NL8005524A - Toestel voor de subjectieve refractiebepaling. - Google Patents

Toestel voor de subjectieve refractiebepaling. Download PDF

Info

Publication number
NL8005524A
NL8005524A NL8005524A NL8005524A NL8005524A NL 8005524 A NL8005524 A NL 8005524A NL 8005524 A NL8005524 A NL 8005524A NL 8005524 A NL8005524 A NL 8005524A NL 8005524 A NL8005524 A NL 8005524A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cylinder
optical
optical element
lenses
lens
Prior art date
Application number
NL8005524A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Reiner Josef Dr
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE19792940519 external-priority patent/DE2940519C2/de
Priority claimed from DE19803009164 external-priority patent/DE3009164A1/de
Application filed by Reiner Josef Dr filed Critical Reiner Josef Dr
Publication of NL8005524A publication Critical patent/NL8005524A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B3/00Apparatus for testing the eyes; Instruments for examining the eyes
    • A61B3/02Subjective types, i.e. testing apparatus requiring the active assistance of the patient
    • A61B3/028Subjective types, i.e. testing apparatus requiring the active assistance of the patient for testing visual acuity; for determination of refraction, e.g. phoropters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Ophthalmology & Optometry (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Eye Examination Apparatus (AREA)

Description

V -«< r
A
T/tj/lh/l
Toestel voor de subjectieve refractiebepaling.
De uitvinding heeft betrekking op een toestel voor de subjectieve refractiebepaling.
De bepaling van oogafwijkingen, enwel de re- ":·λ fractiebepaling, kan op objectieve of subjectieve wijze 5 geschieden. De objectieve refractiebepaling wordt uitgevoerd met behulp van optische toestellen, en wordt uit de oogspiegel afgeleid. Bij de toepassing hiervan is een actieve medewerking van de proefpersoon niet noodzakelijk. De brekingsindex van het oog wordt telkens monoculair gemeten.
10 Het resultaat van de objectieve refractiebepaling geldt als uitgangswaarde voor de daaropvolgende subjectieve controle. Beslissend voor het voorschrijven van brillen of contactlenzen' is steeds het resultaat van de subjectieve refractiebepaling, omdat alleen daarmee de controle van de 15 binoculaire funkties mogelijk is.
De subjectieve refractiebepaling geschiedt op de eenvoudigste wijze door het toepassen van een probeer- bril en losse 'probeerglazén, die na elkaar volgens bepaald systeem voor het oog van de proefpersoon worden gezet.
20 Sneller en nauwkeuriger kan de subjectieve controle ook uitgevoerd worden met behulp van brilbepalingstoestellen (Ph or op ter), waarbij de probeerglazen in recosschijven zijn ondergebracht. Wanneer twee recosschijven achter elkaar zijn geschakeld en wanneer elk’ van deze schijven 25 een aantal n-probeerglazen bevat, dan kan men daarmee 2 totaal n: -korrektiewaarden instellen. Een andere mogelijkheid om de subjectieve refractiebepaling uit te voeren vormen de ALVAREZ-lenzen.
De mogelijkheid om met behulp van de 'granulatie 30 bij belichting van een diffuus reflecterend oppervlak met laserlicht de refractiebepaling subjectief uit ;te voeren heeft zich niet bewezen en is in de praktijk niet toegepast.
8005524 \ « -2- L—· **
Bij bepaling van het astigmatisme van het oog volgens subjectieve weg geschiedt volgens verschillende refractiemethoden onder toepassing van losse probeerglazen of van brilbepalingstoestellen, waarbij de probeerglazen 5 in recosschijven zijn ondergebracht. Voor de bepaling van het astigmatisme worden astigmatische lenzen gebruikt (cilinder-glazen of torische lenzen), die draaibaar om de optische as moeten zijn, om de verschillende voorkomende asrichtingen in te kunnen stellen.
10 Een andere mogelijkheid voor de bepaling van het astigmatisme van het oog vormt de cilinderlens van STOKES, bestaande uit twee vlakke cilinders, die ten opzichte van elkaar synchroon worden verdraaid. Ook de opstelling van twee op elkaar liggende cilinderlenzen van STOKES, waarvan 15 de assen een hoek van 45° insluiteh, maakt de bepaling van het astigmatisme mogelijk, waarbij wel een rekenbewerking voor het bepaling van de as en de grootte van de resulterende cilinder uitgevoerd moet worden. Andere praktische wijzen voor het bepalen van het astigmatisme zijn op dit moment niet 20 beschikbaar.
Het doel van de uitvinding is een toestel voor de subjectieve 'refractiebepaling te verschaffen, waarmee de refractie op bijzonder eenvoudige en snelle wijze bepaald kan worden en bij voorkeur met het blote oog geschiedt.
25 Dit doel wordt bereikt met een toestel voor de subjectieve refractiebepaling, dat volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door een optotypen in zijn brandvlak aan de beeldzijde afbeeldend eerste optisch element en een in de optische stralengang na dit element aangebracht, de optotypen 30 naar het te onderzoeken oog toe afbeeldend tweede optisch element, waarbij de afstand van het brandpunt aan de opject-' zijde van het tweede element tot het brandpunt aan de beeld zijde van het eerste element veranderbaar is.
Met dit toestel is een snelle refractiebepaling 35 zowel met betrekking tot de sferische als ook met betrekking tot de astigmatische gezichtsafwijking bij het blote oog mogelijk. Tegelijkertijd is het toestel ook geschikt voor het bepalen van een bril zonder dat prisma's of andere 8005524 f dr
V
-3- ί · elementen voorgeschakeld behoeven te worden.
Hierna wordt de uitvinding aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader beschreven.
Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van de 5 uitvinding in zijaanzicht.
Figuur 2 toont de gedeeltelijke doorsnede van figuur 1 volgens de lijn II-II.
Figuur 3 toont een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
10 Figuur 4 toont een doorsnede volgens de lijn IV-IV in figuur 3.
Figuur 5 is een schematische weergave van een nadere uitvoeringsvorm van de uitvinding voor het binoculair meten van de sferische en astigmatische oogafwijkingen.
15 Figuur 6 toont een ten opzichte van figuur 1 gewijzigde uitvoeringsvorm.
Figuur 7 toont een volgende uitvoeringsvorm.
Figuur 8 toont een met figuur 2 overeenkomend gedeeltelijk aanzicht van een andere uitvoeringsvorm.
20 Bij het in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm heeft het toestel 1 een eerste lens 3 en een tweede lens 4, die zo boven elkaar zijn aangebracht/ dat de optische assen 8,9 evenwijdig aan elkaar verlopen. Tegenover de beide lenzen 3,4 is een totaal reflecterend optisch element 6, 25 dat een totaal: rëflecterend prisma of een totaal reflecterend spiegelsysteem kan zijn aangebracht, dat de uit de eerste lens 3 uittrêd'ehde 'stralen in de tweede lens 4 reflecteert. Wanneer hét' derde 'optische element 6 evenwijdig aan de optische assen 8,9 wordt verschoven, dan wordt daarmee' de 30 optische 'tussenafstand tussen de lenzen 3,4 gewijzigd.
In het brandvlak F^ aan de objectzijde van de eerste lens 3 is het diafragma 10 aangebracht, dat samenvalt met de 'intreepupil. De uittreepupil 11 van het systeem heeft bij een willekeurige instelling van het derde optische 35 systeem 6 een constante positie en ligt voor elke instelling in het brandvlak F^ aan de beeldzijde van de tweede lens 4.
Tussen de tweede lens 4 en de uittreepupil 11 is een half-. doorlatende vlakke 'spiegel 12 aangebracht, die met de 'optische 8005524 -4- ' η as 9 van de lens een hoek van 45 insluit. De wijzer 13 wordt via een collimator 14 bekeken. Xn het getoonde uit-voeringsvoorbeeld wordt de stralengang door een spiegel 15 gebroken, hetgeen slechts dient voor een constructieve ver-5 ftleining van het toestel.
Wanneer het derde optische element 6, dat hierna als prisma 6 aangeduid wordt, zo ingesteld, dat het brandpunt F| aan de beeldzijde van de eerste·lens 3 met het brandpunt F^ aan de objectzijde van de tweede lens 4 samenvalt, 10 dan verlaten op de eerste lens 3 evenwijdig invallende stralen het systeem uit de lens 3 en 4 weer evenwijdig. Een oog zonder afwijkingen ziet het door de collimator 14 in het oneindige afgeheelde teken 13 duidelijk. Deze instelling komt overeen met de refractiewaarde 0,0 dpt. Wanneer het prisma 6 15 naar de beide lenzen 3,4 toe wordt bewogen, dan verlaten de in de eerste lens evenwijdig aan de hartlijn invallende stralen de tweede lens 4 divergerend. Een verderliggend object wordt bij deze instelling van een bij een bijziend oog behorende refracties scherp gezien. De verschuiving van het 20 prisma in de richting van de lenzen komt dus overeen met. bijziende refractiewaarden, waarbij tussen de stand van het prisme 6 en de mate van bijziendheid een lineair verband bestaat. De mate van verschuiving van het prisma in vergelijking met de mate van bijziendheid is slechts afhankelijk 25 van de brandpuntafstand van de tweede lens 4. Omgekeerd wordt door de verschuiving van het prisma 6 in tegengestelde richting, dus van de beide lenzen 3,4 weg, de instelling voor verziende ogen verkregen. Evenwijdig in het systeem binnenvallende stralen verlopen uit het systeem van de beide 30 lenzen naar buiten convergerend. Door het eiken van een de stand van het prisma 6 aangevende schaal kan de bepaalde refractiewaarde dirëkt worden afgelezen.
Bij de uitvoering van het eerst optische element 3 en het tweede optische element 4 als sferische lenzen is 35 het gunstig om voor de korrektie van het astigmatisme ter plaatse van de van het diafragma 10 een cilinderlens 16 van STOKES aan te brengen. Deze is voor de bepaling van de astigmatisme-as draaibaar om de optische as uitgevoerd. De 8 0 0 5 5 2 4- ? * -6- Λ door middel van de cilinderlens van SÏOKES bepaalde waarden kunnen direkt toegepast worden, wanneer de beide lenzen 3,4 dezelfde brandpuntafstanden hebben. Bij verschillende brand-puntafstanden van de beide lenzen moet 'een korrektiefaktor 5 worden toegepast, die volgt uit het quotient van de brekingsindex van de beide lenzen.
In plaats van de beschreven cilinderlens 16 van STOKES kan ook een vaste lenscombinatie van STOKES worden toegepast, waarvan de assen konstant de hoek van 45° in-10 sluiten. Daarmee kunnen de béide componenten van cilinder-werkingen van verschillende grootte en willekeurige asrichting ingesteld worden. Natuurlijk zal het astigmatisms ook bepaald kunnen worden door middel van een normale steel-kruiscilinder· (Stielkreuzzylinder), waarbij de steelkruis-15 cilinder bij voorkeur in het vlak van het diafragma moet worden gehouden.
Wanneer het meetbereik van de sferische werking van de beide lenzen 3 en 4 moet worden vergroot, dan kunnen extra lenzen in of nabij het vlak van het diafragma 10 20 worden aangebracht. De werking komt direkt overeen met de korrektiewaarden, voor zover de lenzen 3,4 dezelfde brandpuntaf stand hebben. Anders moet een korrektiefaktor in aanmerking worden genomen.
