NL8002389A - Werkwijze en inrichting voor het injecteren van fluida in vleesprodukten. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het injecteren van fluida in vleesprodukten. Download PDF

Info

Publication number
NL8002389A
NL8002389A NL8002389A NL8002389A NL8002389A NL 8002389 A NL8002389 A NL 8002389A NL 8002389 A NL8002389 A NL 8002389A NL 8002389 A NL8002389 A NL 8002389A NL 8002389 A NL8002389 A NL 8002389A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fluid
needles
food product
assembly
needle
Prior art date
Application number
NL8002389A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Townsend Engineering Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Townsend Engineering Co filed Critical Townsend Engineering Co
Publication of NL8002389A publication Critical patent/NL8002389A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23BPRESERVING, e.g. BY CANNING, MEAT, FISH, EGGS, FRUIT, VEGETABLES, EDIBLE SEEDS; CHEMICAL RIPENING OF FRUIT OR VEGETABLES; THE PRESERVED, RIPENED, OR CANNED PRODUCTS
    • A23B4/00General methods for preserving meat, sausages, fish or fish products
    • A23B4/26Apparatus for preserving using liquids ; Methods therefor
    • A23B4/28Apparatus for preserving using liquids ; Methods therefor by injection of liquids
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/90Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in food processing or handling, e.g. food conservation

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Meat, Egg Or Seafood Products (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

« S 4
Werkwijze en inrichting voor het injecteren van fluïda in vleesprodukten.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het injecteren van fluïda in vleesprodukten.
Het behandelen van vleesprodukten brengt dik-5 wij Is het injecteren van een pekelvloeistof in een dergelijk pro-dukt met zich mee, dat voor het conserveren van dit vleesprodukt bevorderlijk is.
De tot nog toe bekende inrichtingen voor het injecteren van fluïda in vlees bevatte een aantal naalden, die 10 op een vertikaal heen en weergaande kop zijn gemonteerd. Door middel van een transporteur wordt het vlees onder de naalden doorbewogen, en wordt de voortgaande beweging van het vlees onderbroken. De naalden worden vervolgens naar beneden bewogen zodat deze in het vlees kunnen dringen. Wanneer de naalden in het 15 vlees dringen wordt hierin fluïdum geïnjecteerd, waarna de naalden worden teruggetrokken. Het vlees wordt dan verder getransporteerd en het proces wordt herhaald.
Bij deze bekende inrichtingen treden bepaalde problemen op, waarvan een op de intermitterende beweging van het 20 vlees betrekking heeft. Door het starten en weer stopzetten van de transporteur voorhet bewegen van het vlees wordt het injectie-proces vertraagd en wordt verder extra apparatuur vereist om de positie van het vlees af te tasten en om de intermitterende beweging van de transporteur voor het vervoeren van het vlees nauw-25 keurig als functie van de tijd te laten verlopen.
Door variaties in de uniforme verdeling van het 800 23 89 2 fluïdum over het vleesprodukt wordt bij de bestaande vleesinjectie-methode een verder probleem gevormd. Deze variaties worden in hoge mate door de aard van het vleesprodukt zelf veroorzaakt omdat het fluïdum op gemakkelijke wijze door het magere vlees dringt doch 5 niet door de vette gedeelten ervan.
Een ander probleem dat zich met de tot nog toe bekende inrichtingen voordeed, wordt door het correct afmeten van de hoeveelheid vloeistof of fluïdum gevormd, dat in het vlees wordt geïnjecteerd. Vaak is de hoeveelheid fluïdum groter dan de benodig-10 de hoeveelheid, hetgeen tot verspillen en overvloeien leidt, waardoor het moeilijker wordt om aan de gezondheidsvoorschriften te voldoen. Een dergelijk overschot aan fluïdum heeft eveneens een nadelige invloed op het uiterlijk van het vleesprodukt.
Een ander probleem dat zich bij het doseren van 15 het fluïdum voordoet is de moeilijkheid om de juiste hoeveelheid fluïdum toe te voeren wanneer de dikte van het vlees varieert.
Voor dikkere gedeelten van het vlees is een grotere hoeveelheid te injecteren fluïdum nodig, terwijl voor dunnere gedeelten van het vlees een kleinere hoeveelheid is vereist. Zo komt het ook 20 voor dat de naalden tegen botten of andere niet indringbare delen in het vlees aankomen, zodat deze niet volledig in het vlees dringen, hetgeen tot gevolg heeft dat door de tot nog toe gebruikelijke doseerinrichtingen geen bevredigende aanpassing aan deze variërende indringdiepten kan worden bewerkstelligd.
25 Bij de tot nog toe gebruikelijke inrichtingen doet zich verder nog de moeilijkheid voor dat het moeilijk is om het breken van de naalden te voorkomen wanneer de naalden op botten of andere harde delen in het vlees terecht komen. Door het breken van de naalden kan de verdere behandeling van het vlees 30 worden stopgezet, zodat dit een nadelige invloed op het nuttig effect van deze behandeling heeft.
De uitvinding heeft betrekking op een verbeterde werkwijze en inrichting voor het injecteren van fluïda in vlees-produkten. De naaldkop volgens de uitvinding wordt door nokvor-35 mige organen bestuurd om de kop in de gelegenheid te stellen om zich tezamen met het vlees op de transporteur te verplaatsen, zo- 800 2 3 89 * * 3 dat de transporteur niet intermitterend gestart en gestopt behoeft te worden om de naalden te kunnen opnemen.
Op de injectie-inriehting zijn een aantal naald-koppen aangebracht, die op onafhankelijke wijze ten opzichte van 5 elkaar kunnen worden bewogen, zodat deze tot op verschillende diepte in het vlees kunnen dringen, hetgeen van de variaties in de dikte van het vlees afhangt en van de in het vlees aanwezige botten. Elke naaldkop bevat een doseerorgaan om het fluïdum als gevolg van de indringdiepte van de naald af te meten. Het afgemeten 10 fluïdumvolume komt bij benadering met het volume van de door de naalden in het vlees gevormde holten overeen.
De inrichting bevat middelen om in afhankelijkheid van de diepte waarover de naalden in het vlees dringen het volume van het fluïdum te kunnen instellen. Indien de naalden een 15 bot treffen en niet volledig in het vlees dringen, wordt de hoeveelheid afgemeten fluïdum automatisch op de diepte van de door de naalden gevormde holten ingesteld. En hiermee in overeenstemming is de afgemeten hoeveelheid fluïdum bij benadering gelijk aan het volume van de holte van de naalden, en wel ongeacht hoe dik het 20 vlees is en hoe diep de naalden in dit vlees dringen.
Het fluïdum wordt gedurende de slag naar beneden van de naalden in de meetcilinder gezogen en gedurende het terugtrekken van de naalden hieruit weer uitgedreven. Hierdoor is de inrichting in staat om de diepte af te tasten waartoe de naalden 25 in het vlees dringen en om de hoeveelheid fluïdum af te meten, die voor de bepaalde diepte, waarover de naalden in het vlees zijn gedrongen, met het volume van de naaldholtes overeenkomen.
