NL8020485A - Inrichting voor het bepalen en analyseren van de schade aan voertuigen. - Google Patents

Inrichting voor het bepalen en analyseren van de schade aan voertuigen. Download PDF

Info

Publication number
NL8020485A
NL8020485A NL8020485A NL8020485A NL8020485A NL 8020485 A NL8020485 A NL 8020485A NL 8020485 A NL8020485 A NL 8020485A NL 8020485 A NL8020485 A NL 8020485A NL 8020485 A NL8020485 A NL 8020485A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vehicle
mounting member
measuring device
parts
side arms
Prior art date
Application number
NL8020485A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Macgregor Paul E
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Macgregor Paul E filed Critical Macgregor Paul E
Publication of NL8020485A publication Critical patent/NL8020485A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01BMEASURING LENGTH, THICKNESS OR SIMILAR LINEAR DIMENSIONS; MEASURING ANGLES; MEASURING AREAS; MEASURING IRREGULARITIES OF SURFACES OR CONTOURS
    • G01B5/00Measuring arrangements characterised by the use of mechanical techniques
    • G01B5/24Measuring arrangements characterised by the use of mechanical techniques for measuring angles or tapers; for testing the alignment of axes
    • G01B5/25Measuring arrangements characterised by the use of mechanical techniques for measuring angles or tapers; for testing the alignment of axes for testing the alignment of axes
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01BMEASURING LENGTH, THICKNESS OR SIMILAR LINEAR DIMENSIONS; MEASURING ANGLES; MEASURING AREAS; MEASURING IRREGULARITIES OF SURFACES OR CONTOURS
    • G01B5/00Measuring arrangements characterised by the use of mechanical techniques
    • G01B5/0025Measuring of vehicle parts

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • A Measuring Device Byusing Mechanical Method (AREA)
  • Vehicle Cleaning, Maintenance, Repair, Refitting, And Outriggers (AREA)
  • Body Structure For Vehicles (AREA)

Description

, 802 04 8 5 vo 1698 ! 1
Inrichting voor het bepalen en analyseren van de schade aan voertuigen.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting meer in het bijzonder gereedschap voor het bepalen en analyseren van schade aan voertuigen.
Met de toename van het gebruik van verkeerswegen door 5 voertuigen is ook het aantal botsingen en aanrijdingen tussen voertuigen en tussen voertuigen en objecten aanzienlijk toegenomen. Bij dergelijke botsingen is niet alleen de carrosserie van het voertuig verminkt en verwrongen, doch ook het freem op het chassis waarop de carrosserie steunt. Doorgaans is de enige schade aan een'automobiel waarneem-10 baar en duidelijk zoals bijvoorbeeld schade aan de bumper, de rail en de koplampen. Wanneer echter het chassis van een voertuig bij een botsing beschadigd is, dan kan de schade niet gemakkelijk worden vastgesteld of gecorrigeerd worden. Verschillende soorten botsingen geven ook een verschillende aard van schade aan het chassis van een voertuig. Een botsing 15 welke resulteert wanneer een voertuig van opzij tegen een ander aanrijdt, is doorgaans oorzaak dat het binnengedeelte van het freem of het chassis tussen de voor- en achterwielen binnenwaarts naar het overliggende chassisgedeelte wordt gedrukt. Wanneer anderzijds een botsing plaatsvindt aan de voorste en achterste hoeken van het chassis dan zal de 20 stoot van de botsing meestal resulteren in een verwringing of ontrichten van het freem, zodat de voor- en achterwielen niet meer sporen. Vele botsingen resulteerden echter in beide soorten schade van het chassis waardoor het wordt verbogen en verwrongen. Wanneer schade aan chassis niet wordt opgemerkt en gerepareerd dan zullen problemen ontstaan met betrek-25 king tot de besturing en treedt verhoogde slijtage aan de banden op.
Voorts is schade moeilijk vast te stellen bij voertuigen waarbij chassis en carrosserie een eenheid vormen, hetgeen de meest dominerende constructie voor de toekomst za.1 zijn. Vele botsingen veranderen de stand van de ophangmiddelen aan de voorzijde van het voertuig.
30 Er bestaan verschillende methodes om de schade van eén voertuig na een botsing of aanrijding vast te stellen. Bij deze methodes wordt doorgaans gebruik gemaakt van een vergelijken van beschadigde delen van een voertuig tot een symmetrisch niet beschadigd gedeelte daarvan.
Deze vergelijking vereist niet alleen een zeer nauwkeurige bemeting, doch 8020485 2 ook het verrichten van de juiste diagnose. Wanneer de schade eenmaal is vastgesteld zijn er verschillende manieren van strekken en rekken om het voertuig in de oude vorm terug te "brengen. In vele gevallen wordt de schade door uitkloppen gerepareerd zonder dat een nauwkeurige analyse 5 van de schade wordt gemaakt. Een juiste analyse is van groot belang en moet worden verricht voordat het uitdeuken gaat plaatsvinden. Ten einde een schade op de juiste wijze te repareren moet deze nauwkeurig in tegengestelde zin plaatsvinden als waarin de schade werd veroorzaakt.
Volgens een bekende methode voor het vaststellen van 10 de schade aan een automobiel wordt het voertuig bekeken zonder gebruik te maken van gereedschap en wordt een vergelijking gemaakt tussen het beschadigde en een verondersteld niet beschadigd gedeelte van het voertuig. Volgens een andere methode worden metingen verricht vanuit de niet beschadigde delen van het voertuig.
15 De meetresultaten worden dan gebruikt om de juiste stand te bepalen van identieke beschadigde delen. Wanneer de schade • echter niet gelocaliseerd wordt, resulteert dit in een niet juiste reparatie als gevolg van een verkeerd uitgangspunt.
Voorts zijn verschillende soorten meetgereedschap voor 2Q het chassis bekend. Dit gereedschap maakt meting mogelijk van de verticale afstand van verschillende delen van het ondervlak van het voertuig ten opzichte van het horizontale referentievlak, het uitgangsvlak, dat zich onder het voertuig bevindt. De metingen worden vergeleken met referentiewaarden voor de carrosserie welke ter beschikking worden gesteld 25 door do fabrikant. Voorbeeld van dergelijk gereedschap is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.869.80U. Dit gereedschap maakt het echter niet mogelijk andere beschadigde delen van een voertuig zoals het front, de achterzijde, de zij- en bovenvlakken, nader te analyseren.
Het doel van de uitvinding is te voorzien in een doel-30 . matiger gereedschap waarmee de schade aan een voertuigcarrosserie vanaf een uitwendig gegeven referentievlak nauwkeurig kan worden vastgesteld, en vervolgens gerepareerd.
Een verder doel van de uitvinding is te voorzien in gereedschap waarmede de mate van schade aan het chassis op de carros-35 serie van een voertuig in het centrale deel gemakkelijk kan worden opgespoord.
8020485 3 /
Voorts maakt het gereedschap volgens de uitvinding het mogelijk schade aan de voorzijde, de achterzijde, de hoven- en zijvlakken van het voertuig op eenvoudige wijze vast te stellen.
De uitvinding voorziet in richtgereedschap voor een 5 voertuig met regelorgaan van een lengte, welke groter is dan de breedte van het middengedeelte van het voertuig. Voorts zijn middelen aanwezig om het bedieningsorgaan aan de onderzijde van het voertuig vast te zetten, zodat de einden daarvan buiten de zijden van het voertuig uitsteken. Voorts is een draaibaar meetorgaan aanwezig met een stel even-10 wijdig lopende armen en een dwarsarm welke gekoppeld is met en zich uitstrekt tussen een van de einden van de zijarmen, waarbij de dwarsarm een lengte heeft welke ten minste gelijk is aan de breedte van het voertuig. Voorts is een inrichting’aanwezig voor het draaibaar koppelen van de open einden van de zijarmen van het draaibare meetorgaan aan het 15 einde van het bedieningsmiddel zodat het draaibare meetorgaan een gegeven draaibaar vlak kan vormen dat het middengedeelte van het voertuig onder verschillende hoeken kan snijden. Dit vlak vormt een referentie van waaruit de metingen aan het buitenvlak van het voertuig ten opzichte van dat vlak kunnen worden verricht.
20 De uitvinding wordt onder verwijzing naar de tekening nader toegelicht. Daarin toont:
Fig. 1 een perspectivisch aanzicht volgens een inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 een zijaanzicht van een instelplaat voor de hoek-25 stand van een gegeven draaibaar vlak dat voor het uitvoeren van metingen met betrekking tot de zijvlakken, het bovenvlak en het ondervlak van het voertuig; fig. 3 een zijaanzicht van de instelplaat voor het monteren van de inrichting volgens de uitvinding: 30 Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het uitlijnen van een voertuig welke inrichting als geheel door 10 is aangeduid en kan dienen bij het richten van het chassis, de carrosserie en de wielen van een beschadigd voertuig. De inrichting 10 omvat een montagedeel 12 met organen 12a, 12b met een lengte welke groter is 35 dan de breedte van het middengedeelte van het voertuig 1U. Voorts zijn middelen aanwezig om de montageinrichting 12 aan de onderzijde van het 8020485 1+ voertuig 11+ te bevestigen zodanig dat de einden van het montagedeel 12 zich buiten de zijden van het voertuig 1U uitstrekken. De inrichting omvat verder klemmechanisrnen 26 en 28, welke gekoppeld worden met het tuimel- of pendelpaneel 30, en klemmechanisrnen 32 en 3*+ welke gekoppeld 5 worden met het andere, niet weergegeven pendelarmpaneel van het voertuig 11+. Deze klemmechanisrnen, bij voorkeur met de hand bedienbaar, hebben het voordeel van gemakkelijk aanbrengen en verwijderen. Wanneer het montagedeel aldus aan de pendelpanelen is bevestigd is de onderzijde gemakkelijk toegankelijk.
10 De uitvinding omvat ook andere soorten klemmechanisrnen bijvoorbeeld waarbij gebruik wordt gemaakt van permanente of electromagneten. Ook andere ondervlakken van het voertuig kunnen worden gebruikt voor het plaatselijk vastzetten van een montagedeel zoals bijvoorbeeld niet weergegeven fabricagetechnische openingen welke zich bevinden in het onder-15 vlak van het voertuig 11+.
Een draaibaar meettoestel, in zijn geheel aangeduid door 25, heeft een stel evenwijdig lopende zijarmen 38 en 1+0 met een lengte welke voldoende groot is om de einden buiten het voorvlak of het achtervlak van het voertuig 11+ te doen uitsteken. Een dwarsarm 1+2 is 20 verbonden met en strekt zich uit tussen de boveneinden van de zijarmen 38 en 1+0 en heeft een lengte welke ten minste gelijk is aan de breedte van het voertuig 11+. Een paar instelplaten 86 en 88, waarvan er een gedetailleerd in de figuren 2 en 3 is weergegeven, kan de einden van het montagedeel 12 draaibaar verbinden met de ondereinden van de zijarmen 25 38 en 1+0 van het draaibare meettoestel 25. Aldus kan het draaibare meet toestel gegeven draaibaar vlak vormen dat het middendeel van het voertuig ll+ onder verschillende hoeken kan snijden, welk vlak een referentievlak vormt van waaruit metingen van het buitenoppervlak van het voertuig 11+ ten opzichte van dat vlak verricht kunnen worden. Op deze wijze kunnen 30 vergelijkende gegevens tussen een beschadigd gedeelte van een voertuig 11+ en een niet beschadigd, symmetrisch gedeelte daarvan, worden verkregen.
De meetinrichting 10 heeft een verschuifbare dwarsbalk 1+1+, welke gekoppeld is tussen de zijarmen 38 en 1+0 van het draaibare meettoestel 25.
35 Koppelorganen 1+6 en 1+8 maken het mogelijk de dwarsbalk 1+1+ in langsrich-ting van de zijarmen 38 en 1+0 in te stellen. Een paar meetstiften 50 en 52 zijn verschuifbaar over de dwarsbalk 1+1+ door tussenkomst van koppel- 8020485 5 organen 56 en 58, zodat steeds twee vergelijkbare plaatsen op het buitenvlak van het voertuig 11+ dimensioneel bepaald kunnen worden. De dwarsbalk 1+1+ heeft dimensionele indicaties voor het nauwkeurig vaststel-. len van de plaats van de meetstiften 50 en 52 in de breedterichting van 5 het voertuig 1'1+. Ook de meetstiften 50 en 1+2 zijn voorzien van dimensionele indicaties ten einde nauwkeurig de plaats te bepalen van de einden van die stiften 50 en 52 in de richting van de draaiïngsas van het draaibare meettoestel 25.
De inrichting omvat verder meetstiften 60 en 62, welke 10 verschuifbaar over respectievelijk de armen 38 en 1+0 zijn, zodat plaatsen op het zijvlak van het voertuig 11+ dimensioneel bepaald kunnen worden.
. Deze stiften zijn door koppelorganen 61+ en 66 verbonden met de zijarmen. Rij voorkeur hebben de meetstiften 60 en 62 dimensionele indicaties voor het nauwkeurig vaststellen van plaatsen van de einden van die 15 stiften in een richting welke evenwijdig loopt aan de rotatieas van het draaibare meettoestel 25.
De zijarmen 38 en 1+0 van het draaibare meettoestel 25 hebben een instelbare lengte ten einde de afstand tussen de dwarsbalk 1+1+ en het bovenvlak van het voertuig voor elke hoekstand van het draai-20 bare meettoestel 25 te kunnen instellen. Een telescoperende montage j6 en 78 maakt een dergelijke instelling van de lengte mogelijk. Extra meetstiften en koppelorganen bevinden zich in respectievelijk de bovenste gedeelten van de armen 38 en 1+0.
Meetstiften 72a en 72b zijn verschuifbaar over de delen 25 12a en 12b, zodat de plaats van het ondervlak van het voertuig 11+ bepaald kan worden met betrekking tot het montagedeel 12. Koppelorganen 7^a en 7l+b verbinden de meetstiften met de montagedelen. Deze stiften hebben bij voorkeur eveneens dimensionele indicaties.
De figuren 1 en 2 tonen details van de wijze waarop 30 de draaibare zijarmen van het meettoestel 25 aan het montagedeel 12 zijn bevestigd zodat deze zijarmen ten opzichte daarvan draaibaar zijn. Delen 12a en 12b van het montageorgaan 12 bevinden zich in daartoe aanwezige openingen in de instelplaten 86 en 88 zoals blijkt uit figuur 2. De platen 86 en 88 staan haaks op de delen 12a en 12b van het montageorgaan 12. 35 De zijarm 38 is draaibaar gekoppeld met de plaat 86 en de zijarm 1+0 is . draaibaar gekoppeld met de plaat 88, waarbij de koppeling plaats vindt 8020485 β in het midden tussen de verbindingsplaatsen van de delen 12a en 12h met de platen. Koppeling van de zijarmen 38 en UO met een betreffende in-stelplaat 86, respectievelijk 88 geschiedt door een stang 90 welke van de ene zijarm en instelplaat naar de andere loopt, zoals blijkt 5 uit figuur 1. Geschikte openingen bevinden zich in de instelplaten en de zijarmen voor het opnemen van de stang 90. Niet-weergegeven bevestigingsmiddelen aan elk einde van de stang 90 houden de zijarmen en de instelplaten als een geheel bij elkaar. De platen zijn in het algemeen halfcirkelvormig met een hoekverdeling ten einde de hoekstand van het 10 draaibare meettoestel 25 met betrekking tot montagedeel 12 aan te geven. Het draaibare meettoestel kan ten opzichte van het montagedeel 12 over een hoek groter dan 180° worden gedraaid. Niet-weergegeven eleetromoto-ren kunnen met de platen 86 en 88 zijn verbonden ten einde automatisch en op afstand de juiste stand van het draaibare meettoestel 25 in te 15 stellen.
Uit figuur 1 en 3 blijkt de verticale, langs- en dwars- instelling van het montagedeel 12. Zoals nog beschreven zal worden is het van belang om de stand van de instelplaten en het montagedeel te kunnen instellen ten einde elke afwijking van de pendelpanelen te kun-20 nen vereffenen. Figuur 3 toont een zijaanzicht van de instelplaat 86 vanaf de zijde gelegen tegenover die van figuur 1. De delen 12a en 12b zijn verbonden door een stang 9^ door tussenkomst van instelbare klemmen 96, respectievelijk 98. De schroeven 97 en 99 van de klemmen 96 en 98 maken instelling van het montagedeel in de langsrichting en de 25 schroeven 101 en 103 van de klemmen 96 en 98 maken de juiste instelling van het montagedeel in dwarsrichting mogelijk. De einden van de stang 9^ zijn verbonden met de klemmen 26 en 28 voor een kantelpaneel door tussenkomst van instelbare koppelorganen 100 en 102. De schroeven 105 en 107 van de koppelorganen 100 en 102 maken instelling in de gewenste 30 stand mogelijk van het montagedeel in verticale zin. Figuur 1 toont de opstelling met betrekking tot een driedimensionele stand'van de einden van de delen 12a en 12b welke met de instelplaat 88 zijn gekoppeld. De delen 12a en 12b zijn gekoppeld met een stang 110 door tussenkomst van respectievelijk de klemmen 112 en 11U. De einden van de stang 10U zijn 35 verbonden met de klemmen 32 en 3^ door instelbare koppelorganen 116 en 118.
8020485 7
De inrichting volgens figuur 1 is voorzien van middelen voor het met een monitor aangeven van de stand van het vlak dat wordt gevolgd door de montagedelen 12a en 12h. Deze inrichting omvat verticaal zich uitstrekkende delen 120 en 122 welke bevestigd zijn aan respectie-5 velijke platen 86 en 88 terwijl richtpunten 12i+ en 126 zich bevinden in het bovenste gedeelte van de verticale delen 120 en 122. Deze richtpunten kunnen worden gebruikt om elke afwijking van het montagedeel 12 ten opzichte van het horizontale vlak aan te geven. Ook zijn middelen aanwezig om door een monitor de hoekafwijking aan te geven tussen de 10 zijarmen 38 en 1+0 van het draaibare meettoestel 25. Dit kan worden verkregen door de aanwezigheid van stalen banden 1,30 en 132 voor het meten van de afstand tussen het bovengedeelte van de verticale organen 120 en 122 en de einden van de zijarmen, welke gekoppeld zijn met de dwarsbalk 1+2.
15 Alvorens de werking van de inrichting volgens de uit vinding toe te lichten is het doelmatig na te gaan wat er geschiedt wanneer een voertuig bij een botsing betrokken wordt. De meeste botsingen vinden plaats aan de voorzijde aan de kant van de passagier; dit namelijk omdat het voertuig normaliter vooruit rijdt en de bestuurder tracht 20 raken aan de zijkant te voorkomen. Wanneer wordt aangenomen dat een botsing plaats vindt wanneer het voertuig recht vooruit rijdt en een vast object aan de zijde van de passagier raakt. De bumper wordt als gevolg van de stoot teruggedrukt waardoor de rechter freembalk korter wordt. De freembalk is een deel van het voertuig dat in de langsrich-25 ting vanaf het midden van het voertuig naar de voorzijde loopt. Ophang-delen, ondersteuningen voor de radiator, stootblokken en bumpers zijn aan deze balk bevestigd. Het korter worden van de freembalk na een stoot wordt aangeduid door een kneuzing. Hieronder verstaat men het in de vorm van een accordeon rimpelen van de balk. Als gevolg van het inkor-30 ten zal de balk nabij het voorschot doorzakken d.w.z. ter plaatse van de metalen dwarswand gelegen tussen de passagiersruimte en de motor.
Het doorzakken betekent een naar omlaag gerichte doorbuiging van de balk gezien vanaf de voorzijde van het voertuig en is toe te schrijven aan de navolgende factoren. De rail heeft namelijk een variërende hoek-35 stand in langsrichting gezien en normaliter ligt de rail 37 5 5 tot 50 cm boven de grond aan de voorzijde van het'voertuig tot aan het voor- 8020485 8 schot welke afstand hierna gelegen is tussen 20 tot 25 cm van de grond.
Na een stoot zal het arbeidsvermogen van beweging oorzaak zijn dat de achterkant van het voertuig naar omhoog beweegt en aldus bedoelde door-zakking wordt veroorzaakt. Bovendien zal schranken of torsie optreden 5 d.w.z. dat de rechter balk en de bumper hoger komen te liggen dan de linker balk. Aangezien bumpers vervaardigd zijn uit zwaar en stijf materiaal en de rechter balk als gevolg van een botsing korter wordt, zal de linker balk naar de rechter zijde van het voertuig bewegen. Dit verschijnsel noemt men buiging. Afhankelijk van de ernst van de botsing 10 zal de linker rail meer naar omhoog gedrukt worden. Deze afwijkingen brengen het voertuig in de langsrichting buiten de richtlijn. Hieronder wordt verstaan een denkbeeldige rechte lijn welke onder het freem doorloopt vanaf de voor- naar de achterzijde van het voertuig en elk oppervlak van het freem van het voertuig heeft een bepaalde afstand ten op-15 zichte van deze lijn. Het korter worden van de rechter balk en de verbuigingen zijn oorzaak dat het voorste gedeelte, bedoeld wordt hier het gedeelte vanaf het voorschot tot de bumper, de vorm van een ruit inneemt. Onder ruit wordt hier verstaan dat de zijden welke de hoeken insluiten niet meer onder 90° op elkaar staan.
20 Bij het bekijken van het voertuig kan een deskundige waarnemen dat de rechter balk korter is, kneuzing, naar omhoog afwijkt dus torsie is opgetreden of naar omlaag is doorgebogen, dat de rechter rail korter is dan de linker, ruitvorming, en dat het voertuig uit het horizontale vlak is gewrongen. Uitsluitend door het bekijken kan bij de 25 gebruikelijke methode van het uitlijnen niet precies worden aangegeven in hoeverre het voertuig verbogen is.
De uitvinding maakt een driedimensionele meting mogelijk ten einde vast te stellen in hoeverre kneuzing, doorzakking, door-buiging en ruitvorming heeft plaatsgevonden en in hoeverre wordt afge-30 weken van de referentielijn. De meetinrichting volgens de uitvinding dient voor het bepalen van de buitenafmetingen van het voertuig. Wanneer de inrichting gemonteerd is kan door de stand van het draaibare meettoestel 25 op nauwkeurige wijze de mate van de schade op driedimensionele basis worden waargenomen. Aangezien voertuigen symmetrisch zijn 35 en om een referentievlak zijn gebouwd, voorziet de uitvinding in een dergelijk vlak van waaruit de referentiemetingen verricht kunnen worden.
8020485 ' 9
De referentievlakken worden volgens de uitvinding ingesteld door gebruik te maken van het binnengedeelte van het voertuig als beginpunt van de referentie en het draaibare meettoestel 25 in verschillende hoeken over het voertuig te plaatsen.
5 Het juiste gebruik en de werking van de uitlijninrich ting volgens de uitvinding wordt thans besproken. De eerste stap is om de middensectie van de beide insteeklassen van de kantelpanelen te bekijken om vast te stellen of er schade is aangericht en te bepalen of de steeklassen zodanig zijn verwrongen dat het niet mogelijk is het 10 montagedeel 12 vast te klemmen. Ha een eventueel voorrichten van de steeklassen van de kantelpanelen kan het montagedeel 12 geheel samengesteld worden uitgezonderd die van de instelplaten 86 en 88. De niet gemonteerde zijde van het montagedeel 12 wordt dan onder het voertuig geschoven. Een deurrand kan dan worden gebruikt als referentiepunt. De 15 klemmechanismen 26, 28, 32 en 3^ worden dan aan de kantelpanelen bevestigl ongeveer in het midden van de lengre van het voertuig. De nog niet gemonteerde instelplaat wordt nu aan de montageinrichting 12 bevestigd. Vervolgens worden de instelschroeven 105 en 107 op de koppelorganen 100, 102, 1.16 en 118 ingesteld zodat het montagedeel 12 op gelijke afstand 20 van de onbeschadigde onderzijde van de betreffende rechter en linker kant van het voertuig ingesteld.
De montagedelen 12a en 12b welke het verst van het beschadigde deel van het voertuig zijn gelegen moeten 'het eerst ingesteld worden en vervolgens dat, dat zich het dichtst bij de beschadiging bevindt. Ha dit instel-25 len li gt het montageorgaan 12 op een hoogte welke in hoofdzaak evenwijdig aan de onderzijde 16 van het voertuig ligt. De voorgaande handeling heeft betrekking op het van voren naar achteren in de langsrichting instellen ten einde de instelplaten 86 en 88 evenwijdig aan de kantelpanelen te brengen.
30 Daarbij wordt een meting verricht vanuit het montagedeel 12b dat het verst van het beschadigde deel van het voertuig is afgelegen ten opzichte van een fabricagetechnisch gat of een lasnaad waarna de vleugelschroe-ven op de instelklemmen 98 en 11U worden vastgedraaid, welke zich op het deel 12b bevinden. Dezelfde handeling geschiedt voor de instelklemmen 35 96 en 112 ten einde het deel 12a in de juiste stand met betrekking tot de langsrichting te brengen. Vervolgens vindt een dwarsinstelling plaats 8020485 10 door de instelplaten 86 en 88 op gelijke afstand te "brengen van de betreffende kantelpanelen of een ander niet beschadigd deel van het voertuig. Dit geschiedt door een meting te verrichten vanuit de kantelpanelen naar de instelplaten of een niet beschadigd deel van de onderkant 5 van het voertuig worden de blokkeerschroeven op de klemmen 96, 98, 112 en 11U op gelijke afstanden vastgezet.
Na deze twee handelingen kan torsie in het middendeel van het voertuig worden vastgesteld. Wanneer de richtpunten aan elke zijde zich op dezelfde hoogte bevinden, dan heeft in het middengedeelte van het voertuig 10 geen torsie plaats gevonden.
Bestaat er wel verschil dan is het middengedeelte van het voertuig verwrongen. In dat geval verdient het aanbeveling de torsie uit het voertuig weg te werken en het bedoelde gedeelte te richten alvorens verdere metingen vanuit het midden plaats vindt onder toepassing van het draai-15 bare meettoestel 25.
Dit toestel wordt nu aan het montageorgaan 12 bevestigd door koppeling aan de instelplaten 86 en 88. Door het draaibare meettoestel verticaal te plaatsen kan een referentiemeting vanuit de goten van het voertuig aan de linker en rechter zijde aangeven of het dak op die 20 plaats beschadigd is. Door het meettoestel 25 op het niet beschadigde deel van het voertuig, de achterzijde in dit geval, te plaatsen in hetzelfde vlak als de delen 12a en 12b, kan extra gecontroleerd worden of de instelling juist is. Dit geschiedt door zowel de linker als rechter afstand ten opzichte van de dwarsarm bb ten opzichte van een fabricage-25 technisch gat, een lasnaad, of een ander niet beschadigd gedeelte van het voertuig op te meten. Zijn de meetresultaten aan beide zijden van het voertuig gelijk, dan kan het meettoestel 25 op het beschadigde gedeelte van het voertuig ingesteld worden. Door het vergelijken van beschadigde en niet beschadigde oppervlaktedelen kan een richtlijn voor 30 het uitlijnen van het beschadigde voertuig worden verkregen. De waarnemingen dienen nauwkeurig te geschieden en zijn driedimensioneel als gevolg van het gebruik van de verschillende meetstiften. Ook de meetband kan worden betrokken in de metingen van het chassis, de carrosserie en de ophangpunten.
35 Het draaibare meettoestel 25 wordt nu vervolgens naar de voorzijde van het voertuig overgebracht en vastgezet in een stand 8020485 11 waarbij de dwarsbalk 44 in het vlak ligt van de delen 12a en 12b van het montagedeel 12. Nu kunnen verbuigingen, torsie, en inkortingen van de freembalk worden waargenomen en nauwkeurig genoteerd. Metingen vanuit de dwarsbalk 1+4 tonen nauwkeurig aan hoe kort de beplating werke-5 lijk is geworden. Metingen vanuit de zijarmen 38 en 40 toont de verbuigingen d.w.z. hoever het voertuig rechts van het midden gelegen is.
Door het instellen van de koppelorganen 46 en 48 zodanig dat de dwarsbalk 44 onder het vlak van de bumpers van het chassis komt te liggen, maakt meting van een torsie mogelijk. Voorts kan een maat worden ver-10 kregen voor de hoogteverhoudingen van het voertuig. Door de koppelorganen 46 en 48 naar verschillende standen te verschuiven en wel gelijk naar beide zijden, kan de mate van schade van een balk worden vastgesteld en waar de schade begint en eindigt en in welke mate. Door de koppelorganen 46 en 48 naar het einde van de zijarmen 38 en 40 te verschui-15 ven kan het meettoestel 25 zodanig worden ingesteld dat door een monitor de werkelijke hoogte en lengte van de radiatorsteun kan worden bepaald terwijl voorts driedimensioneel de schade in dat gebied kan worden bepaald. Bij het verder inkorten van het draaibare meettoestel 25 en het instellen van meetstiften in het verbindingsvlak van de MacPherson poot 20 aan het binnenspatbordpaneel, kan de mate van beschadiging in dat gebied op driedimensionele basis worden vastgesteld. Door het verder inkorten van het draaibare meettoestel 25 kan de sectie nabij het voorschot worden waargenomen ten einde de mate van beschadiging aldaar te kunnen bepalen. Wanneer de schade nauwkeurig bepaald is kan het voertuig 25 worden gericht, respectievelijk uitgelijnd door in de juiste richtingen druk uit te oefenen om het voertuig te richten.
De uitvinding kan ook worden toegepast voor het meten van andere delen van een voertuig ten einde vast te stellen of dit symmetrisch uitgebalanceerd is. De wielen kunnen worden gecontroleerd op 30 verbuigingen in de velg, verbogen assen, onrondheid van de banden en het verloop van de draad. Ook kan de uitvinding worden gebruikt om vast te stellen of de ophangdelen zijn verbogen, verzet danwel niet op een juiste plaats gelegen zijn en of de voor- en achterwielen zijn uitgelijnd respectievelijk afwijkingen in de aandrijfas bestaan.
35 De uitvinding kan op verschillende gebieden worden toe gepast als gevolg van de nauwkeurigheid, gemakkelijk gebruik, goedkope 8020485 12 fabricage en de mogelijkheid om gebrekken aan ervaring te compenseren bij de vaststelling in hoeverre een voertuig beschadigd is. De uitvinding kan ook worden gebruikt uit onderwijs om de leerlingen er op te wijzen wat precies gebeurt wanneer een voertuig bij een botsing of aan-5 rijding betrokken is. Carrosseriebouwers en verzekeringsmaatschappijen kunnen het uitlijngereedschap gebruiken om snel en nauwkeurig de voer-tuigbeschadigingen vast te stellen. De uitvinding maakt het ook mogelijk - de kwaliteit van reparatie aan de carrosserie snel te beoordelen. De inrichting volgens de uitvinding kan ook worden gebruikt bij reparatie-10 inrichtingen voor het snel vaststellen van de schade, onderricht en reparatie en om vast te stellen of een reparatie op correcte wijze heeft plaats gevonden.
» 8020485

Claims (18)

1. Inrichting voor het richten of uitlijnen van een voertuig bestaande uit een montageorgaan met een lengte welke groter is dan de breedte van het middengedeelte van het voertuig, middelen voor het bevestigen van het montageorgaan aan de onderzijde van een voer- 5 "tuig zodat de einden daarvan buiten de zijden van het voertuig uitsteken, een draaibaar meettoestel met een paar evenwijdig lopende zijarmen en een dwarsbalk welke gekoppeld is met en zich uitstrekt tussen een einde van elk van de zijarmen en met een lengte welke ten minste gelijk is aan de breedte van een voertuig en middelen voor het draaiend koppelen 10 van het montagedeel aan de zijarmen van het draaibare meettoestel zodat dit een gegeven draaibaar vlak kan vormen dat het middengedeelte van het voertuig snijdt, welk vlak een referentie vormt waarvandaan af-standsmetingen van delen van het voertuig tot dat vlak kunnen worden verricht, voor het verkrijgen van informatie omtrent de schade van dat 15 voertuig.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze middelen heeft voor het instellen van de stand van het montagedeel ten opzichte van het voertuig.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 een dwarsbalk aanwezig is welke verschuifbaar gekoppeld is tussen de zijarmen van het draaibare meettoestel en ten minste een meetstift welke verschuifbaar over de dwarsbalk is, zodat plaatsen in het bovenvlak van het voertuig dimensioneel bepaald kunnen worden. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 25 de':dwarsbalk dimensionele Indicaties heeft voor het vaststellen van de plaats van het einde van de meetstift in een richting evenwijdig aan de rotatieas van het draaibare meettoestel.
5- Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een meetstift verschuifbaar verbonden is met elke zijarm zodat elke 30 plaats aan het zijoppervlak van het voertuig dimensioneel kan worden vastgesteld.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat . de meetstift dimensionele indicaties heeft voor het nauwkeurig vaststel- 8020485 1U len van de plaats van het eind van die stift in een richting, evenwijdig aan de rotatieas van het draaibare meettoestel.
7- Inrichting volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het meettoestel gekoppeld is met het montagedeel zodat de plaats 5 van het ondervlak, van het voertuig dimensioneel kan worden bepaald met betrekking tot het montagedeel.
8. Inrichting volgens conclusie 7> met het kenmerk, dat de meetstift dimensionele indicaties heeft.
9· Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de zijarmen 10 van het draaibare meettoestel telescoperend zijn uitgevoerd zodat de afstand tussen de dwarsarm en het bovenvlak van het voertuig in verschillende hoekstanden van het draaibare meettoestel kan worden ingesteld.
10. Inrichting voor het richten of uitlijnen van een voer-15 tuig bestaande uit een montageorgaan en een paar evenwijdig lopende delen welke zich. over de breedte van het voertuig uitstrekken, middelen voor het bevestigen van die delen', aan de kantelpanelen van een voertuig, waarbij elk van de bevestigingsmiddelen bestaat uit een paar klemmen, welke aan de naad van een kantelpaneel bevestigd kunnen worden en mid- 20 delen voor het koppelen van de delen aan die klemmen, welke klemmen in een verticale richting verstelbaar zijn voor het veranderen van de verticale helling van die organen met betrekking tot de kantelpanelen, een draaibaar meettoestel met een paar evenwijdig lopende zijarmen en een dwarsarm welke zich. uitstrekt tussen en bevestigd is aan die zij-25 armen, waarbij de dwarsarm een lengte heeft welke groter is dan de breedte van het voertuig, middelen aanwezig zijn voor het draaibaar koppelen van de zijarmen van het draaibare meettoestel aan het montageorgaan, bestaande uit een plaat welke haaks staat op en bevestigd is aan de einden van die delen van het montageorgaan, waarbij de zijarmen van het 30 draaibare meettoestel draaibaar aan die plaat zijn bevestigd.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de plaat In hoofdzaak halfcirkelvormig is en een hoekverdeling heeft ten einde de hoekstand van het draaibare meetorgaan met betrekking tot het montageorgaan aan te geven.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn om door middel, van een monitor de stand van het 8020485 h vlak vaar te nemen dat gevormd door de delen van het montageorgaan.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat bedoelde middelen een verticaal zich uitstrekkend deel omvatten dat bevestigd is aan de plaat en een recht punt dat in het bovengedeelte 5 van het verticale deel aanvezig is en afwijkingen van het montagedeel ten opzichte van een horizontaal vlak vastgesteld kunnen vorden, li|. Inrichting volgens conclusie 11, met het kënmerk, dat middelen aanvezig zijn om door middel van de monitor een afvijking van de hoekstand vaar te nemen tussen de zijarmen van het draaibare meet-10 toestel.
15· Inrichting volgens conclusie 11+, met het kenmerk, dat bedoelde middelen een verticaal zich uitstrekkend deel omvatten dat bevestigd is aan de plaat alsmede middelen voor het meten van de afstand tussen het bovenste gedeelte van het verticale deel dat met een 15 dvarsorgaan verbonden is.
16. Inrichting voor het bepalen van de mate van beschadi ging aan een voertuig bestaande uit een montagedeel dat over de breedte van het voertuig aan de onderzijde daarvan bevestigbaar is en aan beide zijden uitsteekt, middelen voor het bevestigen van het montagedeel 20 aan de kantelpanelen aan elke zijde van het voertuig, middelen voor het instellen van de stand van elke zijde van het montagedeel met betrekking tot het voertuig zodat dit deel symmetrisch in langsrichting, dwarsrich-ting en verticale richting symmetrisch gelegen is, en middelen welke gekoppeld, zijn met het montageorgaan door het -vaststellen van een refe-25 rentie van waaruit metingen aan het buitenvlak van het voertuig verricht kunnen worden.
17· Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het montageorgaan bestaat uit een paar op enige afstand evenwijdig lopende delen met een lengte welke groter is dan de breedte van het voertuig 30 terwijl de instelmiddelen bestaan uit een stel stangen, welke aan over-liggende einden van die organen aanwezig zijn en in hoofdzaak haaks daarop staan, middelen voor het verbinden van de stangen met die organen en middelen welke de stangen met de bevestigingsmiddelen verbinden.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat 35 bedoelde middelen welke de stangen aan de bedoelde organen verbinden bestaan uit organen voor het instellen en fixeren van die organen in 8020485 ψ * een richting die evenwijdig loopt aan de langsafmetingen van die. delen en middelen voor het instellen en fixeren van de stand van die delen in een richting die evenwijdig loopt aan de langsafmetingen van de stangen. 5 19· Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het instellen en fixeren van de stand van de stangen in een richting haaks op de lengteafmetingen van die organen en de stangen, ten einde de verticale stand van bedoeld deel met betrekking tot de onderzijde van het voertuig vast te stellen.
20. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de referentiemiddelen draaibaar gekoppeld zijn aan elke zijde van het montageorgaan en zich langs de zijde en het bovenvlak van het voertuig uitstrekt.
21. Inrichting voor het vaststellen van beschadiging aan 15 voertuigen bestaande uit middelen welke aan het voertuig bevestigd kunnen worden voor het bepalen van een eerste referentie van waaruit metingen van symmetrische delen van het voertuig verricht kunnen worden, waarbij deze eerste referentie gelegen kan zijn langs het ondervlak van het voertuig en een niet beschadigd deel daarvan en voorts meetinrichtingen 20 aanwezig zijn welke,gekoppeld zijn bij de eerste referentie voor het bepalen van een tweede referentie aan het bovenvlak van het voertuig van waaruit metingen aan het voertuig worden verricht om de mate van beschadiging van het voertuig vast te stellen. 1020485
NL8020485A 1979-12-13 1980-12-15 Inrichting voor het bepalen en analyseren van de schade aan voertuigen. NL8020485A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/103,164 US4302883A (en) 1979-12-13 1979-12-13 Vehicle frame, body and wheel alignment gauge
US10316479 1979-12-13
PCT/US1980/001659 WO1981001740A1 (en) 1979-12-13 1980-12-15 Vehicle frame,body and wheel alignment gauge
US8001659 1980-12-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8020485A true NL8020485A (nl) 1981-11-02

Family

ID=22293716

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8020485A NL8020485A (nl) 1979-12-13 1980-12-15 Inrichting voor het bepalen en analyseren van de schade aan voertuigen.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4302883A (nl)
EP (1) EP0041568A1 (nl)
JP (1) JPS57500084A (nl)
AU (1) AU6700381A (nl)
DE (1) DE3050101A1 (nl)
DK (1) DK357481A (nl)
GB (1) GB2073421A (nl)
NL (1) NL8020485A (nl)
SE (1) SE8102809L (nl)
WO (1) WO1981001740A1 (nl)

Families Citing this family (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
USRE32926E (en) * 1980-07-25 1989-05-23 Steven A. Colby Vehicle body-and-frame alignment apparatus
FR2500390A1 (fr) * 1981-02-23 1982-08-27 Garages Mutualistes Fs Procede de mesure de l'etat d'endommagement d'un vehicule automobile, et appareil de mesure pour sa mise en oeuvre
SE425122B (sv) * 1981-03-12 1982-08-30 Samefa Ab Anordning for uppmetning och kontroll av motorcykelramar
EP0085253A1 (en) * 1981-12-30 1983-08-10 Kuhn Mfg. Co., Inc. Vehicle body alignment gauges
FR2534013A1 (fr) * 1982-09-30 1984-04-06 Celette Sa Dispositif pour le controle de la position de la tete des amortisseurs de la suspension avant d'un vehicule
FR2552219B2 (fr) * 1983-09-15 1986-11-21 Celette Sa Dispositif pour le controle de la position de la tete des amortisseurs de la suspension avant d'un vehicule
DE3369188D1 (en) * 1982-09-30 1987-02-19 Celette Sa Device for checking the position of the shock absorber heads of the front suspension of a vehicle
US4442608A (en) * 1982-09-30 1984-04-17 Continental Custom Bridge Company Vehicle frame measurement device
US4490918A (en) * 1982-09-30 1985-01-01 Continental Custom Bridge Company Vehicle frame measurement device
US4473954A (en) * 1982-12-10 1984-10-02 Vilches Jose I Symmetric body
AU595459B2 (en) * 1983-12-20 1990-03-29 James Herbert Mason Vehicle gauging apparatus
US4731936A (en) * 1985-10-16 1988-03-22 Chief Automotive Systems, Inc. Gauging system for vehicle alignment equipment
US4771544A (en) * 1986-06-09 1988-09-20 American Wedge Clamp Ltd. Vehicle body measuring apparatus
US4689888A (en) * 1986-10-22 1987-09-01 Chief Automotive Systems, Inc. Measuring device for use with automotive frame straightening equipment
DE3828838A1 (de) * 1988-08-25 1990-03-01 Celette Gmbh Anordnung zur diagnose der abmessungen einer kfz-karosserie
US5193288A (en) * 1990-11-28 1993-03-16 Stifnell Luch W Apparatus and method for measuring automotive damage and disalignment
WO1994002801A1 (en) * 1992-07-20 1994-02-03 Mason James H Vehicle alignment gauging apparatus
US5490092A (en) * 1993-08-30 1996-02-06 Fmc Corporation Vehicle ride height measurement apparatus and method
US5909940A (en) * 1996-07-09 1999-06-08 Baldock; James Vehicle body alignment apparatus
ES2132013B1 (es) * 1996-09-19 2000-02-16 De La Rosa Francisco J Rovira Medidor universal de chasis para motocicletas y bicicletas.
AUPQ720800A0 (en) 2000-05-02 2000-05-25 Mason, James Herbert Magnetic reference assembly for use with vehicle gauging apparatus
JP5421718B2 (ja) * 2008-10-09 2014-02-19 ロベルト・ボッシュ・ゲゼルシャフト・ミト・ベシュレンクテル・ハフツング 車両駆動軸整列装置
CN104833302B (zh) * 2014-11-12 2017-12-08 北汽福田汽车股份有限公司 车辆最小离地间隙测量装置
KR101679962B1 (ko) * 2015-04-14 2016-11-25 현대자동차주식회사 차량 테스트용 대차 구조
CN110174035A (zh) * 2019-06-14 2019-08-27 上海外高桥造船有限公司 测量工具

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3762056A (en) * 1971-07-21 1973-10-02 Goodyear Tire & Rubber Apparatus for measuring the thickness of a buffed tire casing
US3805396A (en) * 1972-07-20 1974-04-23 Applied Power Ind Inc Vehicle frame checking apparatus
US3869804A (en) * 1973-06-04 1975-03-11 George R Friend Vehicle frame alignment gage
SE401270B (sv) * 1973-08-28 1978-04-24 Daimler Benz Ag Forfarande och anordning for kontrollmetning av ramen eller underredet till ett motorfordon
FR2371671A1 (fr) * 1976-11-23 1978-06-16 Negrin Gilbert Appareil pour la detection de la deformation eventuelle d'un chassis ou d'une structure determinee, par exemple un chassis ou une carrosserie de voiture automobile

Also Published As

Publication number Publication date
GB2073421A (en) 1981-10-14
DK357481A (da) 1981-08-12
DE3050101A1 (de) 1982-04-22
JPS57500084A (nl) 1982-01-14
WO1981001740A1 (en) 1981-06-25
US4302883A (en) 1981-12-01
EP0041568A1 (en) 1981-12-16
SE8102809L (sv) 1981-06-14
AU6700381A (en) 1981-07-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8020485A (nl) Inrichting voor het bepalen en analyseren van de schade aan voertuigen.
EP3329294B1 (de) Verfahren und vorrichtung zur kalibrierung von assistenzsystemen von fahrzeugen
US10794996B2 (en) Calibration device of automobile assistance system
US11597091B2 (en) Robotic target alignment for vehicle sensor calibration
US6347457B1 (en) Laser based centerline gauge conversion kit
DE69636925T2 (de) Verfahren und vorrichtung zur feststellung der ausrichtung von kraftfahrzeugrädern
US3869804A (en) Vehicle frame alignment gage
US5125164A (en) Portable axle and frame alignment tool
DE202016103584U1 (de) Vorrichtung zur Kalibrierung eines in die Windschutzscheibe eines Fahrzeuges integrierten Umfeldsensors
US9285216B2 (en) Method and device for determining an axle geometry of a vehicle
EP1953520B1 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Ausrichten eines Fahrzeug-Umfeldsensors oder Scheinwerfers
WO1982002943A1 (fr) Procede de mesure de l'etat d'endommagement d'un vehicule automobile et appareil de mesure pour sa mise en oeuvre
US4719704A (en) Unitized vehicle measuring gauge and gauging system
US4958439A (en) Method and device for aligning vehicle frame
US8170697B2 (en) System and method for repairing and re-aligning damaged vehicle body and frame structures
DE10114799B4 (de) Gestell für eine Lichtstrahlquelle in einer Justagevorrichtung für einen Abstands-Radarsensor und Justagevorrichtung
WO2020142775A1 (en) Systems and methods for repair of vehicle body damage
EP3906398A1 (en) Robotic target alignment for vehicle sensor calibration
DE102006007149B4 (de) Vorrichtung und Verfahren zur Überprüfung der Parklückenvermessung von Einparkhilfsvorrichtungen
US5522145A (en) Centerline gauging system with floating pointer for vehicle alignment equipment
US11208041B2 (en) Method for determining a camera parameter for a camera of a pickup vehicle by a regression-analysis algorithm, computer program product, electronic computing device as well as camera system
DE202016102585U1 (de) Vorrichtung für die Erkennung von Verformungen der Nabenhalterung bzw. des Stossdämpfers eines Fahrzeugs
US4144652A (en) Wheel alignment checker tool assembly
AU595459B2 (en) Vehicle gauging apparatus
EP0386149A4 (en) Portable axle and frame alignment tool