NL8005341A - Anker. - Google Patents

Anker. Download PDF

Info

Publication number
NL8005341A
NL8005341A NL8005341A NL8005341A NL8005341A NL 8005341 A NL8005341 A NL 8005341A NL 8005341 A NL8005341 A NL 8005341A NL 8005341 A NL8005341 A NL 8005341A NL 8005341 A NL8005341 A NL 8005341A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
anchor
shaft
angle
shank
cutter
Prior art date
Application number
NL8005341A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Haak Rob Van Den
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Haak Rob Van Den filed Critical Haak Rob Van Den
Priority to NL8005341A priority Critical patent/NL8005341A/nl
Priority to FI812943A priority patent/FI71701C/fi
Priority to AU75550/81A priority patent/AU547174B2/en
Priority to IN611/DEL/81A priority patent/IN157250B/en
Priority to NO813243A priority patent/NO154162C/no
Priority to CA000386616A priority patent/CA1172519A/en
Priority to DE8181201062T priority patent/DE3173817D1/de
Priority to BR8106136A priority patent/BR8106136A/pt
Priority to EP81201062A priority patent/EP0049544B1/en
Priority to ZA816650A priority patent/ZA816650B/xx
Priority to JP56151893A priority patent/JPS57147989A/ja
Priority to MX189336A priority patent/MX153469A/es
Priority to KR1019810003680A priority patent/KR860002018B1/ko
Publication of NL8005341A publication Critical patent/NL8005341A/nl
Priority to US06/725,381 priority patent/US4706595A/en
Priority to SG694/86A priority patent/SG69486G/en
Priority to HK954/86A priority patent/HK95486A/xx

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B21/00Tying-up; Shifting, towing, or pushing equipment; Anchoring
    • B63B21/24Anchors
    • B63B21/30Anchors rigid when in use
    • B63B21/32Anchors rigid when in use with one fluke
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B21/00Tying-up; Shifting, towing, or pushing equipment; Anchoring
    • B63B21/24Anchors
    • B63B21/48Sea-anchors; Drogues
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B21/00Tying-up; Shifting, towing, or pushing equipment; Anchoring
    • B63B21/24Anchors
    • B63B21/26Anchors securing to bed
    • B63B2021/262Anchors securing to bed by drag embedment

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Piles And Underground Anchors (AREA)
  • Machines For Laying And Maintaining Railways (AREA)

Description

r i \
Anker
De uitvinding heeft betrekking pp een anker, voorzien van een vloei waaraan een dubbele V-vormige schacht is verbonden, waarvan elk schachtbeen uit een breed vlak profiel bestaat.
5 Een dergelijk anker is bekend uit de op 3 mei 1973 ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 7115016. Men beoogt daarbij door een diepe penetratie de houdkracht van het anker te verhogen maar het bekende anker heeft het bezwaar dat de schachtbenen zodanig zijn geplaatst dat zij, in projectie 10 loodrecht pp de richting waarin de vloei penetreert beschouwd, een aanzienlijk oppervlak vertonen, dat veel weerstand oplevert, wat de diepe penetratie belemmert.
Dit bezwaar is bij het anker met dubbele V-vormige schacht volgens de uitvinding ondervangen doordat de schachtbenen 15 met hun brede vlak in vlakken zijn gelegen, die een in hoofdzaak aan de vloeihartlijn evenwijdige snijlijn hébben, een en ander zodanig dat bij de penetratie de grond zich als door een tunnel van nagenoeg constante doorsnede kan verplaatsen. Door de veel geringere weerstand, die zodoende wordt ondervonden, kan het 20 nieuwe anker veel dieper penetreren en een hogere houdkracht uitoefenen dan tot dusver bereikt kon worden.
Men heeft nu het bereiken van die hoge houdkracht in de hand doordat als norm voor de stand, die aan de schacht wordt verleend, geldt dat de schachtbenen evenwijdig aan de vloei, 25 over hun hoogte gerekend gemiddeld een hoek van 0°±9° met de vloeihartlijn maken. In het algemeen is het anker gekenmerkt doordat de hoek, die elk schachtbeen met de vloeihartlijn maakt, van beneden naar boven afheemt, maar als ook bruikbaar alternatief 8005341 r * 2 doordat de genoemde hoek over de hoogte van de schacht gerekend geheel of gedeeltelijk constant is. Bij elk van deze uitvoeringsmogelijkheden kan de grond bij de penetratie van het anker door een tunnel passeren/ die door voor de stand van de dubbele schacht 5 . binnen de gestelde norm blijven, maar weinig doorgangsweerstand biedt. Met name bovenaan, vlak onder de ankersluiting, waar de schachtbenen samenkamen, kan de grond nu gemakkelijk passeren, waartegenover bij het bekende anker daar ter plaatse een de penetratie sterk belemmerend effect qptreedt omdat de snijlijn 10 tussen de schachtbeenvlakben daar in dat geval niet evenwijdig aan de vloei verloopt maar meer verticaal daarop gericht is, wat veel weerstand oplevert.
Bij de penetratie wordt de rechte stand van het anker bewaard door stabilisators bij de achterhoeken van de vloei, 15 elk bestaande uit een plaat die onder een naar voren openende verticale hoek staat, zodoende door de verkregen uplift langer de penetratie handhavend, alsmede weinig weerstand tegen penetratie gevend, waarbij de hoek <* , waaronder de plaat, evenwijdig aan de vloeihartlijn, ten opzichte van de vloei staat, van 15° tot 20 55° kan bedragen, afhankelijk van de grondsoort, terwijl de hoek β , waaronder de plaat, loodrecht pp de vloeihartlijn, ten opzichte van de vloei staat, van 0° tot 38° kan bedragen. Deze vorm van stabilisator heeft een goede stabilisatiewerking maar veel minder weerstand dan de onder een ten opzichte van de de vloei 25 naar binnen en naar achter - ppenende. hoéc gekaatste stabilisators, die bij het bekende anker zijn toegepast.
Het anker is overigens in practisch elke grond bruikbaar doordat de schacht losneeirbaar en instelbaar is onder hoeken van 28° tot 50° voor harde en zachte grond, waarbij cm 30 een gewenste waarde van de houdkracht te kunnen afstellen de stabilisators door middel van een sensor regelbaar kunnen zijn teneinde de weerstand te verminderen dan wel te verhogen wanneer men in een bepaald geval de trekkracht op de ketting moet beperken of in een ander geval daarentegen een maximum houdvermogen vereist 35 is, welke sensors op een kracht-, stand- of bewegingsfunctie kunnen afgaan zoals nog nader beschreven zal worden.
8005341 » t 3
De penetratie en daarmee het houdvermogen van het anker is verder te vergroten doordat het voorzien kan worden van een voorsnijder, welke een lengte van 40-120% van de schachtlengte kan hebben, waarbij de voorsnijder vlak bij het anker voorzien kan 5 worden van een strocmLijnplaat om de aanstrorning van de anker-sluiting te stroomlijnen, waardoor de weerstand vermindert.
De tussen de ketting- en ankersluiting op te natiën voorsnijder bevordert het ingraven van het anker wat tot een diepere penetratie leidt. Het uitbreken van dit van een voorsnijder voorziene anker 10 is niettemin eenvoudig doordat de voorsnijder vlak voor de stroamlijnplaat een vangopening voor een chaser heeft, terwijl ook het uitbrengen geen probleem vormt doordat de voorsnijder en het anker zó in elkaar gepast kunnen worden dat zij als Óen geheel door en over het water gesleept kunnen worden met de anker-15 ketting.
Als een verder aspect behelst de uitvinding een ankerrek, bestaande uit een aan de dekrand opgestelde kantelbare davit, onderaan voorzien van een stoel en bovenaan van een sluitbare steunring, waarin het anker met de voorsnijder cmge-20 klapt kunnen worden gestuwd.
De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden daarvan.
Fig. 1 is een schematische afbeelding in perspec-25 tief van het nieuwe anker met dubbele V-vormige schacht, waarin in het bijzonder het goede passeren van de grond bij de penetratie van het anker is aangegeven? fig. 2a-f tonen enkele toepasbare stabilisatorvormen? fig. 3a, b tonen een stabilisator waarvan de stand 30 door middel van een sensor af te stellen is; fig. 4a-e tonen de nog betere penetratie van een anker met een voorsnijder ten opzichte van die van het in fig. 4f weergegeven anker zonder voorsnijder; fig. 5a-e zijn schanatische afbeeldingen van een 35 aantal op het nieuwe principe berustende ankers, terwijl fig. 5f 80 05 34 1 t * 4 de penetreergrondtunnel door het anker van fig. 5a aanschouwelijk voorstelt; en fig. 6 toont een ankerrek voor toepassing bij een anker met voorsnijder.
5 In fig. 1 is een anker 1 met dubbele V-vormige schacht voorgesteld, waarvan de schachtbenen 2, 2 ander een in afhankelijkheid van de grondsoort te bepalen hoek ten opzichte van de vloei 3 ingesteld zijn, welke hoek voor harde grond ca.
28° en voor zachte grond ca. 50° bedraagt.
10 De uitvinding behelst de stand waarin de schacht benen 2,2 ten opzichte van elkaar op de vloei 3 worden ingesteld, welke stand zodanig is dat bij het ingraven de grond geringe weerstand ondervindt en als door een tunnel tussen de schachtbenen door schuift, zoals in fig. 1 met het passerende grondbrak 15 4 aanschouwelijk gemaakt is, waardoor het anker 1 diep in de grond penetreren kan. De schachtbenen 2,2 zijn daartoe in vlakken 5,5 'gelegen, die een aan de vloeihartlijn 6 evenwijdige snijlijn 7 hebben, welke snijlijn 7 gedeeltelijk fictief is, bij 7*, maar ter plaatse van het ankeroog 8, waar de schachtbenen 2,2 bovenaan 20 samenkanen, ook gedeeltelijk reëel optreedt, zoals met 7" is aangegeven. Zodoende kan de grond 4 tot bovenaan toe gemakkelijk tussen de schachtbenen 2,2 door schuiven, waartegenover bij de tot dusver bekende ankers met dubbele V-vormige schacht vocaal bovenaan waar de schachtbenen bij hun punt van samenkomst een 25 belenmerend effect veroorzakten, bij de penetratie veel weerstand ondervonden werd, waardoor geen diepe penetratie bereikt kon worden.
Een. maatgevende norm voor de stand van de schachtbenen 2,2 laat zich aldus definiëren dat de over de hoogte van de schacht gerekend gemiddelde beschrijvende 9 van elk van de schachtbenen, 3Q evenwijdig aan de vloei 3, in projectie op de vloei beschouwd, een hoek van niet meer dan 0°±9° met de vloeihartlijn 6 maakt, welke hoek bij voorkeur van beneden naar boven afneemt maar ook oyer de hoogte van de schacht gerekend geheel of gedeeltelijk constant kan zijn. Boven 30% van de schachthoogte vanaf de vloei 35 gerekend kan men in elk geval beter aan de norm voldoen en binnen 8005341 5 » 5 de aan de van 0° afwijkende grenswaarde tot 9° blijven, aangezien de grond 4 de wijdere doorgang onderaan tussen de schachtbenen 2,2 tenslotte gemakkelijker passeren kan dan door de smalle doorgang bovenaan onder het ankeroog 8, waar de ankersluiting 10 5 door de daar samenkomende schachtbenen 2,2 ingehaakt wordt en waar bij de tot dusver bekende ankers met dubbel V-vormige schacht zoals vermeld steeds een sterk belemmerende werking die veel weerstand uitoefent ontstaat.
Opgemerkt wordt dat de houdkracht van het hier 10 voorgestelde anker wordt bepaald door het product van het vloei- qppervlak en de penetratie. De penetratie is een derdemchtswortel-functie van de houdkracht en werkt dus zeer sterk door in de houdkracht. Daartegenover is bij het in het voorgaande genosnde bekende anker beoogd cm de schachtbenen mede houdkracht te laten 15 leveren, waardoor de penetratie ten zeerste tegengewerkt wordt en de houdkracht niet optimaal kan zijn.
Het in fig. 1 weergegeven anker 1 heeft in de achterhoeken van de vloei 3 stabilisators 11, 11, welke door hun opstelling en plaatconstructie nagenoeg geen obstructie vormen tegen 20 penetratie maar aan het anker aan de achter-onderzij de een uplift geven waardoor de penetratiestand zo lang mogelijk gehandhaafd wordt.
In fig. 1 is een naar buiten en naar voren cmhoog gebogen stabilisator 11 weergegeven, die evenwijdig aan de vloei-25 hartlijn gerekend onder een hoek α van 15°-55° en loodrecht op de vloeihartlijn onder een hoek g van 0°-38° ten opzichte van de vloei 3 schuin staat.
Fig. 2a-f tonen geschikte stabilisators 11 en 11', die eveneens onder de vermelde hoeken α en g ingesteld zijn. De 30 naar buiten en naar voren cmhoog gerichte schuine stand van de stabilisator 11 of 11' blijkt beter te voldoen dan de naar achter teruggebogen schuine stand die bij het in het voorgaande genoemde bekende anker is toegepast.
De stabilisator welke door de opstelling en de plaatconstructie 35 nagenoeg geen obstructie geeft tegen penetratie, geeft tevens het 80 05 34 1
♦ V
6 anker aan de aditer-onderzljde een uplift waardoor de penetratie-stand zo lang mogelijk gehandhaafd wordt.
Een klein, dwars op de vloei tussen de schachtbenen gemonteerd instelbaar obstructievlak kan het anker bij het bereiken van de 5 gewenste houdkracht plotseling doen stoppen.
De stabilisator kan op verschillende manieren uitgevoerd worden. In fig. 2a is het deel ABCD van de vloei cm de as AB onder een hoek a naar boven geklapt in vlak ABEF, aldus een naar boven gerichte kracht in de zijde, dus stabiliteit gevend.
10 Indien het anker scheef weggetrokken wordt, bijvoorbeeld in de in fig. 2a aangegeven richting AF, dan zal de pyramids ACE, in fig. 2b met specie gevuld worden, zodoende een goed vlak vormend cm de stabiliteit van het anker te herstellen. Dit vulbare deel ACEE^ is in fig. 2b vervangen door een plaat ACE^.
15 De stabilisator 11 van fig. 2c zal niet effectiever zijn dan die van fig. 2b, omdat ACEL^ in de penetratierichting geen stabiliteit toevoegt.
In fig. 2d is AC verlegd naar A^C, aldus verkrijgend A^E^C. de praktijk verfijnt men dit door verwisseling van gearceerde 20 oppervlakken tot A^B^E^C zoals bij de stabilisator 11' in fig.
2e en ook in fig. 1 voorgesteld. Alle omschreven vormen werken stabilizerend. De plaat is daarbij naar voren en cnfcoog gebogen era de vloeirand A^C. Een era AC omlaag gebogen stabilisatievlak zoals in fig. 2f aangegeven kan eveneens de vereiste uplift op 25 de onderzijde verschaffen.
Fig. 3 toont een cm de vloeirand 12 zwenkbare, door een met een sensor bediend bewegingselement 13 dirigeerbare vorm van stabilisator 11". De sensor 13 kan door een kracht of beweging in de treklijn 14 bestuurd worden cm de stand van de 3Q scharnierend aan de vloei 3 aangebrachte stabilisator 11" af te stellen en zodoende meer of minder weerstand uit te oefenen en daarmee de optredende houdkracht te regelen. De trekkracht in de lijn 14 kan dan begrensd warden cm breuk van de lijn te voorkomen.
35 De weergegeven stabilisator 11" heeft aan de voorzijde 80 05 34 1 · t- 7 een de uplift bevorderende kant zoals in fig. 3a met een detail-doorsnede is aangegeven.
Tot nu toe zijn stabilisators altijd vast aanwezig geweest ten opzichte van de schamierbare vloei.
5 De werking van stabilisators in het algemeen is, dat ze weerstand geven bij penetratie. Dit betékent dat, indien het anker gaat roteren over de lengteas, de stabilisator welke de grootste penetratie heeft, ook de grootste naar boven gerichte kracht ontmoet, waardoor het anker weer in evenwicht wordt ge-10 bracht.