Een eerste doel van de uitvinding is daarom een verbeterde werkwijze en inrichting voor het injecteren van fluïda 30 in vleesprodukten te verschaffen.
Het voornaamste doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en inrichting om fluïdum in een vleesprodukt of iets dergelijks te injecteren, waarmee het fluïdum bij de injectie in het vleesprodukt op uniforme wijze kan worden 35 verdeeld en wel ongeacht het gehalte van mager of vet vlees van het vleesprodukt. Eenverder met de vorige doeleinden in verband 800 2 3 89 4 staand doel van de uitvinding bestaat uit het besturen van de injectie van fluïdum op zodanige wijze, dat bepaalde hoeveelheden fluïdum op uniforme wijze in de vette en magere gedeelten van het vlees worden geïnjecteerd zonder dat het fluïdum op het moment van 5 het injecteren meer in de magere dan in de vette gedeelten indringt.
Een verder doel van de uitvinding bestaat uit het verschaffen van een inrichting waarin de naalden zich op zodanige wijze samen met het getransporteerde vlees verplaatsen, 10 dat een intermitterend starten en stoppen van het transport van het vlees wordt vermeden.
Voorts heeft de uitvinding ten doel om een inrichting te verschaffen, waarmee het fluïdum op nauwkeurige wijze op de inhoud van de holte kan worden afgemeten, die door een be-15 treffende naald in het vlees is gevormd.
Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting waardoor het fluïdum alleen gedurende het terugtrekken van de naalden uit het vlees uit de inrichting wordt uitgedreven, en waardoor de diepte wordt afgetast waartoe 20 de naalden gedurende de slag naar beneden van de naalden in het vlees zijn doorgedrongen.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting waardoor het volume van het in het vlees geïnjecteerde fluïdum wordt bijgesteld, wanneer de naalden 25 op botten terecht komen, zodat het volume van het geïnjecteerde fluïdum gelijk is aan hetvolume van de door de naalden gemaakte holtes, wanneer deze niet zo diep als normaal in het vlees dringen.
De uitvinding heeft voorts ten doel om een in-30 richting te verschaffen, waardoor het afgemeten volume van het fLuïdum op zodanige wijze wordt ingesteld dat dit met het naald-volume overeenstemt en zelfs voor het geval dat de diepte van de naalden varieert of dat de dikte van het vlees varieert.
De uitvinding heeft verder ten doel om een in-35 richting met instelmiddelen te verschaffen om een fijne instelling met de hand van de afmeetinrichting te kunnen uitvoeren.
800 23 89 5 r %
Voorts heeft de uitvinding ten doel om een inrichting te verschaffen, die een aantal naaldkoppen bevat, welke in staat zijn om onafhankelijk van elkaar over variërende diepten over de breedte van het vlees in dit vlees te dringen, en wel in 5 afhankelijkheid van de dikte van het vlees en de in het vlees voorkomende botten.
Tenslotte heeft de uitvinding ten doel om een inrichting te verschaffen, die economisch kan worden vervaardigd, duurzaam in het gebruik is en op efficiënte wijze werkt.
10 De uitvinding zal thans aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.
Figuur 1 geeft een zijaanzicht van de inrichting voor het injecteren van fluxda volgens de uitvinding weer.
Figuur 2 geeft een doorsnede volgens de lijn II-II 15 van figuur 1 weer.
Figuur 3 geeft een doorsnede volgens de lijn III-III van figuur 2 weer.
Figuur 3A geeft een doorsnede volgens de lijn IIIA-IIIA van figuur 3 weer.
20 Figuur 4 geeft een doorsnede volgens de lijn IV-IV
van figuur 3 weer.
Figuur 5 geeft een soortgelijke doorsnede als die
Ir volgensfiguur 3 weer, doch hierin zijn de naalden in de stand af-gebeeld, dat deze volledig in het vlees zijn doorgedrongen.
25 Figuur 6 geeft een gedetailleerd aanzicht op vergrote schaal van de nokinstelplaat van de doseercilinder weer.
Figuur 7 geeft een soortgelijk aanzicht als dat volgens figuur 5 weer, doch hierin zijn de naalden in een gedeeltelijk in het vlees ingedrongen stand afgebeeld, waarin deze in 30 aangrijping met een stuk bot in het vlees zijn; en
Figuur 8 geeft een gedeeltelijke doorsnede op grote schaal van de doseercilinder en de naalden volgens de uitvinding weer.
De injectiemachine volgens de uitvinding is in de 35 figuren in het algemeen door het verwijzingscijfer 10 aangeduid.
Uit figuur 1 blijkt, dat de machine 10 een tafelvormig freem 12 800 2 3 89 6 bevat, dat uit een aantal vertikale benen 14, alsmede een aantal horizontale bodemdelen 16, en uit een aantal bovenste freemdelen 18 is samengesteld.
Op tegenover elkaar gelegen einden van de tafel 5 12 zijn draaibaar een paar transporteurrollen 20, 22 gemonteerd, waardoor een transporteurriem 24 wordt ondersteund. De rollen 20, 22 en de riem 24 worden op klassieke wijze aangedreven, zodat de middelen voor het aandrijven van deze transporteurelementen niet zijn afgeheeld. Door de riem 24 worden stukken vlees 26 onder-10 steund, waarbij deze riem in tegenstelling met het intermitterende starten en stoppen van de tot nog toe gebruikelijke injectie-machines continu in beweging is.
Op het onderste gedeelte van het tafelvormige freem 12 is een motor 28 gemonteerd, die dienst doet om door mid-15 del van de riemen 41, 42 de riemschijven 40, 44 aan te drijven.
De riemschijf 44 bevat een tapleger 46, dat radiaal buiten het draaipunt van de riemschijf is aang-ebracht, zodat het ondereinde van een vertikale verbindingsstang 48 op deze wijze excentrisch is gelegen. Het boveneinde van de vertikale verbindings-20 stang 48 is op scharnierende wijze bij 50 aan een injectorarm 52 vastgemaakt. Het ene einde van de injectorarm 52 is eveneens op scharnierende wijze bevestigd, zodat dit een scharnierende beweging om een as 54 kan maken, terwijl het tegenovergelegen einde van de arm 52 op scharnierende wijze bij 56 aan een injector-25 samenstel is vastgemaakt, dat in het algemeen door het verwijzings-cijfer 58 is aangeduid. Een horizontale verbindingsstang 60 is aan het ene einde scharnierend met de vertikale verbindingsstang 48 verbonden, zodat deze een scharnierende beweging om de as 62 kan maken, terwijl deze stang aan het tegenover gelegen einde 30 scharnierend met het ondereinde van het injectorsamenstel 58 is verbonden, zodat dit einde een scharnierende beweging om een as 64 kan uitvoeren.
Wanneer de grote riemschijf 44 wordt rondgedraaid, wordt hierdoor bewerkstelligd dat de arm 52 rondom de 35 scharnieringsas 54 op en neer gaat bewegen zodat het injectorsamenstel 58 eveneens zoals door de pijl 66 in figunr 1 is aange- 800 2 3 89 » -i 7 geven op en neer wordt bewogen. Tegelijkertijd wordt door de ver-bindingsstang 60 bewerkstelligd dat het ondereinde van het injec-torsamenstel 58 volgens een scharnierende beweging rondom de as 56 in de door de pijlen 68 in figuur 1 aangegeven richting heen 5 en weer gaat bewegen. Door deze door middel van de verbindings- stang 60 bewerkstelligde heen en weergaande werking wordt veroorzaakt dat het ondereinde van het injectorsamenstel 58 zich horizontaal tezamen met het vlees 26 verplaatst wanneer dit vlees 26 door de transporteurriem 24 wordt getransporteerd. De beweging 10 als functie van de tijd van de arm 52 en de verbindingsstang 60 is van te voren op zodanige wijze ingesteld, dat het ondereinde van het injectorsamenstel 58 in figuur 1 gezien naar links beweegt wanneer de arm 52 in zijn laagste stand staat, en dat het ondereinde van het injectorsamenstel 58 in figuur 1 gezien naar 15 rechts wordt bewogen, wanneer de arm 52 in zijn bovenste stand staat, zodat het vlees 26 door de naalden van het injectorsamenstel 58 dan zullen worden vrijgegeven wanneer het ondereinde van de injector 58 naar rechts beweegt. Hierdoor is een continue beweging van het vlees 26 mogelijk, hetgeen in tegenstelling tot 20 het intermitterende starten en stoppen van het vlees 26 in de tot nog toe gebruikelijke inrichtingen staat.
Uit de figuren 3, 5, 7 en 8 blijkt dat het injectorsamenstel 58 drie deelsamenstellen bevat, die voor verw^ij-zingsdoeleinden als een plunjeraandrijfsamenstel 70, een naald-25 samenstel 72 en een afstrijksamenstel 74 zullen worden aangeduid.
Het plunjeraandrijfsamenstel 70 is direct op zodanige wijze met de arm 52 verbonden, dat dit een scharnierende beweging om de scharneringsas 56 kan uitvoeren. Het plunjeraandrijfsamenstel 70 bevat een eindplaat 76, waarmee de arm 52 scharnierend is verbon-30 den. De eindplaat 76 bevat een zich naar beneden uitstrekkend gedeelte 78, dat scharnierend aan zijn ondereinde met de verbindings-stang 60 is verbonden, zodat hiermee een scharnierende verbinding om een as 64 wordt gevormd. De eindplaat 76 is aarr"55ir'puai— horizontale glijstangen 80, 82 vastgemaakt of op andere wijze 35 hieraan bevestigd, waarbij deze stangen zich op een bepaalde vertikale afstand van elkaar in dwarsrichting door het injector- 8002389 8 samenstel 58 uitstrekken.
Op het bovenvlak van de horizontale glijstang 82 zijn een aantal luchtveercilinders 84 bevestigd, waarin lucht-veerplunjers 86 en plunjerstangen 88 zijn gemonteerd. Het boven-5 einde van een cilinder 84 is van een luchtslangaansluiting 90 voorzien om het bovenste gedeelte van de cilinder 84 onder een vooraf bepaalde luchtdruk te brengen, zodat de plunjer 86 op meegevende wijze tegen een beweging naar boven in de cilinder 84 wordt tegengehouden, waarbij deze plunj er 86 evenwel,’door de 10 lucht in het boveneinde van de cilinder 84 uitgeoefende kracht kan overwinnen, wanneer de door de plunjer 86 naar boven gerichte druk groter dan een vooraf bepaalde waarde is.
Het ondereinde van de plunjerstang 88 rust tegen het bovenvlak van een naaldenkop 92, die een deel van het naal-15 densamenstel 72 uitmaakt. De naaldenkop 92 bevat een cilindrische boring 94, die horizontaal hier doorheen loopt. Door middel van een fluïdum'in<Laataansluiting 96 wordt een verbinding via een klepopening 98 tot in de inwendige ruimte van de cilinder 94 bewerkstelligd. Een terugslagklep 100 (figuur 8) staat door middel 20 van een veer 102 onder een naar buiten gerichte voorspanning in de richting van de klepop aiing 98. Door de terugslagklep 100 wordt de invoer van fluïdum in de cilinder 94 toegelaten wanneer de druk in de fluïdiaminlaataansluiting 96 groter is dan die in de cilinder 94. Doch door de terugslagklep 100 wordt het terugstro-25 men van fluïdum vanuit de cilinders 94 naar de inlaataansluiting 96 voorkomen.
In de cilindrische boring 94 is een doseerplunjer 104 gemonteerd, zodat deze hierin heen en weer kan worden bewogen, waarbij deze plunjer rondom de buitenrand ervan een afdich-30 tingsring 106 bevat.
De cilindrische boring 94 is evenzo van een uit-laatopening 108 voorzien, waardoor een doorgang tot in een naal-denverdeelstuk 110 wordt gevormd. Naast de opening 108 is een terugslagklep 112 aangebracht, die door middel van een veer 114 35 op zodanige wijze onder een naar de opening 108 gerichte voorspanning staat, dat het fluïdum vanuit de cilinder 94 in het ver- 8 0 0 2 3 89 • 4 9 deelstuk 110 kan stromen wanne^er de druk in de cilinder 94 groter dan de druk in het verdeelstuk 310 is, doch het terugstromen van fluïdum vanuit het verdeelstuk 110 naar de cilinder 94 wordt door de terugslagklep 112 evenwel verhinderd. Elk open 5 boveneinde van een groep naalden 315 staat op zodanige wijze in verbinding met de inwendige ruimte van het verdeelstuk 110 dat hierdoor uit dit verdeelstuk fluïdum kan worden opgenomen. Het ondereinde van elke naald 115 is puntvormig uitgevoerd en bevat een open einde om het fluïdum uit het verdeelstuk 110 naar bui-10 ten door het ondereinde van de naald 115 te laten stromen.
Boven de cilinderkop 92 strekt zich een vertikaal ondersteuningsdeel 116 uit, dat aan zijn boveneinde een horizontale flens 118 bevat. Het de flens 118 is werkzaam een vertikale glijstaaf 120 verbonden, waarvan het boveneinde aan de 15 flens 118 is bevestigd en waarvan het ondereinde door middel van schroefdraad of op andere wijze aan het bovenvlak van de naaldenkop 92 is bevestigd. Het plunjeraandrijfsamenstel 70 is zodanig uitgevoerd, dat dit vertikaal door middel van de onderling verschuifbare montage van de horizontale glijstangen 80, 82 op de 20 vertikale staaf 120 hierover kan worden verschoven.
Op het bovenvlak van de horizontale flens 118 is een tweede luchtveercilinder 122 gemonteerd.
Het afstrijksamenstel 74 bevat een plunjer 124, die op verschuifbare wijze in een luchtveercilinder 122 is gemon-25 teerd. Vanaf de plunjer 124 strekt zich een plunjerstang 126 naar beneden uit, die aan zijn ondereinde aan een flens 128 is bevestigd, welke op zijn beurt aan een vertikale plaat 130 is vastgemaakt. Aan het ondereinde van de vertikale plaat 130 is een afstrijkplaat 132 bevestigd, die van gaten is voorzien waarin 30 verschuifbaar de naalden 115 kunnen worden opgenomen.
Op het boveneinde van de vertikale plaat 130 is een freem 134 voor een nokkenplaat gemonteerd, welke van een scharnierend hierop aangebrachter nokkenplaat 136 is voorzien, zodat deze plaat een scharnierende beweging om een as 138 kan 35 uitvoeren. De nokkenplaat 136 bevat een hierin uitgevoerde nokken-gleuf 140.
800 2 3 89 10
Een instelpen is door middel van schroefdraad met het freem 134 voor de nokkenplaat verbonden, waarbij deze pen een zodanig uitgevoerd ondereinde bevat, dat dit op insluitende wijze in één van een aantal holtes 144 past, zodat de nokken-5 plaat 136 hierdoor in elke stand van een aantal gewenste standen kan worden vastgehouden.
De doseerplunjer 104 bevat een plunjerstang 146, die vanuit de naaldenkop 92 naar een verder naar buiten gelegen einde 148 uitsteekt. Met het naar buiten gelegen einde van de 10 stang 146 is scharnierend een doseerverbindingsdeel 150 verbonden, zodat dit een scharnierende beweging om een as 152 kan maken.
Het verbindingsdeel 150 bezit een boveneinde 154, waarop draaibaar een legerrol 156 is gemonteerd. De leger-rol 156 is zodanig aangebracht dat deze een rollende beweging in 15 de nokkengleuf 140 van de nokkenplaat 136 kan uitvoeren.
Het verbindingsdeel 150 is evenzo, ongeveer in het midden van de lengte ervan, scharnierend met een als oor dienstdoende flens 158 verbonden, zodat dit deel een scharnierende beweging om een draaipuntsas 160 kan uitvoeren. Het flensvormige 20 oor 158 is door middel van een paar bouten 162 met de naaldenkop 92 verbonden, waarbij deze bouten hierop aangebrachte leger-rollen 164 bevatten, en door middel van schroefdraad in de cilin-derkop 92 zijn bevestigd. De legerrollen 164 zijn zodanig passend uitgevoerd dat deze een schuivende beweging in een vertikale 25 gleuf 166 in de vertikale plaat 130 van het afstrijksamenstel 74 kunnen uitvoeren.
Het onderlinge verband tussen het plunjeraandrijf-samenstel 70, het naaldensamenstel 72 en het afstrijksamenstel 74 is in de figuren 3, 5, 7 en 8 afgeheeld. Figuur 3 geeft de 30 onderlinge stand van de onderdelen voor het tijdstip weer, dat de naalden een aanvang met hun slag naar beneden gaan maken. In figuur 5 is het samenstel in zijn volledig naar beneden gedrukte stand afgebeeld. De beweging van de inrichting vanuit de stand volgens figuur 3 naar de stand volgens figuur 5 wordt door middel van de 35 armen 52 bewerkstelligd. De naar beneden gerichte beweging van de armen 52 wordt door de scharnierende verbinding ter plaatse van 80 0 2 3 69 π de scharnieringsas 56 tussen de armen 52 en de eindplaten 76 aan het plunjeraandrijfsamenstel 70 overgedragen. Bij de verplaatsing vanuit de stand volgens figuur 3 naar die volgens figuur 5 bewegen het plunjer-aandrijfsamenstel 70 en het naaldensamenstel 5 72 zich teaamen met elkaar. De door het plunjeraandrijfsamenstel 70 uitgeoefende druk naar beneden wordt door middel van de aan-grijping tussen het ondereinde van de plunjerstang 88 en het bovenvlak van de naaldenkop 92 op het naaldensamenstel 72 overgedragen. De luchtdruk in het boveneinde van de cilinder 84 werkt 10 als een veer, die echter bij een normale druk wanneer de naalden in het vlees worden gedrukt, niet meegeeft. Doch in figuur 7 is afgebeeld wat er gebeurt indien de naalden een bot of een ander belemmerend deel 172 in het vlees treffen.
Wanneer de naalden 115 tegen een bot of een ander 15 belemmerend deel 172 aankomen, wordt de door de weerstand van een dergelijk bot 172 veroorzaakte opwaartse druk via de naaldenkop 92 aan de plunjerstang 88 en de luchtveerplunjer 86 overgedragen. De luchtdruk in het bovenste gedeelte van de cilinder 84 is zo groot gekozen, dat de plunjer als gevolg van deze door het be-20 lemmerende deel 172 veroorzaakte opwaartse druk meegeeft, zodat de plunjer 86 tegen de door de lucht in het boveneinde van de cilinder 84 uitgeoefende druk in naar boven zal worden bewogen.
De beweging tussen het plunjeraandrijfsamenstel 70 en het naaldensamenstel 72 is mogelijk door middel van de glijdende aan-25 grijping van de horizontale glijstangen 80, 62 van het plunjeraandrijfsamenstel 70 met de vertikale glijstaaf 120. Zoals in figuur 7 is afgebeeld, blijft het naaldensamenstel 72 in een vaste stand staan nadat de naalden 115 tegen een belemmerend deel 172 aankomen, dodi de beweging naar beneden wordt door het plunjer-30 aandrijfsamenstel 70 en de horizontale glijstangen 80, 82 ten gevolge van de door de armen 52 uitgeoefende aandrijfkracht voortgezet.
Het afstrijksamenstel 74 zal door de naar beneden gerichte beweging van de arm 52 naar beneden bewegen totdat de af-35 strijkplaat 132 in aanraking met het bovenvlak van het vlees komt. De afstrijkplaat 132 bevat een aantal openingen 168 (figuur 4), 800 2 3 89 12 die de naalden 115 omgeven en als geleiding voor de naalden 115 dienst doen, zodat deze hierdoorheen naar beneden kunnen glijden.
Wanneer de afstrijkplaat 132 in aangrijping met het bovenvlak van het vlees komt, wordt de door het vlees aan de 5 beweging naar beneden van de afstrijkplaat 132 geboden weerstand via de vertikale plaat 130 naar boven op het freem 134 voor de nokkenplaat en op de nokkenplaat 136 zelf overgebracht. De plunjer 124 wordt tegen de in de cilinderruimte boven de plunjer 124 heersende luchtdruk in in deze cilinder 122 naar boven gedreven. De 10 luchtdruk is van te voren zo groot gekozen, dat de plunjer 124 tegen deze luchtdruk in zal gaan bewegen, wanneer de afstrijkplaat 132 in aangrijping met het bovenvlak van het vlees komt.
Doch voor het tijdstip dat de afstrijkplaat 132 in aangrijping met het vlees komt, wordt de afstrijkplaat 132 door de lucht in de 15 cilinder 122 naar de in figuur 3 afgeheelde stand gedrukt.
Het afmeten van de hoeveelheid fluïdum in de cilindrische boring 94 wordt door de onderlinge beweging tussen het afstrijksamenstel 74 en het naaldensamenstel 72 op de volgende wijze tot stand gebracht. Wanneer de afstrijkplaat 132 in 20 aangrijping met het bovenste gedeelte van het vlees komt, zal de beweging naar beneden van de afstrijkplaat 132 en de nokkenplaat 136 worden onderbroken, doch zal de beweging naar beneden van de naalden 115 worden voortgezet. Door deze naar beneden gerichte beweging van de naalden 115 en het naar buiten stekende einde 148 25 van de doseerplunjerstang 146 wordt bewerkstelligd dat de leger-rol 156 in de nokkengleuf 140 vanuit de in figuur 3 afgeheelde stand naar beneden naar de in figuur 5 afgebeelde stand zal bewegen. Door een dergelijke beweging naar beneden van de rol 156 wordt bewerkstelligd dat het doseerverbindingsdeel 150 in de 30 richting van de wijzers van een uurwerk om het draaipunt 160 zal gaan draaien, zodat de plunjer 104 naar links wordt teruggetrokken zoals dit voor de stand van figuur 5 nodig is. Wanneer de plunjer 104 naar links wordt teruggetrokken, wordt hierdoor via de terugslagklep 100 fluïdum aangezogen en wordt het gedeelte van de cilin-35 derboring 94 rechts van de plunjer 104 met fluïdum gevuld. De slag van de plunjer 104 wordt door de diepte bestuurd, waarover de naai- 800 2 3 89 13 den 115 in het vlees dringen. Dit is correct vanwege de omstandigheid dat de slag van de plunjer 104 door de onderlinge beweging tussen het afstrijksamenstel 74 en het naaldensamenstel 72 wordt bestuurd.Hoe groter de onderlinge beweging tussen deze twee 5 componenten is, des te groter is de slag van de plunjer 104.
De slag van de plunjer 104 kan evenzo juist voor het in werking stellen van de machine worden ingesteld en wel door middel van de instelpen 142 en de holtes 144. Door de instelpen 142 terug te trekken kan de nokkenplaat 136 om de as 138 in 10 elke stand van een aantal gewenste standen worden gedraaid, zoals dit in figuur 6 is afgebeeld. De slag van de plunjer 104 met de van te voren ingestelde stand van de nokkenplaat 136 wordt zodanig gekozen, dat de hoeveelheid in de cilinderboring 94 aangezogen fluïdum nagenoeg gelijk is aan het volume van de door het 15 aantal naalden 115 in het vlees 26 gemaakte holtes.
In figuur 5 zijn de naalden in hun laagste stand afgebeeld. In figuur 8 zijn de naalden op het tijdstip afgebeeld, dat deze vanuit hun onderste stand naar boven bewegen, waardoor een aantal holtes 170 in het vlees achterblijft. Wanneer de naal- 20 den 115 vanwege de naar boven gerichte slag van de armen 52 naar boven beginnen te bewegen, zal de nokkenrol 156 evenzo naar boven in de gleuf 140 gaan bewegen, en zal de plunjer 104 weer naar rechts vanuit de in figuur 5 afgebeelde stand naar de in figuur 3 afgebeelde stand gaan bewegen. Door deze beweging van de plunjer 25 104 wordt het fluïdum in de boring 94 via de uitlaatopening 108 in tegen de werking van de terugslagklep 112[naar buiten gedreven zoals dit in figuur 8 is afgebeeld. Het fluïdum zal door de opening 108 in het verdeelstuk 110 stromen en vandaar naar beneden en via de ondereinden van de naalden 115 naar buiten in het vlees. Omdat 30 de afgemeten zich in de cilindrische boring 94 bevindende hoeveelheid fluïdum nagenoeg gelijk is aan het volume van de door de naalden 115 gevormde holten, is de hoeveelheid in de holtes 170 — gespoten fluïdum nauwkeurig op een zodanige waarde afgemeten, dat er geen overvloeien van fluïdum plaats vindt wanneer de naalden 35 volledig uit het vlees worden teruggetrokken.
Wanneer de naalden 115, zoals dit in figuur 7 is 800 2 3 89 14 afgebeeld, een bot of een ander belemmerend deel 172 treffen, wordt hun beweging naar beneden onderbroken en zal de onderlinge beweging tussen het naaidensamenstel 72 en het afstrijksamenstel 74 kleiner zijn dan de onderlinge beweging tussen deze twee 5 in figuur 5 afgebeelde componenten. De slag van de plunjer 104 naar links zal dientengevolge ook kleiner zijn wanneer er een bot 172 wordt getroffen dan in het geval dat de naalden 115 tot in hun laagste stand naar beneden uitsteken. De hoeveelheid fluïdum in de boring 94 is op elk tijdstip steeds gelijk aan het volume 10 van de door de naalden in het vlees gevormde holtes, zodat er ook bij het treffen van een bot, zoals dit in figuur 7 is afgebeeld, een nauwkeurig afmeten van de gewenste hoeveelheid fluïdum wordt bewerkstelligd.
In figuur 2 is een aantal naaldensamenstellen 15 72 en afstrijksamenstellen 74 afgebeeld, die zodanig zijn gemon teerd dat deze zich op onafhankelijke wijze langs het plunjer-aandrijfsamenstel 70 kunnen verplaatsen, zodat in de omstandigheid dat de naalden 115 van een bepaald naaldensamenstel een bot treffen, en dit met de naalden 115 van een ander naaldensamenstel niet 20 het geval is, de twee naalden-samenstellen zich op onafhankelijke wijze van elkaar kunnen bewegen. Dit wil zeggen dat de diepte van de naalden alleen met een korte afstand ter plaatse van het punt overeenkomt, waar een bot 172 wordt getroffen, en indien er in de rest van de doorsnede van het vlees geen botten aanwezig zijn, 25 zullen de andere naaldensamenstellen over de volle diepte in het vlees dringen.
Tenslotte wordt nog opgemerkt dat hoewel bij het gebruik van de tot nog toe gebruikelijke inrichtingen het magere vlees aanzienlijk opzwelt wanneer hierin fluïdum wordt geïnjec-30 teerd, dit opzwellen bij toepassing van de werkwijze of inrichting volgens de uitvinding nagenoeg wordt opgeheven.
80 0 2 3 89 35

Claims (32)

1. Machine voor het injecteren van fluïdum in een voedselprodukt, dat vlees, vis of gevogelte bevat, waarbij deze machine is samengesteld uit een freemvormig orgaan om een 5 voedselprodukt te ondersteunen, alsmede uit een aantal beweegbaar op dit freem gemonteerde naalden, uit middelen om te bewerkstelligen dat deze naalden in het voedselprodukt worden gestoken en daarna hieruit weer worden teruggetrokken om een aantal holtes in dit voedselprodukt te bewerkstelligen, en uit een aan-10 tal met deze naalden verbonden fluïdumgeleidingsmiddelen om fluïdum in de holten te injecteren, met het kenmerk, dat de machine voorts een fluïdumbesturingsinrichting (58, 70, 72, 74, 92) bevat om de in een volume geïnjecteerde hoeveelheid fluïdum nagenoeg tot het volume te beperken, dat door de gedeelten van de genoemde naalden 15 (115) wordt bepaald, die in het voedselprodukt zijiüoorgedrongen.
2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde fluïdumbesturingsinrichting middelen (146, 110, 112, 114) bevat om de fluïdumstroom door de genoemde naalden (115) tot de tijdsperiode te beperken, dat deze naalden (115) 20 uit het genoemde voedselprodukt worden teruggetrokken.
3. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het genoemde aantal naalden (115) op een aantal onafhankelijk van elkaar beweegbare naaldsamenstellen (72) is gemonteerd.
4. Machine volgens conclusie 3, met het kenmerk, 25 dat deze voor elk samenstel van de genoemde naaldensamenstellen van een afzonderlijke en onafhankelijk werkzame fluïdumbesturings inrichting (146, 110, 112, 114) is voorzien.
5. Machine voor het injecteren van fluïdum in een voedselprodukt,dat vlees, vis of gevogelte bevat, waarbij 30 deze machine is samengesteld uit een freemvormig orgaan voor het ondersteunen van een voedselprodukt, uit een aantal beweegbaar op dit feem gemonteerde naalden, uit middelen om te bewerkstelligen dat deze naalden in het voedselprodukt kunnen worden gestoken en daarna hieruit weer kunnen worden teruggetrokken ten-35 einde een aantal holtesin dit voedselprodukt te bewerkstelligen, en uit een aantal met deze naalden verbonden fluïdumgeleidings- 800 2 3 89 middelen om fluïdum in de genoemde holtes te injecteren, met het kenmerk, dat de machine voorts van een fluïdumbesturingsinrichting (58, 70, 72, 74, 92) is voorzien om de hoeveelheid in een volume geïnjecteerd fluïdum nagenoeg tot een waarde te beperken, die 5 gelijk is aan het volume van de genoemde holtes.
6. Machine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het genoemde aantal naalden op een aantal onafhankelijk van elkaar beweegbare naaldsamenstellen (72) is gemonteerd.
7. Machine volgens conclusie 6, met het kenmerk, 10 dat deze voor elk samenstel van de genoemde naaldensamenstellen van een afzonderlijke en onafhankelijk werkzame fluïdumbesturingsinrichting (146, 110, 112, 114) is voorzien.
8. Machine voor het injecteren van fluïdum in een voedselprodukt, dat vlees, vis of gevogelte bevat, waarbij deze 15 machine is samengesteld uit een freemvormig orgaan om een voedselprodukt te ondersteunen, alsmede uit een aantal beweegbaar op dit freem gemonteerde naalden, uit middelen om te bewerkstelligen dat deze naalden in het voedselprodukt kunnen worden gestoken en daarna hieruit weer kunnen worden teruggetrokken om op deze wijze 20 een aantal holtes in dit voedselprodukt te bewerkstelligen, en uit een aantal met deze naalden verbonden fluïdumgeleidingsorga-nen om fluïdum in de genoemde holtes te injecteren, met het kenmerk, dat de machine van een fluïdumbesturingsinrichting (58, 70, 72, 74, 92) is voorzien om de hoeveelheid geïnjecteerd fluïdum tot 25 een volume te beperken, dat nagenoeg overeenkomt met de vorm en de afmetingen van de genoemde holtes.
9. Machine voor het injecteren van fluïdum in een voedselprodukt dat vlees, vis of gevogelte bevat, waarbij deze machine is samengesteld uit een naaldensamenstel met een naald- 30 verdeelstuk en een aantal naar beneden gerichte holle naalden, die nabij hun boveneinde elk in verbinding met het genoemde naaldver-deelstuk staan en aan hun ondereinde elk een opening bezitten; waarbij dit naaldensamenstel een hierin uitgevoerde doseerkamer met een inlaatopening bezit, die in verbinding met een onder druk 35 staande fluïdumbron staat, en met een uitlaatopening die in verbinding met het genoemde verdeelstuk staat; en uit een in één richting 800 2 3 89 doorlatende terugslagklep in de genoemde inlaat- en uitlaatope-ning om het fluïdum door de genoemde inlaatopening in de genoemde kamer te kunnen voeren en dit weer door de genoemde uitlaatope-ning vanuit de kamer naar het verdeelstuk te voeren en om tege-5 lijkertijd een terugstromen van het fluïdum vanuit de kamer door de inlaatopening naar de fluïdumbron en vanuit het verdeelstuk door de uitlaatopening weer terug naar de kamer te voorkomen; met het kenmerk, dat in de doseerkamer een doseerplunjer (146) is aangebracht, die in een eerste lichting kan worden bewogen om 10 fluïdum in de doseerkamer aan te zuigen en in een tweede richting kan worden bewogen om fluïdum vanuit deze kamer in het verdeelstuk te persen en verder door de genoemde ondereinden van de naalden naar buiten; alsmede dat de machine van een plunjeraandrijf-inrichting (70) is voorzien om het genoemde naaldensamenstel naar 15 beneden te bewegen om te bewerkstelligen dat de naalden in het voedselprodukt dringen en om dit naaldensamenstel daarna weer naar boven te bewegen teneinde de naalden uit het voedselprodukt terug te trekken; voorts van een aftastorgaan (132) om de diepte af te tasten waarover de naalden in het voedselprodukt te zijn doorge-20 drongen; en van een doseerbesturingsorgaan (58, 70, 72, 74) dat met het aftastorgaan (132) aan de genoemde doseerplunjer (146) is verbonden om als resultaat van de diepte waarover de naalden in het voedselprodukt zijn gedrongen de slaglengte van de genoemde plunjer (146) te besturen zodat door deze plunjer (146) 25 een volume fluïdum in de genoemde kamer wordt aangezogen en hieruit weer wordt uitgedreven, waarvan de grootte nagenoeg gelijk is aan het volume van de door de naalden in het voedselprodukt gemaakte holtes.
10. Machine volgens conclusie 9, met het kenmerk, 30 dat het aftastorgaan uit een beweegbaar op het genoemde naaldensamenstel gemonteerde afstrijkplaat (132) is samengesteld, alsmede uit een eerste verend orgaan (122) waardoor de genoemde afstrijkplaat op meegevende wijze wordt tegengehouden zodat dit uit zichzelf niet met het genoemde naaldensamenstel mee beweegt, waarbij 35 de afstrijkplaat (132) in de nabijheid van de ondereinden van de naalden is geplaatst zodat dezemet het bovenvlak van het voedsel- 800 2 3 89 produkt in aanraking komt wanneer de naalden in het voedselpro-dukt gaan dringen, terwijl het eerstgenoemde verende orgaan (122) op zodanige wijze meegevend is uitgevoerd, dat hierdoor een beweging naar beneden van de naalden wordt toegelaten zodat deze 5 in het voedselprodukt kunnen doordringen, terwijl een verdere beweging naar beneden van het genoemde afstrijkorgaan door het bovenvlak van het voedselprodukt daarbij wordt tegengehouden.
11. Machine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het genoemde doseerbesturingsorgaan een nok (140) en 10 een nokvolger (156) bevat, waarbij deze nok (140) en nokvolger (156) met de genoemde doseerplunjer van.het naaldensamenstel en de afstrijkplaat (132) zijn verbonden, zodat de nokvolger (156) in een eerste richting langs de nok (140) zal worden verplaatst wanneer de naalden in het voedselprodukt dringen en waardoor wordt 15 bewerkstelligd dat de doseerplunjer in de eerstgenoemde richting wordt verplaatst om fluïdum in de doseerkamer aan te zuigen, en de nokvolger (156) gedurende het terugtrekken van de naalden uit het vleesprodukt in een andere richting zal' worden verplaatst, waardoor weer wordt bewerkstelligd dat de doseerplunjer in de 20 genoemde tweede richting wordt verplaatst, zodat de afgemeten hoeveelheid fluïdum via de naalden uit de doseerkamer in het voedselprodukt wordt gespoten.
12. Machine voor het injecteren van fluïdum in een voedselprodukt, dat vlees, vis of gevogelte bevat, waarbij 25 deze machine is samengesteld uit een naaldensamenstel met een aantal naar beneden gerichte holle naalden, die elk een boveneinde en een uitlaatopening in de nabijheid van het ondereinde bezitten; met het kenmerk, dat de machine van een plunjeraandrijforgaan (70) is voorzien om te bewerkstelligen dat de naalden in het voed-30 selprodukt kunnen dringen en daarna hieruit weer kunnen worden teruggetrokken; uit een aandrijforgaan (90) om het genoemde plunjeraandrijforgaan volgens een heen en weergaande beweging naar boven en weer naar beneden te bewegen; uit fluïdumgeleidings-middelen (108, 112, 114) om onder druk staand fluïdum in de naalden 35 en verder via de genoemde uitlaatopeningen van de naalden naar buiten te voeren; uit een fluïdumbesturingsorgaan (58, 70, 72, 74, 800 2 3 89 92. om met behulp van de genoemde fluïdumgeleidingsmiddelen een vooraf bepaald volume onder druk staand fluïdum gedurende de tijdsduur in de naalden te voeren, dat deze naalden zich minstens gedeeltelijk in het voedselprodukt bevinden; waarbij het genoemde 5 plunjeraandrijforgaan (70) een verend orgaan omvat, dat meegevend in aangrijping met het naaldensamenstel verkeert om dit naalden-samenstel gedurende de beweging naar beneden van het plunjer-aandrijforgaan naar beneden te drukken, terwijl de meegevende werking\an het verende orgaan als gevolg van een vooraf bepaalde 10 weerstand van het naaldensamenstel tegen de beweging naar beneden in werking zal treden, zodat de beweging naar beneden van dit naaldensamenstel bij het ondervinden van de genoemde vooraf bepaalde weerstand zal worden onderbroken en de beweging naar beneden van het genoemde plunjeraandrijforgaan tegen de werking van het 15 meegevende verende orgaan in zal worden voortgezet.
13. Machine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat deze van een aantal naaldensamenstellen is voorzien.
14. Machine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een aantal van de genoemdenaaldensamenstellen onafhankelijk 20 beweegbaar ten opzichte van elkaar zijn uitgevoerd.
15. Machine volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat deze voor elk naaldensamenstel van een afzonderlijk en onafhankelijk werkzaam fluïdumbesturingsorgaan (58, 70, 72, 74, 92. is voorzien.
16. Machine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het genoemde verendeorgaan uit een luchtcilinder (70), alsmede uit een plunjer (86) in deze luchtcilinder (70) en uit een met de plunjer verbonden stang (88) bestaat welke laatste in aangrijping met het naaldensamenstel onder de cilinder verkeert, waarbij de 30 luchtcilinder (70) met lucht van een vooraf bepaalde druk is gevuld, die een zodanige druk op de genoemde plunjer uitoefent, dat hierdoor op meegevende wijze weerstand tegen de beweging van het naaldensamenstel naar de cilinder (70) toe wordt geboden.
17. Machine voor het injecteren van fluïdum in 35 een voedselprodukt, dat vlees, vis of gevogelte bevat, met het kenmerk, dat deze machine een plunjeraandrijfsamenstel (70) bevat, 800 2 3 89 2Q alsmede een naaldensamenstel (72) met een aantal naar beneden gerichte holle naalden (115) die elk nabij het ondereinde van een uitlaatopening zijn voorzien, en een afstrijksamenstel (74) waarbij het plunjeraandrijfsamenstel (70) op zodanige wijze met het 5 naaldensamenstel (72) is verbonden dat dit in vertikale richting ten opzichte van dit samenstel kan worden verplaatst; terwijl het naaldensamenstel (72) eveneens op zodanige wijze met het afstrijksamenstel (74) is verbonden dat dit in vertikale richting ten opzichte van dit samenstel kan worden verplaatst; en 10 waarbij het plunjeraandrijfsamenstel (70) op meegevende wijze door het eerstgenoemde verende orgaan tegen een vertikale verplaatsing ten opzichte van het naaldensamenstel (72) wordt tegengehouden; en het naaldensamenstel (72) op meegevende wijze door het tweede verende orgaan tegen een vertikale verplaatsing ten 15 opzichte van het afstrijksamenstel (74) wordt tegengehouden; terwijl de machine voorts een aandrijforgaan (90) bevat dat met het plunjeraandrijfsamenstel (70) is verbonden om te bwerkstel-ligen dat het plunjersamenstel op heen en weergaande wijze naar boven en naar beneden wordt bewogen, waarbij deze heen en weer-20 gaande beweging van het plunjeraandrijfsamenstel door middel van het eerstgenoemde verende orgaan aan het naidensamenstel (72) wordt overgedragen zodat de naalden in het voedselprodukt kunnen dringen en hieruit weer kunnen worden teruggetrokken, en fluïdum-besturingsmiddelen (58, 70, 72, 74, 92) om op vooraf bepaalde en 25 met de heen en weergaande beweging van het plunjeraandrijfsamenstel gecoördineerde tijdsintervallen vooraf bepaalde volumes fluïdum aan de naalden af te geven.
18. Machine volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het genoemde afstrijksamenstel (74) een zodanig geplaatste 30 afstrijkplaat (132) bevat, dat deze voor het tijdstip dat de naalden in het voedselprodukt doordringen in aangrijping met het bovenvlak van dit voedselprodukt verkeert, waarbij de genoemde fluïdumbesturingsmiddelen (58, 70, 72, 74, 92) een doseerorgaan (112, 114, 146) bevatten om vooraf bepaalde hoeveelheden fluïdum f „ 35 af temeten en om deze afgemeten hoeveelheden fluïdum door de naalden in het voedselprodukt te spuiten, terwijl het genoemde \ 8002389 k naaldensamenstel (72) met het afstrijksamenstel (74) is verbonden om het doseerorgaan (112, 114) als gevolg van de onderlinge beweging tussen het afstrijksamenstel (74) en het naaldensamenstel (72) in werking te stellen.
19. Machine volgens conclusie 18, met het ken merk, dat het genoemde doseerorgaan een plunjer (146) in een cilinder (94) bevat, waarbij deze plunjer (146) in een eerste richting kan worden verplaatst om fluïdum in de cilinder aan te zuigen en in een tweede richting kan worden verplaatst om dit 10 fluïdum weer via de naalden uit de cilinder te persen, en voorts een mechanisme dat op de beweging naar beneden van het naaldensamenstel (72) ten opzichte van het afstrijksamenstel (74) aanspreekt teneinde te bewerkstelligen dat de plunjer (146) in de eerstgenoemde richting wordt verplaatst, en dat op de beweging 15 naar boven van het naaldensamenstel (72) ten opzichte van het afstrijksamenstel (74) aanspreekt om te bewerkstelligen dat de plunjer (146) in de tweede richting wordt verplaatst.
20. Machine volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat deze van een aantal naaldensamenstellen (72) is voor- 20 zien.
21. Machine volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat deze voor elk naaldensamenstel van een afzonderlijke en onafhankelijk werkzame fluïdumbesturingsinrichting (58, 70, 72, 74, 92) is voorzien.
22. Machine volgens conclusie 17, met het ken merk, dat een bepaald aantal van de genoemde naaldensamenstellen (72) op onafhankelijke wijze beweegbaar ten opzichte van elkaar is uitgevoerd.
23. Machine volgens conclusie 18, met het ken-30 merk, dat deze van een verbindingsdeel (150) is voorzien, dat aan ëén van de einden ervan scharnierend met de genoemde plunjer is verbonden, en van een nok (136, 140) met een nokvolger (156) waarvan de ëén met het afstrijksamenstel (74) is verbonden en de ander met het andere einde van het genoemde verbindingsdeel 35 (150).
24. Machine volgens conclusie 23, met het ken- 800 2 3 89 i merk, dat dit van een instelorgaan (142) is voorzien, dat met de genoemde nok is verbonden om de stand van de ze nok (136, 140) op selectieve wijze ten opzichte van de nokvolger (156) te kunnen instellen.
25. Machine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de nok (136, 140) aan het afstrijksamenstel (74) is bevestigd en de nokvolger (156) op het genoemde andere einde van het genoemde verbindingsdeel (150) is vastgemaakt, waarbij dit verbindingsdeel (150) schamierbaar met het naaldensamenstel (72) is verbon-10 den, zodat dit om een draaipunt (160) kan worden gedraaid, dat zich op een bepaalde afstand van het scharnierpunt van het verbindingsdeel (150) met de plunjer bevindt.
26. Machine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de nok (136, 140) uit een scharnierend op bet afstrijksamenstel 15 (74) gemonteerde nokkenplaat (136) is samengesteld, en uit een ver- grendelingsorgaan (142) waardoor de nokkenplaat op selectieve wijze tegen een verdraaiing wordt vastgehouden, waarbij de nokkenplaat (136) van een nokkengleuf (140) is voorzien, waarin de nokvolger (156) grijpt.
27. Werkwijze voor het injecteren van fluïdum in een voedselprodukt dat vlees, vis of gevogelte bevat, die uit de bewerkingsstappen bestaat waarin een aantal naalden in een voedselprodukt wordt ingevoerd om een aantal holtes in dit produkt te bewerkstelligen waarvan de vorm met de vorm van het in het ge-25 noemde produkt doorgedrongen gedeelte van elke naald overeenkomt, en een hoeveelheid fluïdum in elke aldus gevormde holte wordt geïnjecteerd, gekenmerkt doordat het volume van het in de genoemde holtes geïnjecteerde fluïdum tot een waarde wordt beperkt, die nagenoeg gelijk is aan het volume van de genoemde holtes.
28. Werkwijze om fluïdum in een voedselprodukt te injecteren dat vlees, vis of gevogelte bevat, en die de bwer-kingsstappen omvat waarin een aantal naalden in een voedselprodukt wordt ingevoerd om een aantal holtes in dit produkt te bewerkstelligen, waarvan de vorm met de vorm van het gedeelte van elke 35 naald overeenkomt, dat in het produkt is doorgedrongen, en een hoeveelheid fluïdum in elke holte wordt geïnjecteerd, gekenmerkt K 800 2 3 89 doordat het volume van het in deze holtes geïnjecteerde fluïdum tot een waarde wordt beperkt, die nagenoeg gelijk is aan het volume van de gedeelten van de naalden, dat in het voedselprodukt is doorgedrongen.
29. Werkwijze om fluïdum in een voedselprodukt te injecteren, dat vlees, vis of gevogelte bevat en die de be-werkingsstappen omvat waarin een aantal naalden in een voedselprodukt wordt ingevoerd om een aantal holtes in dit produkt te bewerkstelligen, waarvan de vorm door de vorm van het gedeelte 10 van elke naald wordt bepaald, dat in het produkt is doorgedrongen, gekenmerkt doordat een hoeveelheid fluïdum in de holtes wordt ingespoten, welke nagenoeg gelijk is aan het volume van deze holtes teneinde het verder doordringen van het fluïdum in het voedselprodukt voorbij de holtes gedurende de inspuitduur te be-15 perken.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, gekenmerkt doordat het fluïdum via de genoemde naalden gedurende de tijdsduur in de holtes wordt ingevoerd, dat deze uit het voedselprodukt worden teruggetrokken.
31. Machine in hoofdzaak als beschreven in de be schrijving en/of afgebeeld in de tekeningen.
32. Werkwijzen in hoofdzaak als beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de voorbeelden. 25 i 800 23 89
NL8002389A 1979-05-25 1980-04-24 Werkwijze en inrichting voor het injecteren van fluida in vleesprodukten. NL8002389A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/042,315 US4292889A (en) 1979-05-25 1979-05-25 Method and means for injecting fluids into meat products
US4231579 1979-05-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8002389A true NL8002389A (nl) 1980-11-27

Family

ID=21921194

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8002389A NL8002389A (nl) 1979-05-25 1980-04-24 Werkwijze en inrichting voor het injecteren van fluida in vleesprodukten.

Country Status (20)

Country Link
US (1) US4292889A (nl)
JP (1) JPS55156547A (nl)
AR (1) AR