NL8005279A - Werkwijze en inrichting voor het plaatsen van een buis- leiding langs een ondergrondse, ten opzichte van het aardoppervlak concaaf gebogen baan. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het plaatsen van een buis- leiding langs een ondergrondse, ten opzichte van het aardoppervlak concaaf gebogen baan. Download PDF

Info

Publication number
NL8005279A
NL8005279A NL8005279A NL8005279A NL8005279A NL 8005279 A NL8005279 A NL 8005279A NL 8005279 A NL8005279 A NL 8005279A NL 8005279 A NL8005279 A NL 8005279A NL 8005279 A NL8005279 A NL 8005279A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
reamer
tube
pipe
reaming tool
diameter
Prior art date
Application number
NL8005279A
Other languages
English (en)
Other versions
NL183308B (nl
Original Assignee
Reading & Bates Constr
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Reading & Bates Constr filed Critical Reading & Bates Constr
Publication of NL8005279A publication Critical patent/NL8005279A/nl
Publication of NL183308B publication Critical patent/NL183308B/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21DSHAFTS; TUNNELS; GALLERIES; LARGE UNDERGROUND CHAMBERS
    • E21D9/00Tunnels or galleries, with or without linings; Methods or apparatus for making thereof; Layout of tunnels or galleries
    • E21D9/10Making by using boring or cutting machines
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B17/00Drilling rods or pipes; Flexible drill strings; Kellies; Drill collars; Sucker rods; Cables; Casings; Tubings
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B10/00Drill bits
    • E21B10/26Drill bits with leading portion, i.e. drill bits with a pilot cutter; Drill bits for enlarging the borehole, e.g. reamers
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B10/00Drill bits
    • E21B10/60Drill bits characterised by conduits or nozzles for drilling fluids
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B7/00Special methods or apparatus for drilling
    • E21B7/04Directional drilling
    • E21B7/046Directional drilling horizontal drilling
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B7/00Special methods or apparatus for drilling
    • E21B7/20Driving or forcing casings or pipes into boreholes, e.g. sinking; Simultaneously drilling and casing boreholes
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B7/00Special methods or apparatus for drilling
    • E21B7/28Enlarging drilled holes, e.g. by counterboring
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21DSHAFTS; TUNNELS; GALLERIES; LARGE UNDERGROUND CHAMBERS
    • E21D9/00Tunnels or galleries, with or without linings; Methods or apparatus for making thereof; Layout of tunnels or galleries
    • E21D9/06Making by using a driving shield, i.e. advanced by pushing means bearing against the already placed lining

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)
  • Excavating Of Shafts Or Tunnels (AREA)
  • Punching Or Piercing (AREA)

