NL8003672A - Trilheiblok voor het heien en/of ophijsen van hei- -objecten. - Google Patents

Trilheiblok voor het heien en/of ophijsen van hei- -objecten. Download PDF

Info

Publication number
NL8003672A
NL8003672A NL8003672A NL8003672A NL8003672A NL 8003672 A NL8003672 A NL 8003672A NL 8003672 A NL8003672 A NL 8003672A NL 8003672 A NL8003672 A NL 8003672A NL 8003672 A NL8003672 A NL 8003672A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gear
unbalance
ram according
axis
shafts
Prior art date
Application number
NL8003672A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Delmag Maschinenfabrik
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Delmag Maschinenfabrik filed Critical Delmag Maschinenfabrik
Publication of NL8003672A publication Critical patent/NL8003672A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B06GENERATING OR TRANSMITTING MECHANICAL VIBRATIONS IN GENERAL
    • B06BMETHODS OR APPARATUS FOR GENERATING OR TRANSMITTING MECHANICAL VIBRATIONS OF INFRASONIC, SONIC, OR ULTRASONIC FREQUENCY, e.g. FOR PERFORMING MECHANICAL WORK IN GENERAL
    • B06B1/00Methods or apparatus for generating mechanical vibrations of infrasonic, sonic, or ultrasonic frequency
    • B06B1/10Methods or apparatus for generating mechanical vibrations of infrasonic, sonic, or ultrasonic frequency making use of mechanical energy
    • B06B1/16Methods or apparatus for generating mechanical vibrations of infrasonic, sonic, or ultrasonic frequency making use of mechanical energy operating with systems involving rotary unbalanced masses
    • B06B1/161Adjustable systems, i.e. where amplitude or direction of frequency of vibration can be varied
    • B06B1/166Where the phase-angle of masses mounted on counter-rotating shafts can be varied, e.g. variation of the vibration phase
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D7/00Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
    • E02D7/18Placing by vibrating
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T74/00Machine element or mechanism
    • Y10T74/18Mechanical movements
    • Y10T74/18056Rotary to or from reciprocating or oscillating
    • Y10T74/18344Unbalanced weights

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Apparatuses For Generation Of Mechanical Vibrations (AREA)
  • Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)

Description

- 1 -
Trilheiblok voor het heien en/of ophijsen van hei-objecten.
τ,
De uitvinding heeft betrekking op een trilheiblok voor het heien en/of ophijsen van hei-objecten zoals palen, met ten minste twee door ten minste een motor en een drijfwerk synchroon in tegengestelde zin aandrijfbare 5 onbalansrotoren, waarvan elk voorzien is van ten minste twee om dezelfde as aandrijfbare onbalansmassa's, waarvan de onderling ingesloten hoek regelbaar is.
Trilheiblokken, waarvan de in tegengestelde draaizin lopende synchroon aandrijfbare onbalansrotoren telkens 10 voorzien zijn van ten minste twee om dezelfde as aandrijfbare onbalansmassa's, waarvan de onderling ingesloten hoek regelbaar is, zijn reeds bekend.
Deze bekende heiblokken bieden het voordeel, dat het uit de werkzame onbalansmassa's voortvloeiende s'tatische 15 moment zodanig kan worden ingesteld, dat bijv. de indringings-weerstand van de ondergrond en zich hierin bevindende obstakels voor het heiblok kunnen worden overwonnen. Bovendien maakt de veranderbaarheid van het statisch moment het mogelijk om de eigen resonantie van de bodem te vinden 20 en vervolgens het statische moment zodanig te kunnen reduceren, dat in de omgeving van het werkgebied ongewenste schokken worden vermeden. Verder kan door de regelbaarheid van de onbalansmassa's ten opzichte van elkaar de amplitude aan het werkproces worden aangepast.
25 Aldus wordt bijv. bij het heien met een grotere amplitude gewerkt dan bij het uit de grond trekken.
Voor het verhogen of verminderen van de vertikale onbalanskracht van bijv. het statische moment is bij de bekende trilheiblokken één van de paarsgewijze achter elkaar 30 op een as van de onbalansrotoren-rotatievast aangebrachte onbalanssegmenten voor het veranderen van de onderlinge hoekstand overeenkomstig om te zetten. .
Het is duidelijk, dat hiertoe ernstige nadelen op.de koop toe worden genomen. Het is nl. nodig om het~ 35 inheien van een paal te onderbreken wanneer het statische moment niet meer voldoende is om de door de ondergrond 800 3 6 72 -# - 2 - geboden indringingsweerstand te overwinnen.
In dit geval moet het trilheiblok van de paal worden afgenomen en naar omlaag worden gehaald, waarna hiervan de beschermingsorganen, die de onbalanssegmenten 5 afdekken, moeten worden verwijderd, de te regelen onbalanssegmenten van de assen van de onbalansrotoren moeten worden afgenomen en in op geschikte wijze gewijzigde hoekstand weer hierop moeten worden gestoken en bevestigd. Hierna moeten de bovengenoemde maatregelen in omgekeerde zin 10 nogmaals worden uitgevoerd. Ten slotte moet nog de frequentie van de onbalans op corresponderende wijze worden veranderd. Deze werkzaamheden kunnen in een tijdsperiode van minder dan twee uur nauwelijks worden uitgevoerd.
De uitvinding heeft ten doel een trilheiblok 15 van de bovengenoemde soort zodanig te verbeteren, dat een verandering van het statische moment mogelijk is zonder het trilheiblok te behoeven stilzetten en hieraan met de hand werkzaamheden behoeven uit te voeren.
Voor het bereiken van dit oogmerk is volgens 20 de uitvinding zorggedragen, dat de onbalansmassa's van elke onbalansrotor zijn bevestigd op afzonderlijke, concentrisch ten opzichte van elkaar geplaatste assen en dat voor ten minste ëën van deze assen een hoekfaseregelorgaan voor het veranderen van de hoekfasestand van de ene as ten opzichte 25 van de andere as is aangebracht.
Het statische moment van het trilheiblok volgens de uitvinding kan hierdoor tijdens het heien of uit de grond trekken op afstand bestuurd continu worden veranderd van nul tot een maximum waarde.
30 Volgens de uitvinding worden aldus perioden van uitvallen bij het ingebruik zijn van het trilheiblok vermeden door een uiterst fijngevoelig afstemmen van het statische moment op de bodemgesteldheid en de aard van het hei-object.
De uitvoeringsvorm van het faseregelorgaan 35 kan volgens de uitvinding op velerlei geschikte wijzen worden verwezenlijkt. Hierbij is het duidelijk, dat bij het faseregelorgaan ook de beide, de onbalansmassa's dragende assen van telkens een onbalansrotor gemeenschappelijk in onderling tegengestelde richtingen verdraaibaar kunnen 40 zijn.
800 36 72
V
- 3 - *
In een gunstige uitvoeringsvorm van het trilhei-blok volgens de uitvinding is het faseregelorgaan ten dele aaneen gevormd met het drijfwerk. Hierbij kunnen de assen, die de onbalansmassa's dragen, van de onbalansrotoren coaxiaal 5 achter elkaar zijn geplaatst. Door één van de assen van de onbalansrotoren uit te voeren als op de andere gelegerde holle as kan voor een kleine ruimte een verveelvoudiging van de onbalansmassa's mogelijk worden, waarbij ook beide in elkaar gelegerde assen kunnen zijn uitgevoerd als holle 10 assen.
Krachtens de in elkaar geplaatste assen kunnen derhalve ten opzichte van elkaar regelbare onbalansmassa's zodanig worden verplaatst, dat zij zich op direkt naast elkaar gelegen cirkelbanen bevinden. Hierdoor wordt het 15 bijv. mogelijk om te voorzien in twee paar in elkaar geplaatste, onbalansmassa's dragende assen.
Door het faseregelorgaan als bestanddeel van een planeetwielendrijfwerk uit te voeren, waarvan het planeetwiel, dat in ingrijping komt met een het zonnewiel vormende tand-20 krans van de te verdraaien as, het aandrijfwiel van deze as vormt, dat voor het veranderen van de hoekfasestand van deze as ten opzichte van de andere as langs een hiermee concentrische cirkel verstelbaar is, een gunstige constructie worden bereikt, waarbij voor alle, onbalansmassa's 25 dragende assen een gemeenschappelijke aandrijving kan worden verschaft voor zover is zorggedragen, dat het planeetwiel via een omtreksdrijfwerk door middel van een overbrengings-tandwiel aandrijfbaar is, dat tevens dient voor het aandrijven van de andere as van de onbalansrotoren.
30 In een gunstige uitvoeringsvorm van het omtreks drijfwerk is zorggedragen, dat de met het planeetwiel in ingrijping komende tandwielen ten minste ten dele gelegerd zijn aan een legerblok, dat scharnierend is aangebracht tussen twee zwenkhefbomen zwenkbaar is om de hartlijn van de beide 35 ten opzichte van elkaar verstelbare assen van de ene onbalansrotor, terwijl de andere zwenkhefboom-zwenkbaar is om de met de ashartlijn evenwijdig lopende hartlijn van het overbrengingstandwiel en waarbij één van de hefbomen door middel van een verstelorgaan continu zwenkbaar is tussen 40 twee eindstanden.
800 3 6 72 - 4 -
Verder is het gunstig, dat het planeetwiel en een tussenwiel van het omtreksdrijfwerk gelegerd is aan telkens één van de beide zwenkhefbomen, waarbij aan het legerblok tussen deze beide tandwielen twee hiermee in 5 ingrijping komende tussenwielen zijn gelegerd en de legerplaatsen van al deze tandwielen de hoekpunten van een trapezium vormen. Deze aandrijfopstelling maakt het onder meer mogelijk om het statische moment te veranderen door middel van een lineaire stuurbeweging van een regelelement 10 van het verstelorgaan, zodat dit laatste op eenvoudige wijze kan worden uitgevoerd en op plaatsbesparende wijze kan worden ondergebracht in het huis van het trilheiblok. Hiertoe is het gunstig, dat het verstelorgaan is uitgevoerd als cilinder-zuigereenheid, waarvan de zuigerstang scharnie-15 rend bevestigd is aan de ene zwenkhefboom.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een gunstige uitvoeringsvorm van het trilheiblok volgens de uitvinding is weergegeven. Hierin toont: 20 fig. 1 en fig. 3 hetzelfde vooraanzicht van het trilorgaan van een trilheiblok, waarbij voor de aandrijving van de onbalansmassa's van haar onbalansrotoren twee tegenover elkaar geplaatste drijfwerkgroepen zijn aangebracht, waarbij overzichtelijksha'lve in fig. 1 enkel 25 de onderste drijfwerkgroep en in fig. 3 enkel de bovenste drijfwerkgroep is voorgesteld, fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1, fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 3, en 30 fig. 5 op vergrote schaal een deel van het drijf- werkmechanisme uit fig. 3.
0
De in de tekening weergegeven trilinrichting vormt een bestanddeel van een trilheiblok en is aan de onderzijde van het veerjuk hiervan verend opgehangen.
35 De uitvoering van een trilheiblok met een veerjuk en een hieraan opgehangen trilinrichting is op zichzelf bekend en maakt geen deel uit van de uitvinding.
De uitvinding heeft betrekking op de constructie van de trilinrichting, die het mogelijk maakt om gedurende 40 het in gebruik zijn van het trilheiblok het door haar 800 3 6 72 «ι - 5 - onbalansrotoren voortgebrachte statische moment continu van nul tot op een maximumwaarde te kunnen veranderen.
Het in de tekening als rechthoekig lichaam voor-gestelde drijfwerkhuis is met het verwijzingscijfer 10 5 aangeduid. Hierin zijn in het totaal vier onbalansrotoren 12, 14, 16 en 18 draaibaar gelegerd, die paarsgewijze met het assen evenwijdig aan elkaar zijn -opgesteld.
De bij elkaar behorende rotorparen zijn ten opzichte van het midden, in de langsrichting gezien van het 10 drijfwerkhuis ongeveer symmetrisch opgesteld en elk voorzien van een gemeenschappelijke binnenas 20 resp. 20' die dwars door het drijfwerkhuis dringt. Aan de zich buiten het drijfwerkhuis bevindende aseinden bevindt zich telkens een onbalansmassa 22, resp. 24; 22' resp. 24'. De onbalansmassa's 15 zijn uitgevoerd als holle cirkelvormige segmenten, doch kunnen ook een andere vorm hebben.
Elk van deze onbalansmassa's ligt in de nabijheid van een verdere onbalansmassa, die eveneens cirkelsegmentvormig is uitgevoerd. Deze verdere onbalansmassa's zijn 20 aangeduid met 26, 28, resp. 26', 28'. De bijbehorende paren van deze onbalansmassa's bevinden zich op afzonderlijke holle assen 30, 32, resp. 30', 32', die op de binnenste assen 20, 20' coaxiaal ten opzichte van elkaar zijn geplaatst.
Elke onbalansrotor is derhalve voorzien van drie 25 assen, te weten de langsas en de beide hierop gelegerde buitenste assen. De met elkaar corresponderende assen van beide onbalansrotoren zijn telkens gemeenschappelijk aangedreven door een drijfwerkgroep, waarbij de in het totaal drie assen van elke onbalansrotor in dezelfde rotatiezin draaien, 30 doch ten opzichte van die van de andere onbalansrotor in de tegengestelde draaizin draaien.
De in fig. 1 weergegeven drijfwerkgroep dient voor het aandrijven van de buitenste holle assen 30, 32; 30', 32' van de onbalansrotoren. De aandrijving vindt plaats via 35 twee, bij voorkeur als hydromotoren uitgevoerde aandrijf-motoren 34 en 34', die aan een gemeenschappelijke langswand van het drijfwerkhuis 10 zijn geplaatst en in dwarsdoorsnede richting gezien op dezelfde afstand hiervan kan liggen zoals in fig. 2 is weergegeven. Via een as-parallel met 40 de onbalansrotoren geplaatst aandrijfwiel 36, resp. 36' is 800 3 6 72 - 6 - 9 telkens een als dubbel tandwiel uitgevoerd overbrengingswiel 38, resp. 38' aandrijfbaar. De beide tandkransen van deze aandrijfoverbrengingswielen komen telkens in ingrijping met een tandkrans 40 resp. 42; 40' resp. 42' van de bij 5 de in de nabijheid van de overbrengingstandwielen geplaatste onbalansrotoren behorende holle assen 30, 32; resp. 30', 32'.
Voor het waarborgen van een absoluut synchroon lopen van de op deze wijze aangedreven holle assen van de beide onbalansrotoren kunnen bijv. de tandkransen 40 en 40' 10 van de holle assen 30 en 30' in ingrijping komen met onderling met elkaar in ingrijping zijnde tussenwielen 44, 46, 48 en 50.
De aandrijving van de binnenste assen 20 en 20', die gemeenschappelijk zijn voor de paarsgewijze coaxiaal 15 ten opzichte van elkaar geplaatste onbalansrotoren, vindt plaats via een drijfwerkgroep zoals in fig. 3 en 4 is weergegeven. Hiertoe komt bijv. het aandrijfoverbrengingswiel 38' behalve met de tandkransen 40', 42' nog via tussenwielen 52, 54, 56 en 58 van een in haar geheel met 60 aangeduid 20 omtreksdrijfwerk verder nog in ingrijping met een tandkrans 62 van de binnenste as 20' van de onbalansrotor 16.
Door tussenkomst van de in fig. 3 weergegeven drijfwerkgroep, die gevormd wordt door de tussenwielen 64, 66, 68 en 70 vindt ook de aandrijving plaats van de 25 binnenste as 20 van de onbalansrotoren 12 en 14 doordat een tandkrans 72 hiervan in ingrijping komt met het tussenwiel 70 van de bovenste drijfwerkgroep.
De onderste en de bovenste drijfwerkgroep zijn zodanig uitgevoerd, dat zoals boven reeds is vermeld, alle 30 assen van de paarsgewijs bij elkaar behorende onbalansrotoren 12,14 en 16,18 dezelfde draairichting hebben, doch dat de onbalansrotoren onderling tegengesteld worden aangedreven. De onbalansmassa's van de tegenover elkaar gelegen paren rotoren zijn ten opzichte van elkaar zodanig ingesteld, 35 dat bij de rotatie de horizontale componenten van de hierdoor voortgebrachte middelpuntvliedende krachten elkaar onderling opheffen, zodat de trilinrichting alleen in de vertikale richting in trillende beweging wordt gebracht.
Het omtreksdrijfswerk 60 vormt in combinatie 40 met een hefboomoverbrenging een in haar geheel met 74 aan- 900 3 6 72 - 7 - k geduide faseregelinrichting, met behulp waarvan de hoekfase-stand van de aan elkaar toegevoegde onbalansmassa's van alle onbalansrotoren voor de continue verandering van het statische moment gedurende het in beweging zijn van de 5 vibrator gelijktijdig kunnen worden veranderd.
De constructie van de faseregelinrichting 74 zal meer en detail worden uiteengezet aan de hand van fig. 5.
Voor het veranderen van de hoekfasestand van de onbalansmassa's is het omtreksdrijfwerk in haar geheel 10 ten opzichte van het aandrijfoverbrengingswiel 381 en ten opzichte van de tandkrans 62 van de binnenste as 20' van de rotoren 16 en 18 zodanig verstelbaar, dat de tandwielen 52 en 58 hiervan gedurende de drijfwerkverplaat-sing voortdurend in ingrijping blijven met het aandrijf-15 overbrengingswiel 38' resp. de tandkrans 62.
Hiertoe is op de buitenste holle assen 30' en 32' van de onbalansrotoren 16 en 18 een eerste zwenkhefboom 76 en op de legeras van het aandrijfoverbrengingswiel 38' een tweede zwenkhefboom 78 verzwenkbaar gelegerd. Tussen beide 20 zwenkhefbomen is hieraan een regellichaam 80 verzwenkbaar scharnierend bevestigd, waaraan de beide tussenwielen 54 en 56 van het omtreksdrijfwerk 16 zijn gelegerd. Op de scharnierplaatsen 82 en 84 van het legerblok aan de zwenk-‘ hefbomen zijn de tussenwielen 52 en 58 van het omtreks- 25 drijfwerk gelegerd. Zoals fig. 5 toont is de onderlinge plaatsing van de tussenwielen 52 tot 58 zodanig, dat de legerplaatsen van al deze wielen de hoekpunten van een trapezium vormen.
Aan de zwenkhefboom 76 is een bijregelorgaan 86 30 van een in haar geheel met 88 aangeduide en zoals fig. 3 toont in het onderste huisdeel geplaatste bijregelinrichting scharnierend bevestigd, die bij voorkeur gevormd wordt door een cilinder-zuigersamenstel, waarvan de zuigerstang het bijregelorgaan vormt.
35 Zoals uit fig. 5 blijkt, is de door de zwenk hefbomen 76, 78 en het legerlichaam 80 gevormde samenstel maximaal over de hoek α verzwenkbaar. Hierbij is aangenomen, dat in de weergegeven uitgangsstand van dit samenstel het bij het draaien van de onbalansrotoren voortgebrachte 40 statische moment nul is, daar de beide onbalansmassa's van 800 3 6 72 i - 8 - elke onbalansrotor onderling 180° in fase verdraaid zijn.
Deze fasestand van 180° van de onbalansmassa's wordt bij het verzwenken van het bovengenoemde hefbomensamenstel veranderd doordat hierbij zowel de tandkrans 62 en het 5 tussenwiel 58 als het aandrijfoverbrengingswiel 38' en het tussenwiel 52 telkens een planeetwielenstel vormen, waarbij het overbrengingswiel 38' en de tandkrans 62 als zonnewielen en de tussenwielen 52 en ·58 als planeetwielen zijn te beschouwen.
10 Het aantal tanden van het wiel 38' en van de tandkrans 62 van de binnenas 20', alsmede de hiermee in ingrijping zijnde planeetwielen 52 resp. 58 zijn zodanig op elkaar afgestemd, dat bij het doorlopen van de maximum zwenkhoek α de zich op de binnenste assen 20 en 20' bevindende 15 onbalansmassa's ten opzichte van de hieraan toegevoegde onbalansmassa's over 180° verzwenkt kunnen worden en door de hierbij optredende verandering van de hoekfasestand de massa-onbalansen continu kunnen aangroeien tot een maximumwaarde .
20 Bij de uiteenzetting van de bij het verzwenken van het hefbomenstel 76, 78 en 80 optredende verandering van de hoekfasestand van de onbalansmassa's zal het _aan-drijfoverbrengingswiel 38' als vaststaand deel worden beschouwd. Bij het verzwenken van dit samenstel 76, 78, 80, 25 vinden twee relatieve bewegingen van het planeetwiel 52 plaats. Bij het doorlopen van de hoek α zal dit wiel twee op elkaar gesuperponeerde bewegingen uitvoeren, te weten een absolute draaibeweging en bovendien door het afrollen een relatieve draaibeweging. De absolute draaibeweging 30 vloeit hierbij voort uit de zwenkhoek a. Deze draaibeweging wordt via de tussenwielen met een draaizinverandering over-gedragen op een tussenwiel 58, dat een planeetwiel vormt.
Daar door dit laatste wiel de binnenste assen 20 en 20' aandrijfbaar zijn, zal het wiel 58 de voor het wiel 52 35 genoemde absolute draaibeweging niet uitvoeren, doch in plaats hiervan wordt hieraan de uit de absolute en de relatieve draaibeweging voortvloeiende draaiïngshoek verschaft, waarbij ten slotte door de krachtens de van elkaar verschillende hefboomlengten door de zwenkhefboom 76 maxi-40 maal te doorlopen hoek β een verdraaiing van het tandwiel 62 800 3 6 72 * 4.
- 9 - en hiermee van de binnenste assen 20 en 20' plaatsvindt, hetwelk correspondeert met een draaihoek van 180°.
Het bepalen van de fasebijregeling van de onbalans-massa's vindt plaats volgens de betrekking: 5 ..o _ ..o „ . Z (Rad 38') , Z (Rad 58) , „o „ , Z (Rad 58), γ ~ α * 11 + Z (Rad 52) } ‘ Z (Rad 62) + 3 * U + Z~(Rid "62) } ·
De trilinrichting is voorzien van een in haar geheel met 90 aangeduide aanwijsinrichting, waardoor het ingestelde statische moment wordt aangewezen. Deze aanwijs-10 inrichting omvat bijv. een inductieve omzetter 92 in een vaststaande dompelspoel 94, waarin een door een einddeel van een tandheugel 96 gevormde kern in axiale richting verschuifbaar is. Van de aansluitcontacten 98 en 100 van de dompelspoel 94 voeren elektrische leidingen 102 en 104 15 naar een aanwijsinstrument 106. De kern van de dompelspoel wordt in overeenstemming met de plaatsvindende verzwenk-beweging van de zwenkhefbomen 76 en 78 door een met de tandheugel 96 In ingrijping zijnd tandwiel 108 ten opzichte van de dompelspoel verplaatst, waarbij de verdraaiing van 20 het tandxviel plaatsvindt door tussenkomst van via een regelstang 110 met elkaar verbonden excentrieken 112, 114, waarvan de excentriek 112 om de zwenkas van de zwenkhefboom 78 verzwenkbaar, doch hiermee stijf verbonden is en de excentriek 114 om de draaias van het tandwiel 38' verzwenk-25 baar en hiermee stijf verbonden is.
Door het verschuiven van de kern vindt bijv. een verandering van de inductiviteit, resp. koppeling plaats, waardoor een interpreteerbare, in de glijpspanning omzetbare signaalspanning wordt voortgebracht.'Het is duidelijk, 30 dat de signaalspanning-leverende elektrische elementen van de aanwijsinrichting ook verschillende andere oplossingen toelaten.
Verder is het duidelijk dat de aandrijving van de onbalansrotoren van de trilinrichting met een aandrijf-35 motor zou kunnen worden bewerkstelligd en dat in de eenvoudigste uitvoeringsvorm de trilinrichting enkel zou kunnen bestaan uit een van een binnenste en een buitenste 800 3 6 72 ƒ - 10 - as, die elk een onbalansmassa dragen, voorziene onbalans-rotor en een hieraan toegevoegde faseregelinrichting.
- conclusies - 800 3 6 72

Claims (10)

1. Trilheiblok voor het heien en/of ophijsen van hei-objecten zoals palen, planken, enz. met ten minste ·/*«» twee door ten minste een motor en een drijfwerk synchroon in tegengestelde draaizin aandrijfbare onbalansrotoren, 5 waarvan elk voorzien is van ten minste twee om dezelfde as aandrijfbare onbalansmassa's waarvan de onderling ingesloten hoek instelbaar is,met het kenmerk, dat de onbalansmassa (22,24; 26,28; 22^24^26^281) van elke on-balansrotor (12;14;16;18) geplaatst zijn op afzonderlijke, 10 concentrisch ten opzichte van elkaar geplaatste assen (20,30, 32; 20^30^321) en dat voor ten minste ëên aan deze assen (20;201) een faseregelorgaan (74) voor het veranderen van de hoekfasestand van de ene as (20,20') ten opzichte van de andere as (30;32;30 ';32') is aangebracht.
2. Trilheiblok volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het faseregelorgaan (74) ten dele aaneen gevormd is met het drijfwerk.
3. Trilheiblok volgens conclusie 1 of 2, m'e t het kenmerk, dat ëên van de assen (30;32;301;32') „ 20 van de onbalansrotor(12,14,16,18) als een op de andere gelegerde holle as is uitgevoerd.
4. Trilheiblok volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het faseregelorgaan (74) een bestanddeel vormt van een planetendrijfwerk, waarvan het planeetwiel 25 (58) dat in ingrijping komt met een het zonnewiel vormende tandkrans (62) van de te verdraaien as (20') , het aandrijf-wiel van deze as (20') vormt, dat voor het veranderen van de hoekfasestand van deze as ten opzichte van de andere as (30') verplaatsbaar is langs een hiermee concentrisch. 30 lopende cirkel.
5. Trilheiblok volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het planeetwiel (58) via een omtreks-drijfwerk (60) door een overbrengingstandwiel (38) aan-drijfbaar is, dat tevens dient voor het aandrijven van de 800 3 6 72 - 12 - . / andere as (30';33') van de onbalansrotoren.
6. Trilheiblok volgens conclusie 5, m e t h e t kenmerk, dat de met het planeetwiel (58) in in-grijping komende tandwielen (52,54,56) ten minste ten 5 dele gelegerd zijn aan een legerblok (80), dat scharnierend is aangebracht tussen twee zwenkhefbomen (76,78) , waarvan de ene zwenkhefboom (76) zwenkbaar is om de as van de beide ten opzichte van elkaar verstelbare assen (20',30’ of 20',32') van de ene onbalansrotor (16 of 18), terwijl de andere 10 zwenkhefboom (78) zwenkbaar is om de evenwijdig met de ashartlijn lopende hartlijn van het overbrengingstandwiel (38') en waarbij één van de zwenkhefbomen (76) door middel van een verstelorgaan (88) continu zwenkbaar is tussen twee eindstanden.
7. Trilheiblok volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat het planeetwiel (58) en een tussenwiel (52) van het omtreksdrijfwerk (60) aan telkens één van de beide zwenkhefbomen (76,78) is gelegerd, dat aan het legerblok (80) tussen deze beide tandwielen twee hiermee 20 in ingrijping komende tussenwielen (54,56) zijn gelegerd, en dat de legerplaatsen van al deze wielen de hoekpunten van een trapezium vormen. '
8. Trilheiblok volgens conclusie 6 of 7,met het kenmerk, dat het verstelorgaan (88) is uitgevoerd 25 als cilinder-zuigereenheid, waarvan de zuigerstang (86) scharnierend bevestigd is aan een zwenkhefboom (76).
9. Trilheiblok volgens conclusie 6, 7 of 8, m e t het kenmerk, dat de maximum-zwenkhoek tussen de zwenkhefbomen (76,78) correspondeert met een onderlinge 30 verdraaiing van de rotorassen (20;20 ') over 180°.
10. Trilheiblok volgens conclusie 6, 7, 8 of 9, met het kenmerk, dat een aanwijsorgaan (90) is aangebracht voor het aanwijzen van het werkzame statische moment. 800 3 6 72
NL8003672A 1979-08-09 1980-06-25 Trilheiblok voor het heien en/of ophijsen van hei- -objecten. NL8003672A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19792932287 DE2932287A1 (de) 1979-08-09 1979-08-09 Vibrationsbaer zum rammen und/oder ziehen von rammkoerpern
DE2932287 1979-08-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8003672A true NL8003672A (nl) 1981-02-11

Family

ID=6078021

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8003672A NL8003672A (nl) 1979-08-09 1980-06-25 Trilheiblok voor het heien en/of ophijsen van hei- -objecten.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4471666A (nl)
JP (1) JPS5628932A (nl)
DE (1) DE2932287A1 (nl)
FR (1) FR2470199A1 (nl)
GB (1) GB2059543A (nl)
IT (1) IT1131698B (nl)
NL (1) NL8003672A (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2504219B1 (fr) * 1981-04-16 1986-11-21 Strasbourg Sa Forges Dispositif mecanique pour accoupler de facon a les synchroniser, deux arbres balourdes entraines en rotation en sens inverse
EP0070342A1 (de) * 1981-07-18 1983-01-26 Losenhausen Maschinenbau AG& Co Kommanditgesellschaft Unwuchtrüttler
DE3515690C1 (de) * 1985-05-02 1986-09-11 Gebr. Lindenmeyer GmbH & Co Maschinenfabrik, 8906 Gersthofen Vibrationsbaer mit Unwuchtverstellung
SU1432139A1 (ru) * 1986-05-16 1988-10-23 Всесоюзный научно-исследовательский институт транспортного строительства Устройство управлени свайным вибропогружателем
DE4000011C5 (de) * 1989-12-20 2021-11-18 GEDIB Ingenieurbüro und Innovationsberatung GmbH Vorrichtung zur Schwingungserregung
JPH05504291A (ja) * 1989-12-20 1993-07-08 ゲーエーデーイーベー・インジェニュールビューロ・ウント・インノバツィオーンベラトング・ゲーエムベーハー 振動励起装置
FR2664833B1 (fr) * 1990-07-20 1993-06-11 Procedes Tech Construction Procede et dispositif pour l'enfoncement dans le sol d'objets tels que des palplanches.
FR2664831B1 (fr) * 1990-07-20 1993-06-11 Procedes Tech Con Vibrateur multi-frequence.
DE4118069C2 (de) * 1991-06-01 1997-11-20 Udo Hahlbrock Vibrator für eine Vibrationsramme
US5347884A (en) * 1993-03-08 1994-09-20 Moog Inc. Method and apparatus for cancellation of rotational unbalance
DE9312846U1 (de) * 1993-08-27 1993-10-28 Tünkers Maschinenbau GmbH, 40880 Ratingen Vibrationsbär zum Rammen und/oder Ziehen von Rammgütern
JP3569380B2 (ja) * 1996-03-22 2004-09-22 株式会社日立ユニシアオートモティブ 車両用推進軸のアンバランス修正方法
NL1008635C2 (nl) * 1998-03-19 1999-09-21 Ice B V Trilinrichting en werkwijze voor het trillend aandrijven van een voorwerp.
JP5153991B2 (ja) * 2004-02-26 2013-02-27 日本ゴア株式会社 防水透湿性複合フィルムおよび防水透湿性複合生地
US8567278B2 (en) * 2009-07-01 2013-10-29 Genesis Systems Group, Llc Zero backlash preload gears
EP2781269A1 (de) * 2013-03-20 2014-09-24 Eurodrill GmbH Schwingungserreger, insbesondere für eine Baumaschine
DE202015003475U1 (de) * 2015-02-11 2016-05-12 Liebherr-Components Biberach Gmbh Rüttler
DE102019113947A1 (de) * 2019-05-08 2020-11-12 Liebherr-Components Biberach Gmbh Schwingungserzeuger sowie Baumaschine mit einem solchen Schwingungserzeuger
NL2023723B1 (en) * 2019-08-28 2021-05-11 Univ Delft Tech Shaker for gentle driving of piles

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB506177A (nl) * 1900-01-01
FR765723A (fr) * 1932-12-24 1934-06-14 Voith Gmbh J M Table de fabrication à forme plate pour machines à papier, carton, etc.
US2206386A (en) * 1938-10-25 1940-07-02 Rudolf K Bernhard Testing apparatus
CH241986A (fr) * 1942-05-01 1946-04-15 Goditiabois Auguste Appareil générateur de vibrations.
GB772220A (en) * 1954-11-05 1957-04-10 Hein Lehmann Ag Improvements relating to unbalanced rotary systems for oscillating machines
US3208292A (en) * 1963-05-28 1965-09-28 Gen Mills Inc Variable force oscillator
US3670631A (en) * 1970-12-28 1972-06-20 Clark Equipment Co Rotating vibrator
US4084445A (en) * 1975-12-11 1978-04-18 Erwin Arthur F Contra-rotating vibrator
US4113034A (en) * 1977-06-20 1978-09-12 Raygo, Inc. Uniaxial variable vibratory force generator

Also Published As

Publication number Publication date
US4471666A (en) 1984-09-18
DE2932287A1 (de) 1981-02-12
FR2470199A1 (fr) 1981-05-29
IT1131698B (it) 1986-06-25
JPS5628932A (en) 1981-03-23
IT8023491A0 (it) 1980-07-16
GB2059543A (en) 1981-04-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8003672A (nl) Trilheiblok voor het heien en/of ophijsen van hei- -objecten.
US3871788A (en) Vibrating roller
US20040028472A1 (en) Compactor
EP1038068B1 (en) Method and apparatus for vibrating an object
NL8100993A (nl) Grondbewerkingsmachine.
CA2998925A1 (fr) Mecanisme oscillatoire a centrifugations croisees simultanees, machine et procede de mise en oeuvre
EP0857015B1 (en) Adjustable four-weight shaker head
US5458557A (en) Quarter fold folding device having a balancing system
US3722380A (en) Vibrating roller earth compactor
FR2477912A1 (fr) Laminoir a pas de pelerin a encombrement reduit
CN110325685B (zh) 用于地面压实的压路机和产生地面压实的压路机的振型的方法
US3736066A (en) Vibratory earth compacting apparatus
DE2001987A1 (de) Bodenverdichtungsgeraet
US4032138A (en) Adjustable position counterweight assembly for amusement ride
DE526283C (de) Anordnung zum Ausgleich der umlaufenden Schwungmassen bei Kolbenkraftmaschinen
CZ20021680A3 (cs) Běhoun vibračního válce obsahující vibrační mechanismus s usměrněnou vibrací
JP2003509192A (ja) 地面突固め機のための振動発生器
DE19953553A1 (de) Bodenverdichter mit stufenlos verstellbarer Schwingungsamplitude
DE632992C (de) Schwingungserreger mit zwei entgegengesetzt kreisenden Massen und mit Mitteln zur Phasenverschiebung
RU2740414C1 (ru) Почвообрабатывающее орудие с инерционным вибровозбудителем
US3523571A (en) Mold joggler for continuous casting
US1716085A (en) Lawn mower
SU823949A1 (ru) Устройство дл отбора проб грунта
FR2724854A1 (fr) Dispositif autorisant la generation et le controle d'effets vibratoires sur des machines et materiels
DE932591C (de) Anordnung zum Antrieb von Sieben, z. B. bei Plansichtern

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed