NL8006354A - Schakeling voor het afleiden van een rastersynchroniseersignaal uit een samengesteld televisiesynchroniseersignaal. - Google Patents

Description

, . .- «* > PHN 9895 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Schakeling voor het afleiden van een rastersynchroniseersignaal uit een samengesteld televisiesynchroniseersignaal.

De uitvinding heeft betrekking op een schakeling voor het afleiden van een rastersynchroniseersignaal uit een samengesteld televisiesynchroniseersignaal dat tenminste lijnsynchroniseer- en rastersyn-chroniseerimpulsen bevat, bevattende een, met de ingangsklem van de 5 schakeling verbonden monostabiele multivibrator.

Een dergelijke schakeling is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7900910. Hierin wordt het rastersynchroniseersignaal uit het samengestelde televisiesynchroniseersignaal met behulp van digitale middelen afgeleid en daartoe wordt gebruik gemaakt enerzijds van het 10 feit dat de tijdsduur van de tijdens het rasteronderdrukkingsinterval optredende egalisatie-impulsen gelijk is aan de helft van de tijdsduur van de lijnsynchroniseerimpulsen en anderzijds van het feit dat het tijdsverschil tussen de egalisatie-impulsen de helft is van de lijnperiode. Is echter het inkomende televisiesynchroniseersignaal behept met 15 ruis en storingen zodat qp elk willekeurig tijdstip een stoorinpuls kan optreden, dan kunnen deze criteria niet met zekerheid worden vastgesteld, waardoor een afgeleide rastersynchroniseerimpuls een voorflank qp een verkeerd tijdstip kan hebben. Bovendien is de bekende schakeling onbruikbaar bij signalen die geen egalisatie-impulsen bevatten. Dergelijke niet-20 standaardsignalen worden door sommige testsignaalgeneratoren, bijvoorbeeld voor het instellen van de konvergentie, opgewekt.

Met de uitvinding wordt beoogd een schakeling van bovengenoemde soort te verschaffen die ook met digitale middelen is uitgerust, die· ongevoeliger is voor storingen dan de bekende schakeling en die ook 25 bij afwezigheid van egalisatie-impulsen een betrouwbaar rastersynchrc- niseersignaal afgeeft. Daartoe vertoont de schakeling volgens de uit- waarvan vinding het kenmerk, dat de schakeling tevens een poortschakeling bevat een eerste ingangsklem met een uitgangsklem van de multivibrator verbonden is terwijl een tweede ingangsklem hiervan via een vertragingsele-30 ment met de ingangsklem van de multivibrator verbonden is, waarbij de duur van de, door de multivibrator opgewekte impuls ten minste gelijk is aan de scm van de duur van een lij nsynchroniseer impuls en van de, door het vertragingselement veroorzaakte vertraging/ welke vertraging langer is dan de 8006354 PHN 9895 2 reaktietijd van de multivibrator, en waarbij het uitgangssignaal van de poortschakeling geen lijnsynchroniseer impulsen bevat.

Bij voorkeur vertoont de schakeling volgens de uitvinding het kenmerk, dat de multivibrator hertrekkerbaar is.

5 De schakeling volgens de uitvinding kan het kenmerk ver tonen dat de uitgangsklem van de poortschakeling verbanden is met de in-gangsklem van een tweede monostabiele multivibrator voor het opwekken van een impuls waarvan de duur ten minste gelijk is aan de duur van het rastersynchroniseerinterval, waarbij de tweede multivibrator hertrekker-10 baar kan zijn.

In een uitvoering vertoont de schakeling volgens de uitvinding het kenmerk, dat de poortschakeling als een NlET-EN-pocrt uitge-de voerd is waarvan/ingangssignalen buiten het rastersynchroniseer interval tegengestelde polariteiten hebben.

15 De uitvinding zal aan de hand van de bijgaande figuren bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht, waarin fig. 1 het principeschema toont van de schakeling volgens de uitvinding, fig. 2 golfvormen tonen die hierin optreden en 20 fig. 3 een meer gedetailleerde uitvoering toont van de schakeling volgens de uitvinding.

In Fig. 1 stelt 1 de ingangsklem van de schakeling voor. Hieraan wordt een, van een synchronisatie-afscheidingstrap afkomstig samengesteld televisiesynchroniseersignaal toegevoerd. Dit signaal is 25 in fig. 2a getekend. Het bevat lijnsynchroniseerimpulsen L met een duur van ongeveer 4,7 ^us en die met een tijdsverschil H van ongeveer 64 ^us optreden. Tijdens het rasteronderdrukkingsinterval treden eerst vijf vooregalisatie-impulsen E van ongeveer 2,3 ^us qp met een tijdsverschil van 0,5 H. Zij worden gevolgd door vijf rastersynchroniseerirrpulsen F 30 waarvan de gezamenlijke tijdsduur eveneens 2,5 H is en waartussen raster-inzaagimpulsen S met een duur van ongeveer 4,7 ^us optreden. Hierop volgen weer vijf na-egalisatie - impulsen E. Het signaal van fig. 2a geldt voor het Europese televisie-standaard. Andere televisie-standaarden wijken voor enkele details hiervan af, hetgeen van geen belang is voor de 35 uitvinding. Fig. 2a is getekend voor één van de twee rasters die een beeld vormen en wel het raster dat met een halve lijn eindigt.

Klem 1 is verbonden met de ingangsklem I van een hertrekker-bare monostabiele multivibrator 2 die op de opgaande flanken van het in- 8006354 . „ -> HJN 9895 3 gangssignaal reageert. Aan een uitgangsklem Q van multivibrator 2 is een reeks neergaande impulsen aanwezig waarvan de duur op bijvoorbeeld ongeveer 1Cyus is ingesteld en waarvan de voorflanken met de opgaande flanken van het signaal van fig. 2a nagenoeg samenvallen. Het signaal aan klem Q 5 is in fig. 2b aangegeven. Het wordt toegevoerd aan een ingangsklem 3 van een NIET-EN-poort 4.

Tussen kien 1 en een andere ingangsklem 5 van poort 4 is een vertragingselement 6 aangebracht. Hierdoor verkrijgt het signaal aan klem 1 een vertraging'ivan ongeveer 0,2 ^us. Dit resulteert in het signaal dat 10 in fig. 2c getekend is. Aan de uitgangsklem 7 van poort 4 is het signaal van fig. 2d aanwezig. Het kan evenals de signalen van fig. 2a, b en c een logische 1- of een logische 0-waarde aannemen. Uit de figuren blijkt dat het signaal van fig. 2d een logische 1 is gedurende de gehele rasterslag-tijd en gedurende het vooregalisatie-interval. Dit vindt zijn oorzaak 15 ba het feit dat de vertraagde impulsen L en E van fig. 2c als het ware ingekapseld worden door de langere impulsen van fig, 2b waarvan de voorflanken een tijd ‘i eerder optreden dan die van de impulsen van fig. 2c.

Voor de vertraagde impulsen F van fig. 2c geldt het voorgaande niet. Deze impulsen hebben immers een langere tijdsduur, te weten 20 0,5 H - 4,7 ^,us = 27,3 ^us, dan de impulsen van fig. 2b. Op een tijdstip dat 10 ^us na de voorflank van de eerste impuls F van fig. 2a is gelegen wordt het signaal van fig. 2d een logische 0 en blijft deze waarde houden tot het optreden van de achterflank van de eerste vertraagde impuls F van fig. 2c. Onder deze omstandigheden bevat het signaal van fig. 2d vijf 25 impulsen die tijdens het rastersynchroniseerinterval optreden, waarbij de voorflank van de eerste van deze vijf impulsen op het genoemde, nauwkeurig bepaalde tijdstip optreedt. Na het genoemde interval herhaalt de situatie, die er voor heerste, zich en is het signaal van fig. 2d een logische 1. Het signaal aan klem 7 is dus representatief voor de rastersyn-30 chronisatie en kan derhalve als zodanig worden gebruikt.

Het kan ook worden toegevoerd aan de ingangsklem T van een tweede monos tabiele multivibrator 8 die eveneen her trekker baar mag zijn en die op de neergaande flanken reageert. Aan een uitgangsklem Q hiervan is het signaal van fig. 2e beschikbaar. Multivibrator 8 is op een impulsduur, 35 bijvoorbeeld 48 ^us, ingesteld die voldoende lang is om te verzekeren dat het signaal van fig. 2e slechts êên impuls bevat die de vijf impulsen van fig. 2d omvat, waarbij de voorflank hiervan op het boven vermelde tijdstip optreedt. Klem Q is met de uitgangsklem 9 van de schakeling van fiq, 8006354 PHN 9895 4 de 1 verbonden. Het uitgangssignaal van/schakeling is geschikt cm toegevoerd te worden aan een rastersynchroniseerschakeling voor het opwekken van een stuursignaal voor de vertikale afbuiging.

Een stoorimpuls N is in fig. 2a gestippeld getekend als een 5 iirpuls van een zeer korte duur met dezelfde polariteit als een nuttige impuls. Impuls N veroorzaakt een, eveneens gestippeld getekende impuls aan de uitgangsklem van multivibrator 2 alsmede een vertraagde impuls aan klem 5. Uit fig. 2b, c en d blijkt dat impuls N geen invloed heeft op het signaal aan klem 7 en derhalve op het signaal aan klem 9 ook niet.

10 Dit geldt ook voor een stoor impuls die vlak vóór een nuttige impuls, bijvoorbeeld een vooregalisatie-impuls, optreedt. Het blijkt in dit geval dat één iirpuls in fig. 2b een langere duur heeft, maar het signaal van fig. 2d wordt hierdoor niet beïnvloed. Voorwaarde voor het onderdruk- de ken van de stoorimpuls is dat de som van^duur hiervan en van vertraging ir de 15 kleiner is dan de duur van^door multivibrator 2 opgewekte impuls, dit is in het beschreven voorbeeld 10 ^us. Een soortgelijke voorwaarde geldt voor het elimineren van de egalisatie- en de lij nsynchroniseerimpulsen uit het signaal van fig. 2d.

Treden twee of meer stoor impulsen kort na elkaar op, dan 20 wordt hierdoor geen invloed op het signaal van fig. 2d uitgeoefend dank zij het feit dat multivibrator 2 hertrekkerbaar is en dus bij elke opgaande flank gedurende 10 ^us een signaal aan klam 3 met de logische waarde 0 veroorzaakt. Is, nu, het signaal van fig. 2a een logische 1, dan heeft een stoorimpuls de negatieve polariteit. Treedt een dergelijke stoorimpuls 25 op binnen een kortere tijd dan 10 ^us na de opgaande flank van een impuls F, dan wordt door de opgaande flank van de stoorimpuls multivibrator 2 opnieuw getrekkerd, met het gevolg dat de opgaande flank van de impuls van fig. 2b later optreedt dan anders het geval was. Dit geeft aanleiding tot een geringe verschuiving, ten hoogste gelijk aan .10 ^us, van de over-30 eenkonstige voorflank van de impuls van fig. 2d. Heeft deze tijdsfout betrekking op een andere impuls dan de eerste en is multivibrator 8 in de schakeling aangebracht, dan heeft deze fout geen enkel gevolg. Slechts een stoorimpuls die binnen een kortere tijd dan 10 ^,us na de opgaande flank van de eerste impuls F optreedt kan een fout veroorzaken en wel 35 een verschuiving van de voorflank van de impuls van fig. 2e. Hiervan is een geringe, slechts eenmaal voorkomende interliniëringsfout het geval. Aangezien deze fout de enige is die voor kan konen, wordt met de schakeling een vrij storingsongevoelig en betrouwbaar rastersynchroniseersignaal 8006354 PHN 9895 5 P o verkregen, ook in het geval dat het inkomende synchroniseersignaal geen egalisatie- en/of rasterinzaagimpulsen bevat.

In fig. 3 is een meer gedetailleerde uitvoering van de schakeling van fig. 1 gegeven. Hierbij is vertragingselement 6 uitgevoerd 5 met behulp van twee NIET-EN-poorten 10 en 11 waartussen een RC-netwerk 12, 13 is aangebracht. Het samengestelde synchroniseersignaal wordt aan de ingangsklem I van multivibrator 2 via een omkeertrap 14 toegevoerd.

De tijdkonstante van multivibratoren 2 en 8 wordt met behulp van een RC-netwerk 15, 16 respektievelijk 17, 18 ingesteld. De schakeling van fig. 3 10 bevat de volgende komponenten: multivibratoren 2 en 8: Philips-type HEP 4528P poorten 4, 10, 11 en 14: Philips-type HEF 4011P weerstand 12 : 500 il

kondensator 13 : 1 nF

15 weerstand 15 : 120 kil

kondensator 16 : 100 PP

weerstand 17 : 220 kil kondensator 18 : 470 pP.

De dimensionering van de schakeling van Fig. 3 is weinig kri- 20 tisch. De enige eis die aan vertraging t wordt gesteld is dat zij langer is dan de reaktietijd van multivibrator 2. De door deze multivibrator opgewekte impuls moet ten minste de lij nsynchroniseerimpulsen kunnen elimineren, wat een minimale duur voor deze impuls van ongeveer 5 ^us inhoudt. Poort 4 kan worden vervangen door elke inrichting, bijvoorbeeld 25 een opteltrap, met dezelfde funktie.

30 35 8006354

Claims (5)

1. Schakeling voor het af leiden van een rastersynchroniseersig-naal uit een samengesteld televis iesynchroniseers ignaal dat tenminste lijnsynchroniseer- en rastersynchroniseerimpulsen bevat, bevattende een, met de ingangsklem van de schakeling verbonden monostabiele multivibrator, 5 met het kenmerk, dat de schakeling tevens een poortschakeling bevat waarvan een eerste ingangsklem met een uitgangsklem van de multivibrator verbonden is terwijl een tweede ingangsklem hiervan via een vertragingsele-ment met de ingangsklem van de multivibrator verbonden is, waarbij de duur van de, door de multivibrator opgewekte impuls ten minste gelijk is . 10 aan de son van de duur van een lijnsynchroniseer impuls en van de, door het vertragingselement veroorzaakte vertraging, welke vertraging langer is dan de reaktietijd van de multivibrator, en waarbij het uitgangssignaal van de poortschakeling geen lijnsynchroniseer impulsen bevat.

2. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de mul-15 tivibrator hertrekkerbaar is.

3. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitgangsklem van de poortschakeling verbonden is met de ingangsklem van een tweede monostabiele multivibrator voor het opwekken van een impuls waarvan de duur ten minste gelijk is aan de duur van het rastersynchroniseer- 20 interval.

4. Schakeling volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tweede multivibrator hertrekkerbaar is.

5. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de poortschakeling als een NIET-EN-poort uitgevoerd is waarvan de ingangssignalen 25 buiten het rastersynchroniseerinterval tegengestelde polariteiten hebben. 30 35 8006354