NL8004676A - Afsluitbare houder of cassette. - Google Patents

Description

* 5

Afsluitbare houder of cassette.

De uitvinding heeft betrekking op een houder, bestaande uit een bak en een deksel in welk deksel een door een sleutel te bedienen van tenminste één schoot voorzien slot is ingebouwd om het deksel ten opzichte van de bak te kunnen vergrendelen.

5 Dergelijke houders of cassettes worden beschikbaar gesteld door bankbedrijven teneinde hun klanten in staat te stellen om geldmiddelen en andere waardevolle documenten op veilige wijze naar de bank te brengen en aldaar eventueel te deponeren in de zogenaamde nachtkluis. Vaak zijn deze kluizen zodanig ingericht, dat indien 10 daarin een cassette wordt gedeponeerd, de klant een lege cassette weer mee kan nemen. Tot nu toe is het gebruikelijk dat de klant de beschikking moet hebben over een sleutel cm een dergelijke cassette te kunnen openen. Dit heeft verschillende nadelen. Men bedenke bijvoorbeeld, dat een in de nachtkluis gedeponeerde cassette niet goed 15 zijn weg naar het inwendige van de bank heeft vervolgd en er daardoor weer kan worden uitgenomen. Hébben anderen dan alleen de bank beschikking over een sleutel, dan kan een dergelijke cassette worden opengemaakt zonder sporen daarvan na te laten. Ook binnen de invloedsfeer van de klant is het echter prettig als deze ervan verzekerd 20 is dat de cassette gedurende de tijd dat hij daarover het beheer heeft, niet door anderen kan worden open gemaakt als hij éénmaal is afgesloten. Zo zijn er nog wel meer redenen te bedenken waarom het prettig zou zijn als er een cassette zou bestaan die éénmaal door de klant kan worden opengemaakt en vervolgens kan worden afgesloten en 25 daarna alleen nog maar door de bank kan worden opengemaakt.

Eén en ander is volgens de uitvinding nu bereikt met de maatregel, dat het slot door de sleutel zodanig bedienbaar is dat de vergrendeling pas tot stand kan komen nadat het deksel van de bak is verwijderd.

30 In zijn algeneenheid kan dit worden bereikt met de maatregel, 80 0 4 6 7 6

* I

2 dat de schoot is voorzien van een verend element dat in, respectievelijk achter een tot de bak behorend onderdeel kont als ds veerbelaste schoot ten opzichte van een stalen rand van de bak een extra slag uitvoert.

5 In dit opzicht is er een drietal uitvoeringsvormen mogelijk.

De voorkeur wordt gegeven aan de uitvoeringsvorm, waarbij het verende element een door een veer belaste pal is die in een aan de onderzijde van de stalen rand gelegen opening kan grijpen.

Andere mogelijke uitvoeringsvormen hebben als kenmerk, dat 10 het verende element een veerstrip is die achter een pennetje van de stalen rand kan grijpen, of dat het verende element een veerstrip is die in een aan de bovenwijde van de stalen rand gelegen opening . kan grijpen.

Indien de bak een rechthoekig^dwarsdoorsnede heeft zijn bij-15 voorkeur twee schoten aangebracht die door een meenemer met elkaar zijn gekoppeld, welke meenemer aandrijfbaar is door een bij een cilinderslot behorende tong met omgezette lip. De tong en de meenemer beschikken ten opzichte van elkaar over een vrije slag cm de sleutel van het cilinderslot in de uitneemstand te kunnen brengen.

20 Om onbevoegde handelingen zo veel mogelijk uit de sluiten en in ieder geval zichtbaar te laten worden als onbevoegde handelingen zijn uitgevoerd, is het cilinderslot geplaatst in een inham van een montageplaat die door zelftappende schroeven is vastgezet op stijbels of kolcmmen van het deksel, terwijl het slotmechanisme aan de achter- 25 zijde van het deksel is afgedekt door een dekplaat die met klinknagels met de montageplaat is verbonden. Voor het bereiken van een goede centrering zijn het deksel en de dekplaat ter plaatse van het cilinderslot van een aan het cilinderslot aangepaste verdieping voorzien.

30 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoeringsvormen van een houder volgens de uitvinding is weergegeven.

In de tekening toont: fig. 1 een bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede van het 35 deksel en de zich daaronder bevindende bak in de bij voorkeur toege- 80 0 4 6 7 6 V * 3 paste uitvoeringsvorm, fig. 2 een doorsnede volgens de lijn IX-II van fig. 1, fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 1 met de verende pal van het deksel in de gesloten stand, 5 fig. 4 hetzelfde als in fig. 3 doch nu met de verende pal van het deksel in de afneembare stand, fig. 5 een schematisch bovenaanzicht van een eenvoudigste uitvoeringsvorm, en fig. 6 een schematisch bovenaanzicht van een ten opzichte 10 van fig. 5 enigszins verbeterde uitvoeringsvorm waaraan echter ten opzichte van de uitvoeringsvorm van de fig. 1-4 toch nog wel enkele nadelen kleven.

De in de fig. 1 en 2 weergegeven houder bestaat uit een deksel 1 en een bak 2 die beide uit kunststof kunnen zijn vervaardigd.

15 In de bak 2 is een langs de binnenwand lopende stalen rand 3 bevestigd, bijvoorbeeld met behulp van nagels 4, waarin een opening 5 (fig. 1 en 3) is aangebracht die kan samenwerken met een verende pal 6 van het nader toe te lichten grendelmechanisme dat in het deksel 1 is ingebouwd.

Klinknagels 4 zou men kunnen afboren en opnieuw kunnen plaat-20 sen zonder sporen na te laten. Om dit uit te sluiten worden bijvoorkeur "lasnagels" gebruikt die als volgt worden aangebracht: de stalen rand 3 wordt op een laspers geplaatst, daaroverheen de kunststof bak 2 waarin gaten voor de lasnagels zijn aangebracht. Deze lasnagels worden ingestoken en vervolgens wordt door het drukstuk van de 25 laspers door middel van projectie- of weerstandslassen de verbinding tot stand gebracht. Deze methode geeft een voldoende sterke verbinding en is zonder de benodigde laspers niet uit te voeren zonder sporen na te laten.

Deze verbindingsmethode met lasnagels kan ook in andere 30 gevallen worden toegepast waarbij men een kunststof voorwerp op een metalen ondergrond wil bevestigen zonder gaten in die ondergrond te boren en waarbij men een glad van de kunststof afgekeerd oppervlak van de metalen ondergrond wenst te krijgen.

Het in het deksel ingebouwde grendelmechanisme bestaat uit 35 een cilinderslot 7 dat een tong 8 met omgezette lip 9 kan aandrijven.

8004676 4

Deze lip 9 kan een meenemer 10, die door pennen 11 samenwerkt met de beide schoten 12, doen roteren. Hierbij is echter tussen de lip en de meenemer 10 een zekere speling aanwezig in de vorm van een uitsparing teneinde de b innencilinder zonder verplaatsen van de schoten 5 in de stand te kunnen brengen waarin de sleutel kan worden uitgenomen en ook weer kan worden ingestoken.

In de fig. 1 en 2 staan de schoten 12 in de vergrendelde stand, waarin zij onder een inham 14 van de stalen rand 3 steken.

On de schoten 12 daaruit terug te trekken zal men in fig. 1 de mee-10 nemer 10 in de bewegingsrichting van de wijzers van een uurwerk moeten roteren. Dit geschiedt door de tong 8 eveneens in de bewegingsrichting van de wijzers van een uurwerk te draaien. De tong heeft zijn vrije slag door de uitsparing 13 in fig. 1 dus reeds uitgevoerd. Gedurende het terugtrekken van de schoten 12 dient de drukkracht van 15 de veren 15 te worden overwonnen die geplaatst zijn rond een versmalling 16 aan het achtereinde van de schoten 12.

Zoals reeds eerder werd opgemerkt, is op ëën der schoten 12, in fig. 1 de bovenste schoot, een verende pal 6 aangebracht. Deze verende pal 6 kant bij het terugtrekken van de schoten 12 in de 20 uitsparing 5 van de stalen rand 3 van de bak 2. Deze situatie is in fig. 4 weergegeven en dit is de "afneembare stand" van het deksel, die door een handeling van een medewerker van het bankkantoor aan de houder wordt gegeven. Haalt de klant het deksel van de bak af, dan wordt de pal 6 niet meer door de opening 5 tegengehouden en kernen 25 de schoten 12 naar buiten. Het enige dat de klant na het vullen van de bak nog kan doen, is het deksel erop plaatsen en dichtdrukken, waarbij de schoten 12 hun vergrendelende arbeid verrichten en de verende pal 6 in de stand van fig. 3 kamt. Aangezien alleen de medewerker van het baikkantoor over een bijpassende sleutel beschikt, is hij 30 de enige die de houder open kan maken, kan ledigen en voor hernieuwd gebruik door een klant gereed kan maken, dat wil zeggen: hij plaatst het deksel 1 op de bak 2 en draait met zijn (niet weergegeven) sleutel de meenemer 10 in de bewegingsrichting yan de wijzers van een uurwerk, waardoor de verende pal 6 in de opening 5 komt. Na het terug- 35 draaien naar de neutrale stand van het cilinderslot, waartoe de uit- 8004676 CJ -f.

5 sparing 13 de gelegenheid geeft, verwijdert hij de sleutel.

Qm elke kans op niet bedoelde handelingen zo veel mogelijk te beperken, is het deksel 1 op een speciale manier opgebouwd: van het kopvlak 17 loopt aan de achterzijde een neerwaartse rand 18 die ter plaatse van de doorgangen van de schoten 12 verdikt is uitgevoerd, zoals in fig. 2 door 18' is aangegeven. Tevens lopen van het kopvlak 17 een tweetal stijbels of kolomen 19 (fig. 2) in neerwaartse richting die zijn ingericht om zelf tappende schroeve^te ontvangen met behulp waarvan een metalen montageplaat 21 kan worden ^ vastgezet. In deze montageplaat is een inham 22 gemaakt waarvan de randen in een groef van het cilinderslot 7 passen. Het cilinderslot kan nu goed worden gefixeerd tussen een verdieping 24 in het deksel 26 en een verdieping 25 in een kunststofdekplaat* die net klinknagels 27 aan de montageplaat 21 wordt bevestigd nadat de overige delen van 15 het grendelmechanisme zijn aangebracht. Qm goed te kunnen klinken zijn nog versterkingsribbei28 in het deksel aangébracht.

Over de schoten 12 kan nog worden opgemerkt, dat zij uit siandaardisatie overwegingen beide van een uitsteeksel 29 zijn voorzien dat als aanslag dienst doet voor de veer 30 van de verende pal 20 6. Rechts in fig. 2 is geen verende pal aanwezig, maar de betreffende schoot bezit wel het genoemde uitsteeksel 2Θ.

Over de opening 5 in de stalen rand 3 kan nog worden opge-msrkt, dat d^ze in duplo en diametraal moet zijn opgesteld teneinde het deksel cm en om te kunnen plaatsen. Voor vierkante uitvoeringen, 25 zouden nog meer openingen 5 moeten worden aangébracht.

Wét de plaats van de openingen 5 betreft, mag worden opgemerkt, dat de schoten 12 als het ware een extra slag moeten maken ten opzichte van de dikte van de stalen rand, omdat ander# de verende pal bij het sluiten van de houder in de opening 5 zou komen, het-20 geen uiteraard niet de bedoeling is.

De tot hier beschreven houder vormt in feite de bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm. Er is nog een aantal uitvoeringsvormen denkbaar en deze zullen schematisch aan de hand van de fig. 5 en 6 worden toegelicht, waarin alleen een schoot 12 met rond de ver-35 smalling 16 geplaatste veer 15, en een gedeelte van een stalen rand 8 0 0 4 6 7 6 * V.

6 3 zijn weergegeven. Het grendelmechanisme kan identiek aan de fig. 1 en 2 zijn uitgevoerd.

In fig. 5 is de stalen rand 3 voorzien van een binnenwaarts gericht pennetje 31, terwijl de schoot 12 voorzien is van een veer-5 strip 32 die bij het over de extra slag naar rechts bewegen achter het pennetje 31 grijpt en zo c^/scSoten in de uitneemstand houdt.

Deze veerstrip is dus meegevend in het vlak van de schoot.

In fig. 6 is de stalen rand 3 voorzien van een uitsparing 33 in de bovenrand, terwijl de schoot voorzien is van een veerstrip 10 34, die loodrecht op het vlak van de schoot kan bewegen en na het uitvoeren van de extra slag in de uitsparing komt.

Deze uitvoeringsvormen hebben als voordeel iets goedkoper te vervaardigen te zijn, maar hébben als belangrijk nadeel dat men zich aan de pennetjes 31 en uitsparingen 33 kan verwonden? dit is 15 bij de voorkeursuitvoeringsvorm uitgesloten ondat de openingen 5 zich onderin de stalen rand 3 bevinden. Bovendien is een uitvoeringsvorm met spiraalveren bedrij fszékerder dan uitvoeringsvormen met veerstrip j es.

Binnen het kader van de conclusies vallen ook andere uit-20 voeringsvormen dah in de tekening zijn weergegeven, waarbij met name kan worden gedacht aan deksels met een asymmetrisch uiterlijk waarbij één der schoten bijvoorbeeld door een eenvoudige haak zou kunnen worden vervangen, terwijl ook gebruik zou kunnen worden gemaakt van een scharnierend deksel. In dit laatste geval zijn ook uitvoerings-25 vormen met een ronde bak en in hoofdzaak rond deksel denkbaar.

8004676

Claims (12)

1. Houder bestaande uit een bak en een deksel, in welk deksel een door een sleutel te bedienen van tenminste êën schoot voorzien slot is ingebouwd om het deksel ten opzichte van de bak te 5 kunnen vergrendelen, met het kenmerk, dat het slot door de sleutel zodanig bedienbaar is dat de vergrendeling pas tot stand kan komen nadat het deksel van de bak is verwijderd.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schoot (12) is voorzien van een verend element (6/30, 32, 34) dat in 10 respectievelijk achter- een tot de bak behorend onderdeel (5, 31, 33) kont als de door een veer (15) belaste schoot ten opzichte van een stalen rand (3) van de bak een extra slag uitvoert.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk , dat de stalen rand (3). door lasnagels met de bak is verbonden.

4 W gezet op stijbels of kolommen (19) van het deksel, terwijl het slotmechanisme aan de achterzijde van het deksel is afgedekt door een dekplaat (26) die met klinknagels (27) met de montageplaat (21) is verbonden.

4. Houder volgens êën der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het verende element een door een veer (30) belaste pal (6) is die in een aan de onderzijde van de stalen rand (3) gelegen opening (5) kan grijpen.

5. Houder volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, 20 dat het verende element een veerstrip (32) is die achter een pennetje (31) van de stalen rand (3) kan grijpen.

6. Houder volgens êën der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het verende element een veerstrip (34) is die in een aan de bovenzijde van de stalen rand (3) gelegen opening (33) kan grijpen.

7. Houder volgens êên der conclusies 1-6 waarbij de bak een rechthoekige dwarsdoorsnede heeft, met het kenmerk, dat twee schoten (12) zijn aangébracht die door een raeenemer (IQ) met elkaar zijn gekoppeld, welke meenemer aandrijfbaar is door een bij een cilinder-slot (7) behorende tong (8) met omgezette lip (9).

8. Houder volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tong (8) en de meenemer (10) ten opzichte van elkaar over een vrije slag kunnen beschikken.

9. Houder volgens êên der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het cilinderslot (7) is geplaatst in een inham (22) van een 35 montageplaat (21) die door zelftappende schroeven (20) is vast- 80 0 4 6 7 6

10. Houder volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het deksel en de dekplaat (26) ter plaatse van het cilinderslot van een aan het cilinderslot aangepaste verdieping (24 en 25) zijn voorzien.

11. Houder volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk, 10 dat de stalen rand (3) ter plaatse van de schoten van inhammen (14) is voorzien.

12. Houder zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 80 0 4 6 76