NL8006142A - Inrichting voor het modelleren van gevogelte. - Google Patents

Description

d:7/HI,i/l2.356 -1- ^ *

Inrichting voor het modelleren van gevogelte.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het modelleren van gevogelte, voorzien van een in zijn lengterichting openklapbare modelleerkoker, een haak voor het ophangen van een gevogelte aan zijn poten en middelen om 5 het gevogelte door de modelleerkoker te duwen.

Een dergelijke inrichting is onder meer beschreven in de Nederlandse octrooiaanvragen 71.12520; 74.10087 en 74.10088.

Een dergelijke inrichting met een openklapbare modelleer-10 koker heeft het nadeel, dat deze openklapbare koker scharnieren heeft, waardoor bij inwendige aanbrenging van de scharnieren de binnenzijde van de koker verdikkingen heeft en bij uitwendige aanbrenging de buitenzijde. In beide gevallen is er een onnodige ruimte tussen de zak, waarin het 15 gevogelte gebracht kan worden en die om de modelleerkoker is aangebracht, hetgeen het verkrijgen van een strakke verpakking niet vergemakkelijkt. Bovendien is hierdoor in sommige gevallen een iets grotere zak noodzakelijk, dan voor het desbetreffende gevogelte theoretisch nodig is.

20 Een verder nadeel van deze bekende inrichtingen is, dat het moeilijk is zonder kans op beschadiging of vastlopen van de inrichting de dichtklapbeweging van de modelleerkoker met zoveel kracht uit te voeren, dat het gemodelleerde gevogelte inderdaad goed opgesloten wordt. In het bijzonder is hier het 25 uitoefenen van grote krachten niet toelaatbaar, omdat het steeds mogelijk is dat het gevogelte verkeerd in de koker hangt-in welk geval de grote krachten tot beschadigingen of storing aanleiding kunnen geven.

De uitvinding beoogt de bovenstaande moeilijkheden in 50 principe op te heffen.

Dienovereenkomstig wordt er volgens de uitvinding in voorzien, dat een eindmodelleerkoker met vaste gesloten omtrek in althans één stand van de inrichting in het verlengde \ van de openklapbare modelleerkoker ligt en dat de middelen \. 8 0 0 6 1 4 2 -2- * > om het gevogelte door de openklapbare modelleerkoker te duwen tevens dienen om het gevogelte door de eindmodelleer-koker te duwen.

De eindmodelleerkoker behoeft geen scharnieren te bevat-5 ten, waardoor de genoemde nadelen die verbonden waren aan de ruimte die deze scharnieren innemen, vermeden zijn, terwijl het tevens mogelijk is dat de eindmodelleerkoker bij een zelfde toelaatbare doorsnede van de openklapbare modelleerkoker, een kleinere doorsnede heeft, hetgeen betekent dat 10 gevogelte, dat net te groot was voor een bepaalde verpakking bij de bekende inrichting, thans wel in de-zelfde verpakking, in het bijzonder een zak, kan worden gebracht.

Ook behoeft de doorsnede van de eindmodelleerkoker niet gelijk te zijn aan die van de openklapbare modelleerkoker, 15 zodat tevens een zekere vrijheid in de doorsnedevorm ontstaat, die bij de openklapbare modelleerkoker toch door de constructie met scharnieren enigszins beperkt was. Tevens bestaat de mogelijkheid het modelleren nu in feite in twee fasen uit te voeren, nl. eerst met de openklapbare, om met zekerheid de 20 vleugels in een goede stand te brengen en vervolgens in de eindmodelleerkoker om het gevogelte correct en compact te modelleren.

Een verder belangrijk nadeel van de bekende inrichtingen, dat bij toepassing van de uitvinding eenvoudig opgeheven 25 kan worden, is, dat zij een betrekke lijk grote houwhoogte hebben, hetgeen bij vele toepassingen hinderlijk is. Dienovereenkomstig wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien·, dat de openklapbare modelleerkoker beweegbaar is van een in hoofdzaak vertikale stand 50 tot een in hoofdzaak horizontale stand, in welke laatste stand de eindmodelleerkoker in zijn verlengde ligt.

Hierbij wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien, dat de haak gezamenlijk met de openklapbare modelleerkoker beweegt en dat de middelen om 55 het gevogelte door de modelleerkoker te duwen een aanduw-orgaan bevatten, dat de einden van de poten omsluit, benevens een mechanisme om de haak los van de poten te maken. Het is bij deze laatste verbetering van de uitvinding mogelijk het aanduworgaan, dat een betrekkelijk grote slag moet uitvoeren, 40 langs een vaste baan beweegbaar op te stellen onder het hand- 8006142 -3- «r » haven van de kante lbeweging van de openklapbare modelleerkoker.

Het overnemen van de poten door de aanduwmiddelen wordt op eenvoudige doelmatige wijze tot stand gebracht door er in 5 te voorzien, dat het aanduworgaan een vaste eindwand en enige vaste zijwanden heeft, waarbij een zijwand beweegbaar is van een stand, waarin zij schuin staat met een vergrote opening van het aanduworgaan naar een stand, waarin de opening van het aanduworgaan kleiner is. Wanneer hierbij, 10 zoals bij haken voor het ophangen van gevogelte niet ongebruikelijk is, gebruik gemaakt wordt van een kantelbare haak bestaat een eenvoudige betrouwbare uitwerking van de uitvinding in dit opzicht daarin, dat het aanduworgaan met de haak samenwerkt om de kanteling van de haak mogelijk te 15 maken.

Een verder belangrijk voordeel van de uitvinding is, dat het mogelijk is het werktempo van de inrichting aanmerkelijk op te voeren. Dit is zo, omdat een gedeelte van de tijd nodig is om de vogel in de haak te hangen waarna de openklap-20 bare modelleerkoker moet sluiten, terwijl een verder gedeelte van de werkcyclus nodig is om het gevogelte door de modelleerkoker of kokers te duwen en verdere maatregelen te nemen, zoals het aanbrengen van een zak voor’de verpakking en dergelijke. Door er nu volgens een nadere uitwerking van de 25 uitvinding in te voorzien, dat gedurende het in en door de eindmodelleerkoker duwen van het gevogelte de openklapbare modelleerkoker openklapt en terug beweegt, wordt bereikt, dat de eerste werkcyclus, nl. het ophangen van het gevogelte en het samenvouwen van de vleugels kan gebeuren in dezelfde 30 tijd, dat het einde van de werkcyclus, nl. het uit de modelleerkoker in de zak duwen voor een vorige vogel wordt uitgevoerd.

Tenslotte is het bij de uitvinding, doordat de eindmodelleerkoker een vaste vorm heeft, eenvoudig op op zichzelf 33 bekende wijze een zakspaninrichting om deze eindkoker aan te brengen.

De uitvinding wordt in het volgende aan de hand van de tekening nader toegelicht,

In de tekening toont: 8006142 -4- fig. 1 een schematisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding in een eerste stand; fig. 2 een met fig. 1 overeenkomend aanzicht in een volgende stand; 5 fig. 3 een met fig. 1 en 2 overeenkomend aanzicht in nog een verdere stand; fig. 4 een vierde aanzicht van dezelfde inrichting in een vierde stand; en fig. 5 en β een doorsnede op grotere, maar onderling 10 dezelfde schaal over de lijnen V-Y resp. YI-VI van fig. 3.

In fig. 1, waarin de uitgangsstand van de machine is weergegeven is met 1 een kantelbaar gestel aangegeven, dat kan kantelen om de as 2.

Een ophanghaak voor gevogelte, die geschikt is het 15 gevogelte beneden de kniegewrichten vast te houden, is aangegeven met 3 en kan draaien om een as 4. Een als hoekhefboom uitgevoerde.pal 5, die onder veerbelasting van een drukveer 5' staat grendelt de pal in de getekende stand. Een vlak.34 doet dienst als plaatsbepaling voor de kniegewrichten van de poten, 20 die in de haak 3 zijn gehangen. Een trekveer 5" houdt de haak 3, wanneer er geen gewichtsbelasting van een gevogelte op inwerkt, in een stand waarin de pal 5 de getekende grendel-stand kan innemen.

Door de pal 5 om het draaipunt 6 tegen de wijzers van de 25 klok in . (dus, linksom.) - te laten zwenken kan ook de haak 3 in dezelfde draaizin zwenken.

Yerder is met 7 het vaste deel van een openklapbare modelleerkoker aangegeven, met 8 een scharnier en met 9 een scharnierbaar deel. In fig. 6 is hiervan een doorsnede te 30 zien, waarbij dezelfde referenties zijn gebruikt en de opengeklapte stand met stippellijnen is aangegeven.

Uiteraard kan de modelleerkoker 6 van op zichzelf bekende vleugelvangers en/of andere hulpapparatuur zijn voorzien, die ter wille van de duidelijkheid hier niet zijn 35 weergegeven.

Met 10 is een eindmodelleerkoker aangegeven, die een \\ gesloten omtrek heeft en bij 11 een iets verwijde rand.

\\ ‘Tegenover de eindmodelleerkoker 10 bevindt zich een duwstang 12 met aan zijn einde vast daarmede verbonden een 40 aanduwmiddel met een bovenwand 13, zijwanden 13' en een ach- 8006142 « Λ -5- terwand 14. Om een draaipunt 15 is een benedenwand 16 draaibaar. De as 15 en de wanden 13> 13' en 14 zijn door middel van een steunconstructie 17 vast op de arm 12 bevestigd.

Een bedieningsarm 18 voor de benedenwand 16 is door 5 middel van een draaipunt 19 verbonden met een trekstang 20, die aan zijn andere einde door middel van een draaipunt 21 verbonden is met een dubbele hefboom 22 die een draaias 23 heeft.

De aanduwconstructie 12 t/m 23 is bevestigd in een ver-10 rijdbaar gestel 24, dat door middel van looprollen 25 geleid wordt.

Aan het einde van de dubbele hefboom 22 is een stuurrol 26 bevestigd, die in een vast opgestelde stuursleuf 27 loopt, die eerst een horizontaal gedeelte, dan een naar beneden 15 hellend gedeelte en vervolgens weer een betrekkelijk lang horizontaal gedeelte heeft.

Eet verrijdbare gestel 24 wordt via de rollen 25 geleid en gedragen door een verder verrijdbaar gestel 28, dat de eindmodelleerkoker 10 draagt. Dit gestel 28 wordt door middel 20 van looprollen 29 gedragen door een vast bed 30, waarin de stuursleuf 27 is aangebracht.

Verder is aan de rechterzijde van de eindmodelleerkoker 10 een zakkenspanner weergegeven met een binnenrand 31 sn een buitenrand 32, waartussen de wand van een zak 33 is 25 ingeklemd. De delen 31 en 32 kunnen ten opzichte van elkaar bewegen om een zak te spannen en vast te houden, maar deze constructie is op zichzelf bekend en bij voorbeeld beschreven in de Eederlandse octrooiaanvrage 74.10088 en maakt geen deel uit van de uitvinding.

30 De verschillende bewegingen van de getekende onderdelen van de uitvinding kunnen op verschillende wijzen tot stand gebracht worden, nl. door middel van nokken, zelfstandige motoren, pneumatisch of hydraulisch en combinaties van dergelijke bewegingsmechanismen. De onderlinge coördinatie 35 van deze bewegingen kan op vele verschillende op zichzelf \ bekende wijzen tot stand worden gebracht, zoals door synchroon \ aangedreven nokken, een stelsel van pneumatische of hydraulische besturingen dan wel een schakelwals of een ander scbakelprogramma voor aandrijving van electro-motoren. ïïiter-40 aard kunnen mechanische overbrengingen, zoals stangenmecha- 8006142 * v -6- nismen ook worden toegepast.

In de stand van fig. 1 is een gevogelte in de haak 4 gehangen en zijn de klapbare delen 9 van de modelleerkoker gesloten. Op dit ogenblik begint het geheel 1, met inbegrip 5 van de haak 4 en de bevestiging daarvan om de as 2 linksom te zwenken, terwijl tegelijkertijd de eindmodelleerkoker naar rechts wordt bewogen doordat het gestel 28 naar rechts schuift.

In fig. 2 is deze stand weergegeven, waarbij de model-10 leerkoker 7, 8, 9 tegenover de modelleerkoker 10 ligt, die zelf door de zakspaninrichting 31, 32 is heengegaan, waardoor de zak 33 om deze eindmodelleerkoker 10 ligt.

Op dit ogenblik begint het rijgestel 24 naar rechts te bewegen, waarbij de bovenwand 13 strak langs het vlak 34 · 15 beweegt en tegen het uiteinde van de hoekarm 5 komt en deze iets linksom zwenkt om het draaipunt 6, zodat de haak 4 linksom kan zwenken. Dit gebeurt, wanneer de voorrand van de bovenwand 13 met de haak in aanraking komt, op welk ogenblik tevens de benedenwend 16 . van de aanduwmiddelen die eerst 20 schuin naar beneden stond om een eventueel iets afhangende poot toch goed aan te vatten, naar boven komt zodat de uiteinde van de poten goed zijn opgesloten. Door de verdere beweging van het aanduworgaan 13, 13’, 16 zwenkt nu haak 4 tegen de trekkracht van de veer 5" in, waardoor de haak 25 gemakkelijk vrij komt van de poten en deze in de dan ongeveer een parallellopipidum vormende aanduwmiddelen 13, 13', 14 en 16 zijn opgeË.oten.

In fig. 3 is de daarop volgende stand weergegeven, waarin de aanduwmiddelen 13, 13’, H en 16 het gevogelte aan 50 de poten in belangrijke mate door de openklapbare koker 7, 8, 9 hebben geduwd, waarbij deze koker opengaat, nadat het gevogelte goed in de koker 10 steekt. Doordat het gevogelte aan de voorkant niet de gehele doorsnede van de koker in beslag neemt en de koker 10 een afschuining heeft ontstaan 35 geen moeilijkheden bij het in de koker 10 brengen van het gevogelte.

Inmiddels zijn de klappen 9 open gegaan, hetgeen betekent dat zij de stand, die in fig. 6 met stippellijnen is aangegeven, hebben ingenomen. De bediening van deze klappen kan 40 weer op op zichzelf bekende wijze mechanisch, pneumatisch 8008142 -t * -7- hydraulisch dan wel electrisch plaats vinden, waarbij geschikte bedieningsmechanismen onder meer beschreven zijn in de Nederlandse octrooiaanvrage 77.13639. Daardoor is het mogelijk het zwenkbare gestel 1, dat de modelleerkoker 7, 8, 9 draagt 5 terug te gaan zwenken, terwijl de opduwmiddelen 13 t/m 16 zich nog in deze koker bevinden.

In fig. 4 is de volgende stand weergegeven, waarbij het gestel 1 weer in de uitgangsstand is, en een gevogelte in de haak 4 kan worden gehangen , waarna de klapbare delen 9 10 weer gesloten kunnen worden. Inmiddels blijven de opduwor-ganen 13 t/m 16 in hun meest naar rechts gelegen stand, maar beweegt de eindmodelleerkoker 10 via het gestel 28 naar links, waardoor het gevogelte in de zak 33 wordt geschoven. De aanduwmiddelen 13 t/m 16 worden daarbij via het rijgestel 24 15 terug getrokken, waarna met een niet getekende inrichting de zak verder uit de zakspanner 31, 32 wordt genomen en gesloten,

De uitvinding heeft het belangrijke voordeel, dat de modellering in twee stadia plaats heeft, waarbij de volledige 20 voordelen van het bestuurd vouwen van de vleugels gecombineerd worden met de voordelen van het door een vaste aan de binnenzijde gladde koker duwen van het gevogelte. Bovendien geeft de machine onder het handhaven van het voordeel van het ophangen van het gevogelte, hetgeen de gemakkelijkste 25 betrouwbare plaatsbepaling en bevestiging van het gevogelte is, een betrekkelijk lage bouw van de inrichting. Ben laatste belangrijk voordeel is, dat de werkcyclus in feite in twee delen wordt gesplitst, nl. een eerste deel, waarin het gevogelte wordt opgehangen en de modelleerkoker wordt 30 gesloten en een tweede gedeelte waarin het gevogelte door de eindmodelleerkoker 'wordt geduwd, waarbij de twee werk-cycli gedeeltelijk tegelijkertijd kunnen plaats hebben hetgeen een aanmerkelijke verhoging van de capaciteit van de inrichting betekent.

35 Terder behoeft de doorsnede van de eindmodelleerkoker 10 niet nauwkeurig overeen te stemmen met die van de openklapbare modelleerkoker 7, 8, 9. Dit heeft het voordeel dat elk van de kokers de voor hun doel meest geschikte vorm kunnen hebben.

40 Door de twee modelleerkokers is een zeer nette opmaak 8006142 -8- van de vogels moge lijk. In de openklapbare modelleerkoker zijn de poten van de vogel gestrekt en dezé zowel als de vaste eindmodelleerkoker hebben een zodanige doorsnede, dat de poten niet tegen het lichaam gevouwen worden, zolang 5 de romp zich in de modelleerkokers bevindt. Pas wanneer de romp zich in hoofdzaak in de zak bevindt is er ruimte om de poten op te vouwen, waardoor zij direct tegen de zakwand gelegd worden, hetgeen een strakke opmaak ten goede komt. jtüen constructief voordeel van de uitvinding is, dat 10 de openklapbare modelleerkoker 6 over zijn gehele lengte vrij is en blijft, zodat de aandrijving (niet weergegeven) van de soharnierbare delen 9 boven en onder kan gebeuren, waardoor wringing van de constructie bij een zware vogel in hoge mate voorkomen kan worden.

8006142

Claims (8)

1. Inrichting voor het modelleren van gevogelte, voorzien van een in zijn lengterichting openklapbare modelleer-koker, een haak voor het ophangen van een gevogelte aan zijn poten en middelen om het gevogelte door de modelleerkoker 5 te duwen, met het kenmerk, dat een eindmodelleerkoker met vaste gesloten omtrek in althans één stand van de inrichting in het verlengde van de openklapbare modelleerkoker ligt en dat de middelen om het gevogelte door de openklapbare modelleerkoker te duwen tevens dienen om het gevogelte door de 10 eindmodelleerkoker te duwen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de openklapbare modelleerkoker beweegbaar is van een in hoofdzaak vertikale stand tot een in hoofdzaak horizontale stand, in welke laatste stand de eindmodelleerkoker in zijn 15 verlengde ligt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de haak gezamenlijk met de openklapbare modelleerkoker beweegt en dat de middelen om het gevogelte door de modelleerkoker te duwen een aanduworgaan bevatten, dat de einden 20 van de poten omsluit, benevens een mechanisme om de haak los van de poten te maken.

4. Inrichting volgens conclusie 3j met het kenmerk, dat het aanduworgaan een vaste eindwand en enige vaste zijwanden heeft, waarbij een zijwand beweegbaar is van een stand, 25 waarin zij schuin staat met een vergrote opening van het aanduworgaan naar een stand, waarin de opening van het aanduworgaan kleiner is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de haak kantelbaar is en dat het aanduworgaan met de haak 30 samenwerkt om de kanteling van de haak mogelijk te maken.

6. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat gedurende het in en door de eindmodelleerkoker duwen van het gevogelte de openklapbare modelleerkoker openklapt en terug beweegt.

7. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eindmodelleerkoker in zijn lengterichting beweegbaar is, waarbij het door de koker heen duwen van het gevogelte althans gedeeltelijk plaats heeft door deze koker in de richting naar de aanduwmiddelen 8006142 -10- toe te bewegen.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een zakspaninrichting om de eindkoker is aangebracht. 8006142