• Veelal zijn de stabilisators rond en geven veel weerstand tegen penetratie, dus veel houdkrachtverlies, immers, een diep gepenetreerd anker geeft de meeste houdkracht.
De uitvinding beoogt een stabilisator te ver-15 schaffen welke bij de penetratie zo weinig mogelijk weerstand oproept en welke tijdens de toestand dat het anker in een continue slip geraakt, zo min mogelijk weerstand geeft.
Eten bijkanend voordeel is dat de stabilisator als een aileron van een vliegtuigvleugel de totale vloei naar 20 beneden wil richten, waardoor de penetratiebeweging nogmaals zolang mogelijk gehandhaafd zal worden.
Indien de stabilisator nu onder een grotere hoek op de vloei wordt gemonteerd, kan gezegd worden dat hierdoor de penetratieweerstand vergroot wordt, imtters, de druk die de 25 stabilisator naar beneden op de grond uitoefent, kan oneindig oplopen cmdat de grond naar beneden niet wegkan.
Men kan dus de penetratiediepte, dus de houdkracht, regelen door de hoek van de stabilisator te vergroten of te verkleinen.
30 Grotere penetratie, grotere houdkracht vraagt een zo klein mogeüjke hoek-instelling van de stabilisator.
Kleinere penetratie, kleinere houdkracht wordt door middel van een grote hoek van de stabilisators verkregen.
De hoek van de stabilisator kan beïnvloed worden 35 door middel van een: 80 05 34 1 δ i. a) hydraulische cilinder, b) luchtbediende cilinder, c) keg al of niet hydraulisch of door middel van lucht in- of uitgedrukt, 5 d) electromotor; de onder I) genoemde media kunnen geregeld worden ii. a) door een rekstrookje in de ankersluiting, b) door een drukplaat op de vloei, c) door een hefboom welke achterover wordt 10 gedrukt, d) radiografisch of el tijdens het plaatsen en intrekken van het anker vanaf een schip door electrische bediening.
Het grote voordeel van deze houdkracht-beinvloeding 15 is, dat de ketting welke qua prijs een veelvoud van het anker bedraagt, in plaats van een veiligheidsfactor van twee, cp een veel lagere, factor uitgelegd kan worden, cmdat bij een vooraf ingestelde belasting, het anker zal gaan slippen, hetgeen dus op de ketting een zeer grote besparing zal geven.
20 Evenzo zal bij een maximum gevraagde houdkracht de stabilisator zodanig ingesteld kunnen worden, dat totaal geen weerstand bij de penetratie wordt ondervonden, doch nu moet een sensar-mechanisme ingebauwd worden, dat op de rotatie reageert. Indien dus het anker met de linkervleugel onhoog gaat, zal de 25 hoek van de rechter stabilisator vergroot moeten worden en na bereiking van de balans zal de minimum hoek weer ingesteld worden.
Ook kan de slip geregeld warden doordat de worst grond, tussen de vloei en schacht, overal in hoofdzaak in doorsnede gelijkblijft; daardoor kan een relatief kleine ob- 30 structie de totale worstbeweging doen stoppen, dus de houdkracht loopt plotseling op en de slip - de voorwaartse beweging van het anker - zal stoppen.
Een obstructieplaat kan door i a t/m c en ii a t/m c 80 0 5 3 4 1
V
9 beïnvloed worden alsmede door een hulpankertje achteraan het anker dat bij het bereiken van de maximum slip via een draad de ob-structieplaat in werking zet.
Fig. 4a-e tonen een anker 1 met voorsnijder 15 5 en geven een voorstelling van de ten. opzichte van het in fig. 4f weergegeven anker zonder voorsnijder nog diepere penetratiewerking die wordt uitgeoefend.
Fig. 4a en 4b tonen het anker 1 en de voorsnijder 15 samengéklapt bij het uitbrengen en fig. 4c t/m 4e het ont-10 vouwen en ingraven. Dankzij de voorsnijder 15 is in fig. 4e tenslotte een diepere penetratiestand bereikt dan het anker zonder voorsnijder in fig. 4f bereiken kan.
De voorsnijder 15 bestaat zoals weergegeven uit een mesvormige voorloper met een achteraan daaraan aangebrachte 15 strocmlijnplaat 16, die de aanstroming van de ankersluiting 10 verbetert.
Door de toepassing van een voorsnijder kan de houdkracht verdubbeld worden.
Naast de functie voor penetratie vervult de 20 voorsnijder 15 nog een andere belangrijke taak.
Doordat het anker 1 gemakkelijk vanuit de sluiting 10 uitgetrokken wordt, kan met succes een chaser .17 toegepast worden.
Hiertoe is vlak voor de strocmlijnplaat 16 een uitsparing 18 gemaakt, waarin de chaser 17 gevangen wordt om zodoende een verticale kracht 25 op de sluiting IQ uit te kunnen oefenen, waardoor het anker uitgebroken wordt.
Is. nu het anker uitgebroken en vaart het schip weg, dan zal het anker van onderaf tegen de voorsnijder klappen en de chaser opsluiten (fig. 4al.
3Q Het anker zal dan ondersteboven met de voorsnijder 15 tussen de twee vloeipunten, met daaraan de ketting 14 of kabel in stabiele toestand door het water bewegen. Indien de ingezette sleepboot stopt en de draad 19 (pennantwire) weer viert terwijl de ketting aangetrokken wordt, kant automatisch het anker in de goede uit-35 gangspositie (fig. 4b en verder)..
80 05 34 1
V
10
Fig. 5a-e geven schematisch een aantal ankers volgens de uitvinding weer.
Fig. 5a toont een anker met losneembare en cnder verschillende hoeken ten opzichte van de vloei instelbare schacht-5 benen voor harde resp. zachte grond. Voor zachte grond worden de lesplaten 20,20 verwijderd, of een andere boutrij gebruikt.
Fig. 5b, c tonen een schacht met brede schacht-benen 2,2 van constante breedte waaraan een of meer kabelogen 8 aan te brengen zijn en fig. 5d, e tanen een van een of meer 10 aan de schacht 2,2 aan te brengen hulpvloeien 21,21 voorzien anker 1.
In fig. 5f is de tunneldoorgang voor de grond door het anker van fig. 5a aanschouwelijk voorgesteld, welke tunnelvorming overigens bij al de hier weergegeven ankeruitvoeringen 15 voorop staat.
In fig. 6 is een ankerrek 22 van het anker 1 met voorsnijder 15 weergegeven, met een on de dekrand 24 kantelbare staander 24, die onderaan een stoel 25 en bovenaan een stuwring 26 heeft, waarin het anker 1 met de daartegenaan geklapte voor-20 zijden 15 met de pennantwire 19 gehesen wordt, bij voorkeur door een knipsluiting 27 heen.
Proeven hebben aangetoond dat een ankerrendement (houdkracht-gewicht) van 100 (zander voorsnijder) en 200 (mêt voorsnijder) bereikt kan worden.
80 05 34 1

Claims (14)

1. Anker, voorzien van een vloei waaraan een dubbele V-vormige schacht is verbonden, waarvan elk schachtbeen uit een breed vlak profiel bestaat, gekenmerkt doordat de schacht-benen (2,2) met hun brede vlak in vlakken (5,5) zijn gelegen, 5 die een in hoofdzaak aan de vloeihartlijn (6) evenwijdige snijlijn (7;7', 7") hébben, een en ander zodanig dat bij de penetratie de grond (4) zich als door een tunnel van nagenoeg constante doorsnede kan verplaatsen. ,
2. Anker volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 10 als norm voor de stand, die aan de schacht wordt verleend, geldt dat de schachtbenen (2,2) evenwijdig aan de vloei (3), over hun hoogte gerekend gemiddeld een hoek van 0°±9° met de vloeihartlijn (61 maken.
3. Anker volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat 15 de hoek, die elk schachtbeen (2) met de vloeihartlijn (6) maakt, van beneden naar boven afneemt.
4. Anker volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de genoemde hoek over de hoogte van de schacht (2,2) gerekend geheel of gedeeltelijk constant is.
5. Anker volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door stabilisators (11, 11', 11") bij de achterhoeken van de vloei (3), elk bestaande uit een plaat die onder een naar voren ..openende vectacale hoek α staat.
6. Anker volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat 25 de hoek a t waaronder de plaat, evenwijdig aan de vloeihartlijn (6), ten opzichte van de vloei (3) staat, van 15° tot 55° kan bedragen, afhankelijk van de grondsoort, terwijl de hoek g , waaronder de plaat, loodrecht op de vloeihartlijn, ten opzichte van de vloei staat, van 0° tot 35° kan bedragen.
7. Anker volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de schacht (2,2) losneembaar en instelbaar is onder hoeken van 28° tot 50° voor harde en zachte grond.
8. Anker, gekenmerkt doordat om een gewenste waarde van de houdkracht te kunnen afstellen de stabilisators (11") door 80 05 34 1 middel van een sensor (13) regelbaar kunnen zijn.
9. Anker, gekenmerkt doordat het voorzien kan worden van een voorsnijder (15), welke een lengte van 40-120% van de sdiachtlengte kan hebben.
10. Anker volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat de voorsnijder (15) vlak bij het anker (1) voorzien kan worden van een stroanlijnplaat (16) cm de aanstraning van de anker-sluiting (10) te stroomlijnen.
11. Anker volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat 10 de voorsnijder (15) vlak voor de stroanlijnplaat (16) een vang-opening (18) voor een chaser (17) heeft.
12. Anker volgens een der conclusies 9-11, gekenmerkt doordat de voorsnijder (15) en het anker (1) zö in elkaar gepast kunnen worden dat zij als één geheel door en over het water 15 gesleept kunnen worden met de ankerketting (14).
13. Anker volgens een der conclusies 9-12, gekenmerkt door een ankerrek (22), bestaande uit een aan de dakrand (23) opgestelde kantelbare davit (24), onderaan voorzien van een stoel (25) en bovenaan van een sluitbare steurdng (26), waarin het 20 anker (1) met de voorsnijder (15) samengeklapt kunnen worden gestuwd.
14. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 80 05 34 f
NL8005341A 1980-09-25 1980-09-25 Anker. NL8005341A (nl)

Priority Applications (16)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8005341A NL8005341A (nl) 1980-09-25 1980-09-25 Anker.
FI812943A FI71701C (fi) 1980-09-25 1981-09-21 Ankare.
AU75550/81A AU547174B2 (en) 1980-09-25 1981-09-22 Anchor with twin shanks
IN611/DEL/81A IN157250B (nl) 1980-09-25 1981-09-23
NO813243A NO154162C (no) 1980-09-25 1981-09-23 Anker.
BR8106136A BR8106136A (pt) 1980-09-25 1981-09-24 Ancora
DE8181201062T DE3173817D1 (en) 1980-09-25 1981-09-24 Anchor
CA000386616A CA1172519A (en) 1980-09-25 1981-09-24 Anchor
EP81201062A EP0049544B1 (en) 1980-09-25 1981-09-24 Anchor
ZA816650A ZA816650B (en) 1980-09-25 1981-09-24 Anchor
JP56151893A JPS57147989A (en) 1980-09-25 1981-09-25 Anchor
MX189336A MX153469A (es) 1980-09-25 1981-09-25 Ancla mejorada de doble espiga en forma de v
KR1019810003680A KR860002018B1 (ko) 1980-09-25 1981-09-30 앵 커
US06/725,381 US4706595A (en) 1980-09-25 1985-04-22 Anchor
SG694/86A SG69486G (en) 1980-09-25 1986-08-25 Anchor
HK954/86A HK95486A (en) 1980-09-25 1986-12-11 Anchor

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8005341 1980-09-25
NL8005341A NL8005341A (nl) 1980-09-25 1980-09-25 Anker.
KR810003680 1981-09-30
KR1019810003680A KR860002018B1 (ko) 1980-09-25 1981-09-30 앵 커

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8005341A true NL8005341A (nl) 1982-04-16

Family

ID=26627114

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8005341A NL8005341A (nl) 1980-09-25 1980-09-25 Anker.

Country Status (2)

Country Link
KR (1) KR860002018B1 (nl)
NL (1) NL8005341A (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
KR830007350A (ko) 1983-10-19
KR860002018B1 (ko) 1986-11-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4706595A (en) Anchor
US4173938A (en) Anchors and anchoring system
US5138967A (en) Marine anchor
EP0468907A1 (fr) Passerelle-support repliable pour banches de coffrage
US3106826A (en) Portable dock
NL8005341A (nl) Anker.
GB2035242A (en) Anchor
FR2476712A1 (fr) Amortisseur de houles
US4250828A (en) Marine anchor
NL8320001A (nl) Ankerinrichting.
US3010231A (en) Underwater grading means
FR3034621A1 (fr) Support pour suspendre des poches contenant des coquillages
DE69213933T2 (de) Verbesserter schiffsanker
FR2510164A1 (fr) Passerelle a consoles pliables pour travaux de batiments
CA1129259A (fr) Systeme d&#39;ancrage
US3382835A (en) Marine anchor
US2031811A (en) Surf fishing device
RU1836249C (ru) Якорь
FR2497759A1 (fr) Dispositif de levage destine a etre utilise a bord de bateaux
NL2001653C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verplaatsen van bodemmateriaal onder water.
WO2023214298A1 (fr) Chalut destine a la recolte de dechets flottants a la surface de l&#39;eau, tels que les hydrocarbures
US3407776A (en) Anchor
US3178215A (en) Grapple for sunken logs
US43664A (en) Improvement in submarine excavators
EP0631470B1 (fr) Panneaux de chalut

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed