NL8002664A - Inrichting voor het loswoelen en verplaatsen van zich in een opslagruimte bevindend materiaal. - Google Patents

Description

-1- 21302/CV/ts ! * - - · -··-

Aanvrager: Bertus van Beek, Sprang-Capelle.

Korte aanduiding: Inrichting voor het loswoelen en verplaatsen van zich in een opslagruimte bevindend materiaal.

5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het loswoelen en verplaatsen' van zich in een opslagruimte bevindend materiaal, voorzien van een woelorgaan, dat aan één einde alzijdig verzwenkbaar met een aandrijfas is gekoppeld en is voorzien van althans een schroeflijnvormig om de lengteas van het woelorgaan gewikkeld blad.

10 Bij bekende inrichtingen van bovengenoemde soort wordt het woel orgaan veelal gevormd door een transportvijzel, voorzien van een centraal gelegen as en een over de gehele lengte van de as schroeflijnvormig gewikkeld blad. In de praktijk is gebleken, dat in het bijzonder bij enigszins kleverig materiaal, zoals melkpoeder of dergelijke een dergelijk woel-15 orgaan veelal slechts plaatselijk in de door'een silo of dergëijke gevormde opslagruimte een holte in het materiaal vormt en het materiaal niet in voldoende mate in de richting van de afvoeropening stuwt.

Met de uitvinding wordt beoogd een inrichting van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij aan dit aan de bekende inrichtingen van boven-20 genoemde soort klevende nadeel kan worden voorkomen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt, doordat het woelorgaan is voorzien van althans een op afstand van de lengteas van het woelorgaan gelegen schoep, .welke tijdens bedrijf, een althans in hoofdzaak , dwars op de lengteas van het woelorgaan gerichte kracht op het materiaal 25 uitoefent. Door deze opstelling van de schoep zal bij het in draaiing brengen van het woelorgaan de schoep een dwars op de lengteas van het woelorgaan gelegen kracht op het materiaal en dientengevolge het materiaal een dwars op de lengteas van het woelorgaan gerichte kracht op het woelorgaan uitoefenen, waardoor een verplaatsing van het woelorgaan dwars op 30 zijn lengteas wordt bewerkstelligd, hetgeen een effectieve inwerking van het woelorgaan op het materiaal en zodoende een doelmatige verplaatsing van het materiaal in de richting van de afvoeropening tot gevolg zal hebben.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 35 van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont schematisch een doorsnede over een opslagruimte met middelen voor het afvóeren van materiaal uit de opslagruimte ; 800? 6 64 0 -2- 21302/CV/ts - · - ---«.-.w ·**

Fig. 2 toont op grotere schaal een aanzicht op het woelorgaan volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont eai doorsnede over fig. 2, gezien volgens de lijn III-III in fig. 2.

5 Fig. 1 toont een opslagruimte in de vorm van een bunker of silo I, waarin een woelorgaan 2 is gelegen, waarvan de opbouw hieronder nader- zal worden beschreven aan de hand van de figuren 2 en 3· * . Het ondereinde van het woelorgaan 2 is met behulp van een kruiskoppeling 3 alzijdig zwenkbaar verbonden met een vertikaal staande as *1, 10 welke zich uitstrekt door een afvoerpijp 5 van de bunker 1. Op de as 4 is een schroeflijnvormig blad 6 aangebracht voor de verplaatsing van het materiaal. De afvoerpijp 5 mondt uit in een kanaal 7, waarin een transportvijzel 8 is opgenomen voor het afvoeren van het materiaal.Zowel de transportvijzel 8, als de as 4 en daarmede het woelorgaan 2 zijn met behulp van een niet 15 nader weergegeven aandrijfbron in draaiing té'brengen.

Zoals nader in fig. 2 en 3 is weergegeven, omvat het woelorgaan een centraal gelegen as 9, waaraan een aantal op afstand van elkaar gelegen schroeflijnvormig om de lengteas CIO van het woelorgaan gewikkelde bladen II, 12 en 13 zijn bevestigd. Eventueel zouden deze bladen ook kunnen wor-20 den vervangen door een enkel doorlopend schroeflijnvormig gewikkeld blad.

Nabij het boveneinde van de as 9 is een wielvormig orgaan 14 aangebracht. Op de buitenomtrek van het wielvormige orgaan 14, zijn zich naar buiten toe uitstrekkende stripvormige uitsteeksels . 15 en 16 aangebracht.

B"é uitsteeksels' 15 strekken zich vanaf een zijkant van het wiel naar het 25 midden van het wiel toe uit, terwijl de uitsteeksels 16 zich vanaf de andere zijkant van het wiel naar het hidden van het wiel toe uitstrekken, waarbij gezien in de richting van de hartlijn of lengteas 10 van het woelorgaan deze uitsteeksels 15 en 16 afwisselend zijn aangebracht. Zoals verder uit fig. 2 blijkt, sluiten daar bij de uitsteeksels 15 en 16 een hoek in 30 met een zich door de lengteas 10 uitstrekkend vlak, zodanig, dat de nabij het midden van het wiel 14 gelegen uiteinden van de uitsteeksels gezien in de draairichting van de as 9 tijdens bedrijf volgens pijl A voor de nabij de buitenzijden van het wiel 14 gelegen uiteinden van de uitsteeksels 15 en 16 zijn gelegen.

35 Aan de van de as 9 afgekeerde zijde van het wiel 14 zijn aan het wiel 14 bij voorkeur nog een drietal vleugels 17 bevestigd, welke vleugels een hoek insluiten met een radiaal vlak door de lengteas 10 en de zich evenwijdig aan de lengteas 10 uitstrekkende begrenzing srand 18 van een desbetref- 600 2 6 64 -3- 21302/CV/ts r % fende vleugel, zodanig, dat gerekend in de draairichting volgens pijl A, het het verst van de lengteas 10 afgelegen uiteinde van de vleugel 17 voor het overige deel van de vleugel uitloopt tijdens bedrijf. De vleueels 17 verlopen daarbij tangentieel tan aanzien van de buitenomtrek van de 5 naaf van het wiel 14.

Juist onder het wiel 14 is met behulp van enige spaken 19 een zich ringvormig om de as 9 uitstrekkend schroeflijnvormig blad 20 aan de as 9 bevestigd. Dit ringvormige blad 20 heeft dezelfde spoedriohting als de 'hierboven genoemde bladen 11 -13, maar wel een grotere buitendiamèter dan 10 deze bladen 11—13-

Tussen de bladen 11, 12, 13 en 19 zijn aan de as 9 zich radiaal naar buiten toe .uitstrekkende stripvormige armen 21 bevestigd, zodanig, dat deze stripvormige armen 21 ten opzichte van de as 9 onder althans nagenoeg dezelfde spoedhoek staan opgesteld als de genoemde schroeflijnvormige 15 bladen. Aan de van de as 9 afgekeerde uiteinden van de armen 21 zijn schoepen 22 bevestigd, welke in de draairichting in een punt uitlopen.

Zoals in het bijzonder uit fig. 3 blijkt, sluiten deze schoepen 22 een hoek in met een zich concentrisch op de langsas 10 uitstrekkende en door een punt van de schoep verlopende cirkel, zodanig, dat het gerekend in de 20 draairichting volgens pijl A voorop liggende punt van de schoep op een grotere afstand van de lengteas 10 is gelegen dan het achterlopende punt van de schoep.

Indien nu voor het lossen van de silo het woelorgaan in beweging wordt gebracht, zal,;het met de vrije uiteinden van de stripvormige uit-25 steeksels 16 op de rand van de opslagruimte 1 rustende wiel de neiging hebben om zich over deze rand af te gaan rollen, terwijl de as 9 om zijn lengteas 10 wordt verdraaid. Daarbij zal zich in de opslagruimte bevindend materiaal door de schroeflijnvormig gewikkelde bladvormige delen 11, 12, 13 en 20, en door de met dezelfde spoedhoek opgestelde armen 21 en spaken 30 19 gezien in fig. 2, langs de as 9 naar beneden worden gestuwd in de richting van de afvoerpijp 5.

Door·· de bovenomschreven opstelling van de vleugels 22,zullen op deze vleugels 22, indien zij ingrijpen op het zich in de opslagruimte bevindende materiaal,door het materiaal krachten worden uitgeoefend in 35 een richting dwars op de langsas 10 van de as 9,doordat deze vleugels 22 de neiging hebben om het materiaal in de richting van de as 9 te stuwen. Deze krachten zullen de neiging hebben om de as 9 dwars op zijn lengterichting in het materiaal te verplaatsen, waardoor een effectievere inwerking van het woelorgaan op het materiaal wordt bewerkstelligd.

800 2 6 64 -4- 21302/CV/ts

Deze neiging tot het dwars op zijn lengteas verplaatsen van de as 9 wordt nog versterkt door de krachten, die het materiaal uitoefent op de op de buitenomtrek van het wiel 14 aangebrachte stripvormige '.uitsteeksels 15 en 16 en door de op het wiel 14 aangebrachte vleugels 17.

5 Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding, wordt dus met behulp van eenvoudige middelen bewerkstelligd, dat het woelorgaan een veelzijdige beweging uitvoert in het zich in de opslagruimte bevindende materiaal, zodat een effectieve verplaatsing van het materiaal in de richting van de afvoeropening zal worden gewaarborgd.

10 Uiteraard zijn binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvin ding variaties -op de bovenbeschreven en in de figuren afgeheelde uitvoeringsvorm mogelijk. Zoals opgemerkt, kan men bijvoorbeeld de delen 11, 12 en 13 vervangen door een enkel schroeflijnvormig blad en verder kan men bijvoorbeeld de schroeflijnvormig gewikkelde ring 20 vervangen door een of meer 15 armen 21 met daaraan aangebrachte schoepen 22.«· Het toepassen van meerdere korte bladen 11-13, zoals hier toegepast heeft echter het voordeel dat bij de uiteinden van de bladen een extra schraapwerking op het materiaal en zodoende ook een betere loswerking van het materiaal wordt verkregen in vergelijking met de toepassing van een enkel blad.

CONCLUSIES

800 2 6 64

Claims (9)

1. Inrichting voor het loswoelen en verplaatsen van zich in een opslagruimte bevindend materiaal voorzien van een woelorgaan, dat aan een 5 einde alzijdig verzwenkbaar met een aandrijfas is gekoppeld en is voorzien van althans een schroeflijnvormig om de lengteas van het woelorgaan gewikkeld blad, met het kenmerk, dat het woelorgaan is voorzien van althans een op afstand van de lengteas van het woelorgaan gelegen schoep, welke tijdens bedrijf een althans in hoofdzaak dwars op de lengteas van het woelorgaan 10gerichte kracht op het materiaal uitoefent.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schoep een hoek insluit met een raakvlak van een concentrisch om de draaiïngsas gelegen, zich dwars door een punt van de schoep uitstrekkend vlak.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een gezien 15in de draairichting van het woelorgaan, vooroplopendc.punt van de schoep op grotere afstand van d e lengteas van het woelorgaan is gelegen dan een meer naar achteren gelegen punt van de schoep.

4·. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat een schoep met het woelorgaan is verbonden met behulp van een zich naar buiten 20toe uitstrekkende stripvormige arm, welk ten opzichte van de lengteas met althans nagenoeg dezelfde spoed ten opzichte van de lengteas staat opgesteld als het om de lengteas van het woelorgaan gewikkelde blad.

5.. . Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, welke is voorzien . ” '' ' ' ’ van een aan een uiteinde van het woelorgaan bevestigd wiel, met het kenmerk, 25 dat op de buitenomtrek van het wiel schoepen vormende stripvormige uitsteeksels zijn aangebracht.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de stripvor mige uitsteeksel zich vanaf de buitenzijde van het wiel tot nabij het midden van het wiel uitstrekken.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een nabij het midden van het wiel gelegen uiteinden van een uitsteeksel,gezien in de draairichting van het woelorgaan tijdens bedrijf/voor een nabij een zijkant van het wiel gelegen deel van het uitsteeksel uitloopt.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 35 dat nabij het vrije uiteinde van het woelorgaan schoepen zijn aangebracht in de vorm van vleugels, die zich dwars op een loodrecht op de lengteas uitstrekkend vlak uitstrekken en waarvan, gezien in de draairichting van het woelorgaan tijdens bedrijf het het verst van de draaiïngsas gelegen uiteinde 800 2 6 64 -6- 21302/CV/ts * - - - - . _ .3 voor het overige deel van de vleugel uitloopt.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het woelorgaan is voorzien van meerdere, gezien in de richting van de lengteas van het woelorgaan, op afstand van elkaar gelegen schroeflijnvormige % 5 bladen, waartussen de de schoepen dragende armemzijn opgesteld. 800 2 6 64