Zoals reeds boven werd aangevoerd, ligt de uit-25 treepupil 11 bij elke 'instelling van het prisma 6 in het brandvlak aan de beeldzijde van de tweede 'lens 4. Tijdens de meting kan de pupil (hoofdvlak) van het oog 7 van de proefpersoon samenvallen met de uittreepupil 11. Dan wordt de zogenaamde höofdpuntrefractie bepaald. Wanneer de pupil van 30 de proefpersoon zich op een afstand van 16 mm achter de uittreepupil II bevindt, dan worden de korrektiewaarden . verkregen voor een brilglasafstand van 16 mm. De afstand van de pdpil tot de uittreepupil 11 is dus gelijk aan de afstand tot de korrektieglazen'. Zoals in figuur 2 wordt aangegeven, . 35 heeft de inrichting een steun 17, die uitgevoerd kan zijn als kin- of voorhoofdsteun, en waarop het hoofd van de proefpersoon rust en die voor de instelling van de afstand van de pupil van de proefpersoon tot de uittreepupil 11 8005524 -6- naar het huis toe en daarvanaf beweegbaar is. De proefpersoon kijkt nu via de collimator 14 naar het in het oneindige afgebeelde teken 13, doordat hij overeenkomstig de blikrichting loodrecht op het vlak van de tekening in figuur 5 1, op de halfdoorlatende spiegel 12 kijkt, die onder een hoek van 45° ten opzichte van de optische as 9 is aangebracht. De proefpersoon ziet door de spiegel 12 de vrije ruimte tegelijk, met het teken 13, dat optotypen op testfiguren kan omvatten. Op deze wijze wordt een refractiebepaling met 10 het blote oog bereikt, waarbij het gezichtveld van de patient niet beperkt is en dus storende effekten zoals de instrumen-tenmyopie van te voren vervallen.
Zoals uit het bovenstaande blijkt, is met het beschreven toestel volgens de uitvinding een continue instel-15 ling van de korrektiewerking mogelijk door het verschuiven van het prisma 6. Daarmee kunnen zeer snel sferische. korrek-tiewaarden worden bepaald, waarbij bij sferische afwijkingen de volledige korrektie en bij astigmatische afwijkingen de zogenaamde beste sferische korrektie bepaald kan worden.
20 Het omstandige verwisselen van glazen vervalt, en de proefpersoon kan onder bepaalde omstandigheden zelf de optimale instelling bereiken.
De astigmatische korrektiewerking kan eveneens van 0 tot de maximale waarde continu ingesteld worden met 25 behulp van de cilinderlens 16 van STOKES. Ook hier is het vinden-van de juiste asligging en de bepaling van de volledige korrektie zeer snel mogelijk.
Het in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld dient in.de eerste plaats voor het bepalen van de astigma-30 tische korrektiewaarde.' In het getoonde toestel zijn het eerste en het tweede 'optische element uitgevoerd als cilinderlerizen 18,19. Deze zijn telkens in een vatting 20,21 opgenomeh, die aan de buitenomtrek telkens een tandkrans hebben. De lagering van de vattingen geschiedt zodanig, dat 35 bij draaiing van de 'vatting 20 de vatting 21 over eenzelfde hoek in tegelgestelde richting verdraaid. De cilinderlenzen 18,19.zijn zo in de vattingen opgenomen, dat asligging van een hoofdsnede van beide cilinderlenzen in de op figuur 4 8005524 * * -7- getoonde wijze evenwijdig aan elkaar ië~. In de stralengang, in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld voor de eerste cilinder-lens 18, is een DOVE prisma 22 aangebracht. Dit prisma is via een schematisch aangegeven mechanische koppeling 24 5 ·zodanig draaibaar in de stralengang aangebracht, dat de basis 23 daarvan steeds èvenwijdig aan de as 25 van de eerste cilinderas 18 verloopt. Verder stemmen in deze uitvoeringsvorm met prisma 6, de spiegel 15, het via de collimator 14 afgeheelde teken 13 en de op de brandpuntafstand 10 aan de objectzijde van de werkzame hoofdsnede van de cilinder 18 aangebrachte diafragma en de daarmee samenhanyallende intreepupillen wat betreft de opstelling en werking overeen met de in figuur 1 getoonde en deze zijn daarom met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. De uittreepupil 11 ligt weer 15 onafhankelijk van de stand van het prisma 6 op de brandpunt-afstand aan de beeldzijde van de hoofdsnede van de cilinderlens 19. Het bekijken geschiedt op dezelfde wijze als bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld via een halfdoorlatende spiegel 26, die zo is aangebracht, dat de proefpersoon te-20 gelijkertijd met de in het oneindige afgebeelde teken ook de vrije ruimte ziet.
Het DOVE prisma 22 heeft tot doel, de door het draaien van.de cilinderlenzen 18,19 veroorzaakte draaiing van de het te beschouwen teken telkens op te heffen, zodat _25 de proefpersoon de indruk heeft van een niet draaibaar aangebracht teken.
Voor de refractiebepaling wordt het prisma 6 zo ingesteld, dat het brandpunt resp.de brandlijn van de eerste cilinderlens 18 aan de beeldzijde samenvalt met het 30 brandpunt resp. de brandlijn van de tweede cilinderlens 19 aan de objectzijde. Wanneer een oog zonder afwijkingen zich nabij het brandpunt van de tweede cilinderlens 19 aan de beeldzijde bevindt, dan kan dit bij deze stand verre objecten scherp en zonder vertekening bekijken. Wanneer het te 35 onderzoeken oog een eenvoudig bijziend astigmatisme heeft, dan kan door verschuiven van het prisma 6 in de richting van de cilinderlens 18,19 het astigmatisme worden gekorrigeerd.
Door het daarna verdraaien van de cilinderlens 18,19 met 8005524 i· *· * -δ- behulp van de de vattingen 20,21 vormende tandwielen, wordt hierbij de juiste asstand ingesteld. Wanneer het te onderzoeken oog een eenvoudig verziend astigmatisme heeft, dan moet het prisma 6 van de cilinderlens 18,19 afgesteld worden.
5 Wanneer het : DOVE prisma 22 niet zou worden gebruikt, dan zou bij het draaien van de cilinderlenzen het beschouwde beeld meedraaien. Hierbij zou het mogelijk zijn om een vaststand streepfiguur 13 voor de controle van het astigmatisme te gebruiken. Het beeld van de streepfiguur 10 zou dan telkens bij het draaien van de cilinderlenzen 18,19 in de stand worden bewogen, waarin het door de proefpersoon scherp wordt gezien. Wanneer men de beeldverdraaiing niet wenst, dan wordt deze door het aanbrengen van een DOVE prisma of een ander geschikt beelddraaiingsreversie-element bereikt.
15 Wanneer met de getoonde uitvoeringsvorm bovendien ook sferische korrektiewaarden bepaald moeten worden, dan worden in de intreepupil resp. het diafragma 10 in plaats van de in het eerste uitvoeringsvoorbeeld beschreven cilinderlenzen van STOKES sferische lenzen geplaatst. Met de beschreven 20 uitvoeringsvorm is het mogelijk, op bijzonder snelle en eenvoudige wijze en met een continue instelling het astigmatisme en de stand van een oog met afwijkingen te bepalen.
Het is doelmatig wanneer de béide cilinderlenzen 18,19 in figuur 3 als vlakke cilinders zijn uitgevoerd, die 25 dezëlfde. braridpuntafstanden hebben. Dit heeft hét voordeel, dat in afhankelijkheid van de instelling van het prisma 6 steeds alleen de cilinderwerking in een hoofdsnede zich wijzigt, terwijl in de loodrecht daaropstaande hoiofdsnede geen optische werking aanwezig is. De asstand van de werk-30 zame hoofdsnede wordt op· de beschreven wijze door verdraaiing van de cilinderlenzen ingesteld.. Op deze wijze wordt bereikt, dat de bij békëhde werkwijzen en inrichtingen voor het bepalen van het astigmatisme bij wijziging van de astig-matische waarde zich steeds wijzigende sferische werking 35 ongewijzigd blijft en dus de continue nakorrektie van de sferische werking bij gewijzigde astigmatische waarden kan vervallen.
In principe kan het zinvol zijn om het DOVE
8005524 -9- prisma 26 te laten vervallen en de bij verdraaiing van de cilinderlenzen 18,19 optredende beeldverdraaiing mede te gebruiken voor de refractiebepaling. Men behoeft dan voor het vinden van de hoofdsnede geen draaibaar testobject te 5 gebruiken. WelJmoeten dan speciale optotypen worden toegepast, omdat bij normale optotypen bij een scheve asstand deze scheef worden afgebeeld.
Bij de in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm van het toestel volgens de uitvinding zijn voor een binoculaire 10 refractiebepaling twee symmetrische stralengangen 37,38 aanwezig. De beide stralengangen 37,38 omvatten precies dezelfde elementen, zodat er één behoeft te worden beschreven. De elementen .in de stralengang 37, die overeenkomen met die in figuur 1-4', zijn telkens met dezelfde verwijzigings-15 cijfers aangegeven, en de met de elementen van de eerste stralengang 37 overeenkomende elementen in de tweede stralengang zijn aangegeven met overeenkomstige van aksenten voorziene verwijzigingscijfers.
De van het teken uitgeziene stralengang komt 20 eerst volledig overeen met de in figuur 3 getoonde 'stralengang en onderscheidt zich alleen daardoor, dat in plaats van de halfdoorlatende spiegel 26 een volledig reflecterende vlakke spiegel 27 is aangebracht. Het eerste met de in figuur 3 getoonde uitvoeringsvormen overeenkomende gedeelten 25 van hét toestel is na het aan de hand van figuur 1 en 2 beschreven gedeelte, uit diafragma 10, spiegel 15, eerste lens 3, verschuifbaar prisma 46, tweede lens 4, halfdoorlatende 'spiegel 12 en steun 17 bestaande deel van het daar beschreven assymmetrisch systeem aangebracht. De 'opstelling 30 van het tweede gedeelte 'geschiedt daarbij zodanig, dat het diafragma 10 van het' assymmetrische systeem van figuur l samenvalt met de uittreepupil 11 van het eerste met de voorstelling in figuur 3 overeenkomende anamorfotisch systeem. Met dit gecombineerde systeem is de instelling van 35 de sferisché korrektiewaarde, de astigmatische korrektie-waarde en de bepaling van de asstand op eenvoudige en snelle wijze, zonder extra lenzen toe te passen voor alle waarden continu mogelijk, waarbij het oog onbedekt blijft.
8005524 -10-
De in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm zijn twee collimatoren 14,14' aangebracht. Echter kan ook één collimator met een holle spiegel van een zodanige grootte worden toegepast, dat de afbeelding van het teken voor de 5 beide stralengangen en daarmee voor de beide ogen tegelijkertijd geschiedt.
Met het in figuur 5 getoonde toestel is de bino-culaire refractiekontrole mogelijk. De gedeeltelijk doorlatende spiegels 28,28', die wat betreft hun opstelling en 10 funktie overeenkomen met de gedeeltelijk doorlatende spiegel 12, zijn om vertikale assen 30,30' verdraaibaar aangebracht. Door het verdraaien van deze om de vertikale assen kunnen willekeurige convergentie en divergentiestanden van het ogenpaar worden ingesteld. Deze instellingen komen overeen 15 met prismawerkingen. Aldus kan een heteroforiekontrole worden uitgevoerd zonder prisma's voor te schakelen. Dit heeft niet alleen het voordeel van een vereenvoudiging van de refractie-bepaling, maar de blik wordt ook niet door de kleurranden en andere aberraties van een ander voor te schakelen prisma 20 gestoord.
De verdraaibaarheid van de halfdoorlatende spiegels 28,28', maakt ook het bepalen van een bril bij het blote oog mogelijk zonder prisma's of andere elementen voor te schakelen. De noodzakelijk convergentiestand wordt door 25 verdraaiing van de beide spiegels 28,28’ voor de ogen uitgevoerd. De akkoraodatie blijkt door instelling van de verschuifbare prisma's 46,46'. De nabijkontrole is daarmee niet beperkt tot een bepaalde zichtafstand maar kan in plaats daarvan op een. willekéurige afstand geschieden.
30 In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de halfdoorlatende spiegels 28,28' zowel om hun vertikale assen 30,30' als ook door middel van kardanische ophanging bovendien om een horizontale as draaibaar aangebracht. Daardoor is niet alleen een heteroforiekontrole met betrekking tot 35 de zijdelingse afwijking maar ook met betrekking tot eventuele hoogteafwijkingen van de ogenassen mogelijk.
In de bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden geschiedt de wijziging van het optische interval tussen de 8005524 -lieer s te en de tweede optische elementen 3,4; 18,19 telkens door in de stralengang aangebrachte prisma's 6,46. In principe is het ook. mogelijk, om de omkeerprisma's 6,46 weg te laten en in .plaats daarvan de lenzen achter elkaar aan 5 te brengen en ten opzichte van elkaar beweegbaar uit te voeren. Dit heeft echter constructieve nadelen met betrekking tot de lengte van het toestel, en brengt bovendien het probleem met zich mee dat de plaats van de uittreepupil of het diafragma niet konstant is.
10 Ook bij de in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm is een vergroting van meetbereik mogelijk, doordat in de met de uittreepupil 11, die met de intreepupil van het daarna geschakelde sferische systeem en met het brandpunt van de lens 3 samenvalt, overeenkomstige lenzen aan te brengen.
15 De verschuiving van de prisma's 6,6',46,46', kan in principe geschieden door middel van verschuivingen met de hand, waarbij via een geschikte geijkte schaal uit de stand van de prisma's de bijbehorende korrektiewaarde en uit de verdraaiingsstand van de lenzen 18,19 de asstand af-· 20 leesbaar is. Zoals in de figuren 1 en 5 wordt getoond, worden de prisma's 6,6',46,46' via een slede '36,40 en een motor 35, 39 versteld. In afhankelijkheid van de stand wordt via geschikte leidingen een uitgangssignaal van de motor aan een rekeninrichting 33 afgegeven, die in afhankelijkheid van de 25 stand van de 'prisma's de overeenkomstige dioptriënwaarde bepaald en door middel van een display 34 aangeeft. Op dezelf- de wijze kan via een geschikte leiding ook een met de ver-draaiingsstand van de 'lenzen 18,19 overeenkomstig signaal worden' toegëv'oerd, zodat ook de 'asstand door het display 30 aangegeven kan worden'. Vanzelfsprekend hebben de heide symmetrische stralengangen 37,38 overeenkomstige aandrijvingen en signaalleidingen. Ter vereenvoudiging worden deze echter alleen in de stralengang 37 weergegeven. Bovendien kan ook de hoekstand van de spiegels 28,28' via geschikte leidingen 35 aan de rekeninrichting worden overgedragen, zodat deze ook, door middel van een geschikt programma, een eventueel bestaande noodzakelijke prismatische korrektie aan kan geven. Bij de uitvoeringsvorm van figuur 3 is geen motorische aandrijving 8005524 -12- getoond. Deze kan echter op dezelfde wijze als bij de uitvoeringsvorm van figuur 1 of van figuur 3 worden aangebracht.
De in figuur 6 getoonde uitvoeringsvorm komt in deze overeen met het in figuur 1 getoonde toestel, waarbij 5 telkens met elkaar overeenkomende delen aangegeven zijn mèt dezelfde verwijzingscijfers.
In het diafragma 10 is een cilinderlens 16 van STOKES aangebracht. Bij deze uit twee afzonderlijke tegengestelde gelijke cilinderlenzen bestaande cilinderlenzen van 10 STOKES ontstaat' op bekende wijze bij instellen van een cilin-derwerking telkens bovendien een sferische werking. Om dit zo onstane. sferische aandeel weg te nemen zijn de cilinderlenzen 16 van de STOKES en de lens 3 mechanisch zo met elkaar gekoppeld, dat deze gemeenschappelijk over eenzelfde 15 afstand evenwijdig aan de optische as 8 in de richting van de pijl 53 heen en weer geschoven kunnen worden. Voor dit doel zijn de lenzen in niet getoonde vattingen gemonteerd, die bevestigd zijn aan een niet getoonde verschüivings-inrichting.
20 Zoals bij de in figuur 1 getoonde inrichting wordt eerst door heen en weerschuiven van het' prisma 6 de sferische korrektiewaarde bepaald. Daarna wordt door middel van de cilinderlenzen 16 van STOKES de cilinderwaarde bepaald. Wanneer bijvoorbeeld een negatieve cilinderwerking 25 wordt ingesteld, dan ontstaat automatisch een positieve sferische component van de halve grootte van de cilinderwerking. Om deze op -te heffen worden nu de cilinderlenzen 16 van STOKES eh de lens 3 in de richting van het prisma 6 over een geschikte afstand verschoven. Door de verkorting van de 30 lichtbaan tussen de lenzen 3 en 4 wordt het positieve sferische aandeel gecompenseerd. Het gelijktijdig verschuiven van de cilinderlenzen 16 van STOKES is noodzakelijk, opdat deze steeds in het diafragma 10 blijft.
Zoals uit figuur 6 is te zien, worden de uit de 35 instelling van de cilinderlenzen van STOKES blijkende cilinderwaarde en de uit de hoekstand van de cilinderlenzen van STOKES blijkende as van de ingestelde astigmatische waarde evenals een eventuele verschuiving van de cilinderlens 16 8005524 -13- van STOKES te zamen met de lens 3 via een geschikte leiding toegevoerd aan de rekeninrichting 33, die de daaruit blijkende korrektiewaarde op het display 14 aangeeft.
In wezen zou het ook mogelijk zijn om voor de 5 compensatie van de ontstane sferische componenten het prisma 6 of zelfs de lens 4 op geschikte wijze te verschuiven, waardoor de verschuiving van de cilinderlens van STOKES overbodig zou worden. Een verschuiving van de lens 4 zou daarbij echter de plaats van de uittreepupil veranderen hetgeen onge-10 wenst is. Een verschuiving van het prisma 6 zou het aflezen van de sferische korrektiewaarde bemoeilijken, omdat een omrekening noodzakelijk zou worden. Met de in figuur 6 getoonde uitvoeringsvorm geeft de stand van het prisma 6 een eenduidige maat voor de sferische korrektiewaarde.
15 De in figuur 7 getoonde uitvoeringsvorm komt ge deeltelijk overeen met de in figuur 5 getoonde opbouw, waarbij telkens met' elkaar overeenkomende elementen aangegeven zijn met dezelfde referentiecijfers. De beide stralengangen zijn symmetrisch ten opzichte van elkaar uitgevoerd, zodat 20 ter vereenvoudiging weer naar één van de stralengangen wordt verwezen. Een' teken 13 'wordt via een' collimator 14 en een spiegel 15 in hét oneindige afgeheeld. In de stralengang zijn zoals bij de .uitvoeringsvorm in figuur 5 een eerste optische element 3, een tweede 'optische 'element 4 en een 25 prisma 46 aangeb'racht. De 'opstelling van deze optische· elementen en alle 'overige delen geschiedt op dezelfde wijze als in de in figuur -5 getoonde uitvoeringsvorm. Het tweede optische, element 4 is weer een' lens, terwijl het' eerste optische element in deze uitvoeringsvorm uit twee gelijke 30 cilinderlenzen met een verzamelwerking 300,301 waarvan de assen een vaste hoek van 90° met elkaar vormen, is samengesteld. De. beide, lenzén 300,301 zijn zo dicht mogelijk bij elkaar en op dezelfde 'plaats als de lens 3 in figuur 5 opgesteld. Daarmee' hebben beide cilinderlenzen 300,301 in 35 hun geheel een sferische werking. De beide cilinderlenzen 300,301 zijn door een niet getekende inrichting langs de optische as afzonderlijk of ook te zamen ten opzichte van elkaar verschuifbaar. Wanneer de lens 301 naar het prisma 8005524 -14- toe wordt verschoven, dan ontstaat een negatieve astigmatische werking (minuscilinder). Wanneer de lens 300 van het prisma af wordt geschoven, dan ontstaat een positieve astigmatische werking (pluscilinder). De grootte van de verschuiving hangt 5 telkens af van de sterkte van de cilinderlens.
Bij toepassing van het toestel zijn het eerste en het tweede optische element 3,4 en het prisma 46 weer zo ingesteld, dat de brandpunten en F^ zoals in figuur 1 samenvallen. Door middel van verschuiving van het prisma 46 10 wordt de sferische korrêktie bepaald, die afhankelijk van de plaats van de prisma 46 op het display 34 afgelezen kan worden. Aansluitend wordt al naar gelang de refractièmethode welke de voorkeur heeft, waarbij met een minuscilinder of een pluscilinder wordt gewerkt, de cilinderlens 301 naar het 15 prisma 46 of de cilinderlens 300 van het prisma 46 zo ver af geschoven, tot een eventueel aanwezig astigmatisme is bepaald. De verschuiving van de lenzen wordt via een signaal-leiding toegevoerd aan de rekeninrichting 33, zodat op het display 34 de bepaalde.astigmatische waarde afgelezen kan 20 worden. De-cilinderlenzen 300,301 zijn in een niet getoonde vatting gemonteerd zodanig, dat deze onverdraaibaar ten opzichte van elkaar en gemeenschappelijk om de 'optische as draaibaar zijn, zodat de door de verschuiving ingestelde cilinder op de met de oogafwijking overeenkomende asstand 25 verdraaibaar is. Ook de verdraaiingsstand wordt via de signaalleiding aan de 'rekeninrichting 33 toegevoerd, zodat ook de asstand van de cilinder afgel'ézeri kan worden op het display 34.
Bij de bovenbeschreven verschuiving van ofwel 30 de cilinderlens 301 of te cilinderlens 300 alleen ontstaat een zuiver astigmatisch aandeel zonder extra sferisch aandeel, zodat anders dan bij de in figuur 6 getoonde uitvoeringsvorm geen extra korrektie noodzakelijk is. Wanneer daarentegen de beide cilinderlenzen 300,301 synchroon met 35 elkaar worden verschoven, dan ontstaat zoals bij het aan de hand van figuur 6 getoonde voorbeeld bij de cilinderlenzen van STOKES een' sferische component, die door verschuiven van de lichtbaan tussen het eerste optische element 3 en het 8005524 -15- tweed e optische element 4 gecompenseerd zou moeten worden.
Zoals bij de bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeel-den worden ook bij het aan de hand van figuur 7 beschreven uitvoeringsvoorbeeld de cilinderlenzen 300,301 overeenkomstig 5 de uitvinding uitgevoerd als vlakke cilinderlenzen, die in êên vlak een nulwerking en een daarop loodrecht staand vlak een cilinderwerking hebben.
Zoals uit het bovenstaande blijkt, is de in figuur 7 getoonde uitvoeringsvorm in het bijzonder gunstig, 10 daar de opbouw aanzienlijk eenvoudiger is dan bij de in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm. Daar geen beeldverdraai-ing bij de instelling van het astigmatisms optreedt, is in het bijzonder ook toepassing van · extra DOVE-prisma's niet noodzakelijk.
15 Zoals boven werd opgemerkt, hangt de plaats, waar het te onderzoeken oog zich moet bevinden af van de brand-puntafstand van het tweede optische element 4, omdat de oog-pupil zich ter plaatse van de uittreepupil resp. in een met de loodrechte afstand overeenkomende afstand hiervan moet 20 bevinden. Bij vergroting van het meetgebied wordt de brandpuntaf stand van de lens 4 korter. Daar ook de gedeeltelijk doorlatende spiegel 28 nog tussen de lens 4 en de uittreepupil moet zijn aangebracht, kan het gebeuren, dat het oog ongewenst dicht nabij de spiegel 28 gebracht moet worden.
25 Ter vergroting van deze afstand wordt op doelmatige wijze volgens het in. figuur 8 getoonde uitvoeringsvoorbeeld tussen de lens 4 en de halfdoorlatende 'spiegel 12 van de in figuur 2. getoonde ‘uitvoeringsvorm resp. de lens' 4 en de halfdoorlatende 'spiegel 28 van de in figuur 7 getoonde uit-30 voeringsvorm een' afocaal systeem van twee verzaraellenzen 50,51 aangebracht. De beide verzamellenzen hebben dezelfde brandpuntafstand. De lens 50 is in het brandvlak F| aan de beeldzijde aangebracht, en het brandpunt aan de opject-zijde valt samen met het brandpunt F^q aan de beeldzijde.
35 Daarmee ontstaat de uittreepupil 11 van het totale systeem op de dubbele brandpuntafstand 2fvan de verzamellens 51.
De werkafstand vergroot daardoor afhankelijk van de keuze van de brandpuntafstanden van de lenzen 50,51.
8005524

Claims (19)

1. Toestel voor de subjectieve refractiebepaling, gekenmerkt door een optotypen in zijn brandvlak aan.de beeldzijde afbeeldend eerste optisch element (3) en een in de optische stralengang na dit element aangebracht, de 5 optotypen naar het onderzoeken oog (7) toe afbeeldend tweede optisch element (4), waarbij de afstand van het brandpunt aan de objectzijde van het tweede element (4) tot het brandpunt aan de beeldzijde van het eerste element (3) veranderbaar is.
2. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een de afstandwijziging veroorzakënd derde optisch element (6) in de optische stralengang tussen het eerste en het tweede optische element (3,4) is aangebracht.
3. Toestel volgens conclusie 2, met het kenmerk, 15 dat tussen het tweede optische element en de uittreepupil van het systeem een deelspiegel onder een hoek op de optische as is aangebracht.
4. Toestel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede optische element met 20 bij benadering samenvallende hoofdvlakken naast elkaar ten opzichte van.elkaar zijn aangebracht en het derde optische element de van hét eerste optische element komende stralen naar het tweede optische element toe afbuigt.
5. Toestel volgens êën van de conclusies 1-4, 25 met het kenmerk, dat het eerste en tweede 'optische element cilinderlenzen zijn.·
6. Toestel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de cilinderlenzen zo met elkaar zijn gekoppeld, dat de assen van hun hdofdsnede in een draaistand evenwijdig aan 30 elkaar zijn en bij draaiing van een cilinderlens de tweede zich zo draait, dat de stand van de assen van de hoofdsnede gelijk maar tegengesteld ten opzichte van elkaar verdraaien.
7. Toestel volgens ëên van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat in de optische stralengang na het twee- 35 de optische element een ander systeem volgens één van de conclusies 1-6 is aangebracht.
8. Toestel volgens conclusie 7y. met het kenmerk, 8005524 -17- da t de intreepupil van het tweede systeem samenvalt met de uittreepupil van het eerste systeem.
9. Toestel volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de optische elementen in het eerste systeem 5 cilinderlenzen en in het tweede systeem sferische lenzen zijn.
10. Toestel volgens één van de conclusies 3-9, met het kenmerk, dat de deelspiegel om een vertikale as verdraaibaar is aangebracht.
11. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste of tweede optische element uit twee cilinderlenzen (300,301) wordt gevormd, die ten opzichte van elkaar op de gemeenschappelijke optische as verschuifbaar zijn aangebracht.
12. Toestel volgens conclusiè 11, met het kenmerk, dat de beide cilinderlenzen (300,301) in een vaste draai-stand ten opzichte van elkaar gemeenschappelijk om de optische as draaibaar zijn gelagerd.
13. Toestel volgens conclusie 11 of 12, met het 20 kenmerk, dat de assen van de cilinderlenzen (300,301) over 90° ten opzichte van elkaar zijn verdraaid.
14. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het diafragma van het zo gevormde 'optische systeem een cilinderlens (16) van STOKES is aangebracht, die zodanig 25 met het eerste, tweede of derde optische element (3,4,5) is gekoppeld, dat de lichtbaan tussen het eerste en tweede optische element (3,!4) bij het instellen van een cilinder-waarde door middel-van de cilinderlens (16) van STOKES ter compensatie van het daarbij ontstane sferische aandeel ver- 3. anderbaar is.
15. Toestel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de cilinder lens:(16) van STOKES en het eerste optische element (3) in afhankelijkheid van de instelling van de cilinderlens (16) van STOKES gemeenschappelijk op de optische 35 as verschuifbaar zijn.
16. Toestel volgens één van de conclusies 1-15, met het kenmerk, dat aan de beeldzijde van het tweede optische element (4) een afocaal systeem van lenzen (50,51) is aange- 8005524 -18- bracht, waarbij de naar het tweede optische element (4) toegekeerde lens (50) in het brandvlak aan de beeldzijde (F^) daarvan is aangebracht.
17. Toestel volgens één van de conclusies 4-16/. 5 met het kenmerk, dat de cilinderlenzen vlakke cilinderlenzen zijn.
18. Toestel volgens één van de conclusies 1-17, met het kenmerk, dat voor de binoculaire refractiebepaling naast het optische systeem volgens één van de conclusies 1-17 10 een tweede gelijksoortig uitgevoerd optisch systeem is aangebracht.
19. Toestel volgens één van de conclusies 1-18, met het kenmerk, dat het de optische elementen omgevende huis (2) een steun omvat, die zodanig verstelbaar is uitge- 15 voerd, dat het oog (7) van het daartegen aanliggende hoofd van de proefpersoon een bepaalde afstand tot de uittreepupil van het totale systeem heeft. 8005524
NL8005524A 1979-10-05 1980-10-06 Toestel voor de subjectieve refractiebepaling. NL8005524A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19792940519 DE2940519C2 (de) 1979-10-05 1979-10-05 Gerät zur subjektiven Refraktionsbestimmung
DE2940519 1979-10-05
DE19803009164 DE3009164A1 (de) 1980-03-10 1980-03-10 Geraet zur subjektiven refraktionsbestimmung
DE3009164 1980-03-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8005524A true NL8005524A (nl) 1981-04-07

Family

ID=25781385

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8005524A NL8005524A (nl) 1979-10-05 1980-10-06 Toestel voor de subjectieve refractiebepaling.

Country Status (6)

Country Link
CH (1) CH646322A5 (nl)
DD (1) DD153323A5 (nl)
FR (1) FR2466232B1 (nl)
GB (1) GB2059623B (nl)
IT (1) IT1147758B (nl)
NL (1) NL8005524A (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2152692A (en) * 1983-12-16 1985-08-07 Transport The Secretary Of Sta Optometer having ring test image superimposable on an external view
GB2152693A (en) * 1983-12-16 1985-08-07 Transport The Secretary Of Sta Optometer with astigmatism measurement
DD253763A1 (de) * 1986-12-01 1988-02-03 Zeiss Jena Veb Carl Anordnung zur bestimmung des sphaerischen refraktionszustandes des auges
US6350032B1 (en) * 2000-02-09 2002-02-26 Titmus Optical, Inc. Vision testing apparatus
CN1172626C (zh) * 2000-08-22 2004-10-27 贺际明 主观人眼象差测量方法及其测量装置
EP1357830A1 (en) * 2001-02-07 2003-11-05 Titmus Optical, Inc. Vision testing apparatus

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1510114A (en) * 1921-08-08 1924-09-30 Thorner Walther Apparatus for the objective determination of the refraction of the eye
FR1040696A (fr) * 1951-04-14 1953-10-16 Procédé et appareil pour la détermination des amétropies de l'oeil
GB830141A (en) * 1956-02-03 1960-03-09 Harry Maurice Felix Asher Improvements in instruments for testing vision
CH461132A (de) * 1966-10-07 1968-08-15 Rodenstock Optik G Einrichtung zur Messung des Astigmatismus
DE1797071A1 (de) * 1968-08-09 1971-07-01 Zeiss Carl Fa Geraet zur Augenglasbestimmung
DE2815120A1 (de) * 1978-04-07 1979-10-11 Schwind Gmbh & Co Kg Herbert Verfahren und vorrichtung zur augenrefraktionsbestimmung
DE2817377C3 (de) * 1978-04-20 1980-11-13 Optische Werke G. Rodenstock, 8000 Muenchen Gerät zur automatischen objektiven Augenrefraktion

Also Published As

Publication number Publication date
CH646322A5 (de) 1984-11-30
GB2059623B (en) 1983-09-14
FR2466232B1 (fr) 1985-10-25
GB2059623A (en) 1981-04-23
IT1147758B (it) 1986-11-26
DD153323A5 (de) 1982-01-06
FR2466232A1 (fr) 1981-04-10
IT8067995A0 (it) 1980-06-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2793681B1 (fr) Dispositif et procédé de détermination d&#39;au moins un paramètre de réfraction oculaire objective d&#39;un sujet en fonction d&#39;une pluralité de directions de regard
US3495897A (en) Device for measuring the pupillary distance
CN101791212B (zh) 普适性液晶自适应像差校正视网膜成像系统
BRPI1007210B1 (pt) método implementado por computador para projetar lente de óculos, método para fabricar lente de óculos, e, sistema para fabricar lente de óculos
CN101055222A (zh) 眼镜片光学质量测量装置
JP3387551B2 (ja) 検眼装置
JP3199801B2 (ja) 視力検査装置
US3454331A (en) Optical apparatus for use in fitting spectacles on patient
NL8005524A (nl) Toestel voor de subjectieve refractiebepaling.
CN113995373A (zh) 基于h-s重建人眼波前像差的视光仪器调焦方法
Fowler et al. A comparison of three methods for the measurement of progressive addition lenses
Petrov et al. Investigation of optical characteristics of rigid protected and traditional elastic Fresnel microprisms using electronic method for measuring visual acuity
JPS60249931A (ja) 検眼装置
JP3114819B2 (ja) 眼科用測定装置
JP2001340299A (ja) 眼光学特性測定装置
CN211460162U (zh) 一种眼镜式瞳距测量器
JPH09253049A (ja) 検眼装置
ES2308917B2 (es) Procedimiento adaptativo para la medida y compensacion de aberraciones opticas y dispositivo para su puesta en practica.
US1309359A (en) kellner
US3588234A (en) Optical device for moving a luminous target across the eyes
JP3225124B2 (ja) フレームpd測定装置
US2380263A (en) Apparatus for measuring the distance between visual axes of the eyes and for determining vertical inbalance of the eyes or eyeglass lenses
WO2008000008A2 (en) Achromatising triplet for the human eye
US4583830A (en) Method and apparatus for measuring the shape of the eye
JPH035168B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed