormende dwars verlopende orgaan 16.
Verder is een tweede bus 60 aangebracht, welke bus een cilindrisch lichaam 62 heeft waanmn de uitwendige diameter tenminste ongeveer 75? van 35de inwendige diameter van de veer 20 bedraagt. Het cilindrische lichaam 62 is opgenomen in het linkereinde van de schroefveer 20, zoals is afgebeeld in fig. 2, en de tweede bus 60 omvat verder een flens 64 welke radiaal buiten het linkereinde van het cilindrische lichaam 62 uitsteekt, zodanig dat 8 1 0007 5 ______4 ♦' — « I ·.
-6- 21695/CV/lv de flens 64 is gelegen tussen de schroefveer 20 en de eerste steun 45· De tweede bus 60 is voorzien van een centrale boring 66 waarin het eindge-deelte van de zwaaiarm 18 is gelegen en de tweede bus 60 omvat verder een orgaan, dat kleiner in diameter is dan het cilindrische lichaam 62 en welk 5 orgaan het cilindrische lichaam 62 op afstand houdt van de eerste steun 45.
In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt dit orgaan gevormd door een ringvormige rib 69 op het cilindrische lichaam 62, welke rib concentrisch, is opgesteld ten opzichte van de boring 66 in het cilindrische lichaam 62 en zich uitstrekt vanaf het einde van het cilindrische lichaam waaraan de 10 flens 64 is gevormd. De ringvormige rib 69 vormt dus een buffer welke een draaiing van de tweede bus 60 met een verminderde wrijvingstegenhou-ding mogelijk maakt. Mét andere woorden de tegenhoudkracht , welke een draaiing van de bus 60 tegengaat is minder dan deze zou zijn, indien de rib 69 niet zou zijn aangebracht, 15 Het zal duidelijk zijn, dat de rib 69 kan worden vervangen door een een kleine diameter bezittende ring of een ander orgaan met het oog op het verminderen van de wrijving tussen de bus 60 en de steun 45.
Indien de zwaaiarm 18 onder spanning wordt gebracht en < fig. 1 afgebeelde stand wordt vergrendeld is de schroefveer 20 gespannen.
2o Bij het spannen van de schroefveer 20 wordt deze vervormd waardoor deze de nauwkeurig cilindrische vormgeving verliest.De veer 20 nèigt ertoe om bij het instellen van de vanginrichting, waarbij de schroefveer 20 wordt gespannen, te gaan dragen tegen de twee bussen 50 en 60. Ofschoon het rech-tereinde van de veer 20 geen van betekenis zijnde draaiing ondergaat draait 25 het linkereinde van de veèr, dat deMsus 60 omgeeft, over een hoek in de orde van grootte van 180° en ten gevolge van de uitgeoefende krachten neigt de veer ertoe om de bus 60 bij, deze verdraaiing mee te nemen . Op grónd hiervan moet de wrijving tussen de bus. 60 en de steun 45 worden verminderd waartoe, zoals hierboven is uiteengezet, de rib 69 is aangebracht.
30 Zoals verder duidelijk zal zijn uit fig.1, draagt het einde 71 van de schroefveer, dat het dichtste bij de steun 47 is gelegen, eenvoudig tegen de bovenzijde van het dwarsverlopende orgaan 16, terwijl het andere einde 72 van de schroefveer 20 in de vorm van een haak is afgebogen en op de weergegeven wijze om de zwaaiarm 18 is gehaakt.
CONCLUSIES.
35 8100075'

Claims (6)