Description

* '< N/29.910-St/lb
Werkwijze en inrichting voor het plaatsen van een buisleiding langs een ondergrondse, ten opzichte van het aardoppervlak concaaf gebogen baan.
De uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het plaatsen van een buisleiding langs een ondergrondse, ten opzichte van het aardoppervlak concaaf gebogen baan. Meer in het bijzonder betreft de uitvinding een werk-5 wijze voor het boren van een langs een dergelijke gebogen baan verlopend boorgat in de grond en voor het aanbrengen van een productiehuis, leiding, afvoerpijp of dergelijke langs dit gebogen boorgat.
Men heeft in de laatste tijd technieken ontwikkeld 10 voor het plaatsen van productiehuizen, leidingen, afvoerpijpen en dergelijke onder rivieren en andere oppervlakte-obstakels zonder een sleuf in de rivierbedding te baggeren, een greppel te graven of op andere wijze het oppervlak van het obstakel te wijzigen, zie bijvoorbeeld het Amerikaanse 15 octrooischrift 3.878.903. In plaats daarvan wordt eerst een loodsgat geboord vanaf een plaats aan of bij het oppervlak ter ene zijde van het obstakel naar een plaats aan of bij het maaiveld aan de andere zijde daarvan. Tijdens het boren van het loodsgat wordt een omhul1ingsbuis, waarvan de binnen-20 diameter groter is dan de buitendiameter van de boorpijp, achter het vooreinde van deze boorpijp daaromheen naar voren geschoven, zie bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 4.003.440. Hierna wordt een ruimgereedschap door het loodsgat gedrukt of getrokken om het gat tot een grotere diameter 25 te verwijden. De productiehuis wordt onmiddellijk achter het ruimgereedschap in het geruimde gat gedrukt en volgt dit gereedschap langs de boorbaan, zie de Amerikaanse octrooi-schriften 3.894.402, 4.043.136 en 4.091.631.
Bij de bekende werkwijzen voor het boren van een 30 loodsgat heeft men boorpijpsecties van uniforme buitendiameter toegepast. Als deze secties aan elkaar worden verbonden wordt aldus een boorpijpserie van uniforme buitendiameter verkregen zonder uitwendige uitsteeksels bij de verbindingsplaat-sen tussen de secties of op andere plaatsen van de boorpijp.
35 Zulke verbindingen tussen de pijpsecties zijn echter relatief zwak, terwijl de samengestelde boorpijp tijdens het 8005279 - 2 - boren van het boorgat dikwijls in dit boorgat vastgeklemd komt te zitten.
Bij de bekende werkwijzen voor het naar voren bewegen van de omhullingsbuis om de boorpijp, zoals bijvoor-5 beeld beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.003.440, wordt het vooreinde van de omhullingsbuis van een snijkant voorzien, door middel waarvan het loodsgat tot een diameter gelijk aan die van de omhullingsbuis wordt verwijd. Aangezien geen voorzieningen zijn getroffen voor de toevoer van 10 boorspoeling aan het vooreinde van de voortbewegende omhullingsbuis om de door de snijkant losgemaakte gronddelen af te voeren, verzamelen deze snijdsels zich bij het vooreinde van de omhullingsbuis en belemmeren de voortbeweging daarvan.
Bij de bekende werkwijzen voor het ruimen van 15 het loodsgat en het installeren van de productiehuis wordt een enkele ruimer toegepast, waarbij een krachtwerktuig vereist is om de productiehuis in het gat te drukken. Pogingen om het ruimwerktuig of de productiehuis door het gat te trekken, bijvoorbeeld met behulp van de bij het boren 20 van het loodsgat gebezigde boorpijp, hadden tot resultaat, dat de boorpijp door de bodem sneed en het ruimwerktuig of de productiehuis de baan van het oorspronkelijk geboorde gat niet volgde. Bij deze werkwijzen is het voorts noodzakelijk om het installeringsproces dikwijls te onderbreken 25 teneinde volgende buissecties aan het achtereinde van de productiehuis toe te voegen.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt, evenals bij de bekende werkwijzen, een aan een boorpijp bevestigde richtboor langs een gebogen baan door de grond verplaatst, 30 ter vorming van een onder het betrokken obstakel doorlopend loodsgat. Een bredere concentrische omhullingsbuis wordt om de boorpijp geschoven en volgt de voortgang van de boor op enige afstand daarachter, zodat om de boorpijp een daarmee concentrische ring wordt gevormd en het loodsgat wordt ver-35 wijd.
Volgens de uitvinding wordt bij voorkeur een boorpijp resp. boorpijpserie toegepast, die uit pijpsecties is samengesteld, welke aan elk einde een uitwendige verdikking hebben, zodat elke pijpsectie aan de einden een iets grotere 40 buitendiameter heeft, dan in het midden. Als deze secties 8005279 r 4 - 3 - worden verbonden, wordt derhalve een boorpijp verkregen, die bij elke voeg tussen de secties een door de betrokken verdikkingen gevormde concentrische kraag heeft. Hierdoor wordt een sterkere verbinding tussen de pijpsecties verkre-5 gen, terwijl tijdens het boren van het loodsgat deze kragen helpen het loodsgat op maat te brengen, terwijl de kragen er tevens voor zorgen, dat de boorpijp minder vaak in het gat blijft steken, dan bij de bekende werkwijzen het geval is.
Het vooreinde van de omhullingsbuis is van snij-10 messen voorzien, die het loodsgat verbreden tot een grotere diameter, dan de diameter van de omhullingsbuis. Hierdoor wordt een ringkanaal tussen de wand van het verbrede loodsgat en de omhullingsbuis gevormd. Tijdens de voortbeweging van de omhullingsbuis wordt spoeling door het binnenste 15 ringkanaal tussen de omhullingsbuis en de boorpijp aangevoerd, welke spoeling de door de messen losgemaakte snijdsels meevoert en door het bovengenoemde buitenste ringkanaal afvoert. Hierdoor wordt voorkomen, dat de snijdsels zich bij het vooreinde van de omhullingsbuis verzamelen en de voortbewe-20 ging daarvan belemmeren.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt als de boorpijp en de omhullingsbuis aan de andere zijde van het obstakel het maaiveld bereiken, een eerste ruimer, bij voorkeur een ruimer van het freestype, aan het 25 einde van de omhullingsbuis bevestigd waar deze buis het boorgat verlaat, welke ruimer een grotere diameter heeft dan de productiehuis. Een tweede ruimer, bij voorkeur van het zwevende type en met een relatief smal vooreinde en een breder achtereinde, waarvan de diameter kleiner is dan die van de 30 eerste ruimer maar groter dan die van de productiehuis, wordt door een sectie van de omhullingsbuis of een ander afstandsorgaan op enige afstand van de eerste ruimer aan het andere einde van deze eerste ruimer bevestigd, terwijl de productiehuis door middel van een wartel aan het andere ein-35 de van de tweede ruimer bevestigd wordt. Het aan de wartel vastzittende einde van de productiehuis wordt afgesloten om te verhinderen, dat tijdens het ruimen en het installeren van de buis spoeling en snijdsels in de buis kunnen treden.
Bij voorkeur zijn van tevoren een aantal buissecties tot 40 een buisdeel aan elkaar gelast en zijn deze verbindingen ge- 8005279 - 4 - inspecteerd en van een corrosievaste bekleding voorzien, zodanig, dat de productiehuis uit slechts één deel of uit slechts enkele delen bestaat. Hierdoor kan de productiehuis in een nagenoeg continue beweging worden geïnstalleerd. De 5 productiehuis of de delen daarvan kunnen in het verlengde van het loodsgat op enige afstand boven de grond op rollen worden ondersteund, die achter het eindpunt van het loodsgat zijn opgesteld.
Tijdens het ruimen van het loodsgat en het in-10 stalleren van de productiehuis kan het eindpunt van het loodsgat het ingangspunt van het ruimwerktuig en van de productiehuis worden. Het ruimwerktuig kan door de omhullingsbuis rondgedraaid en door het loodsgat worden getrokken, waarbij de niet-meedraaiende productiehuis achter het ruimwerktuig 15 volgt. Evenals bij de bekende werkwijzen wordt spoeling toegevoerd, die bij de eerste ruimer uittreedt en de snijdsels meevoert. Anders dan bij de bekende werkwijzen, worden echter twee ruimers toegepast, waarbij bovendien spoeling bij de tweede ruimer kan uittreden.
20 Het spoelingtoevoersysteem van de inrichting vol gens de uitvinding kan aanmerkelijk meer spoeling bij een hogere druk toevoeren, dan de voedingssystemen, die bij de bekende werkwijzen worden toegepast. Hierdoor wordt smering voor de doorgang van de productiehuis verkregen en kunnen 25 de ruimers en de productiehuis door het gat worden getrokken zonder dat de omhullingsbuis in de grond snijdt en daardoor de ruimers en de buis van de oorspronkelijk geboorde baan afwijken.
Als het ruimtoestel door het loodsgat wordt 30 getrokken verbreedt de eerste ruimer het gat tot een diameter, die groter is dan die van de tweede ruimer, waarbij de door de eerste ruimer losgemaakte gronddelen door de spoeling worden afgevoerd. De afstand tussen de eerste ruimer en de daarop volgende tweede ruimer maakt het mogelijk, 35 dat de snijdsels in de spoeling van elkaar gescheiden worden, waardoor een nauwkeuriger gevormd gat wordt verkregen, dan met andere werkwijzen.
De tweede ruimer van kleinere diameter drukt.de spoeling en de daarin meegevoerde snijdsels in het ring-40 kanaal tussen deze tweede ruimer en de wand van het verbrede 8005279 * f - 5 - gat, waardoor een concentrische ring van spoeling en snijdsels langs de wand van dit gat wordt gevormd, waarbij in deze ring een centrale opening vrijblijft voor de doorgang van de productiehuis. De ring van spoeling en meegevoerde snijd-5 seis werkt als een voering in het ringkanaal tussen de productiehuis en de gatwand en smeert daardoor de voort-schuiving van de productiehuis, die een kleinere diameter heeft dan de tweede ruimer, in het geruimde boorgat. Aangezien het vooreinde van de productiehuis is afgesloten, kun-10 nen de spoeling en de snijdsels niet in deze huis naar binnen dringen.
Bij het voorttrekken van de niet-draaiende productiehuis langs de baan van het boorgat achter het draaiende ruimtoestel wordt het buiten het gat liggende 15 gedeelte van het eerste deel van de productiehuis over de dit buisdeel ondersteunende rollen naar het punt getrokken, waar de productiehuis het boorgat binnentreedt. Het ' gedeelte van de buis, dat tussen de rollen ligt, beweegt horizontaal naar het gat toe en het gedeelte van de buis, 20 dat tussen de het dichtst bij het gat liggende rol en de gatingang ligt, buigt onder de werking van de zwaartekracht naar deze gatingang toe en beweegt onder een neerwaartse hel-lingshoek naar en vervolgens in het gat. Het gewicht van dit schuin omlaag lopende gedeelte van de buis duwt de buis in 25 het gat naar binnen, waardoor de kracht, die nodig is om het ruimtoestel en de daar achter liggende buis door het gat te trekken, wordt verminderd.
Door op deze wijze gebruik te maken van het gewicht van een gedeelte van de productiehuis om deze buis 30 in het gat naar binnen te duwen is een bij de bekende werkwijzen toegepast krachtwerktuig voor het naar binnen drukken van de productiehuis in het gat achter de ruimer overbodig. Daar voorts de voortbewegende buis vanuit zijn horizontale baan op de rollen over de gehele afstand tussen de 35 het dichtst bij het ingangspunt van het gat liggende rol en dit ingangspunt zelf naar zijn intreehoek kan doorbuigen, zijn de op de buis werkende schuif spanningen en die* kans op beschadiging van de buis aanmerkelijk kleiner, dan in het geval de buis direct voor het gat op de grond wordt ge-40 plaatst en over een relatief korte afstand in het gat moet 8005279 - 6 - worden gebogen.
De werkwijze volgens de uitvinding maakt het voorts mogelijk om de secties van de productiebuis tot langere buisstukken samen te voegen voor de aanvang van het 5 ruimen van het gat en het installeren van de buis. Hierdoor behoeven de werkzaamheden derhalve niet zo dikwijls als bij de bekende werkwijzen te worden onderbroken om volgende secties aan het achtereinde van de uit de ingang van het boorgat stekende buis te bevestigen.
10 Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvin ding kan het ruimen worden uitgevoerd zonder dat de productiebuis aan het ruimtoestel is bevestigd, waarna een tweede ruimbewerking volgt, waarbij de productiebuis wel aan het dan gebezigde ruimwerktuig bevestigd is, zodat dan de 15 installatie wordt voltooid. Bij deze uitvoering wordt bij de eerste ruimbewerking de omhullingsbuis aan het achtereinde van de tweede ruimer bevestigd teneinde door middel daarvan het ruimtoestel en de productiebuis bij de tweede ruimbewerking door het verbrede gat te kunnen trekken. Bij 20 de tweede ruimbewerking wordt de productiebuis weer aan het achtereinde van de tweede ruimer bevestigd, waarbij het ruimen en het installeren van de buis plaatsvindt als boven beschreven.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de 25 hand van in de tekening geïllustreerd uitvoeringsvoorbeelden daarvan.
Fig. 1 illustreert in verticale doorsnede en ten dele in een perspectivisch aanzicht de werkwijze volgens de uitvinding voor het boren van een loodsgat langs een 30 ondergrondse, ten opzichte van het aardoppervlak concaaf gebogen baan, die onder een obstakel doorloopt; fig. IA is op grotere schaal een zijaanzicht van een deel van de boorpijp van fig. 1; fig. 2 is een zijaanzicht van het vooreinde van 35 het boortoestel van fig. 1; fig. 2A toont in een schematisch zijaanzicht een methode voor het voortbewegen van de boorpijp'" ïn het gat tijdens het boren van het loodsgat; fig. 2B toont in een schematisch zijaanzicht 40 een methode voor het voortbewegen van de omhullingsbuis in 8005279 - 7 - het gat tijdens het boren van het loodsgat; fig. 3 toont in een dergelijke doorsnede als fig.
1 de werkwijze volgens de uitvinding voor het ruimen van het loodsgat en het installeren van een productiehuis in het 5 geruimde gat; fig. 4 is op grotere schaal een zijaanzicht van het vooreinde van het ruimtoestel en van de productiehuis afgeheeld in fig. 3; fig. 5 is een vooraanzicht van het vooreinde van 10 de voorste ruimer van de fig. 3 en 4; en fig. 6 illustreert in een dergelijke verticale doorsnede als fig. 3 een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij het ruimen eerst plaatsvindt zonder de gelijktijdige plaatsing van de productiehuis.
15 In fig. 1 is een situatie aangeduid, waarin een productiehuis onder een waterloop 10.moet worden doorgevoerd, waarbij vanaf een plaats 12 op het maaiveld ter ene zijde van de waterloop een gat moet worden geboord naar een tweede plaats 14, die voorbij een bouwwerk 16 aan de andere zijde 20 van de waterloop ligt. De gewenste baan is door onderbroken lijnen 18 aangeduid en kan een boog van constante straal vormen ofwel een meer complexe kromming hebben. In fig. 1 is de eerste stap van de bij het leggen van de leiding uit te voeren handelingen afgeheeld, waarbij door middel van 25 een richtboor 20 een loodsgat langs de baan 18 in de grond wordt geboord. De richtboor 20 wordt aangedreven door spoeling, die door een uit secties samengestelde boor-pijp 22 naar de boor wordt gepompt, welke boorpijp zich derhalve vanaf de plaats 12 door het reeds geboorde gat uit-30 strekt. De richtboor 20 kan worden bestuurd op de wijze als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.878.903, maar ook andere technieken voor het gericht boren kunnen worden toegepast.
Om de boorpijp 22 wordt een omhullingsbuis 24 35 geschoven, die zich vanaf een op enige afstand achter de boor 20 liggend punt naar de ingang 12 van het boorgat uitstrekt. De omhullingsbuis 24 heeft een zoveel grotere diameter, dan de boorpijp 22, dat de buis 24 om de boorpijp in het gat past. De omhullingsbuis 24 kan bijvoorbeeld be- 8005279 - 8 - staan uit normale boorpijpsecties met een diameter van 12,5 cm of meer. Tijdens het boren langs de gebogen baan 18 wordt periodiek een inspectiewerktuig van op zichzelf bekende soort in de boorpijp 22 gestoken tot aan een dicht 5 achter de boor 20 liggende plaats teneinde de momentele stand van de richtboor te bepalen. Dit inspectiewerktuig is voorzien van magnetische kompassen, die de stand van de boor aangeven, waarbij het noodzakelijk is, dat de omhul-lingsbuis 24 op een voldoende afstand van bijvoorbeeld 30 m 10 achter de richtboor 20 ligt om te voorkomen, dat de omhul-lingsbuis de werking van het inspectiewerktuig stoort. In het algemeen wordt daartoe het loodsgat over enige afstand geboord voordat met de invoer van de omhullingsbuis wordt begonnen. Normaliter wordt de omhullingsbuis 24 pas naar 15 voren bewogen als de boorpijp 22 in het gat begint te klemmen. De boorpijp 22 wordt over een gewenste afstand voortbewogen ofwel wordt zo lang verplaatst tot klemming optreedt, waarna de boorstang wordt gestopt terwijl de omhullingsbuis 24 over de boorstang 22 naar voren wordt bewogen, echter 20 zodanig, dat het vooreinde van de omhullingsbuis 24 steeds op enige afstand achter het vooreinde van de boorpijp 22 blijft. Als deze afstand is bereikt wordt de omhullingsbuis 24 gestopt, terwijl de boorpijp 22 weer tot klemming naar voren wordt bewogen.
25 Bij de ingang 12 van het in de grond geboorde gat is een boorinstallatie 26 in een hellend gat 28 schuin opgesteld. Het voorvlak 30 van het gat 28 staat loodrecht op de aanvangsrichting van de baan van het in de grond te boren gat om het boren daarvan te vergemakkelijken.
30 In fig. IA is een deel van de boorpijp 22 in detail afgebeeld. De boorpijp is samengesteld uit pijp-secties 31, waarbij elke pijpsectie aan elk einde een verdikking 37 heeft, zodanig, dat de buitendiameter van elke sectie aan het einde iets groter, bijvoorbeeld ca.
35 9 mm groter is, dan in het midden. Na verbinding van deze buissecties wordt een hoorbuis 22 verkregen, die bij de voegen 33 concentrische kragen 35 heeft. Hierdoor "wórdt een sterkere verbinding bij de voegen 33 verkregen, terwijl voorts tijdens het boren van het loodsgat de kragen 35 40 ertoe bijdragen om het gat op maat te brengen. Voorts ver- 8005279 - 9 - minderen de kragen het aantal malen, dat de hoorbuis tijdens het boren van het gat blijft klemmen.
Het vooreinde van het boortoestel van fig. 1 is in fig. 2 op grotere schaal afgeheeld. De richtboor 20 5 heeft een beitel 40, die door spoeling wordt aangedreven, welke spoeling door de holle boorpijp 22 wordt aangevoerd.
De door de beitel 40 langs de gewenste gebogen baan losgemaakte gronddelen worden door de spoeling meegevoerd, die achterwaarts door de kleine om de boorpijp 22 gevormde ring-10 vormige ruimte 42 alsmede door het ringkanaal 46 tussen de boorpijp en de omhullingsbuis 24 terugstroomt.
Het vooreinde van de omhullingsbuis 24 is verbreed en voorzien van snijmessen 45, die het loodsgat verbreden tot op een diameter, die groter is dan die van de 15 omhullingsbuis. Als deze omhullingsbuis een diameter van 12,5 cm heeft, verbreden de messen 45 het loodsgat tot op een diameter van bijvoorbeeld 18 cm. Hierdoor wordt een buitenste ringkanaal 49 tussen de wand van het vergrote loodsgat en de omhullingsbuis 24 gevormd. Tijdens de voortbe-20 weging van de omhullingsbuis 24 wordt spoeling door het binnenste ringkanaal 46 tussen de boorpijp 22 en de buis 24 toegevoerd, zoals door de pijlen 48 is aangegeven. De spoeling neemt de door de messen 45 losgemaakte snijdsels mee en voert deze door het buitenste ringkanaal 49 af, 25 zoals door de pijl 50 is aangeduid. Hierdoor wordt voorkomen, dat de snijdsels zich aan het vooreinde van de omhullingsbuis 24 kunnen verzamelen en de voortbeweging daarvan kunnen belemmeren.
Fig. 2A toont in groter detail een methode voor 30 het aanzetten van de boorpijp 22. Het achtereinde van de boorpijp 22 zit vast aan een spankop van de boorinstallatie 26. Een uitvoeringsvorm van een geschikte boorinstallatie is beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 4.051.911 en 4.078.617. De boorinstallatie 26 wordt langs 35 een hellende baan 52 naar voren geschoven, als aangeduid door de pijl 55, om de boorpijp 22 in het boorgat te drukken. Spoeling wordt door een leiding 53, door de boorinstallatie 26 en vervolgens door de boorpijp 22 omlaaggepompt, als aangeduid door de pijl 54. Als de boorinstallatie 26 het onder-40 einde 56 van de hellende baan 52 bereikt, wordt de installatie 8005279 - 10 - 26 naar de stand van fig. 2A langs de baan 52 teruggetrokken. De installatie 16 is dan gereed voor de verbinding van een volgende sectie van de boorpijp 22 aan het achtereinde daarvan, waarna de boorpijp weer kan worden aangezet, 5 of voor de verbinding van een volgende buissectie aan het achtereinde van de omhullingsbuis 24 als deze omhullingsbuis moet worden aangezet.
Pig. 2B toont in groter detail een methode voor het naar voren bewegen van de omhullingsbuis 24. Het achter-10 einde van de buis 24 is bevestigd op een spankop of derge-lijke van de boorinstallatie 26. Deze installatie 26 wordt dan langs de hellende baan 52 schuin omlaag bewogen, als aangeduid door de pijl 55, om de omhullingsbuis 24 in het gat te drukken. Spoeling wordt door de leiding 53, door de 15 installatie 26 en vervolgens door de omhullingsbuis 24 omlaaggepompt volgens pijl 57. Als de boorinstallatie 26 het ondereinde 56 van de baan 52 bereikt, wordt de installatie weer langs de baan 52 naar de stand van fig. 2B teruggetrokken. De boorinstallatie 26 is nu gereed voor de 20 verbinding van een volgende sectie van de omhullingsbuis 24 aan het achtereinde daarvan, waarna de buis weer naar voren kan worden bewogen, of voor de verbinding van een volgende sectie van de boorpijp 24 aan het achtereinde daarvan als nu de boorpijp weer moet worden aangezet.
25 Als de boorpijp 22 aan de andere zijde van de waterloop 10 het bodemoppervlak weer in het punt 14 heeft bereikt, wordt vervolgens ook om de omhullingsbuis 24 tot aan dit punt 14 naar voren verplaatst. De boorpijp 22 wordt dan uit het loodsgat teruggetrokken, waarna alleen de 30 omhullingsbuis 24 achterblijft, die het gehele loodsgat tussen de punten 12 en 14 beslaat.
Ter voorbereiding van de nu volgende werkzaamheden voor het opruimen van het gat en het installeren van de productiehuis, wordt, zoals fig. 3 aangeeft, een eerste 35 ruimer 60 aan het in het punt 14 uit het loodsgat naar buiten stekende einde van de omhullingsbuis 24 bevestigd.
Aan het van deze buis afgekeerde einde van de eers'tè ruimer 60 wordt door middel van een buissectie 64 van de omhullingsbuis een tweede ruimer 66 bevestigd, die derhalve op enige 40 afstand van de eerste ruimer 60 ligt. Bij voorkeur bedraagt 8005279 - 11 - de afstand tussen de beide ruimers 5-15x de diameter van het geruimde gat. Bij een gatdiameter van 90 cm leidt een afstand tussen de beide ruimers van 3 m tot goede resultaten. De productiehuis (of leiding of afvoerpijp) 70 wordt aan het an-5 dere, van de eerste ruimer afgekeerde einde van de tweede ruimer 66 bevestigd en wel door middel van een wartel 68, die draaiing van de buis 70 tijdens het ruimen en installeren verhindert. Het vooreinde 69 van de buis 70 wordt afgesloten om de toegang van spoeling en gronddeeltjes tot 10 de buis te verhinderen. Daar het gat soms water of spoeling bevat kan desgewenst de buis 70 worden verzwaard om het drijf-vermogen daarvan te neutraliseren, zodat de buis in het gat zweeft. Hierdoor wordt de installatie van de buis vergemakkelijkt en de kans op beschadiging daarvan sterk verminderd, 15 zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.894.402. Het niet in het gat neergelaten buisgedeelte van het eerste deel van de productiehuis 70 wordt in het verlengde van het loodsgat op enige afstand boven de grond op rollen 80 en 81 ondersteund, die voorbij de uitgang 14 van het loodsgat 20 zijn opgesteld. In de tekeningen zijn twee rolgroepen afgeheeld, maar desgewenst kan dit aantal groter zijn. Het eerste deel van de productiehuis 70 bestaat uit een aantal aan elkaar bevestigde buissecties 83. Dit uit secties samengestelde eerste buisdeel kan de gehele lengte van de te in-25 stalleren productiehuis beslaan, maar dit kan te moeilijk hanteerbaar blijken. Het kan derhalve gewenst zijn om één of meer volgende gedeelten van de productiebuis gereed te maken, zoals het buisgedeelte 82. Dit gedeelte 82 wordt aan het achtereinde van het buisgedeelte 70 verbonden nadat dit 30 laatste voor het grootste deel in het geruimde gat 61 is opgenomen. Zonodig kunnen nog volgende gedeelten van de productiebuis worden vervaardigd.
Het ruimtoestel is in de fig. 4 en 5 nader afgeheeld. In fig. 4 is te zien, dat de eerste ruimer 60 van dit 35 toestel een grotere diameter heeft, dan de tweede ruimer 66.
In fig. 5 is te zien, dat de eerste ruimer 60 op zijn kopvlak een aantal freestanden 62 alsmede een aantal poorten 72 heeft, waardoor spoeling kan uittreden voor het afvoeren van door de ruimer losgemaakte gronddelen. De eerste rui-40 mer 60 is derhalve van het vleugeltype en heeft een rela- 8005279 - 12 - tief kleine axiale lengte en axiale openingen 59, als afgeheeld in fig. 5, waardoor de spoeling en de meegevoerde grond-delen naar het achterliggende geruimde gat kunnen bewegen. In fig. 4 is te zien, dat de tweede ruimer 66 een kleiner, van 5 tanden 78 voorzien vooreinde heeft. In dit vooreinde kunnen desgewenst nog poorten 89 zijn aangebracht, die dan extra uitstroomopeningen voor de spoeling vormen in aanvulling op de poorten 72 van de eerste ruimer 60. De tweede ruimer 66 is een zwevende ruimer van althans nagenoeg neutraal 10 drijfvermogen in spoelincvloeistof met een gewicht van ca.
1 kg/1. De tweede ruimer 66 heeft een kegelvormig vooreinde en een cilindrisch achterste deel, waarvan de diameter kleiner is dan die van de eerste ruimer 60 en groter dan die van de productiehuis 70. De eerste ruimer 60 heeft bijvoor-15 beeld een diameter van 90 cm, de tweede ruimer 66 een diameter van 75 cm en de productiebuis 60 een diameter van 60 cm.
De handelingen voor het ruimen van het boorgat en het installeren van de productiebuis vinden plaats als 20 weergegeven in fig. 3. De omhullingsbuis 24 wordt rondgedraaid en door de boorinstallatie 26 in de richting van de pijl 75 door het loodsgat getrokken. De ruimers 60 en 66 worden aldus door de draaiende omhullingsbuis eveneens rondgedraaid en langs de baan 61 naar voren getrokken. Door 25 middel van de wartel 68 wordt de productiebuis 70 achter de tweede ruimer 66 aangetrokken zonder met de ruimers mee te draaien, zodat de productiebuis niet aan torsiespannin-gen wordt onderworpen, die in geval van draaiing zouden optreden. Vanaf de boorinstallatie 26 wordt spoeling toege-30 voerd, die door de omhullingsbuis 24 stroomt en door de poorten 72 van de eerste ruimer 60 en eventueel door de poorten 80 van de tweede ruimer 66 uittreedt.
Er moet voldoende spoeling aan de ruimer worden toegevoerd om een goede smering van de productiebuis bij 35 zijn beweging door het geruimde gat te verkrijgen.· Als er te weinig smering is wordt de kracht, die op de omhullings-buis 24 moet worden uitgeoefend om het ruimtoestel-en de productiebuis 70 langs de boorbaan 61 voort te 'trekken, zo groot, dat de omhullingsbuis 24 in de grond gaat snijden 40 en het ruimtoestel met de productiebuis 70 de baan 61 ver- 8005279 j * - 13 - laat. Gebleken is bijvoorbeeld, dat de toepassing van een pomp, die 2400 1 boorspoeling per minuut bij een druk van 63-77 kg/cm2 aan de ruimers levert voldoende smering verschaft voor de installatie van een productiehuis van 60 cm 5 diameter.
Het ruimtoestel en de productiehuis worden in het punt 14 aan het einde van de omhullingsbuis bevestigd, maar het zal duidelijk zijn, dat zij ook aan het einde van de omhullingsbuis in het punt 12 bevestigd kunnen worden, in 10 welk geval het ruimen en het installeren van de pijp in tegengestelde richting plaatsvindt als afgeheeld in fig.
3. Dit zou uiteraard inhouden, dat de boorinstallatie 26 of dergelijke inrichting in het punt 14 moet worden opgesteld in plaats van in het punt 12.
15 Aan de hand van fig. 4 is nader te zien hoe het ruimen van het boorgat en het invoeren van de productiehuis daarin plaatsvinden. Als het ruimtoestel door de omhullingsbuis 24 wordt geroteerd en in de richting van de pijl 75 langs de baan 61 wordt voortgetrokken vergroten de tanden 20 62 van de eerste ruimer 60 het loodsgat 77 tot een diameter, die groter is dan die van de productiehuis 70. De in de richting van de pijl 76 door de omhullingsbuis 24 gepompte spoeling treedt door de poorten 72 in de eerste ruimer 60 (af-gebeeld in fig. 5) naar buiten en neemt de door de tanden 62 25 losgemaakte gronddelen mee. De door de buissectie 64 van de omhullingsbuis 74 bepaalde afstand tussen de eerste ruimer 60 en de tweede ruimer 66 maakt het mogelijk, dat deze gronddelen ter plaatse van de ruimte 65 in de spoeling van elkaar gescheiden worden, terwijl een nauwkeuriger gevormd 30 gat wordt verkregen. De tanden 78 op de tweede ruimer 66 breken deze gronddelen verder kapot en scheiden ze van elkaar. Desgewenst kan door de naaf 67 van de eerste ruimer 60 een open kanaal zijn gevormd, zodanig, dat een deel van de spoeling 74 door de naaf 67 en de omhullingsbuissectie 35 64 verder stroomt en door de in dat geval aanwezige poorten 89 in de tweede ruimer 66 uittreedt. De tweede ruimer 66, die als gezegd een kleinere diameter heeft dan de^eerste ruimer 60 en een grotere diameter dan de productiehuis 70, drukt de spoeling en de meegevoerde gronddelen in het ring-40 vormige kanaal 71. De spoeling en de gronddelen vormen een 8005273 - 14 - concentrische ring 63 langs de binnenwand van het verbrede boorgat, waarbij zij binnen deze ring een centrale opening 79 vrijlaten, waar de productiehuis 70 van nog kleinere diameter doorheen kan bewegen. Deze productiehuis 70 wordt 5 via de wartel 68 achter de tweede ruimer 66 in het verbrede gat getrokken, waarbij de wartel 68 verhindert, dat de productiehuis 70 met de ruimers meedraait. De ring 63 van spoeling en gronddeeltjes werkt als een smerende voering in het concentrische ringkanaal 73 tussen de productiehuis 70 en 10 de gatwand, waardoor de axiale voortbeweging van de productiehuis 70 door het geruimde gat wordt vergemakkelijkt. Daar het vooreinde 69 van de buis 70 is afgesloten, kunnen de spoeling en de gronddeeltjes niet in deze buis treden.
In fig. 3 is te zien, dat bij het voorttrekken 15 van de niet-draaiende productiehuis 70 langs de gebogen baan 61 achter de tweede ruimer 66, het buiten het gat liggende gedeelte van het eerste deel van de productiehuis 70 over de rollen 80 en 81 naar het punt 14 wordt getrokken, waar de buis in het gat naar binnen treedt. De afstand tussen 20 de rollen of rolgroepen 80 en 81 hangt af van de sterkte en de eigenschappen van de productiehuis. Deze afstand moet klein genoeg zijn om te voorkomen, dat het niet ondersteunde gedeelte van de productiehuis 86 tussen de rollen 80 en 81 onder de werking van zijn eigen gewicht aan zodanige span-25 ningen wordt onderworpen, dat de buis zou kunnen worden beschadigd. Het tussen de rollen 80 en 81 liggende gedeelte 86 van de buis beweegt horizontaal naar voren, terwijl het gedeelte 88 van de buis, dat tussen de rollen 81 en het punt 14 ligt, naar dit punt 14 toe buigt en onder een omlaag-30 gerichte hellingshoek bij het punt 14 in het gat naar binnen schuift. Het gewicht van dit omlaaghellende, tussen de rollen 81 en het punt 14 liggende gedeelte 88 van de productiebuis leidt tot een duwende kracht bij het invoeren van de buis 70 in het gat en verlaagt aldus de kracht, 35 die nodig is om de buis langs de baan 61 door het. gat te trekken. De voortbeweging van de buis 70 wordt voorts verholpen door het gewicht van het gedeelte 90 van de. buis, dat zich in het gat ter plaatse van het omlaaghellende deel van de baan 61 bevindt.
40 Doordat aldus gebruik wordt gemaakt van het ge- 8005279 m - 15 - wicht van een gedeelte van de buis om deze in het gat te duwen, kan een afzonderlijk krachtwerktuig om de buis 70 achter het ruimtoestel in het gat te drukken achterwege blijven. Daar voorts de buis 70 vanuit zijn horizontale baan 5 op de rollen 80 en 81 over de gehele lengte van het buis-gedeelte 88 tussen de rollen 81 en het punt 14 naar dit punt omlaagbuigt zijn de in de buis optredende schuifspan-ningen en de kans op beschadiging van de buis aanmerkelijk kleiner, dan bij een uitvoering, waarin de buis 70 direct 10 voor het punt 14 op de grond is geplaatst en over een relatief korte afstand in het omlaaghellende gat moet worden gebogen.
Als het eerste deel van de productiehuis 70 grotendeels in het gat is getrokken, wordt het achtereinde 15 van dit buisdeel van de rollen 80 en 81 gelicht en op de grond geplaatst, waarna het buisdeel 83 aan dit achtereinde van het buisdeel 70 wordt verbonden en de buis weer op de rollen wordt gelegd, zodat de ruim- en installatiewerkzaam-heden weer kunnen voortgaan. Aangezien de buisdelen 70 en 20 82 elk uit vele buissecties, zoals 83, bestaan, is het niet nodig om de werkzaamheden dikwijls te onderbreken voor het aanbrengen van volgende buissecties aan het achtereinde van de in het gat getrokken buis.
Volgens een andere uitvoeringsvorm kan het ruimen 25 ook plaatsvinden zonder dat de productiehuis 70 aan de tweede ruimer 66 is bevestigd, in welk geval een tweede ruimbewer-king met aan de ruimer bevestigde buis moet plaatsvinden om de installatie te voltooien. Bij de eerste ruimbewerking, afgeheeld in fig. 6, wordt een sectie van de omhullingsbuis 30 93 aan het achtereinde van de tweede ruimer 66 bevestigd.
Terwijl het ruimtoestel en de daaraan vastzittende omhullingsbuis langs de baan 61 worden getrokken worden telkens secties van de omhullingsbuis, zoals de sectie 94, aan het achtereinde van de betrokken sectie 93 bevestigd ter vorming 35 van de buizenserie 92. Secties van de voorlopende omhullingsbuis 24 worden verwijderd als zij het gat bij het punt 12 verlaten. Als de ruimbewerking is voltooid en het,, ruimtoestel het punt 12 bereikt, wordt het ruimtoestel van de buizenserie 92 ontkoppeld,boven de grond naar het punt 14 getrans-40 porteerd en aan het achtereinde van de omhullingsbuizenserie 8005279 - 16 - 92 bevestigd, welk achtereinde bij het punt 14 uit het verbrede gat naar buiten steekt. De wartel 68 en de productiehuis 70 worden dan aan de tweede ruimer 66 bevestigd op de wijze als boven beschreven en afgebeeld in fig. 3. De buizenserie 5 92 krijgt dan de functie van de buizenserie 24 tijdens de tweede ruimtewerking, waarbij dus tevens de productiehuis wordt geïnstalleerd en die voor het overige plaatsvindt als boven beschreven en afgebeeld in de fig. 3 en 4.
Het is ook mogelijk om de buizenserie 92 te ge-10 bruiken om het ruimtoestel door het verbrede gat vanaf het punt 12 naar het punt 14 terug te trekken nadat de eerste ruimbewerking is voltooid in plaats van het ruimtoestel bovengronds naar het punt 14 te transporteren. Als het ruimtoestel door het verbrede gat wordt teruggetrokken, worden 15 de secties van de omhullingsbuis 24, die eerst tijdens de eerste ruimbewerking in het punt 14 telkens waren verwijderd, opnieuw bij dit punt 12 aan het nu achterste einde van de buis 24 bevestigd, zodat weer een van het punt 12 naar het punt 14 door het verbrede gat 95 doorlopende buis 20 24 wordt verkregen. Secties van de buizenserie 92 worden telkens verwijderd als zij bij het punt 14 uit het gat naar buiten komen, terwijl als het ruimtoestelhet punt 14 bereikt de laatste buissectie 93 verwijderd wordt. De wartel 68 en de productiehuis 70 worden dan aan de tweede ruimer 25 66 bevestigd, waarna een tweede ruimbewerking gecombineerd met het installeren van de productiehuis op de hiervoor beschreven en in de fig. 3 en 4 afgebeelde wijze plaatsvindt .
Ofschoon in de vorenstaande beschrijving is aange-30 nomen, dat de bij het boren toegevoerde spoeling door het geboorde gat naar de gatingang terugstroomt en daarbij de losgesneden gronddelen meeneemt, zal bij vele soorten van grondformaties weinig of geen terugstroming optreden. In sterk poreuze en weinig samengedrukte formaties is het moge-35 lijk, dat de losgesneden gronddelen en het grootste gedeelte van de spoeling in de omgevende formatie worden gedrukt, waardoor een buisvormige huls om de boorpijp, de Oïrthullings-buis, de ruimer of de productiehuis wordt gevormd. Bij de uitvoeringsvorm, waarin het gat eerst zonder de productie-40 buis wordt geruimd, gevolgd door een tweede ruimbewerking en 8005279 - 17 - het doortrekken van de productiehuis, kan zulk een omhulling bij de eerste ruimbewerking worden gevormd, waardoor de doorgang van de ruimer en de productiehuis bij de tweede ruimbewerking wordt vergemakkelijkt. De smerende eigenschap-5 pen van de spoeling, die bij de tweede ruimbewerking naar binnen wordt gepompt, vergemakkelijkt aanmerkelijk het doortrekken van de productiehuis door deze eerder gevormde omhulling. De aanwezigheid van deze in de grond gevormde omhulling draagt bij tot de afdichting van de wand van het gat 10 en tot het terugstromen van de spoeling, waardoor een goede smering voor de productiebuis over nagenoeg de gehele lengte daarvan wordt verkregen.
y- é * 8005279

Claims (37)

1. Werkwijze voor het plaatsen van een buis-leiding in de grond langs een ten opzichte van het aardoppervlak hol verlopende gebogen baan, met het kenmerk, dat een buis langs de gebogen baan in de grond 5 wordt gebracht tot de buis de baan over de gehele lengte daarvan beslaat, een ruimwerktuig aan het ene einde van de buis wordt bevestigd, de te leggen buisleiding met één einde aan de van de buis afgekeerde zijde aan het ruimwerktuig wordt bevestigd, en de buis langs de gebogen baan wordt ge-10 trokken, waardoor het ruimwerktuig en de buisleiding langs deze baan in de grond getrokken worden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor het aanbrengen van de buis langs de gebogen baan in de grond een boorpijpserie van kleinere 15 diameter dan de buis langs de gebogen baan in de grond wordt gebracht en de buis om de gebogen boorpijpserie wordt geplaatst.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat bij het plaatsen van de buis deze 20 wordt gedraaid en gelijktijdig om de boorpijpserie langs de gebogen baan wordt gedrukt, waarbij de binnendiameter van de buis zoveel groter is dan de buitendiameter van de boorpijp-serie dat tussen de buis en de boorpijp een inwendig ringvormig kanaal wordt gevormd, en waarbij aan het vooreinde 25 van de buis een snijwerktuig wordt bevestigd waarmee een gat van grotere diameter dan die van de buis wordt uitgesneden ter vorming van een buitenste ringvormig kanaal tussen de wand van het gat en de buis, waarbij voorts boor-spoeling door het binnenste ringkanaal naar het vooreinde 30 van de buis wordt gepompt, welke spoeling de door het snijwerktuig losgemaakte snijdsels meevoert en vanaf het buis-vooreinde door het buitenste ringkanaal afvoert.
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, / / met het kenmerk, dat voor de bevestigiïig van het 35 ruimgereedschap de boorpijpserie uit de daaromheen liggende buis wordt verwijderd.
5. Werkwijze volgens één der voorafgaande con- 8005279 - 19 - clusies, met het kenmerk, dat voor de bevestiging van het ruimgereedschap aan de buis eerst een eerste ruimer aan het einde van de buis wordt bevestigd en vervolgens een tweede ruimer aan de van de buis afgekeerde zijde 5 van de eerste ruimer wordt bevestigd.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de tweede ruimer op enige afstand van de eerste ruimer aan de laatste wordt bevestigd.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het 10 kenmerk, dat de tweede ruimer op een afstand van de eerste ruimer wordt aangebracht, die tussen 5 en 15 maal zo groot is als de diameter van het geruimde gat.
8. Werkwijze volgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat de tweede ruimer een kleinere 15 diameter heeft, dan de eerste ruimer.
9. Werkwijze volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ruimwerktuig ondraaibaar aan het buiseinde wordt bevestigd.
10. Werkwijze volgens conclusie 14, met 20 het kenmerk, dat de buis gelijktijdig met het trekken daarvan wordt gedraaid om daardoor het ruimwerktuig te draaien.
11. Werkwijze volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aan het ruim- 25 werktuig te bevestigen buisleiding een kleinere diameter heeft, dan het ruimwerktuig.
12. Werkwijze volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het einde van de buisleiding draaibaar aan het ruimwerktuig wordt 30 bevestigd.
13. Werkwijze volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij de bevestiging van de buisleiding aan het ruimwerktuig het betrokken einde van de buisleiding wordt afgesloten.
14. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het ruimwerktuig ondraaibaar aan het einde van de buis wordt bevestigd, de buisleiding met zijn betrokken einde draaibaar aan het ruimwerktuig wordt bevestigd, en de buis gelijktijdig met het trekken daarvan 40 wordt gedraaid, waardoor het ruimwerktuig maar niet de buis- 8005279 - 20 - leiding rondgedraaid wordt.
15. Werkwijze volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat tegelijkertijd met het trekken van de buis boorspoeling aan het ruimwerktuig 5 wordt toegevoerd, die bij het ruimwerktuig uittreedt in het door dit werktuig gevormde gat.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de spoeling door de buis aan het ruimwerktuig wordt toegevoerd.
17. Werkwijze volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ruimwerktuig een grotere diameter heeft dan de buisleiding ter vorming van een ringvormig kanaal tussen de wand van het door het ruimwerktuig gevormde gat en de buisleiding, waarbij 15 tijdens het trekken van de buis spoeling wordt toegevoerd, die bij het ruimwerktuig uittreedt, de door dit werktuig losgemaakte snijdsels meevoert en dan in dit laatstgenoemde ringkanaal stroomt.
18. Werkwijze volgens één der voorafgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat voor het trekken van de buis de op het ruimwerktuig aansluitende buisleiding boven en achter het punt wordt geplaatst, waar de buisleiding de gebogen baan bereikt.
19. Werkwijze volgens conclusie 18, met 25 het kenmerk, dat de buisleiding op rollen wordt geplaatst.
20. Werkwijze volgens één der conclusies 2-19, met het kenmerk, dat de boorpijpserie langs de genoemde gebogen baan van een eerste plaats naar een tweede 30 plaats wordt geleid, de buis om de boorpijpserie van de eerste plaats naar de tweede plaats wordt gevoerd, bij deze tweede plaats het ruimwerktuig aan de buis en de buisleiding aan het ruimwerktuig wordt bevestigd, en de buis langs de gebogen baan van de tweede plaats naar de eerste plaats 35 wordt teruggetrokken, waardoor het ruimwerktuig en de buisleiding langs de genoemde baan van de tweede plaats naar de eerste plaats getrokken worden. *··’
21. Inrichting voor het verwijden van een gat langs een ondergrondse baan, in het bijzonder voor de toe- 40 passing van de werkwijze volgens één der voorafgaande con- 8005279 - 21 - clusies, gekenmerkt door een eerste ruimer en een tweede ruimer, waarvan de diameter niet groter is dan die van de eerste ruimer, welke tweede ruimer aan het achtereinde van de eerste ruimer is bevestigd.
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de eerste ruimer een aantal frees-tanden heeft.
23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat de eerste ruimer een inlaat- 10 opening voor boorspoeling heeft, die met een aantal poorten in verbinding staat, waardoor de spoeling uit de eerste ruimer kan afstromen.
24. Inrichting volgens conclusie 21, 22 of 23, met het kenmerk, dat de eerste ruimer is voor- 15 zien van zich daardoorheen vanaf het vooreinde naar het achtereinde daarvan uitstrekkende langsopeningen, waardoor de door de eerste ruimer losgemaakte snijdsels kunnen passeren.
25. Inrichting volgens êén der conclusies 21-24, 20 met het kenmerk, dat de eerste ruimer van het vleugeltype is.
26. Inrichting volgens één der conclusies 21-25, met het kenmerk, dat de tweede ruimer een aantal freestanden heeft.
27. Inrichting volgens één der conclusies 21-26, met het kenmerk, dat de tweede ruimer een inlaatopening voorboorspoeling heeft, die met een aantal poorten in verbinding staat, waardoor de spoeling uit de tweede ruimer kan wegstromen.
28. Inrichting volgens één der conclusies 21-27, met het kenmerk, dat de diameter van de tweede ruimer kleiner is dan de diameter van de eerste ruimer.
29. Inrichting volgens ëên der conclusies 21-28, met het kenmerk, dat de tweede ruimer een 35 vooreinde heeft met een diameter, die kleiner is dan de hoofddiameter van de tweede ruimer, terwijl het achtereinde van deze ruimer een diameter heeft, die gelijk is^aan deze hoofddiameter, waarbij het vooreinde van de tweede ruimer met het achtereinde van de eerste ruimer verbonden is.
30. Inrichting volgens ëên der conclusies 21-29, 8005279 - 22 - met het kenmerk, dat de tweede ruimer een zwevende ruimer is met een althans nagenoeg neutraal drijf-vermogen in spoelingvloeistof met een gewicht van circa 1 kg/1.
31. Inrichting volgens één der conclusies 21-30, 5 met het kenmerk, dat de tweede ruimer ondraaibaar aan het achtereinde van de eerste ruimer is bevestigd.
32. Inrichting volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat het verbindingsorgaan bestaat uit een pijp, waarvan de langsas evenwijdig loopt aan een tus- 15 sen de beide ruimers getrokken lijn.
32. Inrichting volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de tweede ruimer door een verbin-dingsorgaan, dat enige scheiding tussen de beide ruimers 10 verschaft, met„het achtereinde van de eerste ruimer is verbonden .
33. Inrichting volgens conclusie 31 of 32, met het kenmerk, dat de afstand tussen de beide ruimers 5 tot 15 maal zo groot is als de diameter van de eerste ruimer.
34. Inrichting volgens één der conclusies 21-33, met het kenmerk, dat de eerste ruimer een eerste inlaatopening heeft voor de toevoer van boorspoeling aan de eerste ruimer, welke eerste ruimer voorts een vanaf het vooreinde naar het achtereinde daar doorheenlopend langskanaal 25 heeft, dat met de genoemde inlaatopening in verbinding staat, terwijl de tweede ruimer een tweede inlaatopening voor de toevoer van boorspoeling daaraan heeft, welke tweede inlaatopening in verbinding staat met het langskanaal aan het achtereinde van de eerste ruimer.
35. Inrichting volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de tweede inlaatopening met het langskanaal in verbinding staat door verbindingsmiddelen, die enige afstand tussen de tweede inlaatopening en het langskanaal verschaffen en die van een zich tussen de tweede inlaat- 35 opening en het langskanaal aan het achtereinde van de eerste ruimer uitstrekkende opening zijn voorzien.
36. Inrichting volgens conclusie 35*- m e t het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen bestaan uit een pijp.
37. Inrichting volgens conclusie 35 of 36, 800 5279 - 23 - met het kenmerk, dat de genoemde afstand circa 5 tot 15 maal zo groot is als de diameter van de eerste ruimer. 8005279
NLAANVRAGE8005279,A 1979-09-24 1980-09-23 Werkwijze voor het plaatsen van een buisleiding in de grond. NL183308B (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/077,960 US4319648A (en) 1979-09-24 1979-09-24 Process for drilling underground arcuate paths and installing production casings, conduits, or flow pipes therein
US7796079 1979-09-24

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL8005279A true NL8005279A (nl) 1981-03-26
NL183308B NL183308B (nl) 1988-04-18

Family

ID=22141034

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8005279,A NL183308B (nl) 1979-09-24 1980-09-23 Werkwijze voor het plaatsen van een buisleiding in de grond.

Country Status (14)

Country Link
US (1) US4319648A (nl)
JP (1) JPS5655699A (nl)
KR (1) KR840000143B1 (nl)
AU (1) AU540641B2 (nl)
BE (1) BE885348A (nl)
CA (1) CA1140106A (nl)
DE (1) DE3035876A1 (nl)
ES (2) ES495243A0 (nl)
FR (1) FR2477216A1 (nl)
GB (3) GB2103690B (nl)
IT (1) IT1129273B (nl)
MX (1) MX151874A (nl)
NL (1) NL183308B (nl)
NO (1) NO802813L (nl)

Families Citing this family (44)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4445574A (en) * 1980-03-24 1984-05-01 Geo Vann, Inc. Continuous borehole formed horizontally through a hydrocarbon producing formation
US4534425A (en) * 1980-10-14 1985-08-13 Electric Power Research Institute, Inc. Cable reaming apparatus and method
US4453603A (en) * 1980-12-09 1984-06-12 Voss Development Corporation Apparatus and method for selected path drilling
US4403667A (en) * 1981-08-03 1983-09-13 Electric Power Research Institute, Inc. Cable following apparatus utilizing a releasable cable gripping mechanism
DE3419517C2 (de) * 1984-05-25 1993-09-30 Zueblin Ag Verfahren zum unterirdischen Einbau von Rohrleitungen und Vorrichtung zur Durchführung des Verfahrens
US4674579A (en) * 1985-03-07 1987-06-23 Flowmole Corporation Method and apparatus for installment of underground utilities
US4700788A (en) * 1985-05-06 1987-10-20 Shell Oil Company Directional drilling pipelay
USRE33793E (en) * 1985-05-14 1992-01-14 Cherrington Corporation Apparatus and method for forming an enlarged underground arcuate bore and installing a conduit therein
US4784230A (en) * 1985-05-14 1988-11-15 Cherrington Martin D Apparatus and method for installing a conduit within an arcuate bore
US4679637A (en) * 1985-05-14 1987-07-14 Cherrington Martin D Apparatus and method for forming an enlarged underground arcuate bore and installing a conduit therein
US4944634A (en) * 1985-10-04 1990-07-31 American Colloid Company Anti-friction composition containing MgO and method
US4990028A (en) * 1985-10-04 1991-02-05 American Colloid Company Anti-friction composition containing MgO and method
US4699224A (en) * 1986-05-12 1987-10-13 Sidewinder Joint Venture Method and apparatus for lateral drilling in oil and gas wells
US5314267A (en) * 1992-08-27 1994-05-24 Mark Osadchuk Horizontal pipeline boring apparatus and method
US5375945A (en) * 1993-02-12 1994-12-27 Cherrington Corporation Method and apparatus for thrusting a pipeline into bore hole
US5651639A (en) * 1995-09-25 1997-07-29 Earth Tool Company, L.L.C. Method and apparatus for installation of underground pipe
DE19633932C2 (de) * 1996-08-22 2001-12-06 Max Streicher Kg Bauunternehmu Verfahren zum Sanieren von wenigstens teilweise unter der Oberfläche verlegten Rohrleitungen
CA2194079C (en) * 1996-12-19 2005-11-29 Murray P. Craigmile Methods and apparatus for directionally drilling a bore and placing pipe
US5979574A (en) * 1997-05-13 1999-11-09 Ozzie's Pipeline Padder, Inc. Horizontal boring apparatus and method of using the same
US5979573A (en) * 1997-05-13 1999-11-09 Ozzie's Pipeline Padder, Inc. Horizontal boring apparatus
US6408948B1 (en) * 1998-07-15 2002-06-25 Deep Vision Llc Tubing handling for subsea oilfield tubing operations
US6227311B1 (en) 1999-11-08 2001-05-08 Ozzie's Pipeline Padder, Inc. Drill pipe guiding apparatus for a horizontal boring machine method
US6422318B1 (en) 1999-12-17 2002-07-23 Scioto County Regional Water District #1 Horizontal well system
JP2001303879A (ja) * 2000-04-19 2001-10-31 Japan Drilling Co Ltd パイロットホールの拡掘方法及び装置
WO2003033952A1 (en) * 2001-10-15 2003-04-24 William Dee Cherrington Method and apparatus for installing a pipe
US7118307B2 (en) * 2003-09-24 2006-10-10 Eea Inc. Cooling water intake system
WO2005031109A1 (en) * 2003-09-30 2005-04-07 Drag'n Skin International Inc. A pipe assembly and a method for installation in a borehole
DE102005021216A1 (de) * 2005-05-07 2006-11-09 Kögler, Rüdiger, Dr.-Ing. Verfahren und Vorrichtungen zur grabenlosen Verlegung von Rohrleitungen
DE102006020339A1 (de) * 2006-04-28 2007-11-08 Herrenknecht Ag Verfahren und Vorrichtung zur grabenlosen Verlegung von Rohrleitungen
DE102007025917B4 (de) * 2007-06-02 2009-11-12 Herrenknecht Ag Verfahren und Vorrichtung zur Überprüfung der Umhüllung einer Rohrleitung während des Einzugs in ein mit Flüssigkeit gefülltes Bohrloch
FR2929982B1 (fr) * 2008-04-14 2010-06-25 Spac Dispositif d'alesage destine a des operations de forage horizontal dirige et procede de forage horizontal dirige utilisant un tel dispositif.
GB201201652D0 (en) * 2012-01-31 2012-03-14 Nov Downhole Eurasia Ltd Downhole tool actuation
DE102013000771A1 (de) * 2013-01-18 2014-07-24 Herrenknecht Ag Vorrichtung zum Abfördern von Bohrklein
US9752411B2 (en) 2013-07-26 2017-09-05 National Oilwell DHT, L.P. Downhole activation assembly with sleeve valve and method of using same
DE102014005567A1 (de) * 2014-04-16 2015-10-22 Rhône Trade and Consulting SA Verfahren zum grabenlosen Verlegen einer Rohrleitung
RU2561399C1 (ru) * 2014-05-22 2015-08-27 Общество С Ограниченной Ответственностью "Газпром Трансгаз Краснодар" Способ установки защитных футляров в горизонтальной скважине под водными или иными преградами
CN104832085B (zh) * 2015-03-16 2017-11-10 中国水电基础局有限公司 一种深厚覆盖层跟管钻进方法
CN105863512B (zh) * 2016-04-13 2017-11-10 中煤科工集团西安研究院有限公司 煤矿井下碎软煤层阶梯跟管复合定向钻进成孔装置及方法
US11095101B2 (en) 2016-09-06 2021-08-17 Quanta Associates, L.P. Repurposing pipeline for electrical cable
US10914121B2 (en) * 2016-09-06 2021-02-09 Quanta Associates, L.P. Pulling product lines underground under obstacles including water bodies
US10047562B1 (en) 2017-10-10 2018-08-14 Martin Cherrington Horizontal directional drilling tool with return flow and method of using same
RU2734198C1 (ru) * 2019-10-14 2020-10-13 Общество с ограниченной ответственностью "Научно-исследовательский институт природных газов и газовых технологий - Газпром ВНИИГАЗ" Способ протаскивания трубопровода в горизонтальной скважине
CN111594052B (zh) * 2020-06-08 2022-03-08 中云恒通科技发展(北京)有限公司 一种非开挖扩孔机、扩孔钻头及其扩孔方法
CN112833249B (zh) * 2021-02-24 2022-08-19 中建七局安装工程有限公司 预制保温管道水平定向钻穿越水源保护区施工方法

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2204844A (en) * 1938-12-05 1940-06-18 James F Chappell Drilling and coring apparatus
US2349033A (en) * 1940-06-25 1944-05-16 Nathaniel R Elliott Boring head
GB1263464A (en) * 1968-03-15 1972-02-09 Hudswell Yates Dev Ltd Improvements relating to the trenchless laying of underground pipes
US3845828A (en) * 1971-11-12 1974-11-05 R Clarke Machine for original boring described and claimed therein
US3878903A (en) * 1973-12-04 1975-04-22 Martin Dee Cherrington Apparatus and process for drilling underground arcuate paths
US3894402A (en) * 1974-07-19 1975-07-15 Martin D Cherrington Apparatus and method for emplacing a conduit along an underground arcuate path
US4003440A (en) * 1974-09-17 1977-01-18 Tidril Corporation Apparatus and process for drilling underground arcuate paths utilizing directional drill and following liner
US4051911A (en) * 1974-09-17 1977-10-04 Tidril Corporation Apparatus and process for drilling underground arcuate paths utilizing directional drill and following liner
US3967689A (en) * 1974-09-25 1976-07-06 Tidril Corporation Reaming apparatus
US4043136A (en) * 1975-07-14 1977-08-23 Tidril Corporation System and method for installing production casings
US3996758A (en) * 1975-07-14 1976-12-14 Tidril Corporation Method for placement of production casing under obstacle
US4121673A (en) * 1976-11-10 1978-10-24 Martin Dee Cherrington Drilling and installation system
US4135586A (en) * 1977-03-18 1979-01-23 Cherrington Martin D Apparatus for constantly rotating casing during installation
US4078617A (en) * 1977-03-21 1978-03-14 Cherrington Martin D Portable drill rig for boring underground inverted arcuate paths
US4117895A (en) * 1977-03-30 1978-10-03 Smith International, Inc. Apparatus and method for enlarging underground arcuate bore holes
JPS5463508A (en) * 1977-10-05 1979-05-22 Teiseki Sakusei Kougiyou Kk Method of inserting and laying steel pipe circularly under ground

Also Published As

Publication number Publication date
BE885348A (fr) 1981-01-16
GB2131066A (en) 1984-06-13
JPS6140840B2 (nl) 1986-09-11
JPS5655699A (en) 1981-05-16
CA1140106A (en) 1983-01-25
DE3035876C2 (nl) 1992-04-30
IT8068478A0 (it) 1980-09-24
MX151874A (es) 1985-04-17
GB2061357A (en) 1981-05-13
NL183308B (nl) 1988-04-18
KR840000143B1 (ko) 1984-02-20
US4319648A (en) 1982-03-16
ES8200430A1 (es) 1981-11-01
FR2477216B1 (nl) 1984-09-28
GB8326449D0 (en) 1983-11-02
NO802813L (no) 1981-03-25
AU540641B2 (en) 1984-11-29
DE3035876A1 (de) 1981-04-09
FR2477216A1 (fr) 1981-09-04
GB2061357B (en) 1983-04-13
IT1129273B (it) 1986-06-04
AU6263480A (en) 1981-04-09
ES8204491A1 (es) 1982-05-16
GB2103690A (en) 1983-02-23
GB2131066B (en) 1984-11-21
ES495243A0 (es) 1981-11-01
ES503427A0 (es) 1982-05-16
GB2103690B (en) 1984-06-27
KR830003642A (ko) 1983-06-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8005279A (nl) Werkwijze en inrichting voor het plaatsen van een buis- leiding langs een ondergrondse, ten opzichte van het aardoppervlak concaaf gebogen baan.
US4402372A (en) Apparatus for drilling underground arcuate paths and installing production casings, conduits, or flow pipes therein
US4401170A (en) Apparatus for drilling underground arcuate paths and installing production casings, conduits, or flow pipes therein
US4784230A (en) Apparatus and method for installing a conduit within an arcuate bore
CA1258262A (en) Apparatus and method for forming an anlarged underground arcuate bore and installing a conduit therein
US5269384A (en) Method and apparatus for cleaning a bore hole
US7976243B2 (en) Methods and apparatus for installing conduit underground
US5109924A (en) One trip window cutting tool method and apparatus
US7370710B2 (en) Erectable arm assembly for use in boreholes
PL200885B1 (pl) Sposób uzyskiwania dostępu do strefy podziemnej z powierzchni, układ do uzyskiwania dostępu do strefy podziemnej z powierzchni, sposób ustawiania kierunku odwiertów oraz wiązka rur prowadzących, zwłaszcza do odwiertów
JP2001501709A (ja) 公益ラインを除去しポリオレフィン管に取り替える方法
MXPA98000447A (en) Method for the replacement of pipe enterr
USRE33793E (en) Apparatus and method for forming an enlarged underground arcuate bore and installing a conduit therein
USRE32267E (en) Process for drilling underground arcuate paths and installing production casings, conduits, or flow pipes therein
US5230388A (en) Method and apparatus for cleaning a bore hole using a rotary pump
EP0209217B1 (en) Apparatus and method for forming an enlarged underground arcuate bore and installing a conduit therein
US7182157B2 (en) Enlarging well bores having tubing therein
US20060131024A1 (en) Accessing subterranean resources by formation collapse
US7958950B2 (en) Reamer and methods for directional drilling
US20060131020A1 (en) Perforating tubulars
CA1151147A (en) Apparatus and process for drilling underground arcuate paths and installing production casings, conduits, or flow pipes therein
CA1151146A (en) Apparatus and process for drilling underground arcuate paths and installing production casings, conduits, or flow pipes therein
AU2005319151B2 (en) Enlarging well bores having tubing therein
AU691537B2 (en) Method and system for exploring for and extraction of raw materials, minerals or the like in soft ground
RU2319813C1 (ru) Способ проводки коммуникационной скважины и устройство для расширения скважины

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
R1B Notice of opposition during period of laying open
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: SPIE HORIZONTAL DRILLING, INC.

R2W Refused after publication