NL8002698A - Zuigcatheter met een zuigregelklep. - Google Patents

Description

♦ A

H.O. 29088 1

Zuigoatheter met een zuigregelklep.

De uitvinding heeft betrekking op zuigcatheters en zuigregel-kleppen daarvoor. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op aan/uitkleppen voor zuigcatheters die normaal zijn gesloten maar die, voor het toepassen van vacuum.* kunnen worden geopend 5 door alleen maar een kleporgaan samen te knijpen.

Zuigcatheters worden op uitgebreide schaal gebruikt bij operaties en bij verzorging na operaties voor het wegzuigen van slijm,· bloed en andere vloeistoffen uit de neus, de mond, de keelholte, de luchtpijp, bronchiën, de maag of andere holten van de lichaam 1θ van een patient (zie Amerikaans octrooischriften nrs. 3.849*604, 3-945-585 en 3-965-901).

Omdat de zuigregeling, in tijdsduur of mate van vacuum nodig kan zijn gedurende het gebruik van zuigcatheters, is het gebruike- i lijk om dergelijke catheters te voorzien van zuigregelkleppen, 15 of als een uit één stuk bestaande eenheid of als een naar keuze te bevestigen orgaan (zie Amerikaans octrooischriften 3-575-828, 3.595.234 en 3.610.242).

Hoewel inwendige kleppen voor buizen die van de normale gesloten soort zijn bekend zijn (zie Amerikaans octrooischrift 274-447)? 20 is het in het verleden als raadzaam geacht, ter vergemakkelijking en nauwkeurigheid van de regeling, zuigregelkleppen te gebruiken van de normaal open soort bij zuigcatheters. De tot nu toe bekende zuigcatheters met open-poortregelklep en Yankauer-zuiginrichtingen hebben echter enige nadelen. Het is duidelijk dat een open poort 25 continu het vacuumpotentiaal doet afnemen. Ook stelt de open-poort de gebruiker bloot -aan vloeistoffen die kunnen spetteren door de open poort en een bron van mogelijke infectie verschaffen. Afhankelijk van het gebruikte vacuumniveau, kan de open poort hinderlijke sis- of sputtergeluiden veroorzaken. Bovendien, kan er, omdat een 30 regeling van de open-poortsoort aan een cathetertop een rest vacuumdruk kan toestaan, zelfs als de poort "volledig open" is, een neiging zijn om lucht uit een lichaamsholte , bijvoorbeeld de longen, te evacueren bij een volledig open positie van de regel-poort. Sommige gebruikers knikken de zuigbuis voor dat deze wordt 55 ingebracht om te waken tegen dit probleem.

Niettegenstaande de talrijke verbeteringen die in het verleden- 800 2 6 98 2 zijn aangebracht in de medisch-chirurgische huisinrichtingen, met inbegrip van zuigcatheters en hun regelkleppen, is er behoefte aan verdere verbeteringen om gebruiksproblemen en problemen bij de constructie, die zijn verbonden met dergelijke inrichtingen, te 5 vermijden. Het spreekt vanzelf, dat indien dergelijke verbeteringen werkzaam zullen zijn, deze niet andere problemen of nadelen moeten teweeg brengen die een aanvaarding en gebruik door de handel zouden teniet doen.

De uitvinding verschaft verbeterde zuigregelkleppen voor me-10 disch-chirurgische huisinrichtingen die geen open poorten bezitten en die, totdat zij door klemming door de gebruiker worden bediend zich in een normaal gesloten positie bevinden. Een wezenlijk element is een kleporgaan met een buisvormige vorm waarvan een dis-taaleinde de vorm heeft van een beitelpunt die aan de top is ge-15 spleten zodat de spleet kan worden samengeknepen loodrecht op zijn as voor het openen van de klep voor het verschaffen van vacuum aan een bevestigde zuigcatheter.

Het kleporgaan is vervaardigd uit veerkrachtig materiaal en is zodanig gevormd dat de spleet zal sluiten na het wegnemen van 20 de knijpdruk door de gebruiker. Een dergelijke vormgeving bevat bij voorkeur een te controleren verdikking van het kleporgaan in het gebied van de beitelpunt.

De regelklep bevat verder een buigzaam buisvormig orgaan dat het gespleten kleporgaan tezamen met middelen voor het bevestigen 25 van een zuigcatheter aan het distale einde en stijve verbindingsmiddelen aan het proximale einde omhult. Bij voorkeur bezi± het buigzame buisvormig orgaan uitsteeksels aan zijn buitenoppervlak welke dienen als aanwijsmiddelen voor het in juiste positie houden van de klep in de hand van de gebruiker.

50 Op voordelige wijze worden de verbeterde zuigregelkleppen gebruikt bij zuigcatheters die ventilatiemiddelen bevatten voor het opheffen van het vacuum als de opening aan het' distale einde daarvan verstopt zou raken. Zulke ventilatiemiddelen kunnen bestaan uit zeer kleine zijpoorten in de catheter of bestaan uit 35 één enkele ventilatie-opening verbonden met een tweede opening in de wand van de catheter.

De uitvinding zal thans nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld enige uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven.

40 Fig. 1 geeft schematisch een zij-aanzicht weer, gedeeltelijk 800 2 6 93 3 * in doorsnede, van een nieuwe zuigcatheter volgens de uitvinding.

Fig. 2 geeft op vergrote schaal schematisch een doorsnede weer volgens de lijn II-II in fig. 1.

Pig. 3 geeft op vergrote schaal een doorsnede weer volgens de 5 lijn III-III in fig 2.

Fig. 3A geeft eenzelfde doorsnede weer als fig. 3> waarbij de klep zich echter in geopende positie bevindt.

Pig. 4 geeft op vergrote schaal eenzelfde doorsnede weer als fig. 2 waarbij de klep zich echter in geopende positie bevindt 10 zoals in fig. 3A.

Pig. 5 geeft een zij-aanzicht weer van een kleporgaan van de zuigregelkleppen volgens de uitvinding.

Pig. 6 geeft een vooraanzicht weer van een kleporgaan volgens fig. 5.

15 Pig. 7 geeft een doorsnede weer volgens de lijn VII-VII in fig. 5.

Pig. 8 geeft een vooraanzicht weer van een gewijzigde uitvoeringsvorm van het kleporgaan volgens de uitvinding.

Pig. 9 geeft schematisch op vergrote schaal een zij-aanzicht 20 weer, gedeeltelijk in doorsnede, van een gewijzigde uitvoeringsvorm van een zuigcatheter volgens de uitvinding.

Pig. 10 geeft een zij-aanzicht weer volgens de lijn X-X in fig. 9.

Pig. 11 geeft een doorsnede weer van nog een andere gewijzigde 25 uitvoeringsvorm van de catheter volgens de uitvinding.

Verwijzend naar de figuren bevat de zuigcatheter 2 een proxi-maaleinde 4? een distaaleinde 6 met een "fluit"-top 8 ("whistle tip") en zijpoort 10, een centraaldeel 12 dat het proximale einde 4 uit één stuk verbindt met het distale einde 6 en een zuigregelklep 30 14 die is bevestigd aan het proximale einde 4·

De klep 14 bevat een buigzaam buisvormig orgaan 16 met een opening 18 die groter is dan de opening 19 van de catheter 2. Het proximale einde 4 van de catheter is verbonden met het distale , einde 20 van het orgaan 16 via de naaf 22, bij voorkeur door het 35 proximale einde 4 ie kitten aan de boring 24 van de naaf 22 en het distale einde 20 van het orgaan 16 te kitten aan het proximale tapse gedeelte 26 van de naaf 22. De naaf 22 kan zijn voorzien van een ribbe 27 om de afstand waarover het einde 26 zich in het einde 40 20 van het orgaan 16 uitstrekt te begrenzen.

Het stijve verbindingsorgaan 28, dat een opening 30 bezit die 800 2 6 98 9 4 s' kleiner is dan de opening 18 van het orgaan 16, is met zijn distale einde 32 passend aangebracht in het proximale einde 34 van het orgaan 16 waarbij het tapse proximale einde 36 vrij wordt gelaten voor het tot stand brengen van een verbinding met een vacuumslang 5 of een andere vacuumbron (niet weergegeven). Het distale einde 32 van het verbindingsorgaan 28 bezit een uit één stuk daarmee gevormde nippel 39 terwijl een ribbe 39 kan zijn aangebracht om de afstand waarover het einde 32 zich uitstrekt in het einde 34 van het orgaan 16 te beperken.

10 Het kleporgaan 40 bevat een proximaal buisvormig deel 42 met een opening 44 die groter is dan de opening 30 van het verbindingsorgaan 28, maar kleiner dan de opening 18 van het orgaan 16, en een gesloten distaaleindgedeelte 49 dat uit één stuk is gevormd met het proximale deel 42. Het vrije einde 48 van het kleporgaan 15 40 is aangebracht over de nippel 38 en deze twee delen zijn bij voorkeur aan elkaar gekit.

Het gesloten distale deel 46 van het orgaan 30 heeft de vorm van een beitelpunt met een V-vormige (omgekeerd) zijdelingse dwarsdoorsnede 50 (zie figuren 2 en 5) en een omgekeerd U-vormig voor-20 ste dwarsdoorsnede 52 (zie fig. 7)· De zijdelingse dwarsdoorsnede 50 bezit in het midden daarvan een spleet 54 daar doorheen. Bij s voorkeur neemt de zijdelingse dwarsdoorsnede 50 in dikte schuin af vanaf de top 56 naar de basis, dat wil zeggen dat het distale deel 46 zodanig is gekromd dat dit in het midden is verdikt. In de uit-25 voeringsvormen weergegeven in de figuren 5 t/m 7 is de top 56 ook gekromd.

Volgens een andere uitvoeringsvorm, zoals weergegeven in fig. 8, is de top 56a van het kleporgaan 40a recht (vierkant).

Het buisvormige orgaan 16 heeft diametraal tegenover elkaar 30 liggende in lengte richting lopende ribben 60 aan het buitenoppervlak 62 welke dienen als aanduidingen voor het toepassen van druk zoals aangegeven door de pijlen in fig. 3A. Andere ‘soorten uitsteeksels, bijvoorbeeld knobbels, stippen, enz. kunnen worden gebruikt inplaats van ribben.

35 De verschillende delen van de nieuwe regelkleppen en catheters kunnen worden vervaardigd uit elk geschikt materiaal en via een geschikte werkwijze die op zichzelf bekend zijn. Bij voorkeur zijn de catheter 2 en het orgaan 16 gevormd uit week gemaakt polyvinylchloride door middel van extrusie, maar andere materialen, bijvoorbeeld 40 polyalkenen, rubber, siliconrubber, enz. en andere werkwijzen, ai <1 2 6 98 r 5 *> bijvoorbeeld dompel-gieten, persen enz. kunnen worden gebruikt.

Op voordelige wijze zijn de catheter 2 en het orgaan 16 vervaardigd uit transparante materialen voor het krijgen van een doorzicht. De naaf 22 en het verbindingsorgaan 28 moeten zijn gevormd uit stijf 5 materiaal, bijvoorbeeld nylon, polyetheen, PVC, hard rubber, enz., bij voorkeur door spuit-gieten, hoewel andere materialen en of werkwijze kunnen worden gebruikt. Het kleporgaan 40 kan worden vervaardigd uit veerkrachtig materiaal, bijvoorbeeld siliconrubber, week gemaakt PVC, natuurlijke rubber, enz. en kunnen worden gevormd 10 door vorm-gieten, plastisol-gieten, blaas-gieten, spuit-gieten, enz.

Omdat de regelklep 14 de catheter 2 volledig afsluit als de klep zich in gesloten positie bevindt (zie fig. 2), is het mogelijk dat bij het zuigen, als de poorten 8 en 10 verstopt zouden zijn door weefsel en de klep gesloten zou zijn door de gebruiker, vacuum 15 zou achterblijven in de catheter 2 en daardoor het verstoppende materiaal zou "vasthouden". Als de gebruiker de catheter dan zou terugtrekken terwijl de top weefsel zou vasthouden, zou dit kunnen worden beschadigd. Om dit te voorkomen bevat een voorkeursuitvoeringsvorm van de catheter volgens de uitvindig ventilatiemiddelen 20 in het distale einde voor het automatisch wegnemen van het vacuum in de catheter bij het sluiten van de regelklep. Een voorkeursuitvoeringsvorm van een dergelijke catheter is weergegeven in fig.9·

De catheter 70 heeft een zij-inlaatpoort J2 in het distale eind-gedeelte 74· Behalve de primaire opening J6 is er een tweede opening 25 78 binnen de catheterwand 80. Deze opening 78 mondt aan zijn dista le einde 82 uit in de poort 72 en bij zijn proximale einde 84 mondt deze uit door het buitenoppervlak 86 van de catheterwand 80 proximaal ten opzichte van de poort 72, bijvoorbeeld op een afstand van ongeveer 10 cm vanaf de poort 72. Volgens een andere mogelijk-50 heid kan de opening 84 voor de tweede opening 78 zich bevinden in de nabijheid van het proximale einde 88 van de catheter zo dat deze opening zou ventileren buiten het lichaam van de patient. Het verdient echter de voorkeur om de opening 84 zodanig te plaatsen dat deze zich binnen het lichaam van de patient zal bevinden als 55 de catheter 70 volledig is aangebracht. De opening 84 naar de tweede opening 78 zou ventilering van de catheter mogelijk maken binnen de luchtpijp of één van de hoofdbronchiën van de patient.

De catheter volgens fig. 9 is voorzien van een regelklep 14 zoals beschreven voor de catheter 2. Ha sluiting van de klep 14 40 zal elk vacuum dat in de catheteï^achterblijft door de ventilerings- 800 2 6 98 6 werking van de tweede opening 78 worden opgeheven.

Een andere uitvoeringsvorm van een ventilatiemiddel is weergegeven in fig. 11. Hier bezit de catheter 90 kleine gaatjes 92, bijvoorbeeld gaatjes met een diameter van 0,1 tot 1 mm, door de 5 wand 94* Dergelijke gaatjes worden proximaal ten opzichte van het distale einde van de catheter geplaatst op dezelfde wijze als de hierboven beschreven openingen 84· Tengevolge hiervan zal, na sluiting van de regelklep 14 van de catheter, de opening 96 van de catheter 90 worden geventileerd naar de omgevingsatmosfeer waarbij 10 elk achterblijvend vacuum dat is opgewekt door verstopping van de openingen aan het distale einde van de catheter zal worden opgeheven.

De regekleppen volgens de uitvinding kunnen als afzonderlijke onderdelen op de markt worden gebracht bestemd om te worden bevestigd 15 aan zuigcatheters. Omdat echter de catheters in eerste instantie zijn ontworpen als wegwerpvoorwerpen na één enkel gebruik, worden de catheters en de regelkleppen op voordelige wijze als uit één stuk staande eenheden vervaardigd en verkocht. Zij kunnen worden vervaardigd door automatische assemblagewerkwijze in alle moge-20 lijke maten en lengten die worden gevraagd. De catheters worden bij voorkeur verpakt in papierenomhullingen of kunststofomhullingen die het mogelijk maken om de catheters te steriliseren na verpakking, bijvoorbeeld door blootstelling aan ethyleenoxidegas of gammastralen. Indien gewenst kunnen de catheters een gematteerd glij-oppervlak 25 bezitten (zie Amerikaans octrooischrift 3*508.554)·

De catheters 2 en 70 volgens de figuren 1 en 9 hebben een zogenaamde "fluit"-top. De uitvinding kan worden toegepast bij zuigcatheters welke een ander soort top bezitten die in de handel bruikbaar zijn gebleken, bijvoorbeeld toppen met een gesloten einde 50 met zij-inlaatpoorten, recht afgewerkte toppen met afgeronde randen of andere accepteerbare topvormen.

De nieuwe regelkleppen en catheters kunnen op*effectieve wijze werken met vacuums van ongeveer 50 tot 500 mm kwik. De catheters zullen een negatieve druk van 0 hebben als de regelkleppen zich 35 in de normaal gesloten positie bevinden. Omdat de regelkleppen geen open poorten bezitten, voorkomen zij dat de hand van de gebruiker wordt bevuild en ook dat het vacuumpotentiaal in stand wordt gehouden. De knijptechniek voor het bedienen is gemakkelijk en maakt hantering met één hand mogelijk. Bovendien werken de 40 nieuwe zuigcatheters zonder hinderlijk lawaai van de gebruikelijke types met een open-poort regeling.

80 0 2 6 98

Claims (9)

1. Zuigcatheter met een proximaaleinde, een ran poorten voorzien distaaleinde, een centraal deel dat het proximaaleinde in één stale verbindt met het distaaleinde en een zuigregelklep bevestigd aan 5 het proximaaleinde, met het kenmerk, dat de regelklep bevat een kleporgaan met een buisvormige vorm waarvan het distaaleinde de vorm heeft van een beitelpunt, een spleet door dit distaaleinde, waarbij het kleporgaan is gevormd uit veerkrachtig materiaal en zodanig is gevormd dat de genoemde spleet normaal gesloten is 10 maar kan worden geopend door het kleporgaan loodrecht op zijn lengte-as samen te knijpen, waarbij de regelklep verder bevat een buigzaam buisvormig orgaan dat het genoemde kleporgaan omhult en middelen die de zuigcatheter aan zijn distaaleinde bevestigt aan het genoemde buigzame buisvormige orgaan, en een stijf bevestigings-15 middel aan het proximaaleinde van het buigzame buisvormige orgaan.

2. Zuigcatheterklep voor een catheter met een proximaaleinde, een van poorten voorzien distaaleinde, een centraal deel dat het proximaaleinde in een stuk verbindt met het distaaleinde en een zuigregelklep bevestigd aan het proximaaleinde, met het ken- 20 merk, dat de zuigregelklep een langwerpig, buigzaam buisvormig orgaan bezit waarvan de doorgaande opening groter is dan de doorgaande opening van de catheter die met de klep moet worden verbonden, middelen voor het verbinden van het distaaleinde van het buisvormige orgaan met het proximaaleinde van de catheter, een stijf 25 verbindingsorgaan met een doorgaande opening die kleiner is dan de doorgaande opening van het buigzame buisvormige orgaan welk verbindingsorgaan passend is bevestigd in het proximaaleinde van het buigzame buisvormige orgaan waarbij het distaaleindgedeelte daarvan is geplaatst binnen en het proximaaleindgedeelte daarvan is geplaatst 30 buiten het buigzame buisvormige orgaan, terwijl het distaaLeindgedeel-te van het stijve verbindingorgaan een uit één stuk daarmee gevormde nippel draagt, terwijl de regelklep verder een kleporgaan bevat welke een proximaal buisvormig deel bevat met een doorgaande opening die groter is dan de doorgaande opening van het stijve verbindingsorgaan, 35 maar kleiner dan de doorgaande opening van het buigzame buisvormige orgaan, en een gesloten distaalgedeelte dat uit één stuk is gevormd met het proximaalbuisvormige deel, waarbij het vrije einde van het proximaalbuisvormige deel is aangebracht over de genoemde nippel, terwijl het gesloten distaaldeel de vorm heeft van een beitelpunt .q met een Y-vormige zijdelingse dwarsdoorsnede en een ÏÏ-vormige ^ voorste dwarsdoorsnede, terwijl 80 0 2 6 98 t* de zijdelingse dwarsdoorsnede midden daar doorheen een spleet bezit, waarbij het kleporgaan is gevormd uit veerkrachtig materiaal waardoor de Y-vormige zijdelingse dwarsdoorsnede kan worden gescheiden langs de in het midden lopende spleet door uitoefening 5 van druk op het kleporgaan in een richting loodrecht op de as van de spleet en weer naar zijn gesloten positie kan terugkeren na wegneming van de genoemde druk.

3· Zuigcatheterregelklep volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de Y-vormige zijdelingse dwarsdoorsnede schuin 10 in dikte afneemt vanaf de top daarvan naar de basis.

4· Zuigcatheter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het buigzame buisvormig orgaan uitsteeksels bezit aan zijn buitenoppervlak welke dienen als aanduidingen voor het uitoefenen van druk voor het openen van het kleporgaan. 15

5· Zuigcatheterregelklep volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de distale raid van de zijdelingse dwarsdoorsnede van het kleporgaan bestaat uit een in hoofdzaak rechte lijn.

6. Zuigcatheterregelklep volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de distale rani van de zijdelingse dwarsdoor- feu gebogen lijn.

7· Zuigcatheterregelklep volgens conclusie 4» met het kenmerk, dat de uitsteeksels bestaan uit verhoogde lijnen

8. Zuigcatheter voorzien van een regelklep volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in het distaaleinde van de 25 catheter een zij-uitlaatpoort is aangebracht, terwijl in de wand van de catheter een tweede doorgaande opening is aangebracht die aan zijn distaaleinde uitmondt in de genoemde poort terwijl het proximaaleinde van de tweede doorgaande opening een uitmondipg heeft door het buitenoppervlak van de catheter proximaal ten 30 opzichte van de genoemde poort.

9· Zuigcatheter volgens conclusie 1, met het ken- merk, dat de middelen voor het verbinden van het distaaleinde van het buisvormig orgaan met het proximaaleinde van de catheter bestaat uit een naaf waarin het proximaaleinde van de catheter is 35 vastgekit terwijl het proximaaleinde van de naaf is vastgekit in het distaaleinde van het buigzame buisvormig orgaan. ---000O000--- 800 2 6 98