1. Vanginrichting voor dieren voorzien van een gestel en een arm, welke is aangepast om te verzwenken om een draaiingsas, welke zich al-5 thans nagenoeg loodrecht op de lengterichting van de arm uitstrekt en onder invloed van een schroefveér, welke een asorgaan, dat met de arm is verbonden en althans nagenoeg haaks ten opzichte van de arm verloopt voor het von-men van de draaiingsas, omgeeft, waarbij het asorgaan zich uitstrekt door een eerste steun orgaan » dat is bevestigd aan het gestel en in de richting 10 van een tweede steunorgaan, dat aan het gestel is bevestigd, terwijl een tweetal bussen zijn aangebracht waarvan een bus het einde opneemt van het asorgaan, dat is afgekeerd van de aansluiting met de arm en deze bus is uitgevoerd als een cilinder waarvan de uitwendige diameter tenminste ongeveer 75% van de inwendige diameter van dé veer bedraagt en de cilinder 15 is opgenomen in een einde van de schroefveer en is voorzien van een coaxiaal cilindrisch uitsteeksel aan een einde welk uitsteeksel is opgenomen in een opening in de tweede steün, terwijl de andere bus is voorzien van een cilindrisch lichaam waarvan de uitwendige diameter tenminste ongeveer 75% van de inwendige diameter van de veer bedraagt en dit cilindrisch lichaam 20 is opgenomen in het andere einde van de schroefveer, en een flens zich vanaf het ene einde van het cilindrische lichaam radiaal naar buiten toe uitstrekt zodanig dat de flens is gelegen tussen de schroefveer en de eerste steun en de andere bus verder is voorzien van een centrale boring voor het opnemen van het asorgaan, en verder middelen zijn aangebracht, welke een 25 kleinere diameter bezitten dan het cilindrische lichaam en welke het cilin* drische lichaam op afstand houden van de eerste steun.
2. Vanginrichting volgens condusié 1, met het kenmerk, dat op het cilindrisch lichaam een concentrisch met de daarin aangebrachte boring verlopende ringvormige rib is aangebracht, welke zich uitstrekt vanaf 30 het einde van het lichaam waaraan de flens is aangebracht.
3. Vanginrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het coaxiale cilindrische uitsteeksel van de ene bus in een vaste passing is opgenomen in. een uitsparing in.de tweede steun.
4. Vanginrichting voor dieren voorzien van: 35 een gestel, eerste en tweede zich omhoog uitstrekkende op afstand van elkaar gelegen en aan het gestel bevestigde steunorganen een arm, welke zwaaibaar is om een zich loodrecht op de lengte- _ ^Sijj 8100075 *" ^ F ,-w - -8- 21695/CV/lv richting van de arm uitstrekkende draaiingsas welke zich door de steunor-genen uitstrekt, de arm is voorzien van een eindgedeelte dat althans nagenoeg haaks ten opzichte van de arm is afgebogen voor het vormen van de draaiingsas, 5 een schroefveer welke het eindgedeelte tussen de steunorganen omgeeft en welke is aangepast om de arm te verzwenken in een richting, middelen voor het losneembaar tegen houden van het tSwaaieinde van de arm in een stand waarin de veer onder spanning staat, een tweede orgaan met behulp waarvan een dier het zwaaieinde van ΙΟ de arm kan vrijmaken zodanig dat deze onder de veerkracht van de veer omhoog zwaait, een een schuiflus vormend kabelorgaan, dat is aangepast om te worden strakgetrokken indien de arm onder de invloed van de veer verzwenkt, een eerste bus welke het einde opneemt van het afgebogen eindge^ 15 deelte, dat is afgekeerd van de bocht, waarbij de eerste bus is uitgevoerd als een cilinder waarvan de uitwendige diameterJ tenminste ongeveer 7556 bedraagt van de inwendige diameter van de schroefveer en de cilinder is opgenomen in een einde van de schroefveer en is voorzien van een coaxiaal cilindrisch uitsteeksel aan een einde welk uitsteeksel is opgenomen in een 20 opening in de tweede stetin, en tweede bus, welke is voorzien van een cilindrisch lichaam waarvan de uitwendige diameter tenminste ongeveeer 75% bedraagt van de inwendige diameter van de veer, terwijl het cilindrische lichaam is opgenomen in het andere einde van de schroefveer en zich vanaf een einde van het eilindri-25 sche lichaam een flens radiaal naar buiten toe uitstrekt zodanig dat de flens is opgesteld tussen de schroefveer en de eerste steun, en de tweede bus verder is voorzien van een centrale boring voor het opnemen van het eindgedeelte' van de arm,· terwijl verder middelen, welke een kleinere diameter bezitten dan het cilindrische lichaam zijn aangebracht voor het op afstand houden' 30van het cilindrische lichaam van de eerste steun.
5.Vanginrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de middelen voor het op^afstand houden van het cilindrische lichaam van de eerste steun worden gevormd door een ringvormige rib op het cilindrische lichaam, welke rib zich concentrisch ten opzichte van de boring in het ci-35llndrische lichaam uitstrekt vanaf het einde van het cilindrische lichaam' waar de flens is aangebracht.
6. Vanginrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het coaxiale cilindrisch uitsteeksel op de eerste bus met een vaste pas- 81 0007 5 o ______ Sty * ( 9 -9- 21695/CV/Iv sing is opgenomen in de opening in de tweede steun. Eindhoven, december 1980. 8 1 0 00 7 5
NL8100075A 1980-01-11 1981-01-09 Vanginrichting voor dieren. NL8100075A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CA343541 1980-01-11
CA343,541A CA1113722A (en) 1980-01-11 1980-01-11 Trap construction

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100075A true NL8100075A (nl) 1981-08-03

Family

ID=4116028

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100075A NL8100075A (nl) 1980-01-11 1981-01-09 Vanginrichting voor dieren.

Country Status (17)

Country Link
US (1) US4286404A (nl)
AT (1) AT378895B (nl)
AU (1) AU531933B2 (nl)
BE (1) BE887026A (nl)
CA (1) CA1113722A (nl)
CH (1) CH638372A5 (nl)
DE (1) DE3100405A1 (nl)
DK (1) DK149541C (nl)
FI (1) FI67467C (nl)
FR (1) FR2473266A1 (nl)
GB (1) GB2067065B (nl)
IT (2) IT8120435V0 (nl)
NL (1) NL8100075A (nl)
NO (1) NO149126C (nl)
NZ (1) NZ195996A (nl)
SE (1) SE439232B (nl)
ZA (1) ZA81145B (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4751790A (en) * 1982-07-12 1988-06-21 Woodstream Corporation Snare trap
US4555863A (en) * 1984-01-03 1985-12-03 Ivan Bouffard Snare trap
US4601128A (en) * 1985-01-09 1986-07-22 Danison Carl L Snare trap with tubular body
CA2010237C (en) * 1990-02-16 2000-01-18 Barry G. Godwin Humane leghold coiled spring trap
US5118410A (en) * 1990-06-28 1992-06-02 The Boeing Company Debris collecting and measuring device with induction coil screen
GB9721241D0 (en) * 1997-10-08 1997-12-03 Rose Hugh Q Animal trap trigger mechanism
US20070079544A1 (en) * 2005-10-07 2007-04-12 Domgaard Neal H Snare trigger assembly
US9974297B2 (en) 2010-04-28 2018-05-22 Michael S. DeMers Foot snare triggering device
US8701334B2 (en) * 2010-04-28 2014-04-22 Universal Select-A-catch LLC Foot snare triggering device
US9545096B2 (en) 2011-04-08 2017-01-17 Universal Select-A-Catch, Llc Foot snare triggering device
US8793926B2 (en) * 2011-04-22 2014-08-05 Universal Select-A-Catch, Llc Foot snare device

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1052398A (en) * 1912-03-09 1913-02-04 Green K Woods Trap.
US2178256A (en) * 1938-06-23 1939-10-31 Animal Trap Co America Animal trap
GB670055A (en) * 1949-10-14 1952-04-09 James Miller Vermin trap
GB776432A (en) * 1952-09-19 1957-06-05 Douglas Simpson Improvements in or relating to traps
US2823413A (en) * 1953-06-23 1958-02-18 Kenneth M Stewart Door closer or the like
US2894352A (en) * 1957-04-04 1959-07-14 Charles B Ridlinghafer Animal trap
US3014712A (en) * 1959-08-11 1961-12-26 Robert H Reeves Vehicle wheel suspension
US3060623A (en) * 1960-07-18 1962-10-30 Jack R Aldrich Animal trap
US3084950A (en) * 1961-08-11 1963-04-09 Rass Hans Anton Shock absorbing wheel mounting assembly
US4180937A (en) * 1978-06-01 1980-01-01 Jady Webster Electrical animal snare

Also Published As

Publication number Publication date
BE887026A (fr) 1981-05-04
IT8119048A0 (it) 1981-01-08
FI67467B (fi) 1984-12-31
DK10081A (da) 1981-07-12
DK149541C (da) 1987-03-16
FI67467C (fi) 1985-04-10
AT378895B (de) 1985-10-10
NO149126B (no) 1983-11-14
AU6612681A (en) 1981-07-16
IT8120435V0 (it) 1981-01-08
DE3100405A1 (de) 1981-11-19
IT1169012B (it) 1987-05-20
CA1113722A (en) 1981-12-08
NO149126C (no) 1984-02-29
DK149541B (da) 1986-07-21
FR2473266A1 (fr) 1981-07-17
GB2067065B (en) 1983-07-06
AU531933B2 (en) 1983-09-08
GB2067065A (en) 1981-07-22
SE8100080L (sv) 1981-07-12
CH638372A5 (fr) 1983-09-30
NZ195996A (en) 1983-07-15
NO810046L (no) 1981-07-13
DE3100405C2 (nl) 1988-11-03
ATA5181A (de) 1985-03-15
FR2473266B1 (nl) 1984-12-28
FI810055L (fi) 1981-07-12
ZA81145B (en) 1982-01-27
US4286404A (en) 1981-09-01
SE439232B (sv) 1985-06-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100075A (nl) Vanginrichting voor dieren.
US5074445A (en) Garment hanger with swivel hook and ganging hook
FR3022232A1 (fr) Appareil de suspension d&#39;une charge a un filin
US948687A (en) Adjustable curtain-pole bracket.
FR2485599A1 (fr) Dispositif de support pour echafaudage volant
FR2707533A1 (fr) Dispositif d&#39;extraction de gaz nocifs à bras porteur télescopique.
CH497336A (fr) Dispositif à pinces pour manipuler des blocs de déchets métalliques
CA1087552A (en) Clothes line separator
US3129970A (en) Device for installing and removing fluorescent light tubes
US4555863A (en) Snare trap
US2883756A (en) Trimming guides
US486604A (en) Suspension device for incandescent lamps
FR2580902A1 (fr) Dispositif d&#39;accrochage, notamment pour la suspension de quartiers de viande.
FR2565781A3 (fr) Cage de contention pour bovins
US4780984A (en) Animal trap
EP0097406B1 (fr) Dispositif pour attacher un animal
US1020605A (en) Window-shade adjuster.
EP0291263A1 (en) Garment hanger
US2292857A (en) Raising and lowering and tilting means for venetian blinds
NL2019589B1 (nl) Geleidingsorgaan voor scherminrichting
US1856993A (en) Pulley
FR2794143A3 (fr) Dispositif de delivrance de fil pour une machine a tricoter jacquard
FR2607665A1 (fr) Monture a poisson mort pour la peche des poissons carnassiers
FR2830731A1 (fr) Tiges-supports pour la presentation et la vente d&#39;objets divers
JP2023543500A (ja) 吊り下げアセンブリ

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed