NL8003763A - Met water werkend speelgoed. - Google Patents

Description

^ Λ Ν.Ο. 29-158 1

Met water werkend speelgoed.

De uitvinding heeft betrekking op met water werkend speelgoed en heeft meer in het bijzonder betrekking op een water afgevende inrichting waarin levendigheid en actie worden gecombineerd met een uitstekende verspreiding van water over een tamelijk groot gebied rond het 5 speelgoed. De uitvinding verschaft een samenstelling waarin het bovenste of topgedeelte voorzien is van een aantal daaraan bevestigde holle buizen welke tijdens bedrijf draaien en kronkelen als er water doorheen wordt geleid zodat een sferisch patroon van water wordt geproduceerd rond het speelgoed en een gebied met een straal van ongeveer 3 meter in 10 alle richtingen wordt bestreken.

De inrichting volgens de uitvinding is er een die primair werkt op het principe van actie en reactie, welk principe zorgt voor het kronkelen van een slang wanneer er water door wordt geleid. Als een bron van water onder druk wordt gekoppeld met de invoer van het speelgoed en een 15 aantal holle flexibele buizen worden gekoppeld aan de uitgangszijde van het speelgoed dan ontstaan er een aantal waterstromen of waterstralen die in hun algemeenheid opwaarts en buitenwaarts voor elk van de indi- * viduele buizen verlopend vanaf het lichaam van het speelgoed zijn gericht .

20 Het idee om gebruik te maken van het actie/reactie-principe uit gaande van het aanbieden van een fluïdumdruk en een flexibele leiding is in het verleden reeds toegepast. Gewezen wordt op de Amerikaanse oc-trooischriften 3.633.826; 2.930.531; 2.608.438; 2.757.960; 1.939.461; 212.368 en 374.960 alsmede het Britse octrooischrift 753.004. De boven-25 genoemde octrooischriften hebben betrekking op vloeistofsproeiinrich-tingen en zijn bestemd voor gebruik als grasveld- of tuinsproeiers. In al deze inrichtingen wordt gebruik gemaakt van middelen voor het toevoeren van water aan een of meer flexibele buizen. Een uiteinde van de flexibele buis of buizen wordt vastgehouden of in positie verankerd zo-30 danig dat wanneer het water wordt toegevoerd de waterstroming in en door de ontlaadbuizen er voor zorgt dat deze op willekeurige wijze gaan draaien en kronkelen. In sommige gevallen wordt er in deze octrooi-schriften op gewezen dat als resultaat een nieuwe, interessante of decoratieve inrichting voor de tuin ontstaat. In dit verband wordt gewe-35 zen op de Amerikaanse octrooischriften 1.939.461; 212.368; en 374.960.

Ook met water functionerend speelgoed gebaseerd op het actie/reac-tie-principe is bekend. Een voorbeeld is te vinden in het Amerikaanse 800 3763 2 octrooischrift 3.079.727. Het actie/reactie-principe wordt gebruikt door een straalopening aan te brengen waarmee een waterstraal wordt geproduceerd waarmee op zijn beurt een langgerekte flexibele buis gaat kronkelen zoals een slang en zich omhoog voortbeweegt wanneer een bron 5 met water onder druk erop wordt aangesloten.

Speelgoed waarin een actief mechanisme wordt gecombineerd met het gebruik van water zijn van oudsher reeds voorwerpen met een grote speelwaarde welke de aandacht van de gebruikers blijven vasthouden ook als de aanvankelijke nieuwheid van de attractie eraf is. In het bijzon-10 der in de zomermaanden is dergelijk speelgoed niet alleen een bron van vermaak en amusement, maar er wordt ook in fysische zin van genoten vanwege het koelend effect van het uittredende versproeide water en de verdampingskoeling die door de gebruikers wordt ondervonden. De uitvinding gebruikt deze aspecten en introduceert bovendien een levendigheids 15 aspect. De levendigheid, gecombineerd met het willekeurige bewegingspatroon van elk van de water afgevende holle buizen resulteert in een inrichting waarvan de speelwaarde en de amusementswaarde van het speel-aanzienlijk zijn toegenomen.

De willekeurige beweging wordt bereikt door gebruik te maken van 20 een aantal holle buizen waaraan water onder druk wordt toegevoerd. Een uiteinde van elk van de buizen is bevestigd aan de inrichting terwijl de andere uiteinden geheel vrij zijn zonder enige bevestiging. Door water onder druk toe te voeren aan de inrichting wordt een omhullende van water gecreëerd uit een aantal willekeurig rondwentelende dunne water-25 stralen en aangevuld door een fijne mist of nevel van een centraal ne-velelement wordt er in feite een waterbol, opgebouwd uit stralen, druppels en druppeltjes gecreëerd welke zich uitstrekt in buitenwaartse richting vanaf de eenheid en deze eenheid omgeeft zodanig dat een bolvorm wordt gecreëerd met een diameter van ongeveer 3 meter, hetgeen 30 groter of kleiner kan zijn door het variëren van de beschikbare waterdruk.

De uitvinding verschaft derhalve een met water werkend speelgoed voorzien van een behuizing met een inlaatkoppeling, welke behuizing een eerste kamer vormt. Een waterbron is gekoppeld met de behuizing via de 35 inlaatkoppeling en een kanaal verloopt door de behuizing vanaf de inlaatkoppeling met een uitlaatpositie. Een tweede kamer is geplaatst binnen de eerste kamer op de uitlaatpositie van de behuizing en staat in kontakt met het kanaal alsmede met een aantal individuele uitlaat-openingen van de tweede kamer welke uitmonden buiten de behuizing. Een 40 aantal flexibele holle buisvormige middelen is bevestigd elk aan een 800 3763 Γ > 3 van de individuele uitlaatopeningen met een van zijn uiteinden waarbij de andere uiteinden ervan geheel vrij en onbevestigd blijven.

De plaatsing en de configuratie van de kamer en van de individuele uitlaatopeningen wordt zodanig gekozen dat de richting waarin het fluï-5 dum wordt afgegeven in het algemeen opwaarts en buitenwaarts is. Tijdens bedrijf kan de bron van fluïdum onder druk bestaan uit een gewone tuinslang aangesloten op de waterleiding. De toevoer van water aan de individuele flexibele holle buisvormige middelen zorgt ervoor dat deze middelen draaien en kronkelen als het vrijliggende uiteinde van een 10 tuinslang. Het speelgoed wordt ontworpen in overeenstemming met de uitvoeringsvorm die op dit moment de voorkeur verdient, namelijk een kever, dan worden de buizen bevestigd aan het bovengedeelte van de kop en ontstaat er door de actie van de buizen het visueel effect van kronkelende voelsprieten. In een voorkeursuitvoeringsvorm van het speelgoed 15 volgens de uitvinding wordt een configuratie gebruikt waarin een kap of deksel wordt bevestigd aan de bovenzijde van de kop. Een aantal uit-stroomopeningen wordt in de bovenzijde van deze kap aangebracht en een aantal flexibele holle buizen met een lengte van 25 tot 50 cm wordt in deze uitlaatopeningen bevestigd. In het centrale gedeelte van de kap 20 wordt een derde kamer aangebracht geplaatst binnen de tweede kamer, waarin water wordt toegelaten in een draaiend patroon vanwege de configuratie van de derde kamer. De draaistroming van het water in de richting van een opening in de derde kamer zorgt voor een aanzienlijke verneveling uitgaande van de genoemde opening.

25 Gebruikmakend van de normaal beschikbare waterdruk kan het water- patroon worden verdeeld tot een maximale straal van 1½ tot 3 meter in alle richtingen vanaf de "waterkever" waarbij het water wordt uitgestraald in een nagenoeg sferisch patroon. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm worden zes holle buizen gebruikt. Het resultaat is een met 30 water werkend speelgoed dat een grote aantrekkingskracht uitoefent en een grote onderhoudende waarde heeft voor zijn gebruikers dankzij zijn actie en zijn levendigheid en het uitstralen van een aanzienlijke wa-termantel. De grote diameter van het geproduceerde waterpatroon maakt het speelgoed bijzonder geschikt voor groepsspelletjes.

35 De uitvinding zal in het volgende nader worden beschreven aan de hand van de begeleidende figuren.

Fig. 1 toont een vooraanzicht van het speelgoed volgens de uitvinding voorzien van een aantal flexibele buizen verlopend aan de bovenzijde van het speelgoed in een kronkelende oriëntatie op de wijze zoals 40 ze zich voordoen als er water doorheen loopt.

800 3 7 63 4

Fig. 2 toont een aanzicht van de achterzijde van het speelgoed met de behuizing, een tweede kamer die bevestigd is aan de bovenzijde van de behuizing en een aantal flexibele buizen gekoppeld met de uitlaat-openingen van deze tweede kamer.

5 Fig. 3 toont een doorsnede door de behuizing volgens de lijn 3-3 in fig. 1 waarin te zien zijn de inlaatkoppeling, het kanaal verlopend door de behuizing tussen de inlaat en de tweede kamer en een dwarsdoorsnede van de tweede kamer met de daarin aangebrachte derde kamer.

Fig. 4 toont een bovenaanzicht van de kap volgens de uitvinding.

10 Fig. 5 toont een doorsnede volgens de lijn 5-5 in fig. 4.

Fig. 6A toont een bovenaanzicht van een stroomrichter, geplaatst in de derde kamer.

Fig. 6B toont een zijaanzicht van de stroomrichter.

Fig. 6C toont een vergroot aanzicht van het oppervlak omsloten 15 door de cirkel in fig. 6B.

Fig. 7A toont een zijaanzicht van een van de flexibele buizen gekoppeld met de uitlaatopeningen van de kap.

Fig. 7B toont een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de flexibele buis welke in het bijzonder geschikt is voor aansluiting 20 aan uitlaatopeningen gepositioneerd aan de voorzijde van de kap.

Fig. 8 toont een vooraanzicht van een andere uitvoeringsvorm van het speelgoed volgens de uitvinding.

Fig. 9 toont een doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van de uitstroomsectie behorend bij het speelgoed volgens de uitvinding.

25 Fig. 10 toont een vooraanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van speelgoed volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een vooraanzicht van een met water werkend speelgoed volgens de uitvinding. Zoals in deze figuur is getoond heeft de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van het speelgoed de vorm van een zeer ge-30 stileerde karikatuur van een kever en is opgebouwd uit een gegoten behuizing 12 met een aangevormde kop 14, armen 16 en benen 18. Aan de onderzijde van de behuizing is een cirkelvormig basiselement integraal gevormd met de behuizing 12 zodat het speelgoed op de grond of op een ander oppervlak kan staan.

35 Een kap 18 is bevestigd aan de bovenzijde of wel het kopgedeelte 14 en voorzien van een aantal openingen 20 aangebracht rond de buitenomtrek van de kap. Door middel van klempassing of door middel van ver-lijmen is een aantal flexibele buizen 22 in deze openingen bevestigd en deze buizen zijn in de figuur getoond op de wijze waarin zij draaien en 40 kronkelen als er water aan het speelgoed wordt toegevoerd.

800 3 7 63 5 f *

Fig. 2 toont een aanzicht van het speelgoed volgens de uitvinding waarbij de behuizing 10 en het kapgedeelte 18 los van elkaar zijn getoond terwijl ook de flexibele buizen 22 op afstand boven de openingen 20 waarin zij moeten worden ingestoken bij montage van de eenheid zijn 5 getoond. Zoals blijkt uit fig. 2 is de achterzijde van het speelgoed zodanig gegoten dat er een paar gevouwen vleugels 24 wordt aangeduid.

Aan de achterzijde van de kopbasis is verder een vulopening 26 aangebracht via welke de gebruiker water kan inbrengen in het inwendige van de behuizing als ballast voor het speelgoed waardoor het speelgoed meer 10 stabiel wordt tijdens gebruik en het niet zo gemakkelijk per ongeluk kan worden omgeschopt of kan omvallen. Het kapgedeelte 18 bevat een li-chaamsgedeelte 28 en een slangaansluitgedeelte 30 en wordt in meer detail beschreven aan de hand van de fig. 4 en 5.

De inwendige configuratie van het speelgoed volgens de uitvinding 15 is getoond in de doorsnede in fig. 3. Een flexible slang 32 verloopt tussen het kapgedeelte 18 door een opening 34 aan de onderzijde van de behuizing 12 tot buiten de behuizing. De behuizing 12 definieert een eerste kamer in het speelgoed volgens de uitvinding. Het deel van de slang 32 dat zich buiten de behuizing bevindt is voorzien van een kop-20 peling 36 welke klemmend in de slang 32 is aangebracht en op zijn plaats wordt gehouden door een ring 38 die rond de koppeling-slang-com-binatie is geklemd. Een roteerbare koppeling 40 is aangebracht aan het uitstekende uiteinde van de koppeling 36 als middel waarmee het speelgoed kan worden aangesloten op een tuinslang of een andere watertoe-25 voerbron.

Aan zijn andere uiteinde is de slang 32 geklemd op het geribbelde uiteinde van de koppeling 30 en daarop vastgezet door middel van een slangklem 42. In het inwendige van de kap 18 bevindt zich een kamer 44 welke in verbinding staat met het kanaal dat wordt gedefinieerd door de 30 koppeling 30 aan de inwendige of behuizingszijde van de kap en tevens in verbinding staat met een aantal straalpijpjes 46 aangebracht in de openingen 20 welke toegang geven tot het uitwendige van de kap en waarop de flexibele lijnen 22 klemmend of door middel van verlijming zijn bevestigd. Een andere kamer 48 staat in verbinding met de kamer 44 en 35 details van deze kamer zullen nog worden geveven aan de hand van de figuren 5, 6A, 6B en 6C. Zoals getoond is is het inwendige van de behuizing 12 hol en de behuizing kan worden verzwaard of van ballast worden voorzien door een invoeren van water in de behuizing via de vulopening 26.

40 De kap 18 is bevestigd aan de bovenzijde van de behuizing 12 door 800 37 63 6 middel van schroefdraad of door middel van anderssoortige bevestigingsmiddelen 50 gepositioneerd op afstanden rond de omtrek van de kap. Zoals getoond is in fig. 4 zijn er drie openingen 52 aangebracht voor ontvangst van deze vastzetmiddelen welke door middel van schroefdraad 5 of op andere wijze aangrijpen in openingen aan de bovenzijde van de behuizing 12 welke openingen zich in lijn bevinden met de openingen 52. Zoals blijkt uit de figuren 4 en 5 is het totaal aantal individuele straalpijpjes 46, die in verbinding staan met het uitwendige van de kap gelijk aan 6 in de hier getoonde uitvoeringsvorm en zijn deze straal-10 pijpjes gepositioneerd binnen omhullende openingen of uitsparingen 20. Het opstaande gedeelte van de straalpijpjes 46 is geheel vervat binnen de uitsparingen 20, zodat het externe oppervlak van de kap 18 geleidelijk aan verloopt zonder uit het oppervlak uitstekende delen welke een veiligheidsrisico zouden kunnen opleveren voor gebruikers van het 15 speelgoed. De centraal gepositioneerde kamer 48 is met behulp van stippellijnen in fig. 4 aangeduid.

Verdere details van de kapsamenstelling 18 zijn te vinden in de doorsnede, genomen volgens de lijn 5-5 in fig. 4. Zoals in deze doorsnede (fig.5) is getoond bevat het lichaamsgedeelte 28 een cikelvormig 20 komgedeelte met een kanaal 58 uitmondend aan de onderzijde van· deze kom. Het kanaal 58 is voorzien van een aantal ringvormige rillen 60 en uitsparingen 61 aan het buitenoppervlak ervan zodanig dat er een geribbelde koppeling 30 ontstaat waarop de slang 32 kan worden geschoven wanneer de slang aan de koppeling wordt bevestigd. Over het overige 25 deel 56 is een topgedeelte 62 geplaatst met een cirkelvormig in benedenwaartse richting verlopende flens of schort 64, welke een zodanige configuratie heeft dat bij plaatsing op het komvormige gedeelte 56 deze flens 64 de opwaarts verlopende zijkanten van het komvormige gedeelte 56 overlapt en er zodoende binnen de kap 18 een kamer 44 wordt gedefi-30 niëerd waarin water wordt toegelaten teneinde zich daarop te verzamelen voordat het via de straalpijpjes 46 wordt uitgestraald buiten de kap 18. Het komvormige gedeelte 56 is bevestigd aan het bovengedeelte 62 door middel van het lijmen van de aangrenzende oppervlakken van de flens 64 en de zijwand 87 van het gedeelte 56 door middel van een ge-35 schikte lijm of een geschikt hechtmiddel.

De terugliggende configuratie van de straalpijpjes 46 binnen de uitsparingen 20 is in meer detail getoond in de fig. 5 waarin een van de straalpijpjes 46 getoond is voorzien van een flexibele slang 22 ter illustratie van de wijze waarop de slangen aan de straalpijpjes zijn 40 bevestigd. De bevestiging wordt verzekerd door een klempassing of door 800 37 63 7 een toepassing van lijm waarbij de slang op de hals van het straalpijp-je wordt geduwd tot aan de basis van de uitsparing 20. Het bovengedeelte 62 definieert een kamer 48 waarin een stromingsrichter is aangebracht en gepositioneerd. Aan de bovenzijde van de kamer 48 bevindt 5 zich een kleine opening 68 die zorgt voor de verbinding tussen de kamer 48 en het uitwendige van de kap 18.

Details van de stroomrichter 66 zijn getoond in de fig. 6a, 6b en 6c. De stroomrichter bestaat in zijn algemeenheid uit een cilindrisch element 65 met een cirkelvormige basisflens 70 welke als integraal ge-10 heel daarmee is gevormd. De cilinder 65 heeft een holle inwendige opening 72 en het buitenoppervlak ervan is zodanig gevormd dat het in zijn algemeenheid correspondeert met de configuratie van de kamer 48 waarin de stroomrichter wordt geplaatst. Een paar sleuven 74 verloopt door de flens in een grote positie of met andere woorden met een zekere hel-15 ling. Een vergroot aanzicht van een sleuf 74 is getoond in fig. 6c. Water in de kamer 44 passeert de sleuven 74 en komt terecht in de ruimte 76 gedefinieerd door de buitenzijde van de stroomrichter 66 en de binnenwanden van de kamer 48. De schuinstaande stand van de sleuven 74 zorgt ervoor dat het in deze ruimte binnenkomende water een draaibewe-20 ging gaat uitvoeren in een circulair patroon in de kamer op zijn weg naar de opening 68 en uit de opening 68 uittreedt in de vorm van een fijne nevel van druppeltjes voordat een bron gevormd wordt van water met een zeer fijne consistentie in vergelijking met de grotere en meer grover verdeelde waterdruppels die door de flexibele buizen 22 worden 25 afgegeven. De schuinstaande configuratie van de sleuven 74 versterkt het optreden van het draaistroraingspatroon in de kamer zodat het water onder een hoek door de opening 68 stroomt in plaats van direkt door de opening te stromen, waardoor de vernevelingseigenschappen van de inrichting nog worden vergroot.

30 De fig. 7A en 7B illustreren een zijaanzicht van de flexibele buizen 22 in een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. De buizen, die aan de buitenzijde uitsteken en de voelsprieten van een kever simuleren hebben twee lengte. De buizen aan de achterzijde van het met water werkende speelgoed zijn getoond in fig. 7A en hebben bij voorkeur 35 een lengte van 45,72 cm. Zoals in de fig. getoond is bevindt zich op afstand van ongeveer 15,24 cm vanaf de uitstroomzijde 76 van de slang 22 een opening 78. Openingen zoals de openingen 78 zijn aan beide zijden in de buis aangebracht op een voorafbepaalde afstand vanaf het uiteinde teneinde de kronkel- of draaiactie van de buizen te demepn zodat 40 uit de kronkelactie van de buizen een meer geleidelijke oscillerende 800 3 7 63 8 actie ontstaat.

De voorkeursuitvoeringsvorm van de buizen die aangebracht worden aan de voorzijde van de kap is getoond in fig. 7b. In dit geval is een paar openingen 82 aangebracht op een afstand van ongeveer 5,04 vanaf de 5 uitstroomzijde 84 van de buis welke bij voorkeur een lengte heeft van 30,48 cm. Door de plaats van de tussenliggende opening dichter bij de uitstroomzijde van de buis te leggen worden versterking verkregen van de kronkelactie en van de .door de buis geproduceerde beweging. Naast de i reductie van de sterkte van de kronkelactie van de buizen zorgen de 10 tussenliggende openingen /«4,82 eveneens voor een betere waterversprei-ding en ook voor de produktie van waterdruppels van verschillende afmetingen door het speelgoed.

De uitvinding kan worden toegepast in een groot aantal uitvoeringsvormen met verschillende uitwendige vorm, verschillende karakters 15 voorstellende en met een verschillend doel. Twee van dergelijke uitvoeringsvormen zijn geïllustreerd in de fig. 8 en 10, respectievelijk tonend een schildpad 76 en een octopus 78. Om de speelwaarde ervan te vergroten zijn de betreffende fig. gekarikaturiseerd weergegeven. Evenals in het geval van de waterkever uit de fig. 1-3 heeft de schildpad 20 76 een hol inwendige teneinde de eerste kamer te definiëren alsmede een afvoersectie 80 gepositioneerd aan de bovenzijde van het schild van de schildpad welk deel in verbinding staat met de eerste kamer.

De details van de afvoersectie 80 zijn in doorsnede getoond in fig. 9. Een aantal buizen 82 is verbonden met de straalpijpjes 84. In 25 deze uitvoeringsvorm is er in het schild van de schildpad een cirkelvormige opening 86 aan de bovenzijde gevormd voorzien van een opwaarts verlopende wand 88 met uitwendige schroefdraad 90. De afvoersectie 80 is congruent gevormd en voorzien van een flens 92 met schroefdraad, welke flens gelokaliseerd is aan de concave zijde van de sectie en 30 waarbij de afvoersectie 80 roterend via de schroefdraden al dan niet met de inrichting kan worden gekoppeld. In deze uitvoeringsvorm wordt de behuizing geheel gevuld met water welk water direkt kan doorstromen naar de straalpijpjes 84 en de stroomrichter 94. De stroomrichter 94 is aangebracht in een kamer 96 waarbij schuin verlopende sleuven 98 het 35 water inlaten in de kamer 96 voordat er een draaipatroon ontstaat naar de nevelopening 102.

In de uitvoeringsvorm van fig. 10 zijn de uitlaatbuizen 104 aangebracht rond het lichaam van de octopus 78. Een vernevelopening 106 is aangebracht aan de bovenzijde van de kop. Teneinde water toe te voeren 40 naar de buizen 104 en naar de opening 106 is er binnen in de octopus 800 37 63 9 behuizing een (niet getoonde) stroomverdeler aangebracht teneinde een deel van het toegevoerde water te leiden naar een concentrator voor het voeden van de buizen 104 en een ander deel van het water toe te voeren naar de stroomrichter in een afzonderlijke kamer uitgevoerd zoals in 5 het bovenstaande reeds werd beschreven en geïllustreerd.

Naast de hier geïllustreerde uitvoeringsvormen zal het duidelijk zijn dat de inrichting volgens de uitvinding ook in een groot aantal andere uitvoeringsvormen kan worden gerealiseerd zoals bijvoorbeeld in een brandblusstelsel, een kikker of een ander dierlijk of karikatulaar 10 karakter met een paraplu enz.

800 3763

Claims (15)

1. Met water werkend speelgoed, gekenmerkt door een behuizing voorzien van een inlaatkoppeling, welke behuizing een eerste kamer vormt, een bron van water via de inlaatkoppeling aangesloten op de behuizing, een kanaal verlopend door de behuizing vanaf de inlaatkoppe- 5 ling naar een uitlaatpositie; een tweede kamer geplaatst binnen de eerste kamer op de uitlaatpositie van de behuizing, welke kamer gekoppeld is met het genoemde kanaal; een aantal individuele uitlaten van de tweede kamer uitmondend buiten de behuizing; en een aantal flexibele holle elementen bevestigdtaan de individuele uitlaten aan één uiteinde 10 daarvan terwijl het andere uiteinde van de uitlaten vrij blijft.

2. Speelgoed volgens conclusie 1, gekenmerkt door een derde kamer geplaatst binnen de genoemde tweede kamer, welke derde kamer voorzien is van een opening uitmondend buiten de behuizing.

3. Speelgoed volgens conclusie 2, gekenmerkt door middelen voor 15 het toevoeren van water naar de genoemde derde kamer.

4. Speelgoed volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de toevoer-middelen bestaan uit een stroomrichter aangebracht in de derde kamer, welke stroomrichter een middel definiëert voor het doorlaten van water van de tweede kamer naar de derde kamer.

5. Speelgoed volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de stroom richter symmetrisch is ten opzichte van het inwendige van de derde kamer en voorzien is van een basis welke een cirkelvormige flens definieert verlopend rond de omtrek van de stroomrichter.

6. Speelgoed volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de communi-25 cerende middelen in de stroomrichter bestaan uit schuin verlopende sleuven aangebracht door de cirkelvormige flens.

7. Speelgoed volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de stroomrichter in zijn algemeenheid cilindrisch uitgevoerd is en een ruimte definiëert tussen het inwendige van de derde kamer en het uitwendige 30 van de stroomrichter als doorstroomverbinding tussen de sleuven en de cirkelvormige flens en de opening die uitmondt op het uitwendige van de behuizing.

8. Speelgoed volgens conclusie 1, gekenmerkt door een uitlaatge-deelte bevestigd aan de bovenzijde van de behuizing op de uitlaatposi- 35 tie, welk uitlaatgedeelte een tweede kamer definiëert.

9. Speelgoed volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het uitlaatgedeelte bestaat uit een kap bevestigd aan een opening in de bovenzijde van de behuizing. 800 3763

10. Speelgoed volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat uitlaat-straalpijpjes zijn geplaatst binnen uitsparingen aangebracht rond de 5 buitenzijde van de kap.

11. Speelgoed volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de buisvormige middelen bestaan uit flexibele buizen bevestigd aan de straal-pijpjes door een uiteinde van elke buis over het respectievelijke straalpijpje te schuiven.

12. Speelgoed volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de buis- zen voorzien zijn van ten minste een opening tussen de uiteinden van de buizen voor het erdoor uitstralen van water.

13. Speelgoed volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de tussenliggende opening geplaatst is op een voorafbepaalde afstand van het 15 vrije uiteinde van de buis teneinde de kronkelactie van de buis, wanneer daar water aan wordt toegevoerd, te besturen.

14. Speelgoed volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het uit-laatgedeelte door middel van vastzetelementen aan de behuizing is bevestigd.

15. Speelgoed volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het uit- laatgedeelte aan de behuizing is bevestigd door middel van schroefdraad. ψ amaasassaaoeaesaseaeasasasisst Wijzigingsblad, behorende bij octrooiaanvrage Nr© 80.05763 T.n.v.: Wham-0 MPG. Co. Pig. 71 76 moet worden 75 Pig. 8 82 (3x) moet worden 81 (3x) Pig. 9 82 moet worden 81 en 84 moet worden 83 Blz. 7> regel 38 76 moet worden 75 Blz. 8, regel 17 76 moet worden 75 en 78 moet worden 79 Blz. 8, regel 38 78 moet worden 79 Blz. 8, regel 24 82 moet worden 81 en 84 moet worden 83 ann x 7 fi.T