NL8003923A - Tweeslachtige verbindingsinrichting. - Google Patents

Tweeslachtige verbindingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8003923A
NL8003923A NL8003923A NL8003923A NL8003923A NL 8003923 A NL8003923 A NL 8003923A NL 8003923 A NL8003923 A NL 8003923A NL 8003923 A NL8003923 A NL 8003923A NL 8003923 A NL8003923 A NL 8003923A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
block
connecting device
plate
pair
elements
Prior art date
Application number
NL8003923A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Burndy Electra Spa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Burndy Electra Spa filed Critical Burndy Electra Spa
Publication of NL8003923A publication Critical patent/NL8003923A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/02Contact members
    • H01R13/28Contacts for sliding cooperation with identically-shaped contact, e.g. for hermaphroditic coupling devices
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/40Securing contact members in or to a base or case; Insulating of contact members
    • H01R13/42Securing in a demountable manner
    • H01R13/428Securing in a demountable manner by resilient locking means on the contact members; by locking means on resilient contact members
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/58Means for relieving strain on wire connection, e.g. cord grip, for avoiding loosening of connections between wires and terminals within a coupling device terminating a cable
    • H01R13/59Threaded ferrule or bolt operating in a direction parallel to the cable or wire
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/62Means for facilitating engagement or disengagement of coupling parts or for holding them in engagement
    • H01R13/627Snap or like fastening
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/64Means for preventing incorrect coupling
    • H01R13/645Means for preventing incorrect coupling by exchangeable elements on case or base
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R13/00Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
    • H01R13/73Means for mounting coupling parts to apparatus or structures, e.g. to a wall
    • H01R13/74Means for mounting coupling parts in openings of a panel
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R31/00Coupling parts supported only by co-operation with counterpart
    • H01R31/08Short-circuiting members for bridging contacts in a counterpart
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R43/00Apparatus or processes specially adapted for manufacturing, assembling, maintaining, or repairing of line connectors or current collectors or for joining electric conductors
    • H01R43/20Apparatus or processes specially adapted for manufacturing, assembling, maintaining, or repairing of line connectors or current collectors or for joining electric conductors for assembling or disassembling contact members with insulating base, case or sleeve

Landscapes

  • Details Of Connecting Devices For Male And Female Coupling (AREA)
  • Coupling Device And Connection With Printed Circuit (AREA)
  • Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)
  • Multi-Conductor Connections (AREA)
  • Cable Accessories (AREA)

Description

1 * * ' lf.0. 29233
Twee slaohtige verbindingsinri ohting
De uitvinding heeft betrekking op een tweeslachtige verbindings-inriohting voor het elektrisch verbinden van kabels·
Zoals bekend hebben bijna alle verbindingsinrichtingen die gewoon-5 lijk worden gebruikt, wezenlijk een insteekcontaot en een opneemcontact.
Deze verbindingsinrichtingen hebbenenkele nadelen, zoals de aanwezigheid van twee contacten van verschillende configuratie en aldus zijn twee produktielijnen nodig met daarmee gepaard gaande produktiekosten. Sen ander nadeel is de mogelijkheid dat het opneemcontaot van het insteek-10 contact kan glijden bijvoorbeeld als gevolg van trillingen of foutieve manipulaties met de verbindingsinrichting·
De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een tweeslachtige ver-bindingsinrichting waarbij de hierboven genoemde nadelen worden vermeden·
Andere doelstellingen en voordelen van de verbindingsinrichting 15 volgens de uitvinding, alsmede bijzondere toepassingen van de verbindingsinri chting zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving·
Volgens de uitvinding is voorzien in een tweeslachtige verbindingsinrichting, die het kenmerk heeft, dat deze elektrische contactmiddelen omvat die kunnen worden gekoppeld met hoofdzakelijk identieke contact-20 middelen van een tweede verbindingsinrichting·
De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.
In de tekening tonen:
Figuur 1 een deelaanzicht die twee verbindingsinrichtingen 25 die volgens de leer van de uitvinding zijn gerealiseerd en onderling zijn gekoppeld;
Figuur 2 een uit elkaar genomen deelaanzicht van de verbindingsinrichtingen volgens figuur 1;
Figuur 3 een bovenaanzicht van de verbindingsinrichting volgens de 30 uitvinding;
Figuur 4 een zijaanzicht van de verbindingsinrichting volgens figuur 3j
Figuur 5 een aanzicht in perspectief van een eerste verbindingsblok waarin een aantal verbindingsinrichtingen volgens de uitvinding kan 35 worden opgenomenj
Figuur 6 een achteraanzicht van het verbindingsblok van figuur 5» dat met een ondersteuningsplaat is verbonden, dat aangegeven is door stippellijnen;
Figuur 7 een perspectievisch aanzicht van een tweede verbindings- 8003923 blok dat is ingericht om daarin een aantal verbindingsinrichtingen volgens de uitvinding te kunnen opnemen en dat kan worden gekoppeld met het eerstgenoemde verbindingsblok getoond in figuur 55
Figuur 8 een achteraanzicht van het verbindingsblok volgens figuur 7 5 dat samenwerkt met een door stippellijnen aangegeven ondersteuningsplaat;
Figuur 9 oen vooraanzicht van de verbinding tussen het eerste en tweede blok die respectievelijk zijn getoond in de figuren 5 en 7;
Figuur 10 een doorsnede van het eerste verbindingsblok volgens figuur 5; 10 Figuur 11 een doorsnede van het tweede verbindingsblok volgens figuur 73
Figuur 12 een doorsnede volgens de lijn XII-XII van het in figuur 11 getoonde eerste verbindingsblok;
Figuur 13 een doorsnede volgens de lijn XIII-XIII van het tweede 15 verbindingsblok 11;
Figuur 14 een zijaanzicht van het eerste verbindingsblok volgens figuur 5;
Figuur 15 een zijaanzicht van het tweede verbindingsblok volgens figuur 75 20 Figuren 16 en 17 onderling loodrechte doorsneden van de verbinding tussen het eerste en het tweede verbindingsblok, waarin twee tweeslachtige verbindingsinrichtingen zijn ingestoken, die onderling zijn gekoppeld;
Figuur 18 een bovenaanzicht van een kortsluitbrug die kan worden 25 gebruikt in het eerste en tweede verbindingsblok;
Figuur 19 een aanzicht van een gereedschap voor het uitstrekken van het brugorgaan volgens figuur 18«
Figuur 20 een aanzicht van een coderingselement dat in een van de verbindingsblokken volgens de figuren 5 en 7 kan worden ingestoken; 30 Figuren 21 en 22 bovenaanzichten van de verbindingsblokken volgens de figuren 5 respectievelijk 7, waarbij respectievelijk het inbrengen en de mogelijkheid van opname van het element volgens figuur 20 tonen;
Figuur 23 een perspectievisch aanzicht van een gereedschap voor het uit het verbindingsblok trekken van de tweeslachtige verbindingsinrich-35 ting volgens de uitvinding;
Figuur 24 een vooraanzicht van een kabelklem die bij een verbindings— blok volgens de uitvinding kan worden toegepast;
Figuur 25 een zijaanzicht van de kabelklem volgens figuur 243 en
Figuur 26 een bovenaanzicht van de kabelklem volgens figuur 24· 8003923 * * 3
In de figuren 1, 2, 3 en 4 wordt met het verwijzingsnummer 1 de tweeslachtige verbindingsinrichting aangeduid, die volgens de leer van de uitvinding is gerealiseerd en hoofdzakelijk bestaat uit een nagenoeg reohthoekvormige basisplaat 2, terwijl in het achterste gedeelte daarvan 5 op bekende wijze twee paren lippen 3 en 5 aanwezig zijn, die in boven-waartse richting in de vorm van ®n U zijn omgebogen voor de respectievelijk elektrische en mechanische verbinding met een elektrische kabel (Figuur 16 en 17). De plaat 2 heeft aan het voorste deel een paar zij-verlengingen 7 elk met een eerste vlakdeel 8 en een tweede einddeel 11 10 dat naar het onderste gebied van de verbindingsinrichting 1 is gebogen·
Beginnend bij de buitenste rand van een van de delen 8 is een lip 12 over 90° naar het onderste gebied van de verbindingsinrichting gebogen· Deze lip 12 heeft een schuine kant 10 aan zijn voorste zijde, terwijl aan de achterzijde een hoofdzakelijk rechthoekvormig uitsteeksel begint dat in 15 een vertikaal vlak ligt en schuin naar het inwendige van de verbindingsinrichting 1 is gebogen· Beginnend vanaf de buitenrand van het andere deel 8 is een lip 14, die op dezelfde als de lip 12 is gebogen en die voorzien is van dezelfde schuine kant 10, die echter ten opzichte van de lip 12 een grotere lengte-afmeting heeft, aangez/1^1 lip 14 zich uit-20 strekt tot het midden van de plaat 2 en aldus een één geheel vormend gebogen deel vormt, dat zich uitstrekt van de zijrand van de plaat af.
Nagenoeg in het gebied van de lippen 12 en 14 heeft de plaat 2 een paar uitsteeksels 15 die op onderlinge afstand langs een lijn loodrecht op de lippen 12 en 14 liggen en van de bovenzijde van de plaat uitsteken· 25 Ben lip 16 strekt zich uit naar het achterste gebied van de plaat 2, die in hetzelfde vlak als de lip 12 ligt en over 90°naar het bovenste gebied van de verbindingsinrichting 1 is gebogen· Beginnend aan de tegenovergelegen rand van de plaat 2 bevindt zich een lip 17 die in hetzelfde vlak als de lip 14 ligt en op dezelfde wijze als de lip 16 is gebogen, 30 de lip 17 heeft een lengte-afmeting die groter is dan die van de lip 16 en heeft zich uitstrekkend van de bovenrand daarvan,een lip 18 die over 90°naar het inwendige van de verbindingsinrichting 1 is gebogen, zodat deze evenwijdig loopt aan de plaat 2 en bovendien eindigt met een deel van verkleinde breedte dat rust op de bovenrand van de lip 16. Begin-35 nend van de lip 18 af bevindt zich op de rand die naar het voorste gebied van de verbindingsinrichting 1 is gekeerd, een taps uitsteeksel 21 dat schuin naar de plaat 2 toe is gebogen en eindigt in het gebied tussen de verlengingen 7 met een gebogen verlenging 22 waarvan het concave gedeelte gedraaid is in een richting tegengesteld aan die van het concave 8003923 deel van de delen 11 van de genoemde verlengingen 7·
In figuur 9 is met het verwijzingsnummer 23 een verbindingssamen-stelling aangeduid, die een aantal ver bindings inrichtingen 1 in verbinding kunnen brengen en die bestaat uit een eerste vast verbindingsblok 24 5 en een tweede beweegbaar verbindingsblok 25 dat voorzien is van een klem-hefboom 26 voor de koppeling tussen de blokken 24 en 25·
Volgens de figuren 5, 6, 10, 12 en 14 bestaat het vaste verbindingsblok 24 uit een paar evenwijdig aan elkaar verlopende zijwanden 27 en 28 en een paar evenwijzige zijwanden 31 en 32, welke laatstgenoemde wezen-10 lijk groter zijn dan de wanden 27 en 28, waarbij de wanden 27, 28, 31 en 32 de hoofdzakelijke parallelopipedum vorm van het blok 24 definiëren·
De zijwand 31 heeft aan zijn buitenoppervlak een paar staven 33 die evenwijdig aan elkaar en evenwijdig aan de scherpe rand verlopen, die door de wanden 31 en 27 wordt gedefinieerd· De staven 33 zijn symmetrisch 15 ten opzichte van een lengtehartlijn van de wand 31 aangebracht langs de gehele lengte van deze laatstgenoemde· De zijwand 27 heeft aan zijn buitenoppervlak in de richting van het middelste-onderste gebied (pig. 5) een hoofdzakelijk prismavormig lichaam 34 dat in het midden is voorzien van een doorgaand gat 35 waarvan de hartlijn evenwijdig aan de lengte-20 hartlijn van het blok 24 verloopt· Het lichaam 34 nabij de wan d27 een rechthoekige doorgaande sleuf 36· Het lichaam 34 heeft een lengte-afmeting die kleiner is dan die van de wand 27 en het uitwendige zij-oppervlak daarvan ligt in hetzelfde vlak als wand 31· De zijwand 27 heeft eveneens een lichaam 37 dat kan samenwerken met de hefboom 26 en dat voor— 25 zien is van een paar lippen 38 en 41 die rechthoekvormig zijn, op een onderlinge afstand liggen en evenwijdig aan elkaar en loodrecht op de wand 27 verlopen, terwijl de zijwand 27 een hoofdzakelijk C-vormig element 42 heeft dat de lippen 38 en 41 verbindt· De lip 41 is verbonden met het zijoppervlak van het lichaam 34· Het element 42 verbindt de 30 lippen 38 en 41 nabij een van hun einden, zodat de bovenoppervlakken (Pig· 5) van de lippen 38 en 41 en van het element 42 een enkelvoudig doorlopend oppervlak 43 vormen, dat helt ten opzichte van de wand 27·
Aldus heeft het lichaam 37 een kanaal 44 gevormd door de evenwijdige ‘ lippen 38 en 41 en een sleuf 45 gevormd door bijzondere configuratie 35 van het element 42, welke sleuf 45 evenwijdig loopt aan het kanaal 44·
De zijwand 28 heeft dezelfde kenmerken als de zijwand 27» echter bevinden de lichamen 34 en 37 zich echter in een diagonaalsgewijze tegenover gelegen positie.
Het vaste blok 24 kan worden ondersteund door een plaat 48 (Figuren 8003925 5 “ * 6 en 9) en kan namelijk worden geplaatst in een hoofdzakelijk rechthoek- vormig gat 47. Het gat 47 heeft een diametraalsgewijze tegenover liggend paar zones 40 die gevormd worden door rechthoekige uitsparingen die daarin het bijbehorende lichaam 37 van de wanden 27 en 28 kunnen opnemen, 5 en is voorts in het middengebied van een van zijn lange zijden voorzien van een zone 51 in de vorm van een rechthoekvormige uitsparing waarin L .
het paar staven 3 ^kan worden opgenomen. De plaat 4° heeft eveneens nabij de gaten 35 van de lichamen 34 een paar doorgaande gaten 52.
De verbinding tussen het blok 24 en de plaat 46 wordt verkregen door het 10 insteken van een bout 53 die van een bijbehorende moer 54 is voorzien (Fig. 9), in de gaten 52 en 35· Het vaste verbindingsblok 24 omvat in zijn inwendige ruimte (Fig. 6) een aantal hoofdzakelijk rechthoekvormige doorgaande hol tea 55 <*ie in rijen en kolommen zijn gerangschikt en die zittingen voor tweeslachtige verbindingsinrichtingen 1 kunnen vormen.
15 Elke holte 55 is begrensd door twee paar loodrechte zijwanden 56 en 57 en heeft een lengte-afmeting die kleiner is dan die van de wand 31, die in feite nabij het bovenoppervlak 43 van het lichaam 37 eindigen.
Gezien/’de lengterichting heeft de zijwand 56 een deel 58 met een constante dikte, een deel 61 met een toenemende dikte en een deel 62 met een 20 constante dikte die groter is dan die van het deel 58. Dit laatstgenoemde heeft aan een einde nabij de door de wanden 58 en 57 gedefinieerde rand een inkeping 63 waarvan de funkties hierna zullen worden beschreven, terwijl het deel 62 op een zijoppervlak een hoofdzakelijk rechthoekvormig reliëf 64 heeft. Eveneens heeft de zijwand 57 ®en deel 65 met 25 een constante dikte, een deel 66 met een toenemende dikte en een deel 67 met een constante dikte die groter is dan die van het deel 65. Aangebracht op een zij-oppervlak van het deel 67 bevindt., zich een paar reliëfs. 68 en 69 van hoofdzakelijk rechthoekvormige configuratie, die aan elkaar zijn verbonden en verschillende afmetingen hebben. Het reliëf 30 68 vormt met de wand 58 en met een deel van de wand 57 een kanaal 71 van hoofdzakelijk rechthoekvormig profiel.
De delen 61 en 65 zijn aan elkaar verbonden en eveneens zijn de delen 58 en 65 en de delen 62 en 67 aan elkaar verbonden. Het bovenoppervlak van^Seel 62 in het gebied van de verbinding tussen deze delen 35 en het deel 67, is verbonden met een verticaal element 72 met een T-vorm zowel qua horizontale als verticale doorsnede. Het bovenoppervlak van het deel 6j is aan' zijn middengebied verbonden met een verticale staaf 73, die aan zijn einde een tand 74 heeft die naar dat gedeelte van het zij-oppervlak van het deel 67 is ge/^^'geen reliëfs 68 en 69 heeft.
800392J
De staven 73 dis hoofdzakelijk dezelfde lengte hebben als de elementen 72, zijn met elkaar verbonden door middel van dunne en hoofdzakelijk rechthoekvormige sectoren 75 die bij hun verbinding met de staven 73 een paar breekinkepingen 76 hebben· Het zij-oppervlak van het element 72 5 dat naar de sector 75 is toegekeerd, heeft een lengte-inkeping 77 waarvan de funktie hierna zal worden beschreven·
Volgens de figuren 7, 8, 9, 11, 13 en 15 omvat het beweegbare ver-bindingsblok 25 een paar zijwanden 78 en 79 die evenwijdig aan elkaar verlopen, en een paar zijwanden 81 en 82 die evenwijdig aan elkaar ver-10 lopen en waarvan de afmetingen wezenlijk groter zijn dan die van de wanden 78 en 79j de wanden 78, 79, 81 en 82 definiëren de hoofdzakelijk parallelopipedumvormige configuratie van het blok 25* Zich uitstrekkend van de zijwand 81 af is een lichaam 83 symmetrisch aangebracht ten opzichte van een lengtehartlijn van het blok 25, dat wil zeggen evenwijdig 15 aan de rand gedefinieerd door de wanden 78 en 81, welk lichaam 83 bestaat uit een paar hoofdzakelijk parallelopipedumvormige elementen 84 die op hetzelfde niveau als de onderrand van de genoemde wand 81 zijn aangebracht. De elementen 84 hebben een uitwendig zij-oppervlak 85 dat schuin staat ten opzichte van de wand 81 en convergeert naar het midden van het 20 blok 25, en een binnenste zij-oppervlak 89 dat loodrecht staat op de wand 81· Tussen de twee zijwanden 89 van de twee elementen 84 is een in lengterichting zich uitstrekkende ruimte 90 gedefinieerd. Deze ruimte is in de richting van de onderrand van de wand 81 begrensd door een paar elementen 88 die zijn verbonden met de binnenste zij-oppervlakken 89 van 25 de elementen 84 en in het midden zijn gescheiden door een sleuf 99 en bovendien een bovendeel van constante dikte 91 hebben, alsmede een onderste deel 92 waarvan de dikte in de richting van de ruimte 90 toeneemt. Gevormd binnen de genoemde elementen 84 zijn twee in lengterichting verlopende blinde gaten 86 (Figuur 8 en 11). Op hetzelfde niveau 30 als de binnen-wanden 89 strekken zich van het bovenste gebied van de elementen 84 af een paar evenwijdig aan elkaar verlopende lengte-staven 87 uit, die met de wand 81 zijn verbonden en die zich uitstrekken tot de bovenrand van de wand 81. Beginnend vanaf het onderste gebied van de zijwand 78 bevindt zich een veerkrachtig haakuitsteeksel 93 dat met een 35 onderste gebogen einddeel is verbonden met de onderrand van de wand 78 en dat aan zijn andere bovenste einde een tand 94 heeft, die naar de buitenzijde van het blok 25 is geöriönteerd. Dit uitsteeksel 93 is voorzien van een paar lippen 95 die loodrecht staan op het uitsteeksel 93, die aan de zijden van dit uitsteeksel zijn aangebracht en die naar de 8003923 7 buitenzijde van het blok 25 zijn gedraaid* Langs het uitsteeksel 93 is de klemhefboom 26 aangebracht, die begint bij de zijwand 78 via een ondersteuningsdeel 96 dat de hefboom 26 in het gebied van zijn centraal gedeelte ondersteunt* De genoemde hefboom 26 heeft in het bijzonder een 5 onderste deel 971 aan het einde waarvan transversale sleuven zijn gevormd die dienen voor het gemakkelijk grijpen daarvan, en een bovenste deel 100 waarvan de breedte kleiner is dan die van het onderste deel 97 en dat aan zijn einde voorzien is van een tand 98 iie naar het inwendige van het blok 25 is gekeerd* Bovendien heeft de klemhefboom 26 aan zijn 10 oppervlak dat naar de wand 78 is gekeerd, een hoofdzakelijk rechthoekvormig reliëf 101 dat zich in lengterichting van de tand 98 uitstrekt langs de gehele lengte van de delen 97 en 100* Het reliëf 101 neemt in het gebied van de ondersteuning 96 een dikte aan die in de richting van het onderste deel 97 toeneemt, terwijl dit de helling van dit laatst-15 genoemde ten opzichte van het bovendeel 100 volgt. De zijwand 79 heeft dezelfde kenmerken als de zijwand 78, waarbij het uitsteeksel 93 en de klemhefboom 26 zijn geplaatst in diagonaalsgewijze tegenoverelkaar gelegen posities*
Het beweegbare verbindingsblok 25 heeft in zijn inwendige gedeelte 20 dezelfde kenmerken als het inwendige gedeelte van het blok 24, (gelijke elementen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingsnummers), en kan worden ondersteund door een plaat 102 (Figuur 8 en 9) die voorzien is van een hoofdzakelijk rechthoekvormig gat 103 aangebracht om een zitting voor een deel van het blok 25 zelf te vormen. Het gat 103 is voorzien van 25 een rechthoekvormige uitsparing 104 die de zitting voor het paar staven 87 vormen*
In Figuur 18 is met het verwijzingsnummer 105 een kortsluitbrug·-element aangeduid, dat twee tweeslachtige verbindingsinrichtingen 1 elektrisch kan verbinden, die zijn ingestoken in twee aangrenzende hol-30 ten 55 van het blok 24 of 25 ( stippellijnen in Figuren 16 en 17)·
Het brugelement 105 dat hoofdzakelijk symmetrisch is ten opzichte van zijn eigen lengtehartlijn, bestaat uit een paar platen 106 die onderling zijn verbonden aan een einde waar zij een hoofdzakelijk rechthoekvormige holte 107 definiëren. Elke plaat 106 heeft een paar hoofdzakelijk even-35 wijdige armen 108 die een deel 111 hebben dat in hetzelfde vlak als de platen 106 ligt, alsmede een deel 112 dat ten opzichte van het deel 111 schuin staat, en een schuine contactverlenging 113 die divergeert ten opzichte van het deel 112 van waar af deze begint*
In Figuur 19 wordt met het verwijzingsnummer 114 een gereedschap 8003923 aangeduid, dat geschikt is voor het uittrekken van het hrugeleraent 105, warneer dit laatstgenoemde is ingestoken in twee aangrenzende holten 55 (zoals later zal worden beschreven). Het gereedschap 114 bestaat uit een handgreep 115 vervaardigd van een isolerend materiaal, en een plaat 5 116 voorzien van twee evenwijdige armen 117, die elk eindigen in een loodrechte tand 118.
In Figuur 20 is met het verwijzingsnummer 121 een sleutelvormig element aangeduid, dat kan samenwerken met het oppervlak van het element 72 dat voor de sector 75 is geplaatst en is voorzien van een reliëf 122 10 van driehoekvormige doorsnede, dat in de inkeping 77 van het element 72 van het vaste verbindingsblok 24 of van het beweegbare verbindingsblok 25 kan worden ingestoken (Fig. 1)·
In Figuur 23 is met het verwijzingsnummer 123 een gereedschap aange-duid, dat de tweeslachtige verbindingsinrichting 1 kan uittrekken, 15 wanneer deze laatstgenoemde in de holte 55 is ingestoken, doordat het uitsteeksel 13 wordt bediend, zoals later zal worden toegelicht. Het gereedschap 123 bestaat uit een handgreep 124 vervaardigd van een isolerend materiaal en een plaat 125 die aan zijn einde is voorzien van een lengtesleuf, zodat een paar uitsteeksels 127 en 128 wordt gevormd, 20 waarbij het uitsteeksel 127 een dikte heeft die kleiner is dan die van de plaat 125·
De Figuren 24, 25 en 26 tonen een kabelklem 131 die kan samenwerken met het beweegbare blok 25 en nauwkeuriger met het lichaam 83 van het blok 25. De kabelklem 131 bestaat uit een hoofdzakelijk rechthoekvormige 25 basisplaat 132 die aan een einde voorzien is van een paar op onderlinge afstand liggende en evenwijdige lippen 133 die over 90° ten opzichte van de plaat 132 zijn gebogen en die elk een van schroefdraad voorzien gat hebben (niet getoond in de hierboven genoemde figuren). De plaat 132 is eveneens in de richting van het andere einde en aan zijn twee zijden 30 voorzien van een respectievelijke lip 134 cLxe naar boven is gedraaid en naar binnen schuin staat ten opzichte van de plaat 132 en die kan samenwerken met het zij-oppervlak 85 van het element 84*
Tenslotte heeft de plaat 132 in zijn centrale deel een inkeping 135» teneinde een lip 136 te definiëren die veerkrachtig deformeerbaar is en 35 naar boven schuin staat ten opzichte van de plaat 132 en die met de plaat 132 is verbonden door zijn zijde die gekeerd is naar de tweede eindzone van de genoemde plaat en die door middel van zijn tegenover gelegen vrije zijde kan samenwerken met de elementen 88 van het lichaam 83. Aldus in het centrale gedeelte van de plaat een paar inkepingen 8003923 9 137 verkregen, van elk waarvan zioh een uitsteeksel 138 uitstrekt, dat naar binnen van de plaat 132 schuin staat en dat zich uitstrekt in een richting tegengesteld aan die van het uitsteeksel 138 en kan samenwerken met het lichaam 83· Slke lip 133 heeft aan een van zijn zijden, geplaatst 5 buiten de kabelklem 131, een lip 141 die in de vorm van een ü is gebogen naar het achter gedeelte van de kabelklem 131 en die kan samenwerken met een einde van een bijbehorende plaat 142. Deze laatstgenoemde bestaat uit een hoofdzakelijk vlak deel met een gat (niet getoond in de tekening), waarin een schroef 143 wordt ingestoken, die in het van schroefdraad 10 voorziene gat van de lip 133 wordt geschroefd, en voorts een half-cylin- dervormig deel dat onder een stompe hoek staat sn op oonvergente wijze kan samenwerken met een overeenkomstig half-cylindervormig deel van de andere plaat 142 voor het klemmen van een elektrische kabel I44 (in de Figuren 24 en 25 met stippellijnen aangegeven).
15 De tweeslachtige verbindingsinriohting 1 geconstrueerd volgens de uitvinding kan worden verbonden met een bijbehorende geleidende streng aanwezig in de kabel 144, door middel van de lippen 3 en 5, waarvan de eerste (op bekende wijze) de blanke draden kan klemmen, terwijl de tweede (op bekende wijze) het uitwendig isolerende deel van de genoemde gelei-20 dende streng kan klemmen.
De tweeslachtige verbindingsinriohting 1 kan met een identieke verbindingsinriohting 1 (Fig· 1) worden verbonden doordat de binnenopper-vlakken van de platen 2 van de verbindingsinrichtingen 1 in aanliggend oontaot kunnen worden gebracht, waarbij in het bijzonder het elektrische 25 contact wordt verbeterd door middel van de uitsteeksels 21, zodanig dat de verlenging 22 van het uitsteeksel 21 van de eerste verbindingsinriohting 1 rust op het buitenoppervlak van de plaat 2 van de tweede verbindingsinriohting 1 en dat de verlenging 22 van de lip 21 van de tweede verbindingsinriohting 1 rust op het buitenoppervlak van de plaat 2 van 30 de eerste verbindingsinriohting 1. Bovendien verzekert de veerkracht van de uitsteeksels 21 het mechanisch grijpen van de andere verbindingsinriohting, 'aange/Ziussen het uitsteeksel 21 en de bijbehorende plaat 2, de plaat 2 van de andere verbindingsinriohting 1 ingestoken blijft.
Het elektrische contact tussen de twee verbindingsinrichtingen 1, in het 35 bijzonder tussen de twee platen 2 wordt verbeterd door middel van de uitsteeksels 15 die een onderling contact vormen tussen de binnenopper-vlakken van de genoemde platen 2·
Hike tweeslachtige verbindingsinriohting 1 kan in de holten 55 van het blok 24 en 25 worden ingestoken (Figuren 16 en 17) en tijdens deze 8003923 handeling glijdt het uitsteeksel 13 gedwongen en wordt veerkrachtig gedeformeerd in het kanaal 71 tussen het deel 62 van de wand 56 en het reliëf 68. Na passeren van het kanaal 71 neemt het uitsteeksel 13 weer zijn gewone toestand in en oefent derhalve een druk uit op het boven-5 oppervlak van het reliëf 68, waardoor elk toevallig uittrekken van de verbindingsinrichting 1 wordt verhinderd. De lippen 16 en 17 dienen voor het aan de achterzijde lateraal positioneren van de verbindingsinrichting 1 tussen de tegenover elkaar gelegen wanden van de delen 62, terwijl de lippen 12 en 14 dienen voor het aan de voorzijde lateraal positioneren 10 tussen de binnenste tegenover elkaar gelegen verticale wanden van de elementen 72. Het plaatsen van de verbindingsinrichting 1 in het vlak loodrecht op het beschouwde vlak wordt bereikt door middel van de delen 67 en het reliëf 69» die met de lip 18 en de plaat 2 van de verbindingsinrichting 1 samenwerken· Het uittrekken van de verbindingsinrichting 1 15 is slechts mogelijk met behulp van het gereedschap 123, omdat het uitsteeksel 13 is ingestoken in de sleuf 126 en het progressief insteken van het gereedschap 123 verdraait het uitsteeksel 13 veerkrachtig, waardoor dit laatstgenoemde naar zijn positie nabij het kanaal 71 kan terugkeren, waardoorheen het kan worden bewogen in een richting tegengesteld 20 aan de insteekrichting.
Bij een bepaalde toepassing van de blokken 24 en 25, bij voorbeeld als meervoudig verbindingsblok in een verbindingspaneel tussen een eerste aantal kabels dat met de verbindingsinriehtingen 1 in het blok 24 is verbonden, en een tweede aantal kabels dat met de verbindingsinriehtingen 25 1 in het blok 25 is verbonden, bestaat het genoemde paneel (gedeeltelijk in Fig. 9 getoond) uit twee platen 46 en 102 die evenwijdig en op een onderlinge afstand zijn bevestigd, welke platen een aantal gaten 47 en 103 hebben, die bij voorkeur zijn gerangschikt in rijen en kolommen, in welke gaten de blokken 24 en 25 worden opgenomen. De verbinding tussen 30 elk blok 24 en de plaat 46 wordt verzekerd door middel van het inbrengen van de bouten 53 in de bijbehorende coaxiale gaten 52 en 35 van &e plaat 46 en van het blok 24* Het beweegbare blok 25 is in het gat 103 van de plaat 102 ingestoken, doordat tegelijkertijd de uitsteeksels 93 worden ingedrukt en het blok zelf een translatiebeweging krijgt, zodanig dat de 35 verbinding met het blok 24 wordt tot stand gebracht voor het vormen van de verbindingssamenstelling 23· De blokken 24 en 25 zijn door middel van de klemhefbomen 26 onderling verbondenj door de translatie van het blok 25 wordt in feite het bovenste deel van de hefboom 26 in het kanaal 44 tussen het paar lippen 38 en 41 gebracht, terwijl het reliëf 101 in het 8003923 11 kanaal 45 wordt geplaatst, zodanig dat het onderoppervlak van de tand 98 op het element 42 wordt gehaakt (Fig. 9). Tegelijkertijd wordt een gelijktijdig inbrengen van de voorste delen van de blokken 24 en 25 bereikt, welk inbrengen het contact tussen de tand 74 van de staaf 73 van het 5 eerste blok en het reliëf 69 van het tweede blok en tussen het element 72 van het eerste blok en de wand 5° van het tweede blok tot stand brengt (Figuren 16 en 17)· De samenwerking tussen de genoemde elementen geschiedt in een overeenkomstige en op een gelijktijdige wijze voor de twee blokken, als gevolg van het feit dat deze laatstgenoemde op hoofd-10 zakelijk identieke wijze zijn gerealiseerd, hetgeen derhalve geschikt is voor een complementaire koppeling waarbij een blok wordt omgedraaid ten opzichte van de andere· Tegelijkertijd wordt ook op reeds beschreven wijze de onderlinge elektrische verbinding tussen de tweeslachtige ver-bindingsinrichtingen 1 verkregen· Voor het losmaken van het blok 25 van 15 het blok 24 is het nodig om de onderste delen 97 van de hefbomen 26 tegelijkertijd naar binnen te drukken, teneinde de tand 98 vrij te maken van het element 42 door middel van de rotatie van het bovenste deel 100 om de ondersteuning 96· Op deze wijze komt het blok 25 in de positie die in Fig· 9 niet stippellijnen is aangegeven, in welke positie tussen 20 de tanden 94 en de bovenranden van de lippen 95 een deel van de plaat 102 wordt gegrepen rondom de rand van het gat 103· Wanneer in plaats daarvan het gewenst is het blok 25 volledig van de plaat 102 los te maken, is het nodig om de uitsteeksels 93 tegelijkertijd naar binnen te drukken, teneinde de tanden 94 weer binnen het gat 103 te brengen· 25 Het brugelement 105 kan twee tweeslachtige verbindingsinrichtingen 1 elektrisch verbinden, die in de aangrenzende holten 55 van elk blok 24 of 25 zijn ingestoken en in het bijzonder wordt het brugelement 105 ingestoken overeenkomstig de inkeping 63, totdat de holte 107 door de wand 56 in beslag wordt genomen· De elektrische verbinding tussen het 30 brugelement 105 en de twee aangrenzende verbindingsinrichtingen 1 geschiedt door het in contact brengen van elk paar verlengingen 113 met de plaat 2 van elke verbindingsinrichting 1 in het gebied tussen de lippen 16 en 17· Het uittrekken van het brugelement 105 wordt uitgevoerd met behulp het gereedschap 114, doordat dit laatstgenoemde in de inke-35 ping 63 wordt ingestoken, zodat de tanden 118 een rand van de holte 107 zullen grijpen, en doordat een kracht wordt uitgeoefend die gericht is naar de buitenzijde van het blok 24 of 25 waarin het brugelement 105 is ingestoken·
Aangezien de platen 46 en 102 een aantal blokken 24 en 25 kan 40 omvatten, ontstaat het probleem van een fout in de vooraf bepaalde 8 o o n q 7 x verbindingen tussen de vaste blokken 24 en de beweegbare blokken 25» in bet bijzonder indien deze laatstgenoemde in een relatief groot aantal volledig zijn losgemaakt van de plaat 102, Hiervoor is voorzien in de sleutel 121 die tussen een sector 75 en een bijbehorend element 72 van 5 een blok 24 of 25 wordt ingestoken (Pig· 21), waarbij de sector 75 wordt verwijderd in een overeenkomstige positie van het complementaire blok 25 of 24 (in Pig# 22 met stippellijnen getoond)? dit verwijderen wordt vergemakkelijkt door de breekinkepingen 76· Op deze wijze neemt de sleutel 121 tijdens de verbinding tussen de blokken 24 en 25 de ruimte in beslag 10 die vrij blijft door de afwezigheid van de sector 75 van het complementaire blok. Aangezien elk blok 24 of 25 een aantal sectoren 75 en bijbehorende elementen 72 omvat, is het mogelijk de koppeling tussen elk paar blokken te coderen, doordat de sleutel 121 voor elk blok 24 of 25 in een afwijkende positie ten opzichte van die van de sleutels 121 van de 15 andere blokken 24 of 25 worden aangebracht, welke blokken het verbindings-paneel vormen. Derhalve is een koppeling die afwijkt van de gecodeerde ónmogelijk, aangezien wanneer de sleutel 121 aanstoot tegen de sector 75 die niet is verwijderd, het in elkaar steken van de genoemde blokken wordt geblokkeerd.
20 Het blok 25 kan worden verbonden met de kabelklem 131 via de koppeling tussen de lippen 134 en de zij-oppervlakken 85 van het lichaam 83 en tussen het uitsteeksel 136 en de elementen 88. In feite wordt de kabelklem 131 op het blok 25 zodanig in translatie gebracht dat het uitsteeksel 136 door glijden op de elementen 88, veerkrachtig naar de 25 plaat 132 zal deformeren, zodat wanneer de elementen 88 eenmaal zijn gepasseerd, het genoemde uitsteeksel weer de originele stand zal innemen, waarbij deze samenwerkt met de elementen 88 en de kabelklem 131 aan het blok 25 vergrendeld; de uitsteeksels 138 verhinderen dat de kabelklem beweegt in een richting tegengesteld aan die door het uitsteeksel 136 30 wordt verhinderd. De kabel 144 wordt ingestoken tussen de twee platen 142 en wordt tussen deze laatstgenoemde gedwongen door het aanschroeven van de schroeven 143, zodat de koppen van deze schroeven 143 de platen 142 tegen de platen 133 zullen duwen.
Teneinde de kabelklem 131 uit de koppeling met het lichaam 83 uit 35 te trekken, wordt een blad van een gereedschap (niet getoond) ingebrach't in de sleuf 99, teneinde het uitsteeksel 136 los te maken van de elementen 88 en deze te brengen in het vlak van de plaat 132, zodat de kabelklem 131 vrij kan worden verschoven naar het achterste deel van het beweegbare blok 25.
8003923 13
De tweeslachtige verbindingsinrichting volgens de uitvinding heeft diverse voordelen· Ten eerste wordt door het feit dat deze kan worden gekoppeld met een identieke verbindingsinrichting, de produktielijnen vereenvoudigd met als gevolg kostenreduktie, eveneens met betrekking 5 tot de daarop volgende opslag, omdat het niet meer nodig is te voorzien in twee verbindingsinrichtingen van afwijkende typen (insteekverbindings-inrichting en opneemverbindingsinrichting), terwijl een enkel type verbindingsinrichting nodig is voor de onderlinge verbinding van verbindingsinrichtingen· 10 Deze vereenvoudiging van de produktie heeft eveneens repercussies op de produktie van de bijbehorende isolatieblokken waarin zulke verbindingsinrichtingen in het algemeen worden opgenomen, aangezien ook het binnenste opneemdeel van de verbindingsinrichtingen van de blokken/onderling moeten worden gekoppeld, identiek kunnen zijn· In het bepaalde ge-15 val van de blokken 24 en 25 die als een geheel uit kunststof worden vervaardigd, zijn ook hun insteekdelen en delen voor de onderlinge verbinding gedefinieerd door de elementen 72 en door de staven 73, identiek en wijken slechts uitwendig af vanwege de aanwezigheid van de lichamen 34 en de lippen 38 en 41 met de elementen 42 in het blok 24 en de aanwezig-20 heid van de klemhefbomen 26, de uitsteeksels 93 en het lichaam 83 in het blok 25.
Bij de beschreven bepaalde toepassing van de blokken 24 en 25 als verbindingssamenstellingen in een paneel bestaande uit de platen 46 en 102, definiëren de staven 33 en 87 die in de uitsparingen 51 respectie-25 velijk 104 zijn geplaatst, een enkele opneempositie voor de genoemde blokken 24 en 25 in de respectievelijke gaten 47 en 103· Bovendien definiëren de sleutelelementen 121 een ondubbelzinnige koppeling tussen de blokken 24 en 25, teneinde toevallige verbindingswisselingen te vermijden, bij voorbeeld wanneer verschillende beweegbare blokken 25 uit de 30 plaat 102 zijn getrokken·
Bovendien verzekert de tweeslachtige verbindingsinrichting 1 een goed elektrisch koppel contact als gevolg van de aanwezigheid van ten minste zes contactzones gedefiniëerd door de vier uitsteeksels 15 en de twee verlengingen 22 van de twee uitsteeksels 21j zelfs in het geval 35 dat de twee verbindingsinrichtingen 1 niet perfect in een vlak zijn gekoppeld, wordt dankzij de aanwezigheid van de zijcontactgebieden voorzien van de uitsteeksels 15, een voldoende elektrisch contact steeds gewaarborgd· Bovendien is elk toevallig uittrekken van de verbindingsinrichting 1 uit zijn huis in het blok 24 of 25 verhinderd en de ver- 8003923 bindingsinrichting 1 kan slechts worden uitgetrokken door middel van een geschikt gereedschap, zoals bijvoorbeeld het gereedschap volgens Figuur 23.
Door middel van het brugelement 105 is het mogelijk om op een een-voudige en snelle wijze een inwendige sohakelingsverbinding tussen aan-5 grenzende verbindingsinriohtingen 1 tot stand te brengen. Ten slotte biedt de kabelklem 131 de mogelijkheid van een snelle, eenvoudige en betrouwbare koppeling met of ontkoppeling van het blok 25 en een gemakke-lijke toegang tot de schroeven 143 van buitenaf in een richting evenwijdig aan de lengtehartlijn van het genoemde blok 25· 10 Ten slotte is het duidelijk, dat binnen het kader van de uitvinding diverse varianten mogelijk zijn.
8003923

Claims (23)

1» Tweeslachtige verbindingsinrichting, met het kenmerk, dat deze elektrische contactmiddelen omvat, die kunnen worden gekoppeld met hoofdzakelijk identieke contactmiddelen van een tweede verbindings-5 inrichting*
2* Verbindingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de contactmiddelen bestaan uit ten minste een paar elementen dat is ingericht voor de koppeling met een overeenkomstig paar elementen van de tweede verbindingsinrichting, waarbij een element van het paar 10 elementen tussen de elementen van het genoemde overeenkomstige paar kan worden ingestoken en omgekeerd·
3* Verbindingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde elementen van het paar elementen de vorm hebben van een vlakke plaat en een veerkrachtig uitsteeksel, waarbij bij de 15 koppeling tussen de genoemde verbindingsinrichtingen elke vlakke plaat van een paar is ingestoken tussen de genoemde plaat en het genoemde uitsteeksel van het andere paar#
4« Verbindingsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elke plaat is voorzien van tenminste een paar uitsteeksels* 20
5· Verbindingsinrichting volgens conclusie 4» roet het ken merk, dat de genoemde uitsteeksels aanwezig zijn in de richting van de zijgebieden van de genoemde plaat.
6* Verbindingsinrichting volgens conclusie 4 of 5» met het kenmerk, dat de genoemde uitsteeksels zijn gedraaid naar het 25 genoemde veerkrachtige uitsteeksel, teneinde in contact te rusten op de plaat van de andere verbindingsinrichting, die tussen de plaat en het veerkrachtige uitsteeksel van de eerste verbindingsinrichting is ingestoken·
7* Verbindingsinrichting volgens een van de conclusies 3 - 6, 30 met het kenmerk, dat het veerkrachtige uitsteeksel aan zijn einde is voorzien van een contactverlenging die kan rusten op de plaat van de andere verbindingsinrichting.
8* Verbindingsinrichting volgens een van de conclusies 3-7» met het kenmerk, dat deze een tweede veerkrachtig uitsteeksel 35 heeft, dat kan grijpen in een ruimte van een huis van de genoemde verbindingsinrichting, teneinde een toevallig uittrekken van de verbindingsinrichting uit het huis te vermijden.
9* Verbindingsinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, 8003923 m e t h e t kenmerk, dat deze zijlippen omvat, die op stabiele wijze de positie van de genoemde verbindingsinrichting in een bijbehorend huis kunnen definiëren·
10. Gereedschap voor het uittrekken van een verbindingsinrichting 5 uit het huis, met het kenmerk, dat dit een middel omvat dat kan samenwerken met het genoemde tweede veerkrachtige uitsteeksel·
11· Verbindingsblok gekenmerkt door een aantal huizen voor een overeenkomstig aantal verbindingsinrichtingen volgens een van de conclusies 1-9· 10
12· Verbindingsblok volgens conclusie 11, met het ken merk, dat dit kan worden verbonden met een tweede verbindingsblok dat qua inwendige onderdelen hoofdzakelijk identiek is, teneinde een verbinding tussen de genoemde verbindingsinrichtingen tot stand te brengen, die in het eerste en het tweede blok zijn ondergebracht· 15
13· Verbindingsblok volgens conclusie 12, met het ken merk, dat het delen omvat voor het insteken van en het koppelen met het genoemde tweede blok, welke delen hoofdzakelijk identiek zijn voor de twee blokken·
14· Verbindingsblok volgens een van de conclusies 11-13, met 20 het kenmerk, dat het grijpende haakmiddelen omvat en middelen voor de relatieve plaatsing tussen verbindbare verbindingsblokken, welke middelen van kunststof zijn vervaardigd en een geheel vormen met het genoemde blok waartoe zij behoren·
15· Verbindingsblok volgens een van de conclusies 11 - 14, met 25 het kenmerk, dat het middelen omvat die een ondubbelzinnige koppeling met een tweede verbindingsblok verzekeren·
16· Verbindingsblok volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het genoemde middel bestaat uit een element dat in een voorgeschreven stand in het voorste deel van het genoemde blok is inge-30 stoken, terwijl in de overeenkomstige positie van het tweede blok een deel van het tweede blok wordt verwijderd, teneinde het genoemde element op te nemen tussen de twee blokken gedurende het insteken en de onderlinge koppeling.
17· Verbindingsblok volgens conclusie 16, met het k e n-35 merk, dat het genoemde element hoofdzakelijk prismavormig is.
18. Verbindingsblok volgens een van de conclusies 11 — 17, met het kenmerk, dat het middelen omvat die het ondubbelzinnig inbrengen of koppelen met positionerings-, of ondersteunings-, of geleidingsplaten bepalen. 8003923
19. Verbindingsblok volgens conclusie 18, met bet kenmerk, dat de genoemde middelen tenminste een reliëf op bet zij-oppervlak van bet genoemde blok omvatten*
20* Brugorgaan voor de verbinding tussen tenminste twee verbindings-5 inrichtingen die in een blok zijn ondergebracht zoals volgens de conclusies 11-19, met het kenmerk, dat het tenminste twee armen omvat, die in contact kunnen komen met een overeenkomstige van de genoemde verbindingsinrichtingen, welke armen in een achtergebied zijn verbonden, waarbij in het genoemde achtergebied middelen aanwezig zijn 10 voor het uittrekken van het genoemde brugorgaan
· 21* Gereedschap voor het uittrekken van een brugorgaan volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het middelen omvat voor het grijpen van de genoemde middelen aangebracht in het achterste gebied van het brugorgaan.
22. Eabelklem voor een kabel bestaande uit een aantal elektrische geleiders, die verbonden zijn met verbindingsinrichtingen die in een verbindingsblok volgens een van de conclusies 11 - 19 zijn ondergebracht, met het kenmerk, dat de klem half-cylindervormige klemdelen omvat voor het klemmen van de kabel, welke delen een omtrek hebben die 20 een stompe hoek vormen en die met een ondersteuningsdeel zijn verbonden door middel van schroeven nagenoeg evenwijdig aan de hartlijn van de genoemde kabel.
23. Eabelklem volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat deze tenminste een veerkrachtig uitsteekfomvat en een paar opper-25 vlakken die beginnen van een basis af en schuin staan in de richting van het inwendige voor de verbinding met het genoemde blok* 8003923
NL8003923A 1979-10-02 1980-07-07 Tweeslachtige verbindingsinrichting. NL8003923A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
IT68906/79A IT1118943B (it) 1979-10-02 1979-10-02 Connettore ermafrodita
IT6890679 1979-10-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8003923A true NL8003923A (nl) 1981-04-06

Family

ID=11310874

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8003923A NL8003923A (nl) 1979-10-02 1980-07-07 Tweeslachtige verbindingsinrichting.

Country Status (8)

Country Link
BE (1) BE884251A (nl)
CH (1) CH647102A5 (nl)
DE (1) DE3025634A1 (nl)
ES (2) ES8106637A1 (nl)
FR (1) FR2466882B1 (nl)
IT (1) IT1118943B (nl)
NL (1) NL8003923A (nl)
SE (1) SE449938B (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2628898B1 (fr) * 1988-03-15 1991-05-24 Mars Actel Contact electrique a elements hermaphrodites pour connexion de conducteurs
JP5978106B2 (ja) 2012-11-08 2016-08-24 矢崎総業株式会社 コネクタ間の接続構造
DE202015104961U1 (de) * 2015-09-18 2016-12-21 Wago Verwaltungsgesellschaft Mbh Leiteranschlusskontaktelement
CN115528459B (zh) * 2022-08-16 2024-02-13 菲尼克斯亚太电气(南京)有限公司 支持同型端子对插的插接端子

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB558603A (en) * 1941-10-31 1944-01-12 Ford Motor Co Improvements in a connector
FR1121148A (fr) * 1955-02-07 1956-07-23 Lignes Telegraph Telephon Système de jonction électrique symétrique
US3208030A (en) * 1962-12-06 1965-09-21 Ibm Electrical connector
US3281753A (en) * 1963-10-31 1966-10-25 D J Campbell Co Inc Electrical connector
FR1473592A (nl) * 1965-04-07 1967-06-05
US4061406A (en) * 1974-08-28 1977-12-06 Amp Incorporated High current carrying connector

Also Published As

Publication number Publication date
SE449938B (sv) 1987-05-25
IT7968906A0 (it) 1979-10-02
ES268979Y (es) 1984-02-01
BE884251A (fr) 1980-11-03
FR2466882B1 (fr) 1985-06-14
IT1118943B (it) 1986-03-03
DE3025634A1 (de) 1981-04-16
ES268979U (es) 1983-07-16
FR2466882A1 (fr) 1981-04-10
SE8004743L (sv) 1981-04-03
CH647102A5 (en) 1984-12-28
ES493344A0 (es) 1981-07-01
ES8106637A1 (es) 1981-07-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3112974A (en) Multi-contact electrical connector
EP0087710B1 (en) Instant connector for a multi-conductor circuit
US5044994A (en) Connector assembly with coding means
US4210379A (en) Modular barrier block
US20050079773A1 (en) Locking spring-clamp terminal block and method for connecting the same
CN111864473A (zh) 电插接连接部的插接连接器以及由其形成的电插接连接部
US7473146B2 (en) Busbar assembly
NL8204891A (nl) Elektrische contactrail voor voeding, alsmede bijbehorende aansluitinrichting.
DE69607372T2 (de) Elektrischer verbinder mit positionierungskamm für leiter
US20150093925A1 (en) Adapter For Contacting Bus Bars
US4545635A (en) Matrix connector
US5197896A (en) Float mounting an electrical connector
US4886462A (en) Circuit breaker printed circuit board connector device
NL8003923A (nl) Tweeslachtige verbindingsinrichting.
US5662485A (en) Printed circuit board connector with locking ejector
US5312276A (en) Connector polarizing structure
US10424864B2 (en) Patchboard
US4053202A (en) Lay-in connectors
EP1805850A1 (fr) Element de bornier et connecteur sans vis
US4027937A (en) Electrical terminal blocks
EP0478469B1 (fr) Bornier de raccordement pour la distribution du neutre et de la terre dans un coffret électrique
EP0236644B1 (fr) Dispositif pour établir une connexion électrique sectionnable entre un conducteur plat fixe et une barre omnibus et bloc de prise de courant et de sectionnement comportant une pluralité de tels dispositifs
US5069638A (en) Connector for cable conductors
DE69804822T2 (de) Elektrischer verbindungszusammenbau für eine, auf schienen montierte, anzeigeeinrichtung
CN115832751A (zh) 插座安全门装置及插座

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed