NL8006292A - Segmentvormige elastische kabel-oefenstang. - Google Patents

Description

> A *

Segmentvormige elastische kabel-oefenstang

De uitvinding heeft betrekking op een oefeninrichting met een elastische kabel en meer in het bijzonder op een zodanige inrichting met een stang, die in het algemeen in een in hoofdzaak horizontale stand gehouden wordt en met 5 de kabel in aangrijping is.

Een oefeninriditing met een elastische kabel is beschreven in het Amerikaanse octrooi 61702 en een horizontale stang, die met een kabel in aangrijping is, is daarin geopenbaard. Maar slechts één kabelpart, dat aan 10 de stang verbonden is bij het midden van de stang, is verschaft. Veel overeenkomstige inrichtingen, waarbij een enkel elastisch kabelpart verbonden is aan het midden van een horizontale stang, zijn daarna beschreven. In latere octrooien zijn oefeninrichtingen met elastische kabel 15 beschreven, waarbij een stang horizontaal gehouden kan worden met beide handen van een gebruiker en een omlaag gaand kabelpart aan elk einde van de stang verschaft is.

Een voorbeeld is het Amerikaanse octrooi 3.265.015.

De Amerikaanse octrooien 3.117.781 en 3.785.644 2Q tonen het winden van een touw of koord aan elk einde van een stang maar het touw of koord is niet-elastisch.

Geen octrooi is bekend, waarbij een gegroefde stang of een stang met de hier in het volgende beschreven vingervormige uitsteeksels aan elk einde geopenbaard is, hetzij 25 als eenheid of segmentvormig.

Kort camschreven is volgens de uitvinding een deel van een oefeninrichting met een elastische kabel een stang verschaft, die in het algemeen horizontaal gehouden kan worden in beide handen van de gebruiker en met een 3Q kabel in aangrijping kan zijn cm een cmlaag gaand part van de kabel te verschaffen aan elk einde van de stang.

De stang is gevormd met een groef, die zich van het ene einde tot het andere uitstrekt, cm de kabel op te nemen 8 0 06 29 2 2 en vingervormige uitstekende onderdelen zijn gevormd, die zich respectievelijk van elke zijde van de groef uitstrekken aan elk einde van de stang on de kabel te kunnen vasthouden in de groef wanneer de stang over 180 graden gedraaid wordt 5 en dan de kabel op de stang te kunnen winden als de stang verder gedraaid wordt. De vingervormige uitstekende onderdelen kunnen zich direct in lengterichting naar buiten uitstrekken van het einde van de stang of kunnen zich divergerend naar buiten uitstrekken of kunnen zich naar buiten en dan omlaag 10 (hetgeen de voorkeur verdient), of naar buiten en dan omhoog uitstrekken. Bij een voorkeursuivoering is de stang segmentvormig om scheidbaar te zijn in lengten, die gemakkelijk opgencmen worden in een valies of draagfoedraal voor 's nachts, zodat de oefeninrichting gemakkelijk getransporteerd kan worden 15 door een reiziger of voorstadbewoner voor het gebruik wanneer hij van huis weg is. Cm sterkte en stijfheid aan een segmentvormige staaf te verlenen, verdient het de voorkeur cm het doorsnedeqppervlak van de stang nabij de verbindingen tussen segmenten te vergroten en cm bajonet-type opsluitpen- en 2Q hulskoppelingen tussen segmenten aan te brengen en deze koppelingen paarsgewijs bij elke verbinding aan te brengen cm het draaien van het ene stangsegment ten opzichte van het andere rond de pen tegen te gaan. Veerbelaste pallen, die er qp ingericht zijn cm met een lip of opening in het 25 hulsonderdeel van een koppeling in aangrijping te zijn, houden de segmenten in dicht aanliggend contact terwijl de segmenten gescheiden kunnen worden door axiaal trekken langs de stang net handkracht cm de verbinding te openen.

Door het op geschikte wijze bevestigen van de 30. kabeL aan één einde van de stang kan de stang gébruikt worden cm het handvat van een golfstok, roeispaan, hodaystick, tennisracket, honkbalslaghout, of een verscheidenheid van dergelijke bewegingen, die bij inrichtingen van dit soort toegepast worden, na te bootsen, en door bewegingen te maken, 35 die het gebruik van dergelijke objecten bij de sporten, 8006222 ί. * 3 waarmee zij respectievelijk samenhangen, nabootsen, kunnen de bij deze sporten gebruikte spieren geoefend worden.

Het is derhalve een oogmerk van de uitvinding cm te voorzien in een verbeterde stang bij een elastische 5 kabel-oefeninrichting.

Een ander oogmerk is om te voorzien in een zodanige stang, die zondermeer in aangrijping en buiten aan-grijping te brengen is met de elastische kabel, welke bij een dergelijke inrichting gébruikt wordt, en die tegelijkertijd IQ bij veel oefeningen gebruikt kan worden zonder de kabel buiten aangrijping te brengen met de stang.

Andere oogmerken zullen duidelijk worden uit de tekeningen aan de hand van de volgende gedetailleerde beschrijving, waarin beoogd wordt de toepasbaarheid van de uitvinding toe 15 te lichten zonder de uitvinding daarbij te beperken tot de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, daar nog andere gelijkwaardige uitvoeringen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Opgemerkt wordt dat in de verschillende tekeningen 20. overeenkomstige verwijzingscijfers op dezelfde onderdelen betrekking hébben.

Fig. 1 is een gedeeltelijk weggesneden verticaal aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een stang volgens de. uitvinding; 25 fig. 2 is een eindaanzicht volgens II-II in fig. 1; fig. 3 is een doorsnede volgens III-III in fig. 1; fig. 4 is een zijaanzicht van de stang die bij een oefening gebruikt wordt; fig. 5 is een gedeeltelijke afbeelding in perspectief 3CL van één einde van de stang, waarin een elastische kabel weerge geven is, die opgencmen is in de groef van de stang en daaromheen gewonden is door draaiing van de stang; fig. 6 is een bovenaanzicht van een greeponderdeel, dat in aangrijping kan zijn met een voet zoals in fig. 4 weerge-35 geven is; q n nfi 2 4 fig. 7 is een doorsnede volgens VII-VII in fig. 6? fig. 8 is een gedeeltelijke afbeelding in perspectief van één einde van een stang, die een wijziging van de uitvoering van fig. 1, 2, 3, 4 en 5 voorstelt; 5 fig. 9 is een zijaanzicht van een gewijzigde uit voering van de stang van fig. 1; fig. 10 is een gedeeltelijke afbeelding in perspectief van één einde van de stang van fig. 9, waarin een elastische kabel in samenhang daarmee weergegeven is; 10 fig. 11 is een afbeelding corresponderende met die van fig. IQ, waarbij de stang over ongeveer 90° gedraaid is; fig. 12 is een afbeelding corresponderende met die van fig. IQ en 11, waarbij de stang ongeveer 180° gedraaid is uit de in fig. 10 weergegeven stand en ongeveer 90° uit de 15 in fig. 11 weergegeven stand; fig. 13 is een afbeelding corresponderende met die van fig. 10, 11 en 12, waarbij de stang nog ongeveer 90° gedraaid is uit de in fig. 12 weergegeven stand; fig. 14 is een vooraanzicht van de stang, die 20 bij een oefening gébruikt wordt; fig. 15 is een gedeeltelijke afbeelding in perspectief van één einde van een stang, die een wijziging van de uitvoering van fig. 9 en ook een wijziging van de uitvoering van fig. 1 voorstelt; 25 fig. 16 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van één einde van een stang, die een wijziging van de uitvoering van fig. 9 vormt; fig. 17 is een afbeelding in perspectief van een uitvoering van een segmentvormige stang volgens de uitvinding, 3Q die met de segmenten gescheiden en gedemonteerd weergegeven is; en fig. 18 is een verticale doorsnede van een gedeelte van de uitvoering van fig. 17, die met de segmenten samengesteld weergegeven is.

Hier wordt gewag gemaakt van een elastische kabel.

35 Het dient wel te worden verstaan dat de uitdrukking "elastisch" 8006292 5 ook van toepassing is voor een stalen stang, een houten plaat of in brede zin nagenoeg elk vat object wanneer de neiging of het vermogen van dit object bedoeld wordt om terug te keren naar zijn oorspronkelijke stand (wanneer de spanning opgeheven 5 wordt) na het vervormen daarvan door het daarop uitoefenen van een spanning. Verder wordt hier gewag gemaakt van een stang, waarbij wel dient te worden verstaan dat met de uitdrukking "stang" zoals hier gebezigd een langwerpig hef- bocmachtig orgaan, dat aanzienlijke stijfheid bezit, bedoeld 10 wordt. De uitdrukking "elastisch" wordt hier echter overal gebezigd in de welbekende zin wanneer een object bediend wordt, dat in het typerende geval bestaat uit een rubber band, stuk uit schokkoord of lengte chirurgische buis, bestaande/of omvattende hetzij natuurlijk hetzij synthetisch elastomeer materiaal, 15 bijvoorbeeld natuurrubber of een copolymeer van butadieen en styreen. Objecten zoals hier bedoeld met de gebezigde uitdrukking "elastisch" zijn gekenmerkt door terugkeer tot hun oorspronkelijke vorm na sterk vervormd te zijn. Zodoende kan een "elastisch" (zoals de uitdrukking hier gebezigd wordt) koord of elastische 20 kabel tot verscheidene malen zijn oorspronkelijke lengte gerekt worden door uitoefening van een geschikte kracht cm nagenoeg onmiddellijk terug te keren tot zijn oorspronkelijke lengte wanneer de kracht ophoudt uitgeoefend te worden.

Vervolgens wordt in fig. 1, 2 en 3 gezien dat de 25 stang 20 gevormd kan zijn met een groef 21, die twee bovenranden 22 en 23 hebben kan, waarvan gezegd kan worden dat deze samen het bovenoppervlak van de stang vormen, zodat gezegd kan worden dat de groef 21 uit een groef in het bovenoppervlak van de Stang bestaat. Elastische kabel 24 (fig. 4, 5 en 14) kan in 3Q de groef 21 opgencmsn worden nabij de respectieve einden van de stang. Omlaag gerichte uitsteeksels 28 en 29 kunnen gevormd zijn bij de einden van de groef 21 bij de punten 26 en 27 over het algemeen betrékkelijk afgeronde verlengde oppervlakken te vormen, waarover de kabel gevoerd kan worden aan 35 elk einde van de groef 21 in plaats van over een betrékkelijk 80 06 29 2 6 scherpe rand te gaan. Aan één einde van de stang 20 kunnen een eerste paar vingervormige onderdelen gevormd zijn nabij een punt 26, die zich in lengterichting naar buiten uitstrekken kunnen aan elke zijde van de groef 21 zoals met 30 en 31 aange-5 geven is en zich dan naar beneden uitstrekken kunnen zoals met 32 en 33 aangegeven is, en aan het andere einde van de stang nabij een punt 27 kunnen een overeenkomstig paar vingervormige onderdelen gevormd zijn, die zich in lengterichting naar buiten uitstrekken kunnen aan elke zijde van de groef 10 zoals met 34 en 35 aangegeven is en zich dan omlaag uitstrekken kunnen zoals met 36 en 37 aangegeven is. Zoals hier gebezigd is met de uitdrukking "paar vingervormige onderdelen" een vork met twee vooruitstekende elementen bedoeld, zoals in de tekeningen weergegeven is.

15 Vervolgens zijn in fig. 4 voetaangrijpingsonderdelen 40, die ook gebruikt kunnen worden als handgreeponderdelen, zoals weergegeven in aangrijping met de voeten 41 van een gebruiker 42 en hébben deze de einden van de kabel 24 daaraan verbonden bij 43.

20 Een uitvoering van het onderdeel 40 (zoals meer in detail in fig. 6 en 7 weergegeven is) kan een dwars gericht " loopvlak" gedeelte 44 omvatten, dat twee zij gedeelten 45 hebben kan, die zich uitgaande daarvan ontoog uitstrekken naar een kabel-verbindingsgedeelte 46. Het gedeelte 46 kan gaten 47 hebben, 25 die zijdelings daarin aangebracht zijn, en een gat 48, dat in lengterichting daarin aangebracht is, in loodrechte betrekking tot het loopvlakgedeelte 44. De kabel 24 kan daaraan verbanden worden door eerst de kabel door een willekeurige van de drie en dan gaten/door een willekeurige andere daarvan te voeren maar wordt 30 bij voorkeur vastgemaakt door deze eerst door het gat 48 en dan door een van de gaten 47 te voeren zoals met 43 in fig. 4 aangegeven is. De veiligheid van de verbinding kan verhoogd worden door het vrije einde van de kabel (na door een van de gaten 47 gevoerd te zijn) ander de bocht die dan gevormd is 35 tussen het gat 48 en die van de gaten 47, waardoor deze gegaan 80 06 29 2 7 is, te voeren.

In fig. 14 kunnen de voeten 41 van de gebruiker 42 in aangrijping zijn met gewijzigde uitvoeringen 40' van de onderdelen 40. De onderdelen 40' kunnen zoals weergegeven 5 vierkant van vorm zijn en betrekkelijk rechte zij gedeelten 45', die tot een geheel verbonden zijn met de kabel-verbindings-gedeelten 461, en betrekkelijk rechte loopvlakgedeelten 44' hebben.

Het part 25 van een kabel, die zich omlaag uitstrekt vanaf een einde van de stang 20, kan zodoende op doeltreffende 10 wijze aan een van de voeten 41 van de gebruiker 42 verbonden worden zoals in fig. 4 en 14 weergegeven is. Wanneer de handen van de gebruiker zich in de stand bevinden, die met getrokken lijnen in fig. 4 (bij 49] of in fig. 14 weergegeven is, wordt de stang zoals weergegeven gekanteld en komt de kabel 24 15 in plaats van los af te glijden van het ene of het andere einde of beide einden van de groef 21 zoals het anders zou kunnen doen gevat te zitten achter een van de vingervormige onderdelen 50. De vingervormige onderdelen 50 kunnen zoals weergegeven uit hetzij de vingervormige onderdelen met de 20 gedeelten 30, 31, 32 en 33 hetzij de vingervormige onderdelen met de gedeelten 34, 35, 36 en 37 bestaan.

wanneer de gebruiker 42 zijn armen oplicht na een stand zoals met stippellijnen in fig. 4 (bij 49') of in fig. 14 weergegeven is, wordt de staaf zoals gezien kan worden 25 in de tegengestelde richting gekanteld zodat de kabel 24 gevat wordt door het andere exemplaar van de vingervormige onderdelen 50,

De effectieve lengte van elk van de parten 25 van de kabel 24 kan verminderd worden door de stang verder 30 te draaien zodat de kabel 24, die achter een van de vingervormige onderdelen 50 gevat is kanen te zitten, verscheidene malen rond het einde van de stang 20 gewonden wordt zoals voor één einde van de stang in fig. 5 weergegeven is, waarbij het part van de kabel vanaf één einde van de stang 35 in dit geval met de pijl 25' aangegeven is.

8 0 06 29 2 8

Vervolgens is in fig. 8 een uitvoering weergegeven, waarbij de stang 20' uit een geëxtrudeerd onderdeel van aluminium of polymerisch synthetischbaBmaterLaal bestaat, met drie holle gedeelten 59 en een groef 21', die in het 5 bovenoppervlak van de stang 20' ingelaten is maar in zoverre van de groef 21 verschilt dat deze geen afgeronde einden heeft zoals bij de punten 26 en 27 in fig. 1.

Vervolgens is in fig. 9 een uitvoering weergegeven, waarbij de stang 20" gevormd is met een groef 21, die identiek 10 kan zijn aan de groef 21 van de uitvoering van fig. 1. Uitgaande van elk einde van de stang langs de randen van de groef kunnen vingerachtige onderdelen 60 gevormd zijn, die in zoverre van de onderdelen 50 verschillen dat zij zich recht in lengterichting uitstrekken en noch cmlaag gebogen noch opgebogen zijn 15 aan de einden.

Vervolgens is in fig. 10 de stang 20" weergegeven in een stand, waarbij de groef 21 naar boven opent, de kabel 24 in de groef opgenanen is en een part van de kabel 25 zich cmlaag uitstrekt vanaf het einde van de stang zoals weergegeven. 20 Wanneer de stang 20" gedraaid wordt zoals in fig. 11 weergegeven is, wordt de kabel 24 gevat door het onderste van de vingervormige onderdelen 60 en wordt zodoende het uit de groef 21 kamen daarvan tegengegaan.

Wanneer de stang 20" nog verder gedraaid wordt zoals 25 in fig. 12 weergegeven is, is het effect van het in het voorgaande vermelde exemplaar van de vingervorrnige onderdelen 50 nog meer uitgesproken geworden in zijn werking bij het vasthouden van de kabel 24 in zijn verbonden betrekking tot de stang en binnen de groef 21.

30 Wanneer de stang 20" nog verder gedraaid wordt zoals in fig. 13 weergegeven is, is de wijze waarop de kabel 24 verder vastgehouden wordt binnen de groef 21 en zodoende in verbonden betrekking tot de stang staat, duidelijker weergegeven. Ook weergegeven in fig. 13 is de wijze, waarop de 35 kabel 24 zich zodoende rond de stang begint te winden, waarbij 8 0 06 29 2 9 door verdere draaiing van de stang verscheidene windingen van de kabel rond de stang gevormd kunnen worden zoals in fig. 5 weergegeven is.

Vervolgens kan in fig. 15 gezien worden/ dat de 5 stang 20"' gevormd kan zijn net een groef 21 corresponderende met de groeven 21, die eerder beschreven zijn, en net vingervormige onderdelen 70, die zich in lengterichting naar buiten uitstrekken aan elke zijde van de groef aan elk einde van de stang (waarbij slechts êên einde weergegeven is) en dan 10 in plaats van zich onlaag uit te strekken zoals beschreven is voor de stang van fig. 1 t/m 5 zich crchoog uitstrekken zoals met 71 aangegeven is. De vingervormige onderdelen 70 functioneren op dezelfde wijze als in het voorgaande voor de vingervormige onderdelen 50 en 60 beschreven is.

15 Vervolgens wordt in fig. 16 gezien, dat de stang 20"" gevormd kan zijn met een groef 21, die identiek kan zijn aan de groef 21, die in samenhang net de voorgaande uitvoeringen beschreven is, en gevormd kan zijn met vingervormige onderdelen 80, die zich naar buiten uitstrekken vanaf elk einde, waarbij 20 slechts êên einde weergegeven is, respectievelijk langs elke zijde van de groef 21. De vingervormige onderdelen 80 kunnen zich echter divergerend In lengterichting naar buiten uitstrekken in plaats van zich evenwijdig in lengterichting naar buiten uit te strékken zoals voor de vingervormige onderdelen 25 60 beschreven is. De vingervormige onderdelen 80 zijn zoals weergegeven noch cnhoog noch onlaag gedraaid nabij hun einden maar deze kunnen desgewenst hetzij omhoog, zoals voor de vingervormige onderdelen 70 beschreven is, hetzij omlaag, zoals voor de vingervormige onderdelen 50 beschreven is, gebogen worden.

30 Zoals in fig. 17 en 18 voorgesteld is, heeft de stang 20""' een vormgeving overeenkomstig aan die van de stang 20 van fig. 1-5 en 14, maar is deze zodanig gevoegd dat deze scheidbaar is in secties 90 en 91, waarbij de secties zoals weergegeven van ongeveer gelijke lengte zijn. Desgewenst zou 35 de stang segmentvormig uitgevoerd kunnen zijn in een groter 80 06 29 2 10 aantal secties. De sectie 90 is zoals weergegeven gevormd met uitstekende pennen 92, 93, die zoals duidelijk in fig. 18 weergegeven is opgenaren zijn in hulzen 100, 101, welke in blinde gaten 94, 95 in de sectie 91 aangebracht zijn, 5 waarbij de hulzen en de pennen bij voorkeur vastgezet zijn in hun stangsecties door perspassing of gelijkwaardige middelen. Elk van de pennen 92 en 93 is gevormd met een pal 96, bestaande zoals in fig. 18 weergegeven is uit een kogel 98 en belastingsveer 99 die binnen de uitsparing 97 opgenaren is 10 op een werkzame wijze voor het vasthouden en elastisch aandrukken van de kogel 98 cm radiaal door het geprojecteerde scheidingsvlak van de huls en de pen en voorbij het binnenste uiteinde van de hulzen 100, 101 binnen de gaten 94, 95 te steken. De pennen 92, 93 zijn in de hulzen 100, 101 gestoken 15 tot de eindvlakken van de stangsecties 90, 91 dicht tegen elkaar aanliggen, in welke stand de kogels 98 van de pallen 96 lUpvormig voorbij het einde van de hulzen 100, 101 steken cm op werkzame wijze de stangsecties in dicht contact vast te zetten. De secties kunnen alleen gescheiden worden door 20 met de hand de stangsecties in lengterichting uiteen te trekken.

De groef 21' van de stang 20""' verloopt taps in diepte van een betrekkelijk lagere indrukking ter plaatse van de vlakken 102, 103 tot een betrekkelijk grotere indrukking avereenkans tig aan die welke weergegeven is voor de groef 21 25 in fig. 2 en 3 aan de einden van de stang 20""'. Door het taps laten verlopen van de diepte van de groef 21 wordt een groter doorsnedeoppervlak verschaft voor de plaatsing van de pennen 92, 93 en hulzen 100, 101 en kunnen deze organen dichter bij het bovenste gedeelte van de stang aangebracht worden dan 30 mogelijk zou zijn indien de groef niet taps verlopen zou, waarbij de combinatie van de pen en huls-plaatsing hoog in de stang en het grotere doorsnedeoppervlak van de stang ter plaatse van de verbinding doelmatig is cm optimum sterkte en weerstand tegen doorbuiging van de stang en tegen scheiding van 35 de stangsecties ter plaatse van de verbinding te verschaffen.

8 0 06 29 2 11

Hoewel de stang 20""' van gelijkwaardige of grotere sterkte is dan de stang 20 van overeenkomstige afmeting, kan de stang 20""* gemakkelijker getransporteerd en opgeslagen worden door de twee secties 90 en 91 uit elkaar te nemen zodat de gehele 5 oefeninrichting gemakkelijk verpakt kan worden in een valies of foedraal voor 's nachts.

Kort samengevat is in het voorgaande een verbeterde stang voor elastische kabel-oefeninrichtingen geopenbaard, waarbij de stang segmentvormig is voor demontage in stukken 10 van een afire ting, die gemakkelijk getransporteerd kunnen worden in een valies of ander klein foedraal voor het gemak van reizigers en voorstadbewoners, en waarbij de stang in een samengestelde toestand gegroefd en gevorkt is aan de einden voor het aangrijpen en geleiden van kabel die, wanneer 15 de stang bij het gebruik gedraaid wordt, op de stang gewonden wordt.

Het zal de terzake deskundige duidelijk zijn dat gelijkwaardige uitvoeringen aangewend kunnen worden, zodat het niet de bedoeling is dat de uitvinding tot de hier be-20 schreven uitvoeringen beperkt is, daar nog andere uitvoeringen daarvan mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

8 0 06 29 2

Claims (7)

1. Vferkwijze voor het zodanig vastgrijpen, dat het wegglijden daarvan tegengegaan wordt, van de bocht van een langwerpig onderdeel, bestaande uit de verrichtingen van al het opnemen van een elastische kabel in een zich in lengte-5 richting uitstrekkende groef in het bovenoppervlak van een dwars aangebrachte hefbocmachtige stang van aanzienlijke stijfheid met de kabel afhangend aan elk einde van de stang tussen paren vingervormige onderdelen die uit de tegenovergestelde zijden van de groef tot voorbij de einden van de 10 groef steken onder het vormen van varken, waarbij de groef in hoofdzaak uitgaat van eindcontactpunten van de kabel met de stang, b) het draaien van de stang met de kabel langs de groef en door de varken gevoerd tot de kabel tegen een van de vingervormige onderdelen aan elk einde van 15 de stang aangebracht en tenminste gedeeltelijk daaromheen geronden is cm de kabel stevig vast te grijpen en vast te zetten cm verplaatsing daarvan op de stang tegen te gaan.

2. Oefeninrichting met een elastische kabel cm verbonden te worden aan een dwarsgerichte stang en voorzien van 20 zich. cmlaag uitstrekkende kabelparten aan elk einde, gekenmerkt doordat stukken, die korter in lengte zijn dan de stang, zodanig verbonden zijn dat deze scheidbaar zijn in met de einden tegen elkaar aanliggend verband cm een samengestelde stang te verschaffen van hefboomachtige stijfheid en langwerpige 25 vormgeving om met beide handen door een gebruiker vastgegrepen te worden en met een in lengterichting gegroefd bovenoppervlak voor het opnemen van de kabel tussen eindcontactpunten van de kabel met de stang, en met gevorkte einden gevormd door vingerachtige onderdelen, die zich van de twee tegenovergestelde 30 zijden tot voorbij de einden van de groef uitstrekken, waarbij de gevorkte einden er op berekend zijn cm cmlaag gaande kabelparten daarin op te nemen en cm windingen van de kabel daarop op te nemen bij draaiing van de stang met de kabel daarop in aangrijping, de stukken gekoppeld zijn door opsluitpen en huls- 80 06 29 2 paren, één onderdeel van elk van deze paren verankerd is in elk van twee van deze stukken die met de einden tegen elkaar aanliggend aangëbracht zijn, en de opsluitpen uitgevoerd is als' een pal, die organen omvat voor het verend aandrukken daar- 5 van dwars op de axiale richting van de opsluitpen en voorbij het geprojecteerde scheidingsvlak van de opsluitpen en de huls gedrukt wordt cm de stukken stevig tegen elkaar aanliggend te houden gedurende het oefengebruik van de stang en het met de hand kunnen demonteren van de stang om voor het scheiden IQ van de stukken te zorgen voor het compact transportabel maken van de oefeninrichting.

3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de pal in hoofdzaak bolvormige organen omvat, die vastgehouden worden in de opsluitpen cm aangedrukt te worden door elastische 15 veerorganen die in de opsluitpen opgencroen zijn.

4. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat elk vlak aanliggend tegen een einde van de stukken uitgevoerd is met een meervoudig aantal van de onderdelen daarin verankerd, onder het zodoende verhogen van de houdsterkte van de onderdelen 20 en weerstand tegen onbedoelde verplaatsing van de stukken ten opzichte van elkaar.

5. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de pal er qp ingesteld is cm de genoemde organen voorbij het binnenste uiteinde van de huls te drukken.

6. Werkwijze, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen.

7. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 80 06 29 2