NL8003735A - Bevestingingslus voor leidingen in aderen. - Google Patents

Bevestingingslus voor leidingen in aderen. Download PDF

Info

Publication number
NL8003735A
NL8003735A NL8003735A NL8003735A NL8003735A NL 8003735 A NL8003735 A NL 8003735A NL 8003735 A NL8003735 A NL 8003735A NL 8003735 A NL8003735 A NL 8003735A NL 8003735 A NL8003735 A NL 8003735A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
conduit
wound coil
wound
lead
ring
Prior art date
Application number
NL8003735A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Medtronic Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Medtronic Inc filed Critical Medtronic Inc
Publication of NL8003735A publication Critical patent/NL8003735A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61NELECTROTHERAPY; MAGNETOTHERAPY; RADIATION THERAPY; ULTRASOUND THERAPY
    • A61N1/00Electrotherapy; Circuits therefor
    • A61N1/02Details
    • A61N1/04Electrodes
    • A61N1/05Electrodes for implantation or insertion into the body, e.g. heart electrode
    • A61N1/056Transvascular endocardial electrode systems

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Vascular Medicine (AREA)
  • Cardiology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Radiology & Medical Imaging (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Electrotherapy Devices (AREA)

Description

I ,·Μ
Bevestigingslus voor leidingen in aderen.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een chirurgisch electrisch aanbrengorgaan, en als belangrijker kant op een gesloten bevestigingslus voor leidingen door aderen.
Er bestaat tot nu toe geen coaxiale, verschuifbare gang- 5 makerleiding voor verbinding tussen een kamer of de kamers van een hart en een impulsgenerator. Tot nu toe is het altijd de praktijk een electrode of electroden stevig vast te zetten aan de wanden van het hart of de electrode van een gangmakerleiding grenzende aan de wand te laten liggen.
10 Bij het op gang houden van de boezemkamer is het de bekende praktijk de electrode van de boezemleiding grenzende aan de boezem-wand te laten liggen. De leiding wordt nimmer vastgezet aan de boezem-wand op grond van de kleine dikte en de daaruit voortvloeiende beschadiging daarvan tot aan recentelijke ontwikkelingen in aanklemelectroden.
15 Bekende boezemleidingen zijn tot nu toe verankerd door een haak of J-vorm met tanden aan het einde, welke J-vorm echter divergerende uiteinden vereist, die niet verenigbaar zijn met eei verschuifbare coaxiale leiding. Coaxiale boezem- hartkamer-leidingen hebben gewoonlijk geen divergerende einden.
20 De uitvinding heft de nadelen op van de bekende moeilijk heden door het verschaffen van een gesloten bevestigingslus voor een boezem-hartkamerleiding door aderen.
De uitvinding verschaft een gesloten bevestigingslus voor het in een willekeurig bloedvat, en meer in het bijzonder in het 25 hart verankeren van een catheter.
8003735 2
Overeenkomstig één uitvoeringsvorm zijn leidingen door aderen verschaft, welke leidingen een hartkamerleiding bevatten, voorzien van een gewonden spiraal, verder van een de gewonden spiraal bedekkende isolatie, van een aan één einde van de gewonden spiraal 5 bevestigde electrode en van een aantal vanaf de electrode naar buiten zich uitstrekkende tanden, verder een boezemleiding, voorzien van een gewonden spiraal, coaxiaal in lijn over de hartkamerleiding, verder van een de gewonden spiraal bedekkende isolatie, van een aan één einde van de gewonden spiraal bevestigde ringelectrode en van 10 twee vanaf de ringelectrode naar buiten zich uitstrekkende tanden, en een bevestigingslus, voorzien van een gewonden spiraal en van een de gewonden spiraal bedekkende isolatie, die zich voorbij elk einde van de gewonden spiraal van de bevestigingslus uitstrekt en is bevestigd over de tanden van de ringelectrode, waardoor de hartkamerlei-15 ding verschuifbaar is in de boezemleiding voor het opgang houden van de hartkamerelectrode in de hartkamerholte, en de boezemringelectrode in de boezem van het hart. Een verbindingsorgaan met twee tanden bevat een lichaam van polysiloxan, welk lichaam de boezemleiding stevig vast zet aan een van de everbindingsorgaanhulzen, waarbij de hartka-20 merleiding verschuifbaar is in de andere verbindingsorgaanhuls en daaraan is bevestigd met een O-ring, die een vloeistofafdichting vormt tussen het polysiloxanrubber en de isolatie.
Een belangrijk aspect en kenmerk van de uitvinding is een gesloten bevestigingslus, bevestigd aan een gangmakerleiding voor 25 het plaatsen en bevestigen van de leiding.
Een ander belangrijk aspect en kenmerk van de uitvinding is een coaxiale boezem-hartkamerleiding. De coaxiale boezem-hartkamer-leiding verschaft een tweevoudig op gang houden van de kamers, waarbij één enkele leiding zich uitstrekt door het lichaam.
30 Het plaatsen van de coaxiale boezem-hartkamerleiding is eenvoudiger en minder tijdrovend bij het in het hart plaatsen van de leiding. Het plaatsen van de leiding is minder verwondend dan het verankeren van de electroden in kamers van het hart.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de 35 tekening, waarin: 8003735 * <** 3 fig. 1 een bovenaanzicht is van leidingen door aderen met een gesloten bevestigingslus, fig. 2 een doorsnede is volgens de lijn II-II in fig. 1/ fig. 3 een ruimtelijk aanzicht is van de bevestigingslus 5 bij de gedeeltelijk weggesneden boezemringelectrode, fig. 4 een electrisch verbindingsorgaan toont, en fig. 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in fig. 4.
Fig. 1, die een bovenaanzicht weergeeft van leidingen door aderen met een gesloten bevestigingslus, toont de leidingen 10, 10 die een hartkamerleiding 12 bevatten, verder een boezemleiding 14, een gesloten bevestigingslus 16 en een verbindingsorgaan 18. De hartkamerleiding 12, zoals eveneens weergegeven in de fig. 2 en 3, bevat een vierdradig gewonden spiraal 20, die zich in lengterichting uitstrekt, verder een hartkamerelectrode 22, die aan één einde van 15 de gewonden spiraal 20 is bevestigd, en een punt 24 aan het andere einde van de gewonden spiraal 20. Een polyurethaanisolatiebekleding 26 strekt zich uit over de lengte van de gewonden spiraal 20 tussen de electrode 22 en de punt 24. Een lichaam 28 voor het dragen van tanden, welk lichaam bij wijze van voorbeeld en uitsluitend ter 20 illustratie een aantal naar buiten zich uitstrekkende tanden 28a-28d bevat, is axiaal bevestigd over de electrode 22 en ligt aan tegen een in de tekening niet weergegeven schouder. Het andere einde van de hartkamerleiding 12 is verschuifbaar door een verbindingsorgaanhuls 18b van het verbindingsorgaan 18, zoals hierna gedetailleerd wordt 25 beschreven in verband met de fig. 4 en 5. Een vierdradig gewonden spiraal 30 met een soortgelijke constructie en een grotere diameter dan de gewonden spiraal 20, strekt zich coaxiaal uit over de polyurethaanisolatiebekleding 26 van de hartkamerleiding 12, en heeft een kleinere lengte met betrekking tot de hartkamerleiding 12. Een 30 boezemringelectrode 32 is verbonden met één einde van de gewonden spiraal 30, waarbij een verbindingsorgaanpen 34 is verbonden met het andere einde van de gewonden spiraal 30. Een polyurethaanisolatiebekleding 36 strekt zich uit over de lengte van de gewonden spiraal 30 tussen de ringelectrode 32 en de verbindingsorgaanpen 34. Een lichaam 35 38 voor het dragen van tanden, welk lichaam de in fig. 2 weergegeven 8003735 4 tanden 38a en 38b draagt, is axiaal vastgezet aan de boezemringelec-trode 32 en ligt aan tegen een schouder 32a van de boezemringelectrode 32. De bevestigingslus 16 bevat een langwerpig gedeelte van een vier-dradig gewonden spiraal 40, soortgelijk in diameter aan de gewonden 5 spiraal 20 en bedekt met een polyurethaanisolatiebekleding 42, voorzien van overlappende einden 44a en 44b die axiaal zijn bevestigd over de tanden 38a en 38b, en aanligt tegen h<=>t lichaam 38 voor het dragen van de tanden, zoals is weergegeven in fig. 3, voor het vormen van de gesloten beveEtigingslus 16.
10 Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1, waarbij alle verwijzingscijfers overeenkomen met de reeds geschetste elementen. De gesloten bevestigingslus 16 neemt de vorm aan van een kraan vanaf de tanden 38a en 38b van het lichaam 38 voor het dragen daarvan.
15 Fig. 3 toont een ruimtelijk aanzicht van de gesloten be vestigingslus 16, bevestigd aan het lichaam 36 voor het dragen van tanden, waarbij alle elementen overeenkomen met de reeds geschetste elementen.
Fig. 4, die het electrische verbindingsorgaan 18 weer-20 geeft, toont de gewonden spiraal 30 van de boezemleiding 14 electrisch vastgezet aan een verbindingsorgaanpen 34 door één huls 18a van het langwerpige Y-verbindingsorgaan 18. Het einde 46a van de huls 18a is uitgevoerd voor het werkzaam aangrijpen van een impulsgenerator. Afdichtringen 48a, 48b en 48c verschaffen bij wijze van voorbeeld en 25 alleen ter illustratie een afdichting tussen de impulsgenerator en de ene huls 18a. Een plakmiddel kan zijn ingespoten tussen de huls 18a en de verbindingsorgaanpen 34 voor het verder aan elkaar afdichten van de twee delen. De gewonden spiraal 20 met inbegrip van polyurethaanisolatiebekleding 26 van de hartkamerleiding 12, is verschuif-30 baar door de andere huls 18b van het verbindingsorgaan 18 over een bepaalde afstand voorbij het einde 46b van de huls 18b. Het andere einde 46b is op dezelfde wijze uitgevoerd als het einde 46a. Eveneens zijn twee afdichtringen 50a en 50b aangebracht. Een O-ringgroef 52 bevindt zich tussen de afdichtring 50b en het einde 46b, zoals weer-35 gegeven in fig. 5, en neemt een 0-ring 54 op, die een vloeistofaf- 8003735 5 dichting 56 vormt tussen de verbindingsorgaanhuls 18b en de polyure-thaanisolatiébekleding 26 van de gewonden spiraal 20.
Fig. 5, die de dwarsdoorsnede volgens de lijn V-V in fig.
4 weergeeft, toont verwijzingscijfers, die overeenkomen met reeds 5 geschetste elementen.
De leidingen 10 door de aderen worden naar binnen gestoken door een passende ader in het menselijke lichaam naar het hart met behulp van een stilet en fluoroscoop voor het nauwkeurig plaatsen van de leiding. In eerste instantie worden de leidingen 12 en 14 10 gezamenlijk door de ader gedrukt totdat de uitwendige leiding 14 met de daaraan bevestigde gesloten bevestigingslus 16 blijft zitten inde boezem van het hart voor het verschaffen van een zintuigelijk waarneembaar digitaal terugkoppelsignaal aan de medicus, die vervolgens de inwendige leiding 12 in de hartkamer van het hart drukt. Wanneer 15 het op juiste wijze plaatsen van de leidingen 10 tot stand is gebracht, waarbij de hartkamerleiding verschuift in de andere huls 18b van het verbindingsorgaan 18, is de O-ring 54 in de O-ringgroef 52 geplaatst voor het zodoende onder wrijving doen aangrijpen van de andere huls 18b van het verbindingsorgaan 18 op de polyurethaanisola-20 tiebekleding 26 van de gewonden spiraal 20 van de hartkamerleiding 12. Vervolgens worden de punt 24 en de verbindingsorgaanpen 34 bevestigd in de impulsgenerator voor het daaropvolgend op gang houden van het hart van de betrokken persoon.
De diameter van de bevestigingslus 16 kan in het bereik 25 liggen van bijvoorbeeld en uitsluitend ter illustratie 20 mm tot 105 mm. De "French"-afmeting van de boezemleiding 14 en de bevestigingslus 16 kan in het bereik zijn van bijvoorbeeld en alleen ter illustratie 12 "French".
De lengte van de bevestigingslus 16 kan ook vooraf worden 30 bepaald om te passen in een willekeurige ader of holte van het hart.
De bevestigingslus 16 is niet uitsluitend in gebruik beperkt tot de leidingen 10, zoals beschreven, maar kan met een willekeurige chirurgische electrische leiding worden gebruikt.
Het is duidelijk,dat veranderingen en verbeteringen 35 kunnen worden aangébracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
800 3735

Claims (9)

1. In het lichaam te planten gangmakerleiding, gekenmerkt door een bevestigingslus, die een lengte gewonden spiraal bevat, verder een bedekking van een isolatie, die zich over de gewonden 5 spiraal tot voorbij de einden daarvan uitstrekt en aan elk einde van de gewonden spiraal een overlapping heeft, en een leiding in een ader, welke leid: ïg een gewonden spiraal bevat, die een electrode draagt en een bekleding van een isolatie over de gewonden spiraal van de leiding, en middelen voor het verbinden van elk der over-10 lappingen van de bevestigingslus met de isolatiebekleding van de leiding in hoofdzaak nabij de electrode, waardoor de bevestigingslus de leiding in een ader plaatst.
2. Leiding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bevestigingslus een diameter heeft van 20 mm tot 101 mm.
3. In een lichaam te planten gangmakerleiding, gekenmerkt door een hartkamerleiding, die een eerste gewonden spiraal bevat, verder een isolatiebekleding die de eerste gewonden spiraal bedekt, een ringpuntelectrode, bevestigd aan één einde van de eerste gewonden spiraal, en een aantal vanaf de ringpuntelectrode zich naar buiten 20 uitstrekkende tanden, verder door een boezemleiding, die een tweede gewonden spiraal bevat, coaxiaal over de eerste gewonden spiraal, verder een isolatiebekleding over de tweede gewonden spiraal, een ringelectrode bevestigd aan het ene einde van de tweede gewonden 25 spiraal, en twee vanaf de ringelectrode zich naar buiten uitstrekkende tanden, en door een bevestigingslus, die een gewonden spiraal bevat, en een de gewonden spiraal bedekkende isolatie, die zich voorbij elk einde van de gewonden spiraal uitstrekt, en middelen voor het bevestigen van de overlappende einden aan de twee tanden, waardoor de 30 hartkamerleiding coaxiaal verschuifbaar is in de boezemleiding voor het op gang houden van de hartkamerringpuntelectrode in een hartkamer-holte, en de boezemringelectrode in de boezemholte.
4. Leiding volgens conclusie 3, gekenmerkt door een ver-bindingsorgaanpen, bevestigd aan het einde van de boezemleiding, 35 verder door een aan het einde van de hartkamerleiding bevestigde punt, en door een verbindingsorgaan, dat twee langwerpige hulzen 800 3735 bevat, die de verbindingsorgaanpen omvatten en daaraan zijn vastgezet, waarbij de andere verbindingsorgaanhuls de hartkamerleiding omgeeft en een schuifbeweging van deze leiding door de huls mogelijk maakt, en middelen voor het aan de hartkamerleiding bevestigen van 5 de huls.
5. Leiding volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen een O-ringggroef in de andere huls omt itten, en een O-ring, die past in de O-ringgroef, waardoor de O-ring een vloeistofafdichting vormt tussen de verbindingsorgaanhuls en de hart- 10 kamerleiding.
6. Bevestigingslus voor een leiding in aderen voor het in een ader verankeren van de leiding, gekenmerkt door een gesloten bevestigingslus, die een gewonden spiraal bevat, verder een de gewonden spiraal bedekkende isolatie, die zich iets voorbij elk einde 15 van de gewonden spiraal uitstrekt en middelen voor het aan de leiding in de aderen bevestigen van de overlappende einden, waardoor de gesloten bevestigingslus de leiding in de ader verankert.
7. Bevestigingslus volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de diameter daarvan 20 mm tot 105 mm is.
8. Leiding in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschre ven en in de tekening weergegeven.
9. Bevestigingslus in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 800 37 35
NL8003735A 1979-06-28 1980-06-27 Bevestingingslus voor leidingen in aderen. NL8003735A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US5300379A 1979-06-28 1979-06-28
US5300379 1979-06-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8003735A true NL8003735A (nl) 1980-12-30

Family

ID=21981299

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8003735A NL8003735A (nl) 1979-06-28 1980-06-27 Bevestingingslus voor leidingen in aderen.

Country Status (6)

Country Link
JP (1) JPS619643Y2 (nl)
AU (1) AU540003B2 (nl)
CA (1) CA1150776A (nl)
DE (1) DE3024345A1 (nl)
FR (1) FR2460681B1 (nl)
NL (1) NL8003735A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4393883A (en) * 1980-11-03 1983-07-19 Medtronic, Inc. Single pass A-V lead
FR2575925B1 (fr) * 1985-01-16 1988-12-09 Roudy Gil Electrode pour sonde cardiaque de stimulation et de detection

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1452262A (en) * 1972-07-13 1976-10-13 Devices Implants Ltd Pessary ring electrode system
US3865118A (en) * 1973-12-27 1975-02-11 Univ California Transvenous coaxial catheter
US4154247A (en) * 1977-04-01 1979-05-15 Medtronic, Inc. Formable cardiac pacer lead and method of assembly and attachment to a body organ

Also Published As

Publication number Publication date
AU5952780A (en) 1981-01-08
JPS566449U (nl) 1981-01-20
DE3024345A1 (de) 1981-01-15
FR2460681B1 (fr) 1985-06-28
AU540003B2 (en) 1984-10-25
FR2460681A1 (fr) 1981-01-30
CA1150776A (en) 1983-07-26
JPS619643Y2 (nl) 1986-03-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4643201A (en) Single-pass A-V lead
US5584874A (en) Medical electrical lead having improved anchoring sleeve
US4479500A (en) Pacing lead with A-V distance adapter
US5800495A (en) Endocardial lead assembly
EP3193998B1 (en) Interventional medical systems
US6132456A (en) Arrangement for implanting an endocardial cardiac lead
US4393883A (en) Single pass A-V lead
EP0954352B1 (en) Cardiac lead arrangement
US5755765A (en) Pacing lead having detachable positioning member
US4360031A (en) Drug dispensing irrigatable electrode
US6321123B1 (en) J-shaped coronary sinus lead
US4722353A (en) Stabilizer for implantable electrode
US4672979A (en) Suture sleeve assembly
US6377856B1 (en) Device and method for implanting medical leads
US20020111664A1 (en) Low profile, ventricular, transvenous, epicardial defibrillation lead
US6129749A (en) Monorail left ventricular access lead
EP0891786A2 (en) Medical electrical lead containing a magnetic fluid
US6083247A (en) Perpendicular atrial fixation/stimulation loop
JPH07308391A (ja) 心臓にインプラントされる電極システム
US9402996B2 (en) RF shield for an implantable lead
US20020077583A1 (en) Introducer catheter lead delivery device with collapsible stylet lumen
US4317459A (en) Fixation loop for transvenous leads
NL8003735A (nl) Bevestingingslus voor leidingen in aderen.
US6148238A (en) Pacing leads having a brachiocephalic tine or star tine
NL8006756A (nl) Atriaal-ventriculaire endocardiale geleider.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed