NL8002499A - Houder. - Google Patents

Description

t. ·*-, -+

Houder.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een houder, bestaande uit een houderlichaam van kunststof met een convex bodemdeel en uit een standvoet van kunststof ter ondersteuning van het houderlichaam, waarbij de standvoet bij voorkeur 5 met zijn centrale deel aan het centrale deel van het convexe bodemdeel is vastgelast en aan de buitenzijde is voorzien van een-kegelvormige kraag, die een het houderlichaam omvattend en dit steunend vlak vormt, waarvan de onderrand in een ringvormig stavlak overgaat en waarvan de bovenrand op ten minste een ringvormige schouder van het houderlichaam 10 aangrijpt, en dat de ringvormige schouder van het houderlichaam door de dastische eigenschappen van de kunststof band van de standvoet daarmee in ingrijping wordt gehouden, wanneer de lasverbinding in het centrale deel tot stand is gebracht.

Een dergelijke houder is in de Zweedse 15 octrooiaanvrage J6 05265-3 beschreven. Bij de het houderlichaam en de standvoet verbindende lasnaad is het nadelig gebleken, dat de andere kracht bij het lassen zeer groot moet worden gekozen en dat de elastische eigenschappen van de standvoet te ongelijkmatig zijn, om na het lassen een steeds gelijkblijvende aandrukkracht voor de aangrijping op de 20 schouder van het houderlichaam te bereiken. De bekende standvoet heeft ook het bezwaar, dat de voor het transport van de houder in gevulde toestand bij onbedoeld laten vallen bereikbare valhoogten in de praktijk niet voldoende zijn. Bij het vallen optredende vervormingen leiden reeds spoedig tot een blijvende achteruitgang van de stabiliteit, 25 omdat de vervormingen zich niet herstellen.

De uitinding heeft daarom ten doel, de bezwaren van de bekende houder op te heffen en door een doelmatige 800 24 99 2 vormgeving van de standvoet een grotere stabiliteit alsmede een grotere beveiliging tegen blijvende vervormingen bij onbedoeld laten vallen te bereiken.

Dit doel vordt bereikt, doordat volgens 5 de uitvinding de vand van het bodemvlak van de standvoet is voorzien van ten minste één elastische indrukking, die concentrisch ten opzichte van de as van de houder is aangebracht, in het bereik tussen de onderrand van de kegelvormige kraag en het centrale, voor de lasnaad gereserveerde deel, vaar de rand in het stavldc ligt, en het centrale 10 deel iets boven dit vlak. Daarbij heeft de indrukking ten opzichte van het het dichtst bij liggende vlak van de houder een aan het vulgevicht van de houder aangepaste afstand a.

Met deze maatregelen is bereikt, dat de door lassen verbonden centrale delen van het houderlichaam en van de 15 standvoet zich zovel axiaal als ook radiaal ten opzichte van de kegelvormige kraag, resp. ten opzichte van het ringvormige stavlak kunnen bevegen, vaarbij de aangehouden afstand a tussen het onder invloed van massakrachten vervormde houderlichaam en het dichtst bij liggende vlak van de elastische indrukking in normale gevallen het 20 onderling aanliggen vermijdt. Daardoor vordt bereikt, dat de bij het lassen tot stand gebrachte voorspanning voor de aangrijping van de standvoet op het houderlichaam behouden blijft, ook dan, vanneer bij een buitengevone stootbelasting het houderlichaam eenzijdig tegen de elastische indrukking begint aan te liggen.

25 Axiale stoten daarentegen, die een symmetrische, gelijkmatige vervijding van het houderlichaam in radiale richting beverkstelligen, kunnen geen ongunstige invloed uitoefenen omdat de aan elkaar gelaste centrale delen een tegengestelde beveging ondergaan, die zovel het losmaken van de aangrijping, als een ongunstige 30 beïnvloeding van de stabiliteit tegenverkt. Zodoende treedt dus een verrassend combinatie-effekt op, door de aangebrachte lasverbinding, de afstand a en de elastische indrukking. De elastische eigenschappen van de standvoet voeren bovendien ook bij grote stootbelasting tot een herstel van opgetreden vervormingen.

35 Volgens een verder kenmerk van de 8002499 * ->. * 3 uitvinding wordt voorgesteld} dat het centrale deel van de standvoet een diameter van ongeveer 25# en het bereik van de elastische indrukking aan de buitenzijde een diameter van ongeveer 90# van de diameter van het houderlichaam bezit. Dankzij deze afmetingen is het centrale deel op 5 doelmatige wijze klein gehouden, terwijl de diameter van het ringvormige stavlak optimaal groot wordt. Deze maatregelen komen de beoogde grote stabiliteit ten goede.

Verder wordt voorgesteld, dat de elastische indrukking. twee kegeJsdakken omvat, die onder een hoek van 10 ongeveer 90° ten opzichte van elkaar staan, resp. onder een hoek van ongeveer 1»5° ten opzichte van de as van de houder staan. Hoewel het ook binnen de omvang van de uitvinding ligt, de elastische indrukking met een afwijkende vorm uit te voeren, is de beschreven uitvoeringsvorm met het oog op de aard van mogelijke vervormingen het meest 15 doelmatig, omdat deze uitvoeringsvorm zowel relatieve axiale als relatieve radiale bewegingen van het centrale deel toelaat.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding wordt voorgesteld, dat binnen de eerste elastische indrukking naar het centrale deel toe een tweede concentrische 20 elastische indrukking is aangebracht, waarvan de buitenste radiale begrenzing op een afstand b van het stavlak ligt. Daarmee is een doelmatige oplossing gevonden voor het probleem, de dastische zone rekening houdend met de ter beschikking staande vrije ruimte tussen het stavlak en het houderlichaam te vergroten.

25 Tenslotte wordt voorgesteld, dat de kegelvormige kraag van de standvoet nabij de ringvormige schouder van het houderlichaam met een hellingshoek van ongeveer 0,5° zwak kegelvorm g begint en na een schouder op een hellingshoek van ongeveer 3,5° overgaat. Bij deze uitvoeringsvorm wordt enerzijds een betere 30 aansluiting van het houderlichaam in de standvoet nabij de ringvormige schouder en anderzijds een stijvere bevestiging van het ringvormige stavlak op de daarop aansluitende elastische indrukking bereikt, De stabiliteit is daarbij vergroot, doordat alle stoten dwars op de houderas beter op het elastische deel van de standvoet worden overge- 800 24 99 u bracht.

Samenvattend blijkt, dat de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van de standvoet na desbetreffende proeven de bereikbare valhoogte ten opzichte van de bekende uitvoeringsvorm 5 met 280# vergroot. Eveneens zijn sterke vervormingen zoals zij bij het transport en het hanteren kunnen voorkomen ook bij de gevulde houder, door overeenkomstig elastisch herstel geen aanleiding meer voor een kleinere stabiliteit.

Ook de materiaalverdeling in de standvoet 10 met een materiaalconcentratie op het ringvormige standvlak en de elastische indrukkingen van de standvoet hebben een gunstige invloed op een grotere stabiliteit en standvastigheid.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

15 Fig. 1 is een langsdoorsnede van een houder met het houderlichaam en met een standvoet, fig. 2 is een doorsnede op een grotere schaal van de standvoet voor het aanbrengen van de lasverbinding en voor het uitoefenen van de aandrukkracht en 20 fig, 3 is een doorsnede op een grotere schaal van de aan het houderlichaam vastgelaste standvoet.

Een door toepassing van de blaasmethode vervaardigd houderlichaam 20 van kunststof bezit een convex bodemdeel waarmee het houderlichaam 20 uitsteekt in een standvoet 2b. Ook deze 25 standvoet is van kunststof vervaardigd, bij voorkeur van opnieuw .toegepaste kunststof. Alleen de centrale delen 32 van het houderlichaam en van de standvoet zijn door een geschikte lasverbinding verbonden, bij-voorbeeld door wrijvingslassen. Om de standvoet 2b na het lassen op een ringvormige schouder 35 aan het houderlichaam 20 in 30 aangrijping te houden, moet de standvoet elastische eigenschappen hebben. Dit wordt bereikt, doordat de standvoet 2b volgens fig. 2 voor het lassen een bepaalde uitgangsvorm bezit, bij het lassen met zijn centrale deel tegen het houderlichaam 20 wordt gedrukt en daarbij zijn uiteindelijke vorm met elastische voorspanningen krijgt. Hoe 35 groter de elasticiteit van de standvoet is, des te kleiner kan de 8002499 5 aandrukkracht bij het lassen worden gekozen, en des te gelijkmatiger is de aanligdruk bij de aangrijping van de standvoet op de houder·

Dit is voor een gelijkblijvende stabiliteit van grote betekenis.

De standvoet 2k is uitgerust met een kegelvormige kraag 31, die 5 nabij de ringvormige schouder 35 met een hellingshoek van 0,5° zwak kegelvormig begint en dan na een schouder 36 op een hellingshoek van ongeveer 3,5° overgaat. Na een afronding 37 gaat de kegelvormige kraag over in een ringvormig standvlak 38. Op dit standvlak 38.volgt radiaal naar binnen ten minste één concentrisch ten opzichte van de 10 houderas aangebrachte elastische indrukking 33. Deze indrukking 33 omvat op doelmatige wijze twee kegelvlakken 33a en 33b, die onder een hoek van ongeveer 90° ten opzichte van elkaar staan, resp. onder een hoek van ongeveer h5° ten opzichte van de houderas staan. Tussen de eerste elastische indrukking 33 en het houderliehaam 20 15 is een aan het vulgevicht van de houder aangepaste afstand a aangehouden. Deze afstand is bij groot vulgewicht groter en bij een klein vul-gewicht van de vulling kleiner en is dus afhankelijk van het soortelijk gewicht van de vulling, maar ook van de vuldruk, omdat deze vuldruk het houderliehaam iets wijder maakt.

20 De afstand a verhindert hat aanliggen van het houderliehaam 20 tegen het elastische deel van de standvoet zolang de gebruikelijke belastingen en vervormingen aan de houder niet optreden, Pas bij overbelasting vormt de elastische indrukking een extra ondersteuning. Radiaal binnen de eerste indrukking 33 25 volgt (de eerste vanuit het centrale deel) een tweede indrukking 3^ die met een boogvormige dwarsdoorsnede eveneens elastisch is en waarvan de buitenste radiale begrenzing op een afstand b boven het standvlak ligt.Bij een axiale vervorming, bijvoorbeeld door hard vertikaal neerzetten van de houder op het standvlak wordt een stoot 30 tot aanligging van de buitenste radiale begrenzing van de tweede elastische indrukking 3^ opgevangen. In het bereik b worden ook niveauverschillen tussen het ringvormige standvlak 38 en het centrale, voor de lasverbinding gereserveerde deel 32 gecompenseerd zodat aan deze beide de stabiliteit bepalende vlakken steeds een 800 2 4 99 6 onberispelijke belastingverdeling van het houdergewicht optreedt.

Een bijzondere betekenis heeft de beschreven uitvoeringsvorm bij onbedoeld vallen van een houder van grote valhoogte. Treedt daarbij een axiale stoot op door vallen op 5 de hals of op de bodem van de houder, dan zijn de elastische indrukkingen hoewel hun elasticiteit door aanligging tegen het houderlichaam minder wordt, in elk geval in staat vervormingen van het houderlichaam op te vangen en hun herstel in een stabiele toestand ten opzichte van het standvlak 30 te bewerkstelligen. Maar ook een val 10 in een schuine stand ten opzichte van de houderas biedt door elastisch opvangen van het houderlichaam 20 door de eerste indrukking 33 en het tot nul reduceren van de afstand a op deze plaats voldoende waarborg voor het elastisch herstel van een vervorming tot in de stabiele toestand.

15 Terwijl tot nu toe bij het aanliggen van het houderlichaam tegen de standvoet geen elastische eigenschappen kunnen ontstaan, biedt de afstand a samen met de lasverbinding 22 de mogelijkheid van het volkomen elastisch opvangen van het houderlichaam op de standvoet, waarbij twee of meer elastische zones zowel 20 radiaal als axiaal werkzaam worden.

In de bovenstaande beschrijving is aangegeven, dat de standvoet aan lét centrale bodemdeel van het houderlichaam is vastgelast. De uitvinding is echter niet beperkt tot deze uitvoeringsvorm, maar heeft ook betrekking op andere 25 bevestigingen, bijvoorbeeld door middel van lijm of klinknagels.

Behalve de bovenstaande beschrijving, beschrijven ook de volgende conclusies de uitvinding.

Samenvatting.

Een houder bestaat uit een houderlichaam 30 van kunststof met een convex bodemdeel en een standvoet van kunststof ter ondersteuning van het houderlichaam. De standvoet is bij voorkeur met zijn centrale deel aan het centrale deel van het convexe bodemdeel vastgelast. De standvoet heeft een kegelvormige kraag, die het onderste deel van het houderlichaam omvat. De onderrand van de kraag 8002499 7 gaat over in een ringvormig standvlak en de bovenrand grijpt aan op ten minste één ringvormige schouder van het houderlichaam. Nadat de lasverbinding in het centrale deel tot stand is gebracht, vordt de bovenrand door de elastische eigenschappen van de kunststof 5 band van de standvoet in aangrijping op de ringvormige schouder van het houderlichaam gehouden.

800 24 99

Claims (5)

1. Houder, bestaande uit een houder-lichaam van kunststof net een convex bodemdeel en uit een standvoet van kunststof ter ondersteuning van het houderlichaam, waarbij de standvoet met zijn centrale deel aan het centrale deel van het 5 convexe bodemdeel door lassen, lijmen, klinken en dergelijke is bevestigd, en aan de buitenzijde is voorzien van een kegelvormige kraag, die een het houderlichaam omvattend en dit ondersteunend vlak vormt, waarvan de onderrand overgaat in een ringvormig standvlak en waarvan de bovenrand aangrijpt qp ten minste êên ringvormige schouder 10 aan het houderlichaam en dat de ringvormige schouder van het houderlichaam door elastische eigenschappen van de kunststof band van de standvoet daarmee in aangrijping wordt gehouden, wanneer de bevestiging in het centrale deel tot stand is gebracht, met het kenmerk, dat de wand van het bodemvfek van de standvoet (2b) tussen de onderrand 15 (38) van de kegelvormige kraag (31) en het centrale, voor de bevestiging (22) gereserveerde deel (32), waar de onderrand (38) in het standvlak (30) ligt en het deel (32) iets boven dit vlak ten minste êên concentrisch ten opzichte van de houderas aangebrachte elastische indrukking (33) bezit, waarvan het het dichtst bij het 20 houderlichaam (20) gelegen vlak een aan het vulgewicht van de houder aangepaste afstand (a) tot het houderlichaam (20) heeft.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het centrale deel (32) van de standvoet (2^) een diameter van ongeveer 23% en het deel van de elastische indrukking 25 (33) aan de buitenzijde een diameter van ongeveer 90% van de diameter van het houderlichaam (20) bezit.

3. Houder volgens conclusie 1,of 2, met het kenmerk, dat de elastische indrukking (33) twee kegelvlakken (33a, 33b) omvat, die een hoek van ongeveer 90° insluiten, resp. 30 onder een hoek van ongeveer b5° ten opzichte van de houderas staan. U. Houder volgens êên van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat binnen de eerste elastische indrukking (33) naar het centrale deel (32) toe een tweede concentrische elastische indrukking (3^) is aangebracht, waarvan de buitenste 8002499 radiale begrenzing op een afstand (b) boven het standvlak (30) ligt.

5. Houder volgens eên van de voorgaande -conclusies, met het kenmerk» dat de kegelvormige kraag (31) van de standvoet (2h) nabij de ringvormige schouder (35) van het houderlichaam 5 (20) met een hellingshoek van ongeveer 0,5° zwak kegelvormig begint en na een schouder (36) op een hellingshoek van ongeveer 3*5° overgaat.

6. Houder, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 10 800 2 4 99