NL8005139A

NL8005139A - Inrichting voor het onttrekken van water aan aard- appelschijfjes.

Info

Publication number: NL8005139A
Application number: NL8005139A
Authority: NL
Original assignee: Heat Control Inc
Priority date: 1979-09-21
Filing date: 1980-09-12
Publication date: 1981-03-24
Also published as: JPS5655173A; CA1143917A; JPS5923776B2; GB2059751A; NL188140B; US4251895A; NL188140C; GB2059751B; AU530484B2; AU6244080A

Description

\ ί VO 988

A

Inrichting voor het onttrekken van water aan aardappelschijfjes.

Oe uitvinding heeft betrekking op het wassen van voedingsmiddelen voordat deze gekookt worden, meer in het bijzonder een inrichting voor het onttrekken van oppervlaktewater, aardappel-deeltjes en zetmeelpartikels uit aardappelschijfjes voordat zij 5 naar een kookinrichting worden gevoerd om daaruit aardappelchips te maken.

Het bereiden van aardappelchips uit ruwe aardappel is een m eertrapsproces inhoudende het schillen van de aardappel, het snijden, het wassen en het in olie koken tot de gewenste kleur en 10 structuur verkregen is waarna een nabehandeling en verpakking plaats vindt. Er bestaat de wens de doelmatigheid in de verschillende behandelingstrappen te verbeteren en meer in het bijzonder is het gewenst om het rendement van de aardappelkookinrichting te verhogen door het verminderen van de brandstofkosten en het ver-15 bruik aan olie. Wanneer aardappelschijfjes wanneer zij de wasinrich ting verlaten,, in droge toestand zijn, is het brandstofverbruik lager dan wanneer deze schijfjes nat zijn en water in de kookinrichting moet worden verdampt waarvoor warmte noodzakelijk is. Om dit doel te bereiken is het van belang dat al het water van de schijf-20 jes wordt verwijderd zo ook vrije zetmeeldeeltjes of stukjes aard appel welke na het wassen aan de aardappelschijfjes blijven hangen.

In het Amerikaanse octrooischrift 3.223.024 is een zeer doelmatig bak- en kookapparaat omschreven met middelen om een luchtstroom met hoge snelheid over de produkten te laten strijken onder 25 een zodanige hoek dat het onder- en bovenvlak van die schijfjes worden bereikt waardoor overtollig water aan het oppervlak wordt onttrokken. De schijfjes warden op de transportband gedrukt door een extra band terwijl de snel stromende luchtstralen over de schijfjes strijken. Deze werkwijze is efficiënt ongeacht de toepas-30 sing van een extra band en gebleken is dat het rendement nog kan worden opgevoerd wanneer meer water aan het oppervlak van de aard- Q fl Λ 5 17 0 - 2 - appelschijfjes wordt onttrokken.

De inrichting volgens de uitvinding omvat een tank voor het wassen van aardappelschijfjes, waarin waswater is opgenomen en waarin de aardappelschijfjes worden gebracht voor het verwijderen 5 van zetmeeldeeltjes en dergelijke van het oppervlak. Een afvoer- transporteur staat schuin met één einde reikend in de tank terwijl het andere einde boven de waterlijn uitsteekt voor het transporteren van aardappelschijfjes van de tank naar de kookinrichting.

De transporteur is voorzien van een geperforeerde transportband 10 voor de afvoer van water terwijl luchtuitblaasmiddelen zich boven de transportband bevinden voor het verhogen van de luchtsnelheid teneinde de turbulentie over de aardappelschijfjes op de band te verhogen.

Luchtafzuigmiddelen bevinden zich aan de zijde van de band 15 tegenover de luchtinblaasmiddelen teneinde water en zetmeeldeel tjes uit de zone waarin lucht wordt geblazen, te verwijderen, wanneer de aardappelschijfjes zelf in beweging zijn.

Het doel van de uitvinding is te voorzien in een zeer doelmatig systeem voor het onttrekken van vocht uit het oppervlak van 20 aardappelschijfjes waarbij de warmtebelasting van de kookinrichting wordt verminderd en het rendement wordt verhoogd.

Een verder doel van de uitvinding is te voorzien in een verbeterd systeem voor het onttrekken van water aan aardappelschijfjes waarbij stukjes aardappel worden verwijderd zodat deze niet in de 25 kookinrichting kunnen komen.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een transportsysteem voor het overbrengen van aardappelschijfjes uit de wasinrichting naar de kookinrichting waarbij de schijfjes in hoofdzaak vrij van vocht zijn.

30 Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwij zing naar de tekening nader besproken. Daarin toont:

Fig.l schematisch een systeem voor het transporteren van aardappelschijfjes volgens de uitvinding;

Fig.2 een zijaanzicht van de wastransporteur en delen van 35 de kookinrichting welke overeenkomstig het principe van de uitvin- 8005139 * - 3 - ding zijn opgesteldj

Fig.3 op vergrote schaal het bovenste gedeelte van een transporteur voor aardappelschijfjes waarbij lucht over de schijfjes heen Kan strijken;

5 Fig.4 op vergrote schaal een doorsnede over de lijn IV-IV

van fig,3; en

Fig.5 een gedeelte van een transportband zoals deze bij de uitvinding Kan worden toegepast.

De inrichting volgens de uitvinding is in de werkzame toe-10 stand in fig.l en 2 weergegeven welke inrichting een systeem 10 voor het onttrekken van water bevat, dat gemonteerd is op een transporteur 11 welke dient om aardappelschijfjes uit een wastank 12 te transporteren. Andere componenten van het behandelingssysteem zullen nog nader beschreven worden. De inrichting omvat tenminste 15 één snij-inrichting 13 welke boven de wastank 12 aan één zijde daarvan is gemonteerd, welke snij-inrichting 13 aardappels in ruwe doch geschilde toestand ontvangt uit een voedingsgoot 14. De snij-inrichting 13 levert ruwe aardappelschijfjes aan de watertank 12 voor het verwijderen van zetmeeldeeltjes en andere niet gewenste 20 ongerechtigdheden zoals stukjes aardappel, waarbij het water in circulatie binnen de tank wordt gehouden zodanig, dat de schijfjes naar- transporteur 11 bewegen, door het badsysteem worden getransporteerd en vervolgens door transporteur 11 gebracht worden in de kookinrichting 16, welke uitgevoerd kan zijn volgens het principe, 25 omschreven in een hiermee samenhangende Amerikaanse aanvrage 693.276. De kookinrichting 16 kan eventueel zijn uitgevoerd als weergegeven in het Amerikaanse octrooischrift 3.223.024.

De snij-inrichting 13, de voedingsgoot 14, de wastank 12, en de kookinrichting 16 voor de aardappelschijfjes kunnen zijn op-30 gesteld als schematisch weergegeven in fig.l en verder geïllu streerd in fig.2.

De wastank 12 is rechthoekig uitgevoerd en heeft een vorm als weergegeven in fig.2, waarbij de grootste diepte zich bevindt aan het voedingseinde nabij de snij-inrichting, weergegeven aan de 35 linkerzijde van fig.2, waar de tank dieper is dan aan het afvoer- 80 0 5 139 - 4 - einde dat rechts gelegen is. De wastank. 12 kan aan het afvoereinde ondersteund worden door poten 17 met diagonale schoren waardoor de stabiliteit wordt verhoogd terwijl de aanpassing aan een oneffen vloeroppervlak kan worden verkregen door instelschroeven 19. Aan 5 het diepe of voedingseinde van de tank 12 kunnen eveneens stelschrce- ven. aanwezig zijn welke gelijk kunnen zijn aan de stelschroeven 19. Het onderfreem 23 aan het voedingseinde van datank 12 dient voor het monteren van een snij-inrichting 13. Binnen de tank 12 wordt het water gecirculeerd zoals blijkt uit fig.2 tegen de klok in, 10 zodat een reinigende of schurende werking op de aardappelschijfjes wordt uitgeoefend, waarbij het water door de band van de transporteur heen kan bewegen.

Aan het voedingseinde van de tank 12 bevindt zich onder het waterniveau 24 een verdeelstuk 26 terwijl aan het afvoereinde van 15 de tank 12 ongeveer op het waterniveau 24 een tweede waterverdeel- orgaan 27 is aangebracht. De verdeelorganen 26, 27 zijn gekoppeld met een centrifugaalpomp 28 welke wordt gedreven door een motor 29 welke pomp via een pijp 31 water kan aanzuigen uit een voorraad 32, nabij het voedingseinde van de tank 12. Binnen de waterruimte 32 20 bevindt zich een overloop 33 welke aansluit op een vaststaande zeef 34. Het water dat over de overloop 33' en de zeef 34 beweegt tarnt in een trog 37, wordt door een leiding 38 naar een niet weergegeven afvoer getransporteerd. De toegang tot de vaste zeef 34 kan worden verkregen door een wegneembare deursectie 39.

25 Om het water in de tank 12 na een wasperiode schoon te hou den is een centrifugaalfractioneersysteem aan de voedingszijde van de pomp 28 aanwezig teneinde fijne deeltjes zoals zetmeeldeeltjes, stukjes aardappel en andere verontreinigingen welke met de aardap-, pelschijfjes in de tank zijn gekomen, te concentreren. Dit systeem 30 bestaat uit een reeks centrifugaalfractioneerinrichting 41 welke ook wel worden aangeduid als hydrocyclonen of hydrocloons. De reeks fractioneerinrichtingen 41 kan zes, acht of tien gelijke eenheden omvatten welke parallel zijn geschakeld waarbij een afvoerleiding 42 van de pomp 28 gekoppeld is met het verdeelstuk 43 dat via lei-35 dingen 44 een tangentiale inlaat op de hydrocloons 41 vormt. De ge- 80 0 5 139 - 5 - * * concentreerde fijne deeltjes Komen uit de toppen 46 van de hydro-cloons in een gemeenschappelijk verdeelstuK 47 dat is aangesloten op een afvoer 48. De middenaftakkingen 49 van de centrifugaalfrac-tioneerinrichtingen 41 voeren in hoofdzaak schoon water naar de 5 twee verdeelstukken 26 en 27 via resp, de leidingen 51 en 52.

Zoals blijkt uit fig.2 en 3 omvat de transporteur 11 zij-freemdelen 56 welke ten opzichte van de wastank 12 wordt gesteund zodanig, dat de transporteur opwaarts uit de tank 12 helt en het afvoereinde zich bevindt boven het waterniveau binnen de tank waar-]_q door de aardappelschijf jes op een hoger niveau dan de aardappel- tank in de kookinrichting 16 worden overgebracht. De vrij draaiende as 57 bevindt zich tussen de zijfreems 56 en het ondereinde van de transporteur waar een drijfas 58 gemonteerd is aan het boveneinde van de transporteenheid welke wordt gedreven door een motor en een 25 snelheidsvertrager 59, waardoor vermogen op de as 58 overgebracht wordt via een aandrijf ketting 61, zoals uit fig.2 blijkt. De aan-drijfmotor en de vertragingseenheid 59 bevinden zich op een voet 62.

De transportband 63 is met het boven- en onderpart op de 20 assen 57 en 58 gelegd en het bandmateriaal bestaat uit plat staal draad van 25 x 25 mm van gelijke afmetingen en gekalibreerde dwars-stangen 64 (fig.5), waarbij de randen van de band voorzien zijn van een aandrijfketting welke kan samenwerken met kettingwielen welke gemonteerd zijn op de assen 57 en 58. De aandrijf-.-richting 25 van de transporteur 11 is door een pijl 66 in fig.3 aangegeven d.w.z. opwaarts vanuit het water dat zich in de wastank 12 bevindt, zodanig, dat het bovenpart van de transportband de aardappelschijf-jes 67 van de tank naar de kookinrichting 16 kan transporteren.

Sproeimiddelen 71 voor water bevinden zich in het freem 56 30 van de transporteur voor het richten van een waterstraal 72 tegen de aardappelschijfjes 67 op het bovenpart van de transportband 63, zoals blijkt uit fig.3.

De in dwarsrichting verlopende sproeipijp 71 is gekoppeld met een bron voor vers water dat in een hoeveelheid van ongeveer 35 150 dm3/minuut bij een druk van 205,8 kP in gescheiden stralen 72 op de aardappelschijfjes wordt gericht welk water tevens dient voor - 6 - het reinigen van aardappelschijfjes in de tank. Een kap 43 dient voorvhet afschermen van de stralen en om te voorkomen dat een water-mist in de omgeving gaat circuleren.

Het doel van de waterstraal is om kleine deeltjes zoals 5 zetmeel en stukjes aardappel van de schijfjes en de transportbanden 62 te verwijderen zodat deze niet naar de kookinrichting 16 worden overgebracht.

Voor het doelmatig verwijderen van oppervlaktewater van de schijfjes 67 en teneinde aardappeldeeltjes en zetmeelpartikeltjes 10 van de schijfjes en de transportband te verwijderen, is een ruimte 77 met perslucht aanwezig dwars en boven de transportband 63 welke ten doel heeft schijfjes aardappel 67 in een zwevende toestand, te brengen terwijl een afzuigruimte 78 aanwezig is welke dient om kleine deeltjes van de schijfjes en uit de atmosfeer welke de 15 schijfjes omgeeft, af te zuigen, wanneer zij zwevend boven de trans portband 63 worden bewogen. De drukruimte 77 blaast lucht door twee sleufvormige openingen 79 op de band, welke worden begrensd door de zijwanden van de ruimte 77 en een keerplaat 81. Volgens fig.l voert een centrifugaalventilator 82 lucht naar de ruimte 77 20 via leiding 83 in een richting als weergegeven door pijlen 84.

De afzuigruimte 78 bevindt zich direct onder het bovenpart van de band 63 welke over het bovenvlak van de ruimte beweegt dat wordt gevormd door een geperforeerde aanzuigplaat 86, als weergegeven in fig.4. De aanzuigplaat 86 heeft een groot aantal rechthoe-25 kige openingen 87, welke dwars op de band zijn gericht. De openin gen 87 hebben een afmeting van 9,6 x 28,6 mm en veroorzaken een trek vanuit de drukruimte 77, welke direct boven een rand van de aanzuigplaat 86 is aangebracht en voorts uit de zone rondom de aardappelschijfjes 67, waarbij water en aardappeldeeltjes in een 30 turbulente beweging worden gebracht. De luchtaanzuigmiddelen omvat ten een centrifugaalventilator 88, een separatiecycloon 89 en dubbele zuigbuizen 91, elk gemonteerd aan het uiteinde van de zuig-ruimte 77, zoals blijkt uit..fig.l. De inlaat van de centrifugaalventilator 88 staat in verbinding met een tangentiale inlaat 92 35 van de cycloon 89 en de functie van deze combinatie is, uit de lucht welke door de zuigplaat 66 heen trekt, water, aardappeldeeltjes, 80 0 5 13 9 '* «r -7- zetmeeldeeltjes en dergelijke, te verwijderen welke op de bodem van de cycloon 89 vallen, welke voorzien is van een waterslot 93,

Het waterslot 93 is verbonden met een verdeelstuk 47 van de hydro-cloonbatterij 46 door tussenkomst van een leiding 94. Filtereen-5 heid 96 van het waterslot 93 is gekoppeld met een afvoerleiding 97 welke via de leiding 38 in verbinding staat met de tank 12. De pijlen 98 tonen de richting van de luchtstroom uit de zuigruimte naar de cycloon 89. Schone lucht wordt naar de atmosfeer afgevoerd door de centrifugaalventilator 88 welke uit de cycloon 89 lucht 10 krijgt toegevoerd.

Aan het begin van het proces wordt de wastank 12 gevuld met water tot een niveau 24, en wordt de circulatiepomp 28 en de motor 59 voor het snijden van aardappelschijfjes in werking gesteld. De ventilatoreenheid 82 voert lucht toe welke door de luchtruimte 77 15 wordt verdeeld over de aardappelschijfjes 37 en beweegt naar om laag door de zuigplaat 86 van de zuigruimte 78. De zuigventilator 88 beweegt de lucht in de richting van de pijlen 98 door de zuigplaat 86 van de zuigruimte 78, waardoor zwevende deeltjes zoals stukjes aardappel, vocht, enz., worden afgezogen hetgeen tot ge-20 volg heeft, dat een luchtstroom over de vlakken van de aardappel schijf jes strijkt. De aardappelschijfjes 67 komen uit de snij-inrichting 13 in de tank 12 en worden in contact gebracht met de waterstralen 72 nadat zij het water in de tank hebben verlaten.

Vervolgens konen de schijfjes in de luchtstroom 84 waardoor zij 25 boven de band 63 gaan zweven, zoals weergegeven in fig.3, waarna zij weer op de band terugvallen wanneer zij in contact komen met de luchtstroom welke volgens de pijlen 98 door de zuigplaat 86 beweegt. De transportband 63 beweegt de aardappelschijfjes volgens de pijl 66 zodat zij door de transporteur 11 in de kookinrichting 30 16 worden getransporteerd.

Gevonden werd dat door toepassing van de combinatie van een luchtpers- en luchtzuigruimte als boven omschreven, het rendement van de kookinrichting van 7 -11% kan worden opgevoerd, en minder brandstof per gewichtseenheid produkt wordt verbruikt.

35 Een verder voordeel van de uitvinding is een kleinere concen- fi η n r 1 x o - a - tratie van fijne deeltjes in de waseenheid als gevolg van de behandeling in de hydrocloons 41 waarbij deze deeltjes sterk geconcentreerd afgevoerd kunnen worden hetgeen leidt tot een minder verbruik van waswater.

4 80 05 139

Claims

1. Inrichting voor het behandelen van rauwe aardappelschijfjes en het afleveren daarvan naar een Kookinrichting, in hoofdzaak bestaande uit de combinatie van een wastank welke een bepaald volume water kan bevatten en waarin de aardappelschijfjes worden gebracht 5 voor het verwijderen van zetmeeldeeltjes en dergelijke, een trans porteur welke zodanig ten opzichte van de wastank is opgesteld, dat het ene einde onder het waterniveau en het andere einde boven het waterniveau is gelegen en aardappelschijfjes uit de wastank naar een bijbehorende kookeenheid gevoerd kunnen worden, welke 10 transporteur een geperforeerde transportband omvat, zodat water daar doorheen kan treden terwijl aardappelschijfjes door de tank naar de bijbehorende kookeenheid worden getransporteerd, blaas-middelen voor lucht zich boven de transportband bevinden boven het waterniveau, bestaande uit mondstukken welke tenminste één lucht-15 stroom op de transportband richten, welke blaasmiddelen gekoppeld zijn met het mondstuk voor de toevoer van lucht waardoor een turbulente zone op de transportband ontstaat van voldoende kracht om de aardappelschijfjes van de transportband te lichten, zodat deze gaan zweven, en gedurende het transport boven de band in die zone 2Q behandeld worden, lucbtafzuigmiddelen zich bevinden tegenover de luchttoevoermondstukken voor het onttrekken van water en zetmeeldeeltjes, welke afzuigmiddelen een luchtstroom door de transportband doen ontstaan voor het onttrekken ,van water uit de aardappelschijf jes en middelen aanwezig zijn, welke gecombineerd zijn met 25 de luchtafzuigmiddelen voor het uit de luchtstroom onttrekken van zetmeeldeeltjes en andere vaste deeltjes zo ook water uit de luchtstroom.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de luchtaanzuigmiddelen een roosterplaat omvatten, die zich onder de 30 transportband bevindt en bestaat uit een aantal mondstukken.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de luchtaanzuigmiddelen bestaan uit een cycloonseparator met een tan- 80 05 139 - 10 - gentiale uitlaat, terwijl de luchtaanzuigmiddelen een inlaat bevatten, welke in verbinding staat met de tangentiale uitlaat van de cycloon waarbij in de cycloon water, zetmeel en aardappeldeeltjes van de aardappelschijfjes neergeslagen worden.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de luchttoevoermiddelen bestaan uit een ruimte welke dwars op de transportband staat, waarbij de onderwand van die ruimte tenminste twee open sleuven heeft welke luchttoevoermondstukken begrenzen waardoor luchtstromen, welke gericht zijn op da aardappelschijfjes, op de 10 transportband ontstaan.

5. Inrichting voor het behandelen van aardappelschijfjes tijdens transport uit een wasinrichting naar een kookinrichting, voorzien van transportmiddelen met een geperforeerde transportband voor het overbrengen van rauwe aardappelschijfjes uit de wasinrichting 15 naar de kookinrichting, luchtuitblaasmiddelen zich op enige afstand van de transportband bevinden welke een turbulentie boven de transportband teweegbrengen waardoor de aardappelschijfjes in die zone gaan zweven, luchtafzuigmiddelen zich bevinden onder het vlak van de transportband welke de lucht door die band heen zuigen, waardoor 20 de aardappelschijfjes weer op de band worden gedrukt, welke lucht afzuigmiddelen een rooster bevatten voor het doorlaten van water, aardappel- en zetmeeldeeltjes, welke van de aardappelschijfjes zijn verwij derd.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de af- 25 zuigmiddelen separatieorganen bevatten om aan de luchtstroom water, zetmeel- en aardappeldeeltjes te onttrekken, welke van de aardappelschijfjes verwijderd zijn. 80 05 139