NL8006818A - Inrichting en werkwijze voor het vormen van een elektrisch harnas voor geleiders. - Google Patents

Description

N.O. 29.656 -1-

Inrichting en werkwijze voor het vormen van een elektrisch harnas voor geleiders.

De uitvinding betreft een inrichting voor het vormen van een elektrisch bedradingsharnas in de vorm van een band, door meerdere naast elkaar gelegen geleiders aan elkaar te bevestigen, welke inrichting is voorzien van aktiveringsmiddelen met behulp waarvan hechtmateriaal een 5 potentiële hechttoestand kan aannemen en van kombineermiddelen voor het in een gewenste handvorm samenbrengen van de geleiders en het hechtmateriaal in zijn potentiële hechttoestand.

Een inrichting van dit type wordt beschreven in het Britse octrooi-schrift 1.429.652. Tijdens de werking van deze inrichting worden de ge-10 leiders uitgespreid op een werkoppervlak van de inrichting en wordt een verplaatsbare verwarmings- en bandafgeefeenheid verplaatst over het werkoppervlak, volgens de lengte van de uitgespreide geleiders, teneinde deze geleiders aan elkaar te hechten door middel van een thermoplastische steunband. Voor het weekmaken van de band wordt warmte toe-15 gevoerd en de geleiders en de weekgemaakte band worden samengevoegd door een wals. De geleiders, die aan de inrichting worden aangeboden, zijn afzonderlijk geïsoleerd met thermoplastische mantels, welke mantels eveneens enigszins week worden wat het aan elkaar bevestigen van de geleiders ondersteunt. De verwarmings- en bandafgeefeenheid kan 20 slechts in één richting werken en opdat deze eenheid kan worden omgekeerd en in beide richtingen over het werkoppervlak kan worden gebruikt teneinde te voorkomen, dat de eenheid telkens voor het gebruik weer naar een uiteinde moet worden verplaatst, wordt in elk uiteinde van de inrichting gebruik gemaakt van een draaitafel. Na het vormen van 25 een harnas wordt het harnas met de hand van het werkoppervlak verwijderd .

Alhoewel de inrichting die wordt beschreven in het Britse octrooi-schrift op vele wijzen bijzonder geschikt is lijdt deze inrichting toch ook aan bepaalde nadelen. Aangezien de geleiders zich geheel over het 30 werkoppervlak van de inrichting moeten uitstrekken en omdat verder een draaitafel in elk uiteinde van het werkoppervlak nodig is wordt de machine in de eerste plaats tamelijk lang, zodat veel ruimte in beslag wordt genomen. Ten tweede is het tamelijk inefficiënt om een verplaatsbare eenheid over de machine heen en weer te laten lopen en moeten 35 draaitafels worden toegepast om te voorkomen, dat de machine nog meer inefficiënt wordt door de eenheid voor elke harnasfabrikagemethode ge- 8 0 0 6 8 1 8 -2- heel naar een uiteinde van de machine terug te laten keren. Ten derde bezitten de voltooide harnassen een lastige vorm voor het verder hanteren en opbergen en moeten zij meestal vervolgens met de hand worden opgewikkeld.

Een van de doeleinden van de onderhavige uitvinding is het verschaf-5 fen van een verbeterde inrichting, waarin bovenvermelde nadelen worden voorkomen, welke inrichting het kenmerk heeft, dat deze is voorzien van wikkelmiddelen voor het trekken van de geleiders en het hechtmateriaal langs de kombineermiddelen en voor het tot een spoel opwikkelen van het harnas.

10 De aan de inrichting aangeboden geleiders kunnen afzonderlijk geïsoleerd zijn maar ook blank en het hechtmateriaal kan worden aangeboden als materiaal dat zich reeds op de geleiders bevindt, of als materiaal dat aan de blanke geleiders wordt toegevoerd in de vorm van een harnas (bijvoorbeeld materiaal in de vorm van een band) of beide.

15 Het hechtmateriaal kan materiaal zijn dat bij verhitting week wordt en door verhitting in een weke, potentiële hechttoestand kan worden gebracht. Voor dat doel zijn aktiveringsmiddelen van de inrichting volgens de uitvinding uitgevoerd in de vorm van verhittingsmiddelen en bij voorkeur voorzien van een warme-lucht-blazer. Deze blazer kan gericht zijn 20 naar het hechtmateriaal op de afzonderlijke geleiders, of naar een hecht-band van een onder warmtetoevoer week wordend materiaal dat op de geleiders moet worden aangebracht (of bij voorkeur) zodanig zijn gericht, dat beide worden verhit.

Ook kan gebruik worden gemaakt van een oplosmiddel om het hechtmate-25 riaal in een potentiële hechttoestand te brengen. Hiertoe worden de aktiveringsmiddelen van de inrichting volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat zij oplosmiddel op het hechtmateriaal kunnen aanbrengen.

De opwikkelmiddelen kunnen worden voorzien van passende geleider-houdmiddelen.

30 De vooreinden van de geleiders, die aan de inrichting worden aangeboden kunnen echter zijn voorzien van aansluitmiddelen, en opdat de geleiders aan de opwikkelmiddelen kunnen worden aangeboden zijn deze bij voorkeur voorzien van geleidervasthoudmiddelen, die deze geleiders aangrijpen achter de aansluitmiddelen. De vasthoudmiddelen kunnen middelen 35 bevatten met althans één in een uiteinde open sleuf, waarin delen van de geleiders, die direkt achter de aansluitmiddelen zijn gelegen kunnen worden ingebracht, zodat de aansluitmiddelen bij het roteren van de wikkelmiddelen met de vasthoudmiddelen samenwerken. Bij voorkeur zijn de vasthoudmiddelen draaibaar gemonteerd in de omtrek van een wikkeltrommel 40 van de wikkelmiddelen, waarbij de vasthoudmiddelen zijn voorzien van een 8006818 -¾ * -3- deel, dat zich uitstrekt in een uitsparing in de trommel en de tenminste in één uiteinde open sleuf omvatten.

Volgens een ander aspekt van de uitvinding verschaft deze een produk-tiewerkwijze voor het vervaardigen van een elektrisch bedradingsharnas 5 in de vorm van een band, door meerdere, naast elkaar gelegen geleiders aan elkaar te bevestigen, waarbij geleiders en hechtmateriaal in een potentiële hechttoestand door kombineermiddelen tezamen worden gebracht in een gewenste handvorm, met het kenmerk, dat wikkelmiddelen de geleiders en het hechtmateriaal langs de kombineermiddelen trekken en in de vorm van een 10 spoel een aldus gevormd harnas opwikkelen.

Door deze werkwijze wordt een volledig harnas geleverd in een vorm die voor verdere hantering bijzonder geschikt is.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarop een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

15 Fig. 1 toont een zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij twee onderdelen afzonderlijk op grotere schaal zijn weergegeven; fig. 2 toont een bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij een deel van het werkoppervlak van de machine is opengesneden voor het weergeven van de eronder gelegen onderdelen; 20 fig. 3 toont een zijaanzicht van bepaalde onderdelen binnen de inrichting volgens de uitvinding; fig. 4· toont een aanzicht in perspektief ter toelichting van de werking van een afbreekinrichting; fig. 5 toont een gewijzigde uitvoeringsvorm van een wikkeltrommel.

25 De inrichting volgens de uitvinding kan worden toegepast voor het vormen van een elektrisch bedradingsharnas in de vorm van een band, door meerdere naast elkaar gelegen geleiders 10 aan elkaar te bevestigen door middel van een bij warmtetoevoer week wordend materiaal, dat in de vorm van een thermoplastische hechtband 12 wordt toegevoerd, De inrichting is 30 zodanig uitgevoerd, dat zij gelijktijdig twee harnassen kan vormen.

De inrichting volgens de uitvinding omvat een freem IA·, voorzien van een plat werkoppervlak 16. Het werkoppervlak is vanaf een voorrand 18 open gesneden (fig. 2) voor het vormen van een opening 20 boven wikkelmiddelen 22 en draagrollen 24· en 26.

35 De wikkelmiddelen 22 (fig. 1) omvatten een trommel die draaibaar is om een horizontale as en geleidervasthoudmiddelen die op de trommel zijn gemonteerd en grijpen achter aansluitmiddelen of aansluitklemmen 28, gemonteerd aan de uiteinden van de geleiders 10. De geleidervasthoudmiddelen omvatten twee jukken 30 en 32, die draaibaar naast elkaar (axiaal 4-0 ten opzichte van de trommel) op de omtrek van de trommel zijn gemonteerd, 8006818 -4- waarbij zij kunnen draaien om een as, die in hoofdzaak parallel loopt met de rotatieas van de trommel. De jukken werken samen met een uitsparing 31 in de omtrek van de trommel. Elk juk omvat een naar binnen gekeerd deel 34 (fig. 1) in de vorm van een plaat, die zich in hoofdzaak radiaal 5 naar het inwendige van de trommel uitstrekt, binnen de uitsparing 31.

Elk naar binnen gekeerd deel 34 bevat twee sleuven 36 en 38, die in hun uiteinden open zijn, waarbinnen delen van de geleiders direkt achter de aansluitklemmen kunnen worden geschoven. Het naar binnen gekeerde deel 34 is zodanig uitgevoerd, dat bij rotatie van de trommel het in aangrijping 10 komt met de achtervlakken van de aansluitklemmen voor het aantrekken van de geleider. De sleuven 36 en 38 strekken zich in hoofdzaak in langsrich-ting van de trommel uit. De wikkelmiddelen zijn zodanig uitgevoerd, dat zij de geleiders 10 trekken langs de verhittingsmiddelen en de kombineer-middelen van de inrichting en het harnas of de harnassen opwikkelen voor 15 het vormen van een spoel.

De kombineermiddelen van de inrichting kombineren de geleiders 10 en de thermoplastische band 12 in week gemaakte toestand voor het vormen van een harnas. De kombineermiddelen omvatten de draagrollen 24 en 26 en twee aandrukrollen 40. De aandrukrollen 40 zijn draaibaar gemonteerd op een 20 meeneemkap 42, die bevestigd is aan een geleider in de vorm van een flexibele pijp 44. De kap en de aandrukrollen kunnen zwaaien tussen een teruggetrokken, niet werkzame stand (weergegeven in onderbroken getekende lijnen in fig. 1) en een werkzame stand, waarin de aandrukrollen liggen tegenover de draagrollen voor het vormen van een walsspleet. Bandtoevoermidde-25 len van de inrichting, die de band 12 naar de walsspleet kunnen voeren vanaf haspels 45 omvatten de geleiders 48 en 50. Verdere geleiders52, 54 en 56 zijn op het werkoppervlak 16 gemonteerd voor het geleiden van de geleiders 10 naar de walsspleten, terwijl een pneumatisch en met de hand te bedienen klem 55 aanwezig is, die zonodig kan samenwerken met de 30 geleider 54.

De verwarmingsmiddelen van de inrichting omvat twee warme-lucht-blazers 58 en 60, die dwars ten opzichte van het werkoppervlak kunnen worden verplaatst tussen een niet werkzame stand, weergegeven in fig. 2 en een werkzame stand, waarin de blazers in hoofdzaak zijn gericht naar de twee 35 walsspleten. In de niet werkzame stand zijn de blazers in hoofdzaak gericht naar afvoerkanalen 62 en 64, waardoor de warme lucht van de blazers kan worden afgevoerd. Aan de blazers bevestigde steunen 66 kunnen door een sleuf in een geleiderail 68 lopen, waaraan zij omlaag hangen, terwijl de vooreinden van de blazers rusten op een geleidestaaf 70, waarover deze 40 einden heen en weer kunnen glijden. Niet weergegeven middelen zijn aan- 8006818 -5- * wezig voor het verplaatsen van de blazers tussen hun niet werkzame en hun werkzame posities.

De inrichting is voorzien van doorsnijmiddelen bestaande uit twee draaibaar gemonteerde armen 72, die klemkoppen 74 dragen. De pneumatische 5 cilinders 76 verplaatsen de armen 72 naar en van posities, waarin de klemkoppen 74 de banden 12 tegen de omtrek van de draagrollen 24 en 26 kunnen vastdrukken.

De inrichting omvat verder scheidingsmiddelen die in een gegeven positie over de lengte van een tijdens de werking van de machine gevormd 10 harnas werkzaam kunnen worden voor het afbreken van een geleider, zodat die geleider vanaf de gegeven positie verder in het harnas niet meer door de kombineermiddelen in het harnas kan worden opgenomen.

Dit maakt het automatisch verwijderen mogelijk van een buitengeleider uit het hoofdlichaam van het harnas, terwijl de inrichting nog in bewe-15 ging is. Hierdoor behoeft de inrichting niet te worden gestopt en behoeft de geleider ook niet met de hand te worden verwijderd. De scheidingsmiddelen hebben de vorm van een afbreekinrichting met een horizontale slede 78 die voorzien is van een naar boven stekende vinger 80. De slede 78 kan door een niet weergegeven persluchtcilinder heen en weer worden verplaatst, 20 welke cilinder automatisch overeenkomstig het programma van de inrichting werkt.

Tijdens bedrijf van de inrichting voor het vormen van een harnas worden geleiders 10 gekozen uit een niet weergegeven toevoerhouder, voorzover nodig voor het vervaardigen van het harnas (voor de eenvoud wordt 25 de vorming van slechts een harnas beschreven). De geleiders worden met de hand door de geleide-organen 56 en 52 gevoerd en over de draagrol of -wals 24 (waarbij de kap 42 in niet werkzame stand is) teneinde het vooreinde van een band 12 tegen de draagrol 24 te drukken. Indien er aansluitklemmen 28 aan de vooreinden van de geleiders zijn bevestigd worden deze geleiders 30 in de sleuven 36 en 38 van het juk 30 geschoven, zodat de geleiders aan de opwikkelmiddelen zijn bevestigd. Vervolgens wordt de kap 42 in de werkzame stand gebracht voor het naast elkaar op de band 12 drukken in de wals-spleet, terwijl de blazer 58 naar de werkzame stand wordt verplaatst. Bij het roteren van de trommel van de opwikkelmiddelen worden de geleiders 35 door de opwikkelmiddelen over het werkoppervlak langs de blazer 58 getrokken, door de walsspleet tussen de draagrol 24 en de aandrukrol 40, waar zij met de band 12 worden samengevoegd, waarna het resulterende harnas in de vorm van een spoel op de trommel wordt gewikkeld. De blazer 58 verhit de thermoplastische band 12 en het thermoplastische isolatiemateriaal op 40 de geleiders 10, voor het weekmaken van dit thermoplastische materiaal en 8 0 0 6 8 1 8 -6- voor het in potentiële hechttoestand hiervan brengen vlak voor het in de walsspleet voeren, zodat de geleiders en de band die in de walsspleet worden samengedrukt voor het vormen van een harnas stevig aan elkaar worden bevestigd. Eventuele dampen worden door niet weergegeven afvoer-5 middelen door de kap 42 en het kanaal 44 naar buiten gevoerd. Als de voltooiing van het harnas nadert wordt cilinder 76 bediend, teneinde de klemkop 74 tegen de band op de draagrol 24 te drukken, waardoor de band breekt als het harnas verder wordt opgewikkeld. De klemkop wordt tot de volgende werkcyclus in de klemtoestand gehouden, teneinde het anders 10 losse einde van de band vast te houden. Bij voltooiing van het harnas behoeft de operateur eenvoudig het opgewikkelde harnas van de wikkel-middelen te halen, dat wil zeggen axiaal van de trommel te schuiven, waarbij het harnas in gemakkelijk te gebruiken spoelvprm.lis voor verder gebruik en voor verdere opberging.

15 De inrichting kan zodanig worden geprogrammeerd, dat zij op bepaalde tijdstippen tot stilstand komt, waarbij in elke werkcyclus de operateur een geleider kan wegtrekken als deze geleider uit het harnas moet worden gevoerd. Voor dit doel kan een pulsgenerator worden gebruikt, die met de opwikkelmiddelen samenwerkt, om aan te geven als een gewenste stilstand-20 positie is bereikt. De inrichting kan echter ook zodanig worden geprogrammeerd, dat de slede 78 van de afbreekinrichting automatisch werkzaam wordt voor het verwijderen van een geleider zonder de inrichting tot stilstand te brengen.

In een gewijzigde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uit-25 vinding kunnen de opwikkelmiddelen 22 een trommeldeel omvatten, dat gedeeltelijk radiaal naar binnen kan worden verplaatst, waardoor de dwarsdoorsnede van de trommel wordt gereduceerd en het verwijderen van een opgewikkeld harnas wordt vergemakkelijkt. In de in fig. 5 weergegeven vorm zijn twee delen 82 en 84 van een wikkeltrommel van de opwikkelmid-30 delen met elkaar verbonden, zodat zij ten opzichte van een as 85 onderling kunnen scharnieren, welke as zich in de langsrichting van het trommeldeel uitstrekt, waarbij een ruimte 86 tussen de delen wordt geschapen als de trommeldelen volledig uit elkaar wijken.

De twee delen kunnen ook scharnierend naar elkaar toe worden ver-35 plaatst, waardoor de trommelomtrek kleiner wordt. Een drukveer 88 drukt de delen 82 en 84 veerkrachtig van elkaar. Pneumatische, hydraulische, of andere niet weergegeven bedieningsmiddelen kunnen worden gebruikt voor het onderling verplaatsen van de twee delen.

8 00 6 8 1 8

Claims (9)

1. Inrichting voor het vormen van een elektrisch bedradingsharnas in de vorm van een band voor het aan elkaar bevestigen van meerdere naast elkaar gelegen geleiders, welke inrichting is voorzien van aktiverings-5 middelen voor het in een potentiële hechttoestand brengen van hechtmate-riaal en van kombineermiddelen voor het samenbrengen van de geleiders en het hechtmateriaal in zijn potentiële hechttoestand tot een gewenste handvorm, met het kenmerk, dat de inrichting wikke lmiddelen (22) omvat voor het langs de kombineermiddelen (40,42; 26) trekken van de gelei-10 ders (10) en het hechtmateriaal en voor het opwikkelen van het harnas voor het vormen van een spoel.

2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de opwikkelmiddelen (22) bestaan uit geleidervasthoudmiddelen (30; 32) door middel waarvan geleiders kunnen worden vastgegrepen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de geleidervasthoudmiddelen (30; 32) de geleiders vastgrijpen achter aan-sluitorganen (28) aangebracht op de vooreinden van de geleiders (10).

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vasthoudmiddelen (30; 32) bestaan uit middelen (34) die voorzien zijn 20 van althans één in een uiteinde open sleuf (36,38) waarin delen van de geleiders (10) kunnen worden geschoven, die direkt achter de aansluit-organen (28) zijn gelegen, zodat de aansluitorganen bij rotatie van de opwikkelmiddelen (22) door de vasthoudmiddelen worden vastgegrepen.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 25 de vasthoudmiddelen (30,32) draaibaar zijn gemonteerd nabij de omtrek van een opwikkeltrommel van de opwikkelmiddelen, welke vasthoudmiddelen (30;32) een deel (34) omvatten, dat zich in een uitsparing (31) in de trommel uit-strekt en de tenminste ene, in een uiteinde open sleuf (36,38) verschaft.

6. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 5, m e t het 30 k e n m e r k, dat de opwikkelmiddelen (22) zodanig zijn uitgevoerd, dat zij de geleiders (10) over een plat werkoppervlak (16) trekken naar de kombineermiddelen (40,24;26) waarbij geleide-organen (56,52; 54) op het werkoppervlak de geleiders naar de kombineermiddelen voeren.

7. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 6, m e t het 35 k e n m e r k, dat de opwikkelmiddelen (22) zodanig zijn uitgevoerd, dat zij een hechtband (12) van een haspel (46) trekken en bij de kombineermiddelen (40,24;26) met de geleiders (10) samenvoegen.

8. Inrichting volgens een van de conclusies 1 t/m 7, me t het kenmerk, dat de opwikkelmiddelen bestaan uit een opwikkeltrommel, 40 die gedeeltelijk radiaal samenvouwbaar is, teneinde het verwijderen van 8006818 -8- een harnasspoel te vergemakkelijken.

9. Werkwijze voor het vervaardigen van een elektrisch bedradings-harnas in de vorm van een band door het aan elkaar bevestigen van meerdere naast elkaar gelegen geleiders, waarbij geleiders en hechtmateriaal 5 in een potentiële hechttoestand worden samengevoegd door kombineermidde-len tot de gewenste handvorm wordt verkregen, met het kenmerk, dat de opwikkelmiddelen (22) de geleiders (10) en het hechtmateriaal (12) langs de kombineermiddelen (4-0,24·;26) trekken en het aldus gevormde harnas opwikkelen in de vorm van een spoel. 8006818