NL8006111A

NL8006111A - Installatie voor het behandelen van dierlijk afval.

Info

Publication number: NL8006111A
Application number: NL8006111A
Authority: NL
Original assignee: Stork Duke Bv
Priority date: 1980-11-07
Filing date: 1980-11-07
Publication date: 1982-06-01
Also published as: CA1186557A; EP0051887A1

Description

Γ i 80.5067/M/jz ' - * ; ./

Korte aanduiding: Installatie voor het behandelen van dierlijk afval.

De uitvinding heeft betrekking op een installatie voor de verwerking van dierlijk afvalf omvattende lén of meer verdamper-lichamen met bijbehorende dampafscheiders en condensaatleidingen, verder omvattende stoom- en dampleidingen, produktleidingen en 5 produkttransportpompen, welke elementen zodanig onderling zijn verbonden dat het voorbehandelde inkomende rauwe produkt, waaraan in een bepaalde verhouding schoon vet is toegevoegd, gedurende een bepaalde tijd aan een verhoogde temperatuur wordt onderworpen voor het onttrekken van water en voor het uitsmelten van vet. In het 10 bijzonder gaat het om een installatie voor het continu uitkoken van dierlijk afval, waar het voorbehandelde inkomende rauwe produkt, waaraan in een bepaalde verhouding schoon vet is toegevoegd, gedurende een bepaalde tijd aan verhoogde temperatuur wordt onderworpen voor het onttrekken van water en voor het uitsmelten van vet. 15 In een bekende werkwijze worden pijpenverdampers gebruikt van het zgn. "valfilm" principe, terwijl uit de nog niet gepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage nr. 80.01954 ook het gebruik van stijgpijpenverdampers bekend is, waarbij het produkt vanonder aan de pijpen wordt toegevoerd en door thermosyphon-werking in de 20 pijpen opstijgt. Verder is ook een werkwijze bekend, waarbij een continu kookvat wordt gebruikt, zoals is beschreven in het Duitse octrooischrift 16 17 003.

Zowel de installaties met pijpenverdampers als die met een kookvat hebben ieder hun eigen specifieke voor- en nadelen. Zo zijn 25 pijpenverdampers constructief eenvoudig en bevatten geen bewegende delen, doch de temperatuur is in de eerste stoomtrap beperkt tot ca. 120°C, omdat anders ontkleuring van het vet en/of schuimvorming optreedt. o

Bij een kookvat is een temperatuur van 135-140 mogelijk zonder dat verkleuring van het vet optreedt, doch het kookvat is 8006111 * / - 2 - constructief tamelijk gecompliceerd als gevolg van de erin ondergebrachte roterende delen met hun afdichtingen en lageringen, en door de interne stoomverwarming van het roerwerk alsmede de omhullende verwarmingsmantel van het vat.

5 Door het kleinere beschikbare temperatuurstrajekt zal bij pijpenverdampers relatief meer verwarmend oppervlak nodig zijn.

Als gevolg van de relatief geringe inhoud van de pijpenverdampers is de verblijftijd van het produkt bij een bepaalde verwerkingscapaciteit relatief kort; door de grotere inhoud van het kookvat 10 bij dezelfde verwerkingscapaciteit is daar echter de verblijftijd relatief lang. Dit heeft tot gevolg, dat bij toepassing van een kookvat het proces regeltechnisch gemakkelijker in de hand kan worden gehouden dan bij pijpenverdampers.

De uitvinding beoogt een aanzienlijke toename in de capaci-15 teit van de installatie mogelijk te maken, zonder een evenredige toename in het vereiste energieverbruik. Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de installatie is samengesteld uit de combinatie van één of meer trappen pijpenverdampers met bijbehorende dampafscheiders en een continu kookvat met een eigen dampafscheider. 20 De uitvinding berust op de gedachte, dat door het toevoegen van één of meer trappen pijpenverdampers aan reeds bestaande installaties met alleen een kookvat, de verwerkingscapaciteit met een faktor 2-3 kan worden vergroot met handhaving van het originele stoomverbruik en zonder dat ingrijpende constructie wijzigingen 25 behoeven te worden toegepast. Door de combinatie van pijpenverdampers en een kookvat wordt voor nieuw te bouwen installaties de mogelijkheid vergroot om het ontwerp zo goed mogelijk aan te passen aan de gestelde eisen.

Beide typen hiervoren genoemde pijpenverdampers kunnen in 30 combinatie met het kookvat worden toegepast.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 8 0 0 6 1 1 1 - 3 - tr * de tekening die een inrichting toont voor de continu verwerking van dierlijk afval.

Fig. 1 geeft schematisch een drietrapsinrichting,

De Figs 2 en 3 tonen twee met elkaar te vergelijken bedrijfs-5 situaties.

De afgebeelde inrichting bestaat uit drie trappen I, II en III, waarvan trap I wordt gevormd door een continu kookvat en de trappen II en III uit stijgpijpenverdampers van het type volgens de Nederlandse octrooiaanvrage 80.01954.

10 In de procesrichting gezien, omvat de inrichting achtereen volgens een toevoerleiding 1 voor het rauwe, versneden en van metalen ongerechtigheden ontdane produkt, welke leiding voert naar een mengvat 2. Via een leiding 3, een transportpomp 4 en een leiding 5 wordt het rauwe produkt vanonder af in een pijpenverdamper 6 van 15 de trap III ingevoerd, die verwarmd wordt d.m.v. uit de trap II afkomstige damp via een leiding 17.

Het produkt doorloopt de pijpenverdamper 6 van onder naar boven en stroomt vervolgens via een leiding 7 naar een dampafschei-der 8 waaruit de vrijkomende damp wordt afgevoerd via een leiding 20 9, die naar een hier niet getekende condensor voert. Na passage van de dampafscheider 8 wordt het produkt via een leiding 10 weer onder in de pijpenverdamper 6 gevoerd, waarbij de circulatie in stand wordt gehouden door de thermosyphon werking in de pijpen. Via een leiding 11 en een doseerpomp 12 wordt produkt uit de circulatiestroom van 25 trap III ontnomen en via een leiding 13 onderin een pijpenverdamper 14 van de trap II gevoerd, alwaar eenzelfde proces plaats vindt als in trap III doch nu bij hogere temperatuur.

De pijpenverdamper 14 wordt verwarmd met damp van hoge temperatuur, die uit het produkt, dat zich in een kookvat 22 30 bevindt, afkomstig is via een dampafscheider 24 en een leiding 25.

De damp van middelhoge temperatuur, die in de trap II uit het produkt vrij komt, wordt via een leiding 17 naar de trap III teruggevoerd 8006111 Μ > - 4 - om aldaar het produkt in de pijpenverdamper 6 te verwarmen.

Op dezelfde wijze als bij trap III wordt via een leiding 19 en een doseerpomp 20 produkt uit de circulatiestroom van trap II ontnomen en via een leiding 21 naar de trap I gevoerd. Deze trap 5 wordt gevormd door een continu kookvat 22, alwaar aan de niet getekende mantel en het roerwerk verse verwarmingsstoom wordt toegevoerd via een stoomtoevoerleiding 23. De gang van het na afgifte van de condensatiewarmte uit deze stoom gevormde condensaat is hier niet aangegeven.

: 10 De in het kookvat 22 uit het produkt vrijkomende damp van hoge temperatuur wordt via een dampafscheider 24 en een leiding 25 naar de pijpenverdamper 14 van de trap II gevoerd. Het in deze trap gevormde condensaat wordt in het hier gegeven schema via een leiding 26 naar de pijpenverdamper 6 van de trap I gevoerd voor 15 verwarmingsdoeleinden, terwijl het in deze pijpenverdamper 6 gevormde condensaat via een leiding 27 wordt afgevoerd.

In het hier gegeven voorbeeld stroomt het produkt in een bad van vet in het vat 22 langzaam van links naar rechts, waar zich een schepwerk 28 bevindt. Hiermede wordt het produkt in een continue 20 gang afgescheiden, waarbij het van vet doordrenkte, gevormde diermeel via een transportschroeftransporteur 29 en leidingen 30' en 30" naar een pers 31 respt 32 wordt gevoerd. Het uitgeperste diermeel verlaat deze persen via een leiding 33 resp. 34, terwijl het vrijgekomen vet via een gezamenlijke leiding 35 en een pomp 36 wordt 25 afgevoerd door een leiding 37.

Het schepwerk 28 uit het kookvat 22 staat in verbinding met een leiding 38, een pomp 39 en een leiding 40, teneinde vet uit het vat 22 voor zuiveringsdoeleinden te voeren naar een centrifuge 41. Het gezuiverde vet loopt dan via een leiding 42 naar een verza-30 melleiding 43, waarop ook de leiding 37 is aangesloten. De in de leiding 43 toestromende hoeveelheid vet wordt voor een deel via 8006111 ? * - 5 - een leiding 44 afgevoerd, terwijl de rest als bijmeng-vet via een leiding 45 naar het mengvat 2 wordt teruggevoerd.

In het hierna volgende, worden twee bedrijfssituaties met elkaar vergeleken. De situatie A, waarbij alleen een continu kookvat 5 wordt gebruikt en waarmee een bepaalde verwerkingscapaciteit kan worden behaald enerzijds en een situatie B, die ontstaat uit situatie A, wanneer in serie met het kookvat 22 een tweetraps pijpenverdamper installatie 6, 14 wordt voorgeschakeld.

situatie A: 10 rauw produkt - 10 ton/hr bestaande uit f-^O - 5,0 ton/hr vet - 2,5 ton/hr diermeel - 2,5 ton/hr eind produkt - 5 ton/hr bestaande uit vet - 2,5 ton/hr diermeel - 2,5 ton/hr 15 hoeveelheid door leiding 45 circulerend vet = 12,5 ton/hr situatie B; rauw produkt - 30 ton/hr, bestaande uit h^O - 15 ton/hr vet - 7,5 ton/hr diermeel - 7,5 ton/hr 20 eind produkt - 15 ton/hr, bestaande uit vet - 7,5 ton/hr diermeel - 7,5 ton/hr hoeveelheid door leiding 45 circulerend vet = 37,5 ton/hr

De drie trappen I, II en III onttrekken elk evenveel water aan het produkt, d.w.z. per trap wordt ca. 5 ton/hr HgO aan het 25 produkt onttrokken.

8006111 - 6 - - Voor de damponttrekking in trap III wordt de in trap II gevormde damp van middelhoge temperatuur gebruikt.

- Voor de damponttrekking in trap II wordt de in trap I gevormde damp van hoge temperatuur gebruikt.

5 - Voor de resterende damponttrekking in trap I wordt in beide situaties verse stoom gebruikt.

De·hoeveelheid verse stoom voor de onttrekking van dezelfde hoeveelheid H^O per uur uit het produkt in het kookvat 22 zal bij A en B derhalve weinig van elkaar verschillen. De toestand 10 in het kookvat 22 kan voor beide situaties A en B als volgt worden samengevat:

KOOKVAT BIJ A KOOKVAT BIJ B

Ingaand produkt in kookvat 10 ton/hr 20 ton/hr

Uitgedampt water .f^O 5 ton/hr * f^O 5 ton/hr 1C , (.vet 2,5 " . vet 7,5 " 15 opbrengst (.meel 2,5 » . meel 7,5 » temperatuur ingaand produkt in kookvat laag (b.v. 20°C) hoog (b.v. 75°C) 8 0 0 6 1 1 1 -conclusies-

Claims

1. Installatie voor de verwerking van dierlijk afval, omvattende één of meer verdamperlichamen met bijbehorende dampafscheiders en condensaatleidingen, verder omvattende stoom- en dampleidingen, produktleidingen en produkttransportpompen, welke elementen zodanig 5 onderling zijn verbonden dat het voorbehandelde inkomende rauwe produkt, waaraan in een bepaalde verhouding schoon vet is toegevoegd, gedurende een bepaalde tijd aan een verhoogde temperatuur wordt onderworpen voor het onttrekken van water en voor het uitsmelten van vet, met het kenmerk, dat de 10 installatie is samengesteld uit de combinatie van één of meer trappen pijpenverdampers (6, 14) met bijbehorende dampafscheiders (8, 16) en een continu kookvat met een eigen dampafscheider (24).

2. Installatie volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de pijpenverdampers (6, 14) in serie zijn 15 geschakeld en hiermede wederom in serie het continu kookvat (22) voor de laatste behandeling van het produkt, aldus een meertraps-installatie vormend.

3. Installatie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het kookvat (22) is voorzien van een aansluiting (23) voor een bron van verse stoom en de m.b.t., de produktstroom 20 eerst voorafgaande voorgeschakelde pijpenverdamper (14) is verbonden met de uit het kookvat afkomstige damp, en de daaraan voorgeschakelde pijpenverdamper (6) steeds met de afgevoerde damp uit de nakomende pijpenverdampertrap wordt verwarmd. 8 0 0 6 1 1 1