NL8020045A - Slagpers. - Google Patents

Slagpers. Download PDF

Info

Publication number
NL8020045A
NL8020045A NL8020045A NL8020045A NL8020045A NL 8020045 A NL8020045 A NL 8020045A NL 8020045 A NL8020045 A NL 8020045A NL 8020045 A NL8020045 A NL 8020045A NL 8020045 A NL8020045 A NL 8020045A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plunger
press according
impact
casing
locking ring
Prior art date
Application number
NL8020045A
Other languages
English (en)
Other versions
NL186797C (nl
NL186797B (nl
Original Assignee
Lindell Lennart J
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lindell Lennart J filed Critical Lindell Lennart J
Publication of NL8020045A publication Critical patent/NL8020045A/nl
Publication of NL186797B publication Critical patent/NL186797B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL186797C publication Critical patent/NL186797C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21JFORGING; HAMMERING; PRESSING METAL; RIVETING; FORGE FURNACES
    • B21J7/00Hammers; Forging machines with hammers or die jaws acting by impact
    • B21J7/20Drives for hammers; Transmission means therefor
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B1/00Presses, using a press ram, characterised by the features of the drive therefor, pressure being transmitted directly, or through simple thrust or tension members only, to the press ram or platen
    • B30B1/26Presses, using a press ram, characterised by the features of the drive therefor, pressure being transmitted directly, or through simple thrust or tension members only, to the press ram or platen by cams, eccentrics, or cranks
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/869Means to drive or to guide tool
    • Y10T83/8776Constantly urged tool or tool support [e.g., spring biased]
    • Y10T83/8782Stored energy furnishes cutting force
    • Y10T83/8784With reset

Description

t » ! ƒ.
8020045 T Tj/Se/Lindell -1 Slagpers
De uitvinding heeft betrekking op een hier slagpers genoemd gereedschapswerktuig, waarbij de werkstuk-modificerende - energie met een aanzienlijke slag op de , gereedschapsuitrusting wordt overgebracht.
5 In een bekende inrichting werd energie ver kregen uit een pneumatisch systeem voor het aandrijven van de persplunjer langs een baan totdat deze op de gereedschapsuitrusting botst of daartegen aan slaat. Een moeilijk-heid met een dergelijke constructie was, dat de capaciteit 10 daarvan beperkt was. Wanneer b.v. een snijgereedschap werd gebruikt, was de maximale dikte van het staal dat gesneden kon worden 3/4 inch ( 20 mm). Bovendien ontbeert een dergelijke inrichting de mogelijkheid om een gereedschapsuitrusting te gebruiken, die een gecontroleerde vormgeving veroor-15 zaakt, b.v. een samengesteld gereedschap dat een werkstuk in dezelfde slag zowel afsnijdt als vormt. Een praktische reden om deze pneumatisch bediende inrichtingen niet in grotere afmetingen te bouwen, is dat de afmetingen van de benodigde pneumatische onderdelen zo groot zou zijn, dat deze 20 niet in de handel verkrijgbaar zijn, waardoor dus de kosten van een dergelijke inrichting zo hoog zouden zijn, dat hierdoor de voordelen van het gebruik van deze soort pers teniet zouden gaan.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking 25 op een slagpers, waarin een holle mantel heen en weer beweegbaar wordt aangedreven, waarbij een plunjer verschuifbaar is in de mantel, welke plunjer normaal daarin wordt vastgehouden tijdens de heen en weer gaande beweging van de mantel.
Er zijn echter middelen aanwezig voor het ontkoppelen van de 30 vasthoudmiddelen op een bepaald punt tijdens de beweging van de mantel naar de gereedschapsuitrusting, waardoor de plunjer vrijgelaten wordt om vrij te bewegen in een geleide baan totdat deze op het gereedschap slaat. Een verdergaande beweging van de mantel wordt gebruikt om de plunjer weer door de vast-35 houdmiddelen op te laten nemen. De grootte van de vrije slag 8020045 -2- van de plunjer kan naar keuze worden Verkleind wanneer materialen met een kleinere dikte worden bewerkt.
Volgens de uitvinding wordt een slagpers verschaft omvattende een gestel dat een gereedschapsinrich-5 ting kan ondersteunen voor het modificeren van een werkstuk; een heen en weer beweegbaar aangedreven mantel die verschuifbaar wordt geleid op het gestel zodanig dat deze naar de gereedschapsinrichting toe en daarvan af kan bewegen; een plunjer die in de mantel verschuifbaar is tussen een terug-10 getrokken stand ten opzichte van de mantel en een uitgeschoven slagstand in kontakt met het gedeelte van de gereedschapsinrichting; door de mantel en de plunjer gedragen middelen voor het losmaakbaar vasthouden van de plunjer in de teruggetrokken stand; en op het gestel aangebrachte middelen voor 15 het lossen van de vasthoudmiddelen op een bepaald punt tijdens de beweging van de mantel naar de gereedschapsinrichting.
De onderhavige uitvinding verschaft een slagpers die gebruikt kan worden met slaggereedschap.
De uitvinding verschaft ook een constructie 20 welke eenvoudig vervaardigd kan worden in grotere afmetingen om slagpersen te verkrijgen zonder dat daaraan excessieve kosten en plaatsruimte-eisen zijn verbonden.
De onderhavige uitvinding verschaft verder een slagpers die gebruikt kan worden met een gereedschaps-25 inrichting welke een vormkapaciteit heeft, alhoewel het meest toegepaste gebruik het knippen van metaal zal zijn.
Veel andere voordelen en kenmerken van de huidige uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde tekeningen waar-30 in een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding als voorbeeld wordt getoond.
Fig.i is een zijaanzicht, waarbij een gedeelte van het huis weggebroken is, van een overeenkomstig de huidige uitvinding geconstrueerde slagpers; 35 Fig. 2 is een vergrote vertikale dwarsdoor snede volgens de lijn II-II in fig.l;
Fig.3 is een vergroot gedeelte van fig.2 waarbij extra onderdelen in dwarsdoorsnede worden getoond; 8020045 -3-
Fig.4 is een verder vergrote horizontale doorsnede volgens de lijn IV-IV'in fig.3;
Fig.5 - 8 komen overeen met een gedeelte van fig.3 en tonen verschillende toestanden die optreden 5 tijdens één werkcyclus;
Fig.9 is een vertikaal aanzicht waarbij delen van het huis en het gestel in dwarsdoorsnede worden getoond en genomen van de zijde van de pers tegengesteld aan die getoond in fig.l.
10 Fig.10 is een vertikale dwarsdoorsnede on geveer langs de langshartlijn van de inrichting;
Fig.ll is een gedeeltelijke horizontale dwarsdoorsnede volgens lijn XI-XI in fig.9;
Fig.12 is een overeenkomstig aanzicht volgens 15 lijn XII-XII in fig.9;
Fig.13 en 14 zijn alternatieve konstrukties van fig.4;
Fig.15 en 16 tonen een volgende alternatieve konstruktie waarbij fig.16 een doorsnede is volgens de lijn 20 XVI-XVI in fig.15; en
Fig. 17 is een volgend alternatief van de in het bovenste gedeelte van fig.3 getoonde constructie, maar in omgekeerde toestand.
In fig.l wordt een volgens de uitvinding ge-25 konstrueerde slagpers getoond, welke in het algemeen aangegeven is met het nummer 20. De weergegeven pers omvat een gestel 21 dat een bepaalde gereedschapsinrichting 22 draagt die een geschikte konstruktie omvat voor het modificeren van een werkstuk, zoals ponsen, knippen, vormen of een combinatie 30 daarvan. Indien gewenst, kan op het gestel 21 een richt- orgaan 23 zijn gemonteerd om een strook of draad te richten, die daarna naar een toevoerinrichting 24 beweegt en naar een werkstuklem of rem 25.
De konstruktie welke de gereedschapsuitrus-35 ting 22 , het richtorgaan 23, de toevoerinrichting 24 en de rem 25 bedient, wordt in de andere aanzichten getoond.
Zoals het beste te zien is in fig.2, omvat het gestel 21 een basisplaat 26 waarop de slagpers 20 wordt 8020045 -4- t— ondersteund, een kapplaat 27 waarop de gereedschapsuitrusting 22 en andere hulpmiddelen worden ondersteund, en een paar op een afstand van elkaar liggende zijplaten 28,29, waar zich een geleidingsblok 30 tussen in bevindt.
5 Zoals het beste wordt getoond in de figuren 1 en 2, is een motor 31 scharnierend op een stang 32 gemonteerd en deze motor heeft een uitgaande snaarschijf 33 die door middel van een snaar 34 met een aangedreven snaarschijf 35 is verbonden, welke weer door een as 36 wordt gedragen die 10 gekoppeld is met een tandwiel 37, dat in aangrijping is met een tandwiel 38 op een as 39. Het tandwiel 38 is weer in aangrijping met een tandwiel 40 dat op een krukas 41 is gemonteerd. Het drijfwerk wordt ook in fig.ll van boven af getoond.
De krukas 41 wordt door twee stellen naaldla-15 gers 42,43 ondersteund, waarbij elk naaldlager een binnenring heeft die direkt in kontakt is met de as 41 en een buitenring die opgenomen is in een paar van flenzen voorziene buisvormige lagersteunen 44,45 die resp. bevestigd zijn aan de wanden 28,29 van het gestel. Een paar afstandsringen 46,46 hou-20 den het tandwiel 40 op een afstand van de lagersteun 44 en de lagersteun 45 van een hierna te beschrijven naaf. De aangedreven krukas 41 heeft een excentriek 47 dat verbonden is met een koppelstang 48 die door middel van een pen 49 gekoppeld is met een mantel 50 die verschuifbaar en heen en 25 weer beweegbaar geleid wordt in het geleidingsblok 30 van het gestel 21. De koppelstang 48 is voorzien van geschikte lagers op het excentriek 47 en ter plaatse van de pen 49, en het geleidingsblok 30 is op overeenkomstige wijze voorzien van geschikte mantellagers. De tandwielen 37,38 en 40 zijn 30 opgenomen in een afgesloten tandwielhuis 41 dat het beste wordt getoond in de figuren 1 en 2. De snaarschijf 35 en het tandwiel 37 reduceren de effektieve snelheid van de motor 31, en de tandwielen 38 en 40 hebben dezelfde afmeting, zodat deze gesynchroniseerd roteren maar in tegengestelde 35 richting.
De kapplaat 27 bevindt zich ongeveer op een meter hoogte, waarbij de ruimte daaronder constructies tot een bepaalde grootte op'kan nemen. De weergegeven construe- 8020045 -5- l—·'· tie is compact en de constructie is omsloten door een huis 52 dat een verwijderbaar deksel heeft aan elk van de vier zijden en een verwijderbaar deksel dat de gereedschap-inrich-ting 22 omsluit. De gereedschapinrichting 22 heeft een naar 5 beneden gericht gedeelte 22a dat uitsteekt in een opening 53 die op één lijn ligt met de mantel 50.
Wanneer het gewenst is om werkstukmateriaal te kunnen hanteren met een grotere dikte, zodat niet voldoen-. de vermogen in de weergegeven ruimte kan worden ontwikkeld, 10 kunnen de aandrijfmiddelen voor de mantel 50 boven de gestel-plaat 27 worden geplaatst en in wezen is er geen grens aan de grootte van de constructie die daarboven kan worden aangebracht. In dat voorbeeld, zou de mantel 50 benedenwaarts heen en weer bewegen naar de gereedschapinrichting in plaats 15 van omhoog, zoals in de tekeningen wordt getoond.
De mantel 50 is axiaal hol en in de boring 54 daarvan is een plunjer 55 aangebracht, die verschuifbaar en roteerbaar daarin wordt gesteund. De plunjer 55 heeft een axiaal gerichte schouder 56 die in contact kan komen met 20 het einde van de mantel 50, en dit contact bepaalt in hoofdzaak een teruggetrokken stand van de plunjer 55 in de mantel 50. In deze uitvoeringsvorm wordt de plunjer 55 door een schroefdrukveer 58 belast, welke veer tussen de mantel 50 en het einde van de plunjer 55 werkt. De plunjer 55 heeft 25 een omtreksgroef 57 die een deel vormt van de hierna te beschrijven vasthoudmiddelen. Wanneer de vasthoudmiddelen worden ontkoppeld, kan de plunjer 55 vrij bewegen en reageren op de zwaartekracht en/of de belasting en de enige constructie die een dergelijke beweging tegenhoudt is het gedeelte 30 22a van de gereedschapinrichting die dus de uitgeschoven stand van.de plunjer bepaalt waarin de slag optreedt.
Bij bepaalde soorten bewerkingen, kan de veer 58 worden weggelaten en zal de in de plunjer 55 aanwezige massatraagheid tengevolge van de heen en weer gaande 35 beweging voldoende zijn. Ook kan, in plaats van de veer 58 een andere constructie worden toegepast voor het opslaan van energie. De veer 58 heeft echter een ongebruikelijk of onver- 8020045 -6“ ’ . l L-— wacht voordeel. Doordat het een schroefveer is, bestaat bij samendrukking en uitrekking de neiging dat het ene einde ten opzichte van het andere verdraait, en dit koppel wordt overgebracht op de plunjer. Bij een proefneming werd opge-5 merkt, dat de plunjer 55 bij 40 slagen één volledige omwenteling uitvoerde, er bestaat dus een stapsgewijze rotatie in de grootte orde van 9° per slag. Een dergelijke rotatie van de plunjer is gunstig omdat het eindoppervlak een uniform profiel houdt tijdens zijn gebruik.
10 De mantel 50 en de plunjer 55 ondersteunen tezamen vasthoudmiddelen 59. De vasthoudmiddelen omvatten de omtreksgroef 57, een aantal radiale openingen 60 in de mantel 50, die elk vasthoudorganen 61 bevatten, waarvan een gedeelte tot in de omtreksgroef 57 beweegbaar is wanneer de 15 omtreksgroef, 57 op één lijn ligt met deze vasthoudorganen 61.
De vasthoudorganen 61 omvatten in deze uitvoeringsvorm paren op een afstand van elkaar liggende kogels, terwijl er ook nog hierna te beschrijven andere uitvoeringsvormen zijn. De vasthoudmiddelen 59 omvatten verder een grendelring 62 die 20 het loslaten van de plunjer 55 regelen. Hiertoe heeft de grendelring 62 een inwendige omtreksgroef 63 die de mantel 50 omgeeft, waarbij de grendelring axiaal verschuifbaar is op de mantel en ook op de mantel kan verdraaien. De grendelring 62 staat onder een axiale voorbelasting zodat de groef 25 63 in de ring 62 axiaal van de vasthoudorganen 61 wordt weg gedrukt, waarbij de belasting in dit geval wordt geleverd door een stel veren 64 die aangebracht zijn tussen een van schroefdraad voorziene ring 65 aan het einde van de mantel 50 en de grendelring 62. De door de veer 58 op de plunjer 30 55 uitgeoefende belasting dwingt de rand van de omtreksgroef 57 tegen de vasthoudorganen 61 aan, waardoor dus de vasthoudorganen radiaal buitenwaarts worden gedrukt, terwijl de vasthoudorganen 61 axiaal worden vergrendeld door de grendelring 62. Wanneer de grendelring 62 axiaal wordt verschoven 35 om de inwendige groef 63 daarvan op één lijn te brengen met de vasthoudorganen 61, beweegt de kracht van de plunjergroef 57 de vasthoudorganen radiaal buitenwaarts en wanneerlde groe- 8020045 -7- ven op één lijn liggen, wordt de plunjer axiaal vrijgelaten.
De grootte van het excentriek 47 bepaalt de slag van de mantel 50. Het punt in de cyclus waar de vasthoudmiddelen 59 worden ontkoppeld bepaalt de afstand 5 waarover de plunjer 55 zal kunnen bewegen tot aan het gereed-schapgedeelte 22a.
In fig.5 is te zien, dat, vlak voordat de plunjer wordt losgelaten, door hierna te beschrijven losmiddelen een kracht wordt uitgeoefend, in de richting van de 10 pijlen op de grendelring 62. Deze kracht wordt tegengewerkt door de veren 64 die dus energie daarin opnemen. Zodra de ringgroef 63 op één lijn ligt met de vasthoudorganen 61 strekt de ring 58 zoals getoond in fig.6, en begint de plunjer naar het gereedschapgedeelte 22a toe te bewegen. De plunjer 15 doet dit met een uitzonderlijk hoge snelheid. Wanneer de veer 58 aldus op de losgelaten plunjer 55 een kracht uitoefent om deze voort te bewegen, oefent de veer 58 ook een koppel uit op de plunjer 55, waardoor deze wordt verdraaid. Tegelijkertijd werken de veren 64 op de grendelring 62 zodat 20 de rand van de groef 63 daarvan de kogels van de vasthoudorganen 61 tegen de schacht van de plunjer 55 aandrukken. De plunjer 55 zorgt dat de kogels die daarmee in kontakt zijn meeroteren met het oppervlak van de plunjer, waarbij de ene kogel telkens de volgende laat roteren. De rotatie van de 25 plunjer 55 om zijn hartlijn heeft ook tot gevolg, dat de kogels van de vasthoudorganen 61 een beweging hebben om een vertikale hartlijn, waarbij deze bewegingen worden doorgegeven op de volgende en dat een kogel die zijn beweging doorgeeft aan de ring 62, dus ook een kleine hoekverplaatsing 30 van de ring 62 veroorzaakt. De kracht is zo groot, dat de veren 64 een dergelijke beweging niet verhinderen. Het voordeel van deze beweging is dat de kogels niet alleen geen in-drukkingen in de groef 57 maken , maar eveneens geen indruk-kingen in de ringgroef 63, waardoor dus de oppervlakken van 35 deze groeven glad blijft ondanks het herhaald en veel gebruik.
8 G 2 0 0 4 5 Bij **et gereedschapgedeelte 22a zijn een .-8- paar referenties aangegeven, waarbij de onderste referentielijnen de plaats van het oppervlak van de gereedschapinrich-ting aangeeft voor de slag. Wanneer de slag plaatsvindt, zoals een moment later wordt getoond in fig.7, beweegt het 5 gereedschap 22a over een kleine afstand met een zeer hoge snelheid. Naarmate het werkstuk brosser is, is de benodigde slag kleiner, maar de hier weergegeven slag is representatief. Aangenomen kan worden, dat afschuiving plaatsvindt wanneer de delen zich in de stand bevinden, zoals getoond wordt in 10 fig.7. Een aanslag (niet getoond) is aangebracht voor het gereedschapgedeelte 22a zodat dit niet verder kan bewegen dan tot de tweede of bovenste referentielijn. De krukas 41 doet de mantel echter verder axiaal verschuiven, zodat zelfs wanneer de beweging van de plunjer geheel getoond is zoals 15 in fig.7, de mantel door blijft bewegen. Op dit punt, kan de ontkoppelkracht van de grendelring 62 worden weggenomen, maar de aanwezigheid van de schacht van de plunjer tegen de kogels zal de ring 62 nog in de in fig.7 weergegeven stand doen houden. Deze toestand blijft bestaan totdat de mantel 20 50 de vasthoudorganen 61 naar een punt heeft bewogen, waar de vasthoudorganen 61 weer op dezelfde hoogte komen te liggen als de groef 57 van de plunjer. Op tenminste nagenoeg hetzelfde moment, zoals getoond wordt door de bovenste pijlen, kan de plunjer 55 niet verder bewegen tengevolge van de reak-25 tie van de gereedschapinrichting, en de schouder 56 op de plunjer is in kontakt met het einde van de mantel 50.
Wanneer deze toestand optreedt, kunnen de veren 64 vrij expanderen en wordt de ring 62 dus terugbewogen naar de geheel teruggetrokken stand, voorafgaande aan de volgende slag.
30 Zodra de plunjer 55 aldus is geblokkeerd, beweegt de mantel 50 terug in de tegengestelde richting, en expandeert de veer 58 enigszins om een kleine spleet te vormen ter plaatse van de schouder 56 van de plunjer zoals wordt getoond in fig.5 en fig. 3 , zodat de vasthoudorganen 61 op de onderrand van 35 de groef 57 van de plunjer werken.
Er kan reeds een kracht op de grendelring 62 worden uitgeoefend, zoals door de pijlen in fig.5 wordt ge- -9- \__- '· toond, voordat de mantel 50 zich aan het uiterste einde van de slag bevindt zodat er enige beweging van de grendel-ring op kan treden, vrijwel tot aan het punt van het loslaten van de plunjer, voordat de mantel zijn beweging naar 5 het gereedschap toe aanvangt. Wanneer aan de andere kant de plunjer 55 zich tamelijk dicht bij het gereedschap bevindt voordat de plunjer wordt losgelaten, zal een kleine hoeveelheid van de opgeslagen energie worden gebruikt , en zal er minder vermogen nodig zijn om de plunjer opnieuw te vergren-10 delen in de mantel 50.
De ontkoppelmiddelen hebben betrekking op de constructie 66-76 aan het gestel voor het ontkoppelen van de vasthoudmiddelen 59, en deze constructie wordt in verschillende van de figuren getoond. De ontkoppelmiddelen worden het 15 beste getoond in fig.9 en 10. De krukas 41 is voorzien van een naaf 66 die door middel van een spie daarop is bevestigd, en een radiaal gedeeld excentriek 67 is op de naaf 41 geklemd door middel van een geschikte pen en schroefconstruc-tie 68. Het excentriek 67 werkt zodanig, dat het een excen-20 trisch geplaatste schroef 69 draagt waarmee een verbindings-arm 70 is gekoppeld. Een stuuras 71 is bevestigd aan en wordt ondersteund door lagers in de gestelwanden 28,29, waarbij er tenminste één ontkoppelarm 72,73 aanwezig is, die zich radiaal uitstrekt van de stuuras 71. Zoals het beste is te zien 25 in fig.12, heeft elk van de ontkoppelarmen 72,73 een rol 74 die in kontakt kan komen met het ondereindoppervlak van de grendelring 62. De constructie voor het overbrengen van bewegingen van de arm 70 op de stuuras 71 wordt het beste getoond in fig.9. De verbindingsarm 70 is gekoppeld met een 30 plunjer 75, die een einde van een aandrijfarm 76 aangrijpt welke bevestigd is aan de stuuras buiten de gestelwand 29. Terwijl het hoofdexcentriek van de krukas 41 de axiale positie van de mantel regelt en bepaalt, en daar het andere excentriek 67 op de naaf geklemd kan worden in elke gekozen 35 hoekstand, kantelt de aandrijfarm 76 de stuuras 71 dus op een bepaald moment dat gekozen wordt in relatie tot en dus in reaktie op de axiale stand van de mantel 50.
8020045 -10- i____ ‘r
Aan het andere einde van de stuuras 71, namelijk het in fig.12 getoonde linkereinde, is een arm 77 en een aanslag 78 aangebracht, waarbij de arm aan de as 71 is bevestigd. De arm 77 die in kontakt is met de aanslag 78 5 begrenst de afstand waarover de rollen 74,74 naar beneden kunnen bewegen weg van de grendelring 62. De arm 77 kan ook gebruikt worden om met de hand bediend te worden, bij het instellen van de gewenste stand van het excentriek 67 van de ontkoppelmiddelen.
10 Ook treden gevallen op, waarin het gewenst is om de werking van de pers voor het snijden te verhinderen. Een dergelijk resultaat wordt met de huidige uitvinding bereikt door de ontkoppelmiddelen ind9en gewenst buiten werking te stellen, door de ontkoppelarmen 72,73 van hun aandrijfbron 15 los te maken. In deze uitvoeringsvorm omvat de aandrijfarm 76 een pen 79 die veerbelast is en die daarin kan verschuiven. Een elektromagneet 80 kan ingeschakeld worden om de pen 79 terug te trekken. Wanneer dit optreedt, zal de aandrijfarm 76 niet tegen de richting van de klok in vallen, zoals te 20 zien in fig.9, omdat de hefboom 77 aan het andere einde van de stuuras 71 deze ondersteunt. Tegelijkertijd zal, wanneer het excentriek omhoog beweegt naar de weergegeven stand, die in fig.9 een geheel ontkoppelde grendelring aangeeft, de plunjer 75 slechts langs het einde van de aandrijfarm 56 25 voorbij bewegen gedurende de slagen waarin de elektromagneet ingeschakeld was en dus gedurende het aantal slagen, dat de ontgrendelmiddelen buiten werking waren gesteld. Het terugtrekken van de pen 79 heeft dus tot gevolg, dat de slagplun-jer niet wordt losgelaten.
30 De aandrijfmiddelen op het gestel omvatten ook een aandrijfconstructie voor het coördineren van de toe-voerinrichting 24 en de werkstukrem 25. De toevoerinrichting 24 kan een conventionele constructie hebben en een werkstuk vastgrijpen, dit voortbewegen, het werkstuk weer loslaten 35 en dan terugbewegen naar de plaats waar deze vandaan kwam om het werkstuk weer vast te grijpen. Opdat de toevoer vanhet werkstuk nauwkeurig kan zijn, wordt de werkstukrem bij voor- 8020045 -11- ^ keur ingeschakeld gehouden zodat het werkstuk niet kan bewegen op het moment, dat de toevoerinrichting 24 het werkstuk niet aangrijpt om terug te bewegen naar de beginstand.
De werkstukrem wordt schematisch bij 25 in 5 fig.9 getoond en heeft een veerbelaste plunjer 81. Ook is een stangoverbrenging aangebracht voor het bedienen van de rem 25 gesynchroniseerd met de beweging van de slagplunjer.
De assen 39 en 41 worden met dezelfde snelheid aangedreven en zijn gesynchroniseerd met elkaar door middel van de tand-10 wielen 38,40. Op een centraal gedeelte van de as 39 rust een tuimelarm 82 die op een as 83 scharniert. Eén arm van de tuimelaar 82 bevindt zich op één lijn met de plunjer 81 en de andere of onderste arm van de tuimelarm 82 heeft een rol, die de omtrek van een nok 84 volgt, welke nok door middel 15 van een spieverbinding met de as 39 is verbonden. Een instel-schroef 85 bepaalt de slag van de plunjer 81 om verschillende dikte werkstuk te kunnen toepassen.
De toevoerinrichting 24 wordt ook gesynchroniseerd bediend met de beweging van de mantel 50 en wordt 20 aangedreven door de as 39. Zoals in fig.10 wordt getoond, steekt een heen en weer beweegbaar gedeelte 86 door een sleuf in de gesteldplaat 27 en deze heeft een schuifverbinding met een arm 87 die scharnierend met een as 88 is gekop peld. Wanneer de as 88 heen en weer wordt bewogen, beweegt 25 de toevoerinrichting dus horizontaal heen en weer. De as 88 steekt naar de beschouwer in fig.10 uit door de wand 29, en aan het andere einde draagt deas 88 een zich naar beneden uitstrekkende arm 89, die bij 90 scharnierend is verbonden met een volgende arm 91, die een scharnierende verbinding 92 30 heeft met een instelbare dwarsschuif 93, die aangebracht is aan het einde van de as 39, zoals het beste wordt getoond in fig.11.
De gereedschapinrichting 22 kan een eigenschap hebben, waardoor ook coördinatie met de andere delen 35 van de inrichting nodig is. Aldus wordt in het huidige voorbeeld aangenomen, verder wordt aangenomen, dat een geschikte besturing of regeling kan geschieden door een as of regelaar 8020045 -12- L—· ‘ 94 op geschikte wijze heen en weer te verdraaien. Een hefboom 95 is daaraan geklemd en een koppelstang 96 met een instelbare effektieve lengte is scharnierend gekoppeld met de hefboom 95 en met één einde van een andere hefboom 97 , die 5 weer scharnierend verbonden is met het gestel bij 98. De hefboom 97 draagt een rol 99, die als nokvolger werkt en in ; aangrijping is met een nokoppervlak 100 dat de buitenomtrek van de naaf 66 kan vormen. Een eventuele regeling van het gereedschap geschiedt gesynchroniseerd met de bewegingen van 10 de mantel 50.
De motor 31 die via de snaar- en tandwielaan-drijving werkt, roteert de krukas 41 om de mantel 50 heen en weer te bewegen. De zelfde krukas regelt ook de ontkoppelmid-delen en drijft deze aan, waarbij deze ontkoppelmiddelen in 15 kontakt kunnen komen met de grendelring op een bepaald punt in de werkingscyclus om de grendelring te ontkoppelen, waardoor de slagplunjer vrij wordt gelaten om tegen het gereedschap aan te slaan. Een verdere rotatie van de krukas heeft tot gevolg dat de kracht wordt weggenomen, die nodig is voor 20 het bedienen van de grendelring en een verdere voortbeweging van de mantel naar het gereedschap toe heeft tot gevolg, dat de slagplunjer weer in de teruggetrokken stand in de mantel wordt vastgehouden, dankzij de reaktiekracht van het gereedschap. Door het zelfde drijfwerk aangedreven geschikte stang-25 overbrengingen doen de toevoerinrichting heen en weer bewegen, drijven de werkstukrem aan, en regelen, indien nodig het gereedschap.
Er zijn andere constructies van vasthoudmid-delen, die overwogen kunnen worden afhankelijk van de afirte-30 tingen en de kapaciteit van de slagpers. Fig.13 -17 tonen enige andere vasthoudmiddelen. Elk van deze maakt gebruik van een plunjer 100-104, waarin een omtreksgroef 105-108 is aangebracht, terwijl de slagplunjer 104 een tweede omtreksgroef 109 heeft. Deze modifikaties omvatten elk een mantel 35 110-113 met radiale openingen die verschillende vasthoudorga- nen daarin opnemen. Elk van deze uitvoeringsvormen heeft een grendelring 114-117 die het loslaten van de plunjer kunnen -13- U— regelen, waarbij elk een inwendige omtreksgroef 118-121 heeft, en de grendelring 117 een tweede inwendige omtreksgroef 122 heeft. De omtreksgroeven 108 en 121, resp. 109 en 122 komen op hetzelfde moment op één lijn te liggen . In 5 deze modifikaties omvatten de vasthoudorganen 61 in beide voorbeelden kogels, in fig.14 en 17 omvatten deze paren kogels, in fig.14 omvatten deze afstandpennen 123 tussen paren kogels, en in fig.15 is een grendelring 124 aangegeven, die een zeer sterk houvast kan leveren op de slagplunjer, daar 10 er een lijnkontakt optreedt over vrijwel de gehele omtrek van de slagpolunjer 103.
Wanneer een samengestelde gereedschapinrich-ting wordt gebruikt, kunnen de verschillende instellingen zoals bovenbeschreven een enigszins andere werking mogelijk 15 maken. Nadat de plunjer .55 losgelaten is en tegen het gereedschap aangeslagen is,zoals getoond in fig.7, heeft een verdere voortbeweging van de mantel 50 tot gevolg, dat het einde daarvan in kontakt komt met de schouder 56 van de plunjer zoals wordt getoond in fig.8. Wanneer op dit moment 20 de mantel 50 nog niet de uiterste stand heeft bereikt, kan een voortgaande beweging (in fig.8 omhoog)gebruikt worden om door de samengestelde gereedschapinrichting extra werk op het werkstuk uit te laten voeren. Een dergelijke aangedreven verdere slag betekent dus een direkte aandrijving van de 25 slagplunjer 55 door de aandrijfmiddelen.
Met een conventionele lucht aangedreven toevoerinrichting 24 is de werkingssnelheid van de slagpers beperkt tot ongev-er 180 slagen per minuut. Zonder een dergelijke toevoerinrichting kunnen kleinere werkstukken worden 30 vervaardigd of gemodificeerd met een normale snelheid van 500 slagen per minuut.
8020045

Claims (25)

1. Slagpers gekenmerkt door een gestel voor het ondersteunen van een gereedschapinrichting voor het modi- . ficeren van een werkstuk; een voortbeweging naar de gereedschapinrichting toe en daarvan af verschuifbaar op het. ge-5 stel geleide heen en weer beweegbaar aangedreven mantel; een, slechts door de mantel tussen een teruggetrokken stand . ten opzichte van de mantel en een uitgeschoven slagstand .. met een gedeelte van de gereedschapinrichting geleide en daarin verschuifbare slagplunjer; door de mantel gedragen en 10 zich naar de slagplunjer daardoorheen uitstrekkende middelen voor het losmaakbaar vasthouden van de slagplunjer in de teruggetrokken stand; en aan het gestel aangebrachte aangedreven middelen voor het losmaken van de vasthoudmiddelen op een bepaald punt tijdens de heen en weer gaande beweging van 15 de mantel naar de gereedschapinrichting toe.
2. Slagpers volgens conclusie 1, gekenmerkt door aan het gestel aangebrachte middelen voor het heen en weer beweegbaar aandrijven van de mantel en voor het gesynchroniseerd daarmee aktiveren van de losmaakmiddelen.
3. Slagpers vólgens conclusie 2, met het ken merk, dat de aandrijf- en aktiveringsmiddelen een door het gestel ondersteunde aangedreven krukas, een tussen een excentriek op de krukas en de mantel werkende verbindingsstang, en een tussen een andëri excentriek op de krukas en de losmaak-25 middelen werkende verbindingsarm omvatten. .
4. Slagpers volgens -conclusie 2, waarbij de aandrijfmiddelen een eerste stangoverbrenging omvatten voor het aktiveren van een over een instelbare afstand heen en weer beweegbare toevoerinrichting voor het werkstuk.
5. Slagpers volgens conclusie 4, waarbij de aandrijfmiddelen een tweede stangoverbrenging omvatten voor het aktiveren van een werkstukrem tijdens de teruggaande beweging van de toevoerinrichting over een instelbare afstand.
6. Slagpers volgens conclusie 2, waarbij de 35 i 0 2 Θ 0 4 5 L J -15- · aandrijfmiddelen een met de gereedschapsinrichting te koppelen volgende stangoverbrenging omvatten, voor het bedienen van elke regelaar, die de gereedschapinrichting kan omvatten.
7;· Slagpers volgens conclusie 2, gekenmerkt door 5 een tussen de mantel en de slagplunjer werkende veer, waarin energie isopgeslagen wanneer de slagplunjer zich in de teruggetrokken stand bevindt.
8. Slagpers volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de veer een drukfschroefveér is.
9. Slagpers volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de slagplunjer een omtreksschouder heeft, die axiaal in kontakt kankomen met de mantel en in hoofdzaak de teruggetrokken stand bepaalt bij dit kontakt.
10. Slagpers volgens conclusie!1, met het kenmerk, 15 dat de vasthoudmiddelen een omtreksgroef op de slagplunjer in de mantel, in demantel opgenomen vasthoudorganen, waarvan een.gedeelte in de omtreksgroef beweegbaar is wanneer deze op éénilijn met elkaar liggen, en een grendelring omvat met een de mantel omgevende inwendige omtreksgroef, waarbij 20 de grendelring axiaal verschuifbaar is op de mantel, terwijl de omtreksgroef op de slagplunjer de vasthoudorganen radiaal buitenwaarts dwingt, maar waarbij deze axiaal opgesloten worden door de grendelring, en waarbij de slagplunjer axiaal wordt losgemaakt wanneer de losmaakmiddelen de groeven 25 tot op dezelfde hoogte met elkaar hebben bewogen.
11. Slagpers volgens conclusie 10, gekenmerkt door een tweedeoomtreksgroef op de slagplunjer, tweede vasthoudorganen in de tweede groef, en een tweede inwendige omtreksgroef van de grendelring, waarbij de slagplunjergraeven 30 tegelijkertijd op dezelfde hoogte komen met de groeven van de ring.
12.Slagpers volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de vasthoudorganen in. de groef van de plunjer naar binnen beweegbare kogels omvat. 35
13, Slagpers volgens conclusie 10,met het kenmerk, dat de vasthoudmiddelen een in de groef op de plunjer naar binnen beweegbare ring en in de groef op de grendelring beweegbare kogels omvatten. 8020045 -16- . t .. -
14. Slagpers volgens conclusie’10, waarbij de vasthoudmiddelen paren kogels omvatten, en éën kogel van elk paar in deuslagiblunjergroef naar binnen beweegbaar is, en de andere kogel van elk paar in de groef van de grendel- 5 ring beweegbaar is.
15. Slagpers volgens conclusie 14, gekenmerkt door tussen de kogels van elk paar aangebrachte afstands-pennen.
16. Slagpers volgens conclusie 10, met het kenmerk, 10 dat de: grendelring in axiale richting wordt belast, zodat de ringgroef axiaal van de vasthoudorganen weg wordt gedwon-gen.
17. Slagpers volgens conclusie 10, gekenmerkt door tussen de mantel en de grendelring werkende en een voor- 15 spanning leverende verende middelen.
18. Slagpers volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de slagplunjer roteerbaar in de mantel is en dat de schroefdrukveer een stapsgewijze rotatie aan de slagplunjer meedeelt tijdens zijn expansie.
19. Slagpers volgens conclusie 10y gekenmerkt door een tussen de: mahtel en de slagplunjer werkende schroef-drukveer, waarbij de slagplunjer roteerbaar in de mantel is en dergrendelring roteerbaar is op de mantel, waarbij de schroefdrukveer een^stapsgewijze rotatie aan de slagplunjer 25 meedeelt tijdens zijn expansie, de vasthoudorganen kogels omvatten, en de rotatie van de slagplunjer door wrijving via de kogels ook een:'stapsgewijze rotatie aan de grendelring meedeelt. '
20. Slagpers volgens conclusie 2, met het kenmerk, 30 dat de aandrijf- en aktiveringsmiddelen een roteerbaar door het gestel ondersteunde en voor het heen en weer bewegen van de mantel daarmee gekoppelde aandrijfas, en een excentriek aandrijving omvatten, die op de aandrijfas geklemd is op een bepaalde positie ten opzichte van de rotatiehartlijn van de 35 aandrijfas en éen deel van de middelen vormt voor het akti-veren van de losmaakmiddelen.
21. Slagpers volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vasthoudmiddelen een verschuifbaar door de mantel ge- «020045 -17- :. ► *· * L— H dragen grendelring omvatten, die het loslaten van de slagplunjer kan regelen, en de aandrijf- en aktiverings-middelen een door het gestel gedragen zwenkbare stuuras omvatten, waarbij tenminste één losmaakarimozich radiaal daar-5 van uitstrekt, en in aangrijping kan komen met de grendelring om: deze in een.axiale richting op de mantel te verschuiven en een aandrijfarm, die de as kan doen zwenken in reaktie op de axiale stand van de mantel.
22. Slagpers volgens conclusie 1, gekenmerkt 10 door middelen voor het naar keuze buiten werking stellen van de losmaakmiddelen.
23. Slagpers volgens conclusie 21, gekenmerkt door middelen voor het effektief loskoppelen van een van de armen.
24. Slagpers volgens conclusie 21, gekenmerkt door een door de aandrijfarm gedragen elektromagnetisch bediende pen, waarbij die pen naar keuze teruggetrokken kan worden om het loslaten van de slagplunjer te verhinderen.
25. Slagpers volgens conclusie 20, waarbij de 20 losmaakmiddelen een zwenkbaar door het gestel ondersteunde stuuras omvatten, waarbij tenminste één losmaakarm zich radiaal daarvan uitstrekt om met de vasthoudmiddelen samen te werken,,en een drijfarm welke de stuuras in reaktie op de axiale stand van de mantel kan doen kantelen, en de drijfarm 25 door de excentrische aandrijving wordt aangedreven. 8020045
NL8020045A 1979-02-22 1980-01-30 Slagpers. NL186797C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US1409379 1979-02-22
US06/014,093 US4245493A (en) 1979-02-22 1979-02-22 Impact press
US8000086 1980-01-30
PCT/US1980/000086 WO1980001766A1 (en) 1979-02-22 1980-01-30 Impact press

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8020045A true NL8020045A (nl) 1980-12-31
NL186797B NL186797B (nl) 1990-10-01
NL186797C NL186797C (nl) 1991-03-01

Family

ID=21763497

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8020045A NL186797C (nl) 1979-02-22 1980-01-30 Slagpers.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4245493A (nl)
EP (1) EP0016527B1 (nl)
JP (1) JPS5921691B2 (nl)
CA (1) CA1119848A (nl)
CH (1) CH647432A5 (nl)
DE (1) DE3061464D1 (nl)
NL (1) NL186797C (nl)
WO (1) WO1980001766A1 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4309929A (en) * 1980-02-20 1982-01-12 Leesona Corporation Trim press having hammer drive for punch
US4470330A (en) * 1983-02-22 1984-09-11 Lindell Lennart J Tooling assembly for an impact press
US5438225A (en) * 1992-02-06 1995-08-01 Murphy Management Inc. Solar powered annuciator
US5927140A (en) * 1997-12-16 1999-07-27 The Whitaker Corporation Tool accelerator
US6571596B1 (en) * 2000-11-29 2003-06-03 Lennart J. Lindell Automatic two-station adiabatic blank cut-off and part forming system
US7866521B2 (en) * 2004-12-03 2011-01-11 Black & Decker Inc. Magazine for wired-collated fasteners with automatic loading
US7537145B2 (en) 2007-02-01 2009-05-26 Black & Decker Inc. Multistage solenoid fastening device
US20100092328A1 (en) * 2008-10-09 2010-04-15 Glenn Thomas High velocity adiabatic impact powder compaction
CN113458241B (zh) * 2021-05-15 2022-08-26 黑龙江省科学院智能制造研究所 一种用于铝合金型材的冲压设备

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE195625C (nl) *
US1006873A (en) * 1909-12-18 1911-10-24 John Harry Phillips Spring-hammer.
US1053744A (en) * 1911-08-22 1913-02-18 John H Phillips Spring-hammer.
US1221421A (en) * 1916-04-17 1917-04-03 Glenn F Crosiar Power-hammer.
US1465918A (en) * 1921-12-06 1923-08-21 Joseph M Redinger Spring hammer
US1747842A (en) * 1927-12-09 1930-02-18 John E Phillips Calking or tamping tool
US2245879A (en) * 1940-01-20 1941-06-17 Theodore T Sossner Monogram engraving machine
GB592462A (en) * 1943-02-26 1947-09-18 Sarl Mermet & Virthner Automatic centre punches, chisels, hammers and like impact tools
US2641941A (en) * 1948-06-16 1953-06-16 Edgar C Lundeberg Actuating mechanism for impact machines
FR1099458A (fr) * 1953-12-18 1955-09-06 Seignol Presse ou potence de frappe à inertie
DE1122460B (de) * 1959-02-13 1962-01-18 Ind Diffusion Murex S A L Admi Federhammer fuer starke Einzelschlaege
IT994366B (it) * 1972-10-07 1975-10-20 Daisuzu Meriyasu Kogyo Kk Apparecchio per il taglio di materiali in foglio a strati sovrapposti
US3854356A (en) * 1973-07-17 1974-12-17 Amf Inc Thread cutting and clamping means
SU561597A1 (ru) * 1974-06-04 1977-06-15 Механизм высадки головок на детал х

Also Published As

Publication number Publication date
JPS56500206A (nl) 1981-02-26
CH647432A5 (de) 1985-01-31
EP0016527A1 (en) 1980-10-01
NL186797C (nl) 1991-03-01
DE3061464D1 (en) 1983-02-03
WO1980001766A1 (en) 1980-09-04
US4245493A (en) 1981-01-20
NL186797B (nl) 1990-10-01
JPS5921691B2 (ja) 1984-05-22
CA1119848A (en) 1982-03-16
EP0016527B1 (en) 1982-12-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4052440B2 (ja) 垂直調節を行う固定振れ止
EP0802838B1 (en) Workpiece-deforming tool and die for use in a punch press
US11186056B2 (en) Mechanical press with sliding block
NL8020045A (nl) Slagpers.
JP2018534148A5 (nl)
JPS6146213B2 (nl)
JP3658747B2 (ja) スライダに支持される部材のスライダに対する運動を発生するためスラストクランクにある装置
US5778721A (en) Tooling machine for reshaping workpieces
JP3195411B2 (ja) 薄板工作機械の工具マガジン用装置
JPH0712491B2 (ja) プレスにおける刻印ブランクのあらゆる方面への案内のための手段を備えた貨幣刻印プレス
JP2853828B2 (ja) 圧造機のキックアウト装置
US4064733A (en) Press
SU829357A1 (ru) Устройство к прот жному станку
CN112589034B (zh) 一种曲柄压力机坯料用扶正装置及工作方法
RU1834814C (ru) Механический пресс
SU1077767A2 (ru) Механизм подачи шлифовальной бабки
JPH07187345A (ja) シート材料間欠送り装置
SU1166924A1 (ru) Зубодолбежный станок
JPH018252Y2 (nl)
JP4534462B2 (ja) パンチプレス
JP2512541Y2 (ja) 圧造成形機
SU1388266A1 (ru) Устройство дл отделочной обработки наружных поверхностей тел вращени
SU1503948A1 (ru) Устройство дл подачи длинномерного материала в рабочую зону пресса
SU1706763A1 (ru) Устройство дл подачи ленточного и полосового материала в рабочую зону пресса
JPS6056571B2 (ja) トランスフアフイ−ダ

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20000130