NL8003095A - Verwarmingsketel voor de verbranding van gasrijke vaste brandstoffen. - Google Patents

Description

ié f - 1 -

Verwarmingsketel voor de verbranding van gasrijke vaste brandstoffen.

De uitvinding heeft betrekking op een verwarmingsketel voor de verbranding, van gasrijke vaste verbrandingsstoffen, bestaand uit een in een water geleidend huis aangebrachte verwarmingskamer met bodemrooster en opening voor secundaire 5 lucht, waarbij de verbrandingskamer via een verwarmings-gasleiding in verbinding staat met de rookgasstomp.

Dergelijke verwarmingsketels zijn bijv. volgens het Amerikaanse octrooischrift 23 99 871 bekend, die volgens het Duitse Auslegeschrift 28 14 614 reeds een verbetering 10 ondergaan hebben, doordat enerzijds de sterke rookgasuittreding als een vloed aan dé schoorsteen is verminderd en anderzijds ook de uittreding van rookgas bij het openen van de vuldeur zeer sterk is vermeden, wat tenslotte betekent, dat primair het verbranden bij goede regelbaarheid 15 van de verwarmingsketel en verder de afvoeromstandigheden voor de rookgassen worden verbeterd.

Aanknopend aan de te verbeteren afvoeromstandigheden werd nu gevonden, dat deze door de zich in de verwarmings-gasleiding verzamelende vliegas, waarmede bij de te ver-20 branden vaste brandstoffen in sterke mate moet worden gerekend, ongunstig kunnen worden beïnvloed, afgezien van het feit dat de reinigingsmogelijkheid bij de verwarmingsketel volgens het Duitse Auslegeschrift 28 14 614 betrekkelijk ongunstig slechts door een opening aan de achterzijde van 25 de verwarmingsketel kan worden bewerkstelligd.

Aan de uitvinding ligt daarom het probleem ten grondslag de reinigingsmogelijkheid van een verwarmingsketel van de bovengenoemde soort verder te verbeteren en tevens een gunstige mogelijkheid ook voor het verbeteren van de 30 afvoeromstandigheden te verschaffen.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat de verwarmingsgasleiding vöör het treden in de rookafvoer met zijn deel boven de verbrandingskamer in het water geleidende huis naar voren naar de vulzijde en van daar 35 uit met zijn andere deel naar de rookafvoer is geleid en in het omkeergebied een reinigingsopening is aangebracht.

Doordat een deel van de verwarmingsgasleiding zich 800 3 0 95 % "2- volgens de uityinding horizontaal uitstrekt en door het daarin liggende 'omkeergebied aan de vulzijde wordt op gunstige wijze bereikt,, dat de vliegas door de omkering van de rookgassen daaruit wordt afgescheiden en onmiddellijk 5 voor de reinigingsopening wordt verzameld.

Bij voorkeur heeft het omkeergebied daarbij zodanige afmetingen, dat het ongeveer een derde van de diepte van het huis vormt. Met betrekking tot deze maatregel is echter tenslotte slechts belangrijk dat enerzijds een betrekkelijk 10 grote vrije ruimte voor het verzamelen van de vliegas en anderzijds tenminste over een betrekkelijk lange tijdsruimte een vrij kanaal, voor het doorstromen van de rookgassen blijft.

Bij het openen van het deksel van de vulopening moet 15 er mede rekening worden gehouden, dat aanzienlijke hoeveelheden zich in het bovenste gedeelte van de verbrandingskamer verzamelende zwelingsgassen en rookgassen als een vloed naar buiten treden ten gevolge van de trekomstandigheden, die bij het openen veranderen, wat zelfs zover kan leiden, 20 dat een steekvlam naar buiten treedt, die gevaarlijk kan zijn voor de gebruiker van de verwarmingsketel.

Om een dergelijke blootstelling aan gevaar resp. een dergelijke uittreding van rookgas te verminderen, is weliswaar reeds van andere zijde voorgesteld een willekeurig 25 met een sluitelement te openen en te sluiten oraloopleiding aan te brengen, die echter slechts de bovenste zwikkel ver van het deksel van de verbrandingskamer met de verwarmings-gasleiding verbindt. Deze reeds bekende oplossing bevredigt echter niet, omdat door deze omloopleiding het inderdaad 30 kritische gebied van de verbrandingskamer, nl. het gebied dat direct voor het deksel van de vulopening ligt, niet wordt omvat.

Bij een verdere ontwikkeling volgens de uitvinding wordt enerzijds de afvalbak, waarin de vliegas wordt verzameld, 35 tevens als sluitelement voor de opening van-de omloopleiding gebruikt en anderzijds is met de aanbrenging van het einde aan de greepzijde van een stelelement v66r het deksel van de vulopening zorg gedragen, dat dit deksel slechts kan worden geopend, wanneer het stelelement is weggezwenkt en 40 daarmede de omloopleiding is geopend.

800 3 0 95 - 3 -

Bij deze aanbrenging vindt dus de opening van de omloop-leiding bij voorkeur niet plaats op grond van een bedrijfs-handleiding, die gemakkelijk kan worden vergeten, maar de opening van het deksel is door de aanbrenging volgens de 5 uitvinding tot op zekere hoogte automatisch verbonden met een voorafgaande opening van de omloopleiding.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de verwarmingsketel volgens 10 de uitvinding is weergegeven.

In de tekening toont schematisch : fig. 1 een doorsnede door de verwarmingsketel? fig. 2 een doorsnede door het bovenste, hier in het bijzonder van belang zijnde gedeelte van de verwarmings-15 ketel en fig. 3 een aanzicht van het stelelement voor het openen en sluiten van de omloopleiding.

Zoals uit de tekening blijkt,stromen de rook- resp. verwarmingsgassen uit de verbrandingskamer 1 door de 20 overstroomopening 2 in de vertikale verwarmingsgasleiding 3 en komen van daar uit in het boven de verbrandingskamer 1 zich uitstrekkende deel 4. In het omkeergebied 4" ondergaan de rookgassen een sterke omkering van 180°, waarbij het vliegas zeer goed wordt afgescheiden. Door het deel 4' 25 komen de betrekkelijk zuivere rookgassen tenslotte in de afvoer 8. Zoals gebleken is, vindt de verzameling van de as plaats ongeveer in de richting van de streeplijn 9.

Het schot 22 tussen de delen 4,4' is bij voorkeur uitgevoerd als naschakelverwarmingsvlak, d.w.z. het is water-30 geleidend en staat in zijdelingse verbinding met de inwendige ruimte van het watergeleidende huis 20.

Voor het eenvoudige wegnemen van de verzamelde vliegas is in het omkeergebied 4" een platte as-verzamelschaal 6 aangebracht, die zich uitstrekt tot in het deel 4.

35 In het gebied van het deel 4 van de verwarmingsgas- leiding hebben de verbrandingsgassen een hoge temperatuur, zodat daar bij voorkeur ribben 23 als vergroting van het verwarmingsvlak kunnen worden aangebracht en wel aan de onderzijde van het water geleidende schot 2-2.

40 Omdat met het oog op de hoge temperaturen de ribben 800 30 95 £ .er - 4 - een hogere temperatuur aannamen dan de met water gekoelde verwarmings'vlakken, branden de ribben tot op zekere hoogte vanzelf steeds weer schoon, wat bij het verbranden van hout en daarmede verbonden teervorming bijzonder belang-5 rijk is.

De gehele verwarmingsgasleiding 4,4', die zich' boven de verbrandingskamer 1 uitstrekt, is aan de voorzijde afgesloten door een deksel 12 (dat als een deur is aangebracht).

Tussen de verbrandingskamerzwikkel 13 in de nabijheid 10 van de vulopening en het onderste deel 4 van de verwarmingsgasleiding is de omloopleiding 14 aangebracht, die door de bodem van de asvalbak 6 is gesloten. De opening van de om-loopleiding strekt zich als dwarsspleet praktisch over de gehele breedte van de verbrandingskamer 1 resp. van het 15 deel 4 van de verwarmingsgasleiding uit en de asvalbak 6 is corresponderend breed gehouden om de gehele spleet van de omloopleiding te kunnen bedekken.

Om de asvalbak 6-voor het openen van de omloopleiding 14 te kupnen oplichten, is een stelelement 15 in de vorm 20 van een zwenkhefboom 16 gelegerd in het deksel 10 van het verwarmingsgasleidingsdeel 4, dat aan de zijde van de verwarmingsgasleiding, zoals uit de de figuren 2 en 3 blijkt, met de asbak 6 in werkzame verbinding is aangebracht en uitgevoerd. Het einde 17 aan de zijde van de greep staat 25 daarbij in sluitstand voor het deksel 12 van de vulopening 11, zodat deze slechts kan worden geopend, wanneer de zwenkhefboom 16 is weggezwenkt zodat de asvalbak 6 is opgelicht en de omloopleiding 14 open is..Wanneer de omloopleiding 14 open is, staat echter in het bijzonder de ver-30 brandingskamerzwikkel 13 aan de zijde van de vulopening en in zoverre kritisch in directe verbinding met de verwarmingsgasleiding, zodat uit deze zwikkel de zweling-en rookassen direct kunnen wegtrekken. Bovendien worden daarbij door het openen van het deksel 12 de trekomstandig-35 heden in de verbrandingskamer 1 niet zo sterk veranderd, dat vlaraontploffingen door de vulopening 11 plaatsvinden.

Het verstelmechanisme is in de figuren 2,3 slechts schematisch weergegeven. Het zou natuurlijk ook mogelijk zijn twee hefelementen 18 aan te brengen en deze vanaf 40 een zwenkhefboom 16 synchroon te bedienen.

800 3 0 95 - 5 -

Zoals in fig. 1 is aangegeven, kan in de vulopening 11 een slingerend opgehangen beschermingsklep 21 zijn aangebracht, waarvan het vlak tenminste een gedeelte van het dwarsdoorsnedevlak van de vulopening 11 bedekt, d.w.z.

5 de beschermingskap 21 correspondeert in de breedte met speling met de breedte van de vulopening 11, maar niet de volledige hoogte daarvan.

Zoals uit fig. 1 blijkt, wordt door een dergelijke beschermingsklep 21 de verbrandingskamerzwikkel 13 bij 10 het openen van de vuldeur 12 gesloten gehouden en de rook-resp. zwelingsgassen stromen bij voorkeur door de geopende omloopleiding 14 weg. Omdat de klep slingerend is opgehangen, wordt het vullen praktisch niet gehinderd.

- C o n c 1 u s i e s - 800 3 0 95

Claims (11)

1. Verwarmingsketel voor de verbranding van gasrijke brandstoffen, bestaand uit een in een water geleidend huis aangebrachte verbrandingskamer met bodemrooster en opening voor secundaire lucht, waarbij de verbrandingskamer via 5 een verwarmingsgasleiding in verbinding staat met de rookgasstomp, met het kenmerk, dat de verwarmings-gasleiding (3) voor het treden in de rookafvoer (8) met zijn deel (4) over de verbrandingskamer (1) in het water geleidende huis (20) naar voren naar de vulzijde (11') 10 en van daaruit met zijn andere deel (4' ) naar de rookafvoer (8) is geleid en in het omkeergebied (4") een reinigings-opening (10') is. aangebracht.

2. Verwarmingsketel volgens conclusie 1, m e t 15 het kenmerk, dat tussen de delen (4,4') van de verwarmingsgasleiding een water geleidend schot (22) is aangebracht, dat in verbinding staat met de water geleidende inwendige ruimte van het huis (20).

3. Verwarmingsketel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in het deel (4) van de verwarmingsgasleiding een platte asverzamelschaal (6) is aangebracht.

4. Verwarmingsketel, volgens één der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat het omkeergebied (4") tussen de beide delen (4,4') van de verwarmingsgasleiding ongeveer een derde van de totale diepte van het huis (20) bedraagt. 30

5. Verwarmingsketel volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat in het deel (4) in de stromings-richting lopende ribben (23) aan de onderzijde van het water geleidende schot (22) zijn aangebracht. 35

6. Verwarmingsketel volgens één. der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de verbrandingskamer zwikkel (1.3) in de nabijheid van de vulopening 800 30 95 - 7 - en het 'voorste gedeelte van het verwarmingsgasleidingsdeel (4) een op zichzelf bekende omloopleiding (14) is aangebracht, die met een willekeurig te openen en sluitbaar sluitelement wordt geopend en gesloten,

7. Verwarmingsketel volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat het sluitelement is uitgevoerd als asvalbak (6), die los op de bodem (19) van het verwarmingsgasleidingsdeel (4) is geplaatst en in de normale stand de opening van de omloopleiding bedekt.

8. Verwarmingsketel volgens conclusie 6 of 7, m e t het kenmerk, dat aan het huis (20) van de verwarmingsketel een stelelement (15) is aangebracht, dat reikt tot in het gebied van het sluitelement (asvalbak 6). en. met zijn einde (18') aan de verwarmingszijde in werkzame verbinding met het sluitelement staand is uitgevoerd.

9. Verwarmingsketel volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat het stelelement (15) is uitgevoerd als zwenkhefboom (16) en deze hefboom in de. sluitstand met zijn einde (17) aan de greepzijde vöör het deksel (12) van de vulopening (11) staand is aangebracht.

10. Verwarmingsketel volgens één van de conclusies 6-9, met het kenmerk, dat het stelelement (15) in een deksel (10) aan de voorzijde voor het verwarmingsgasleidingsdeel (4) is gelegerd, dat door de omloopleiding (14) is verbonden met de verbrandingskamerzwikkel (13).

11. Verwarmingsketel volgens êén van de conclusies 6-10, met het kenmerk, dat in de vulopening (11) een slingerend opgehangen beschermingsklep.(21) is aangebracht, waarvan het vlak tenminste een gedeelte van het dwarsdoorsnedevlak van de vulopening bedekt. 800 3 0 95