NL8004963A - Terugslagklep. - Google Patents

Description

rr \

Terugslagklep

De uitvinding heeft betrekking op een terugslagklep van de in de kop van de hoofdconclusie aangegeven soort.

De uitvinding beoogt een dergelijke terugslagklep te verschaffen waarbij een bijzonder korte bouwlenjie gerealiseerd kan worden en * 5 die onderscheidt door een gunstig openings- als mede sluitgedrag en dit alles bij een uiterst eenvoudige, fabricage gunstige bouwwijze.

Dit doel wordt door de in concbsie 1 aangegeven kenmerken bereikt.

Door de opstelling van twee zwenkassen in de onmiddelijke na-ig bijheid van de klepzitting wordt de voor het onderbrengen van de beide sluitdelen en hm lagers noodzakelijke bouwlengte van het huis bijzonder gering. De totale bouwlengte van het huis kan dan overeenkomstig kort gehouden worden. De ten opzichte van elkaar onafhankelijke lagering van de beide sluitdelen verhindert bovendien, dat in 15 het bijzonder bij loodrechte zwenkas, zoals dit bij de inbouw van de terugslagklep in een horizontale buisleiding het geval is, het gewicht van het ane sluitdeelφ het lager van het andere sluitdeel rust. Op deze wijze worden hoge , de zwenkbeweging van de sluitdelen hinderende wrijfkrachten vermeden. De opstelling van eigen beenveren 20 voor elk sluitdeel heeft het voordeel dat de hoekverdraaiing van de beenveren bij het openen ten opzichte van de gebruikelijke gemeenschappelijke veer voor beide sluitdelen slechts de helft bedraagt en in deze mate de toename van het sluitmoment van de beenveren vermindert. Verder stellende beide zwenkassen, welke tegelijk als veer-25 houder dienen, een aanzienlijke opstellengte voor de beenveren ter beschikking. Een bijzonder groot aantal windingen en daaruit resul-tereid een zeer vlakke veer-keniijn kan daardoor gerealiseerd worden.

Het samentreffen van deze kriteria geeft een bijzonder gunststig 80 0 4 96 3 2 openings- en sluitgedrag van de terugslagklep welke zich daarbij nog door een slechts, weinige/ voor fabricage en montage gunstige onderdelen mogelijk makende bouwwijze onderscheidt.

Conclusie 2 voert tot een goed toegankelijke ligging van de 5 op het huis steunende veerbenen. Dit vergemakkelijkt het aanzetten van een montage hulp voor het voorspannen om de beenveren bij het monteren resp. demonteren.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding aangegeven.

10 Fig. 1 is een bovenaanzicht \an de benenstroomse zijde van een terugslagklep.

Fig. 2 is een dwarsdoorsnede van de terugslagklep.

Een vlak, schijfvormig klephuis 1 is in zijn inwendige ruimte 2 aan de bovenstroomse zijde voorzien van een dwarslijf 3. In de 15 inwendige ruimte 4 aan de stroomafwaartse zijde zijn naast elkaar twee sluitdelen 5 en 6 opgesteld welke samenwerken met een- klepzitting 7 in het klephuis i.

Aan hun naar elkaar toegekeerde randen zijn beide sluitdelen 5 en 6 elk voorzien van twee met de kopeinden aan het klephuis 1 20 grenzende- lagerbussen 8 en 9 waarbij deze lagerhussen onmiddellijk boven de klepzitting 7 nabij het dwarslijf 3 opgesteld zijn. In het klephuis 1 zijn evenwijdig naast elkaar twee zwenkassen 10 en 11 aangebracht. Op elk van de zwenkassen 10 en 11 is daarbij asn sluit-deel 5 resp. 6 met zijn lagerbussen 8 resp. 9 zwenkbaar gelagerd.

25 Met zijn lange veerbeen 14 werkt elk van de beenveren 12 resp. 13 op het sluitdeel 5 resp. 6 in sluitende zin, waarbij de sluitdelen 5 resp. 6 even als de veren op dezelfde zwenkas 10 resp. 11 gelagerd zijn. Het korte veerbeen 15 ligt telkens steunend op de zwenkas 11 resp. 10 van het andere sluitdeel 6 resp. 5 en is daardoor voor mon-30 teren en demonteren goed toegankelijk.

De afzonderlijke en met slechts geringe afstand ten opzichte van de Wepzitting 7 opgestelde lagering van de beide sluitdelen 5 en 6 maakt een bijzonder korte bouwlengte van het huis mogelijk. Tegelijkertijd heeft het toepassen van twee zwenkassen 10 en 11 het 35 voordeel dat de beide sluitdelen 5 en 6 bij loodrechte draaias (fig.

80 0 4 96 3 3 1) met hun lagerbussen 8 en 9 aan het klephuis 1 steunen en niet het gewicht van het ene sluitdeel op het andere rust, hetgeen hogere, het openen en sluiten van de terugslagklep tegenwerkende wrijfkrach-ten zou opleveren.

5 Doordat de zwenk cissen 10 en 11 bovendien ook als houders en aan de zijde vein het huis als steunlagers voor de beenveren 12 en 13 dienen, zijn speciale onderdelen voor dit doel overbodigt.

Aangezien elk beenVeer 12 of 13 uitsluitend op één van de beide sluitdelen 5 of 6 inwerkt, is de spanhoek van de beenveren 12 en 13 10 bij het openen betrekkelijk gering. Op grond van de op de beide zwenkassen 10 en 11 tussen de lagerbussei 8 en 9 aanwezige grote ruimte voor inbouw van de veren, kunnen beenveren 12 en 13 met bijzonder vlakke veer-kenlijnen ingezet worden, zodat bij het openen slechts een zeer geringe toename van het door de benedenstrooms opge-15 stelde beenveren 12 en 13 op de sluitdelen 5 en 6 uitgeoefende sluit-moment plaats heeft. Zelfs bij kleine stromingshoeveelheden wordt daardoor reeds een het drukverlies vein het strcmingsmedium op een minimum reducerende, volledig openen van de terugslagklep bereikt.

8004963

Claims (2)

1. Terugslagklep met twee insluitende zin door veren belaste sluitdelen welke aan hun naar elkaar toegekeerde randen zwenkbaar in het klephuis gelagerd zijn en welk met een klepzitting in het klep-huis samenwerken, gekenmerkt doordat 5 de beide sluitdel'én (5 en β) aan 'hun naar elkaar toegekeerde randen in de onmiddelijke nabijheid van de klepzittingfrlelk voorzien zijn van twee lagerbussen (8, 9), in het klephuis (1)naast elkaar twee zwenkassen (10, 11) opgesteld zijn, waarbij op elke zwenkas een sluitdeel(5, 6} met zijn lagezbussen(8, 9) 10 gelagerd is en / * op elke zwenkas (10, 11) tussen de lagerbussen (8, 9)tenminste een beenveer &2, 13) met zijn windingen gelagerd is, waarbij telkens het ene veerbeen (14) op het op de betreffende zwenkas (10, 11) gelagerde sluitdeel (5, 6) inwerkt, terwijl het andere veerbeen (15) aan de zijde 15 van het huis steunt.

2. Terugslagklep volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het aan de zijde van het huis steunen van het veerbeen (15)op de andere» de betreffende beenveer(12, 13) niet dragende zwenkas 40, 11) plaats heeft. 80 0 4 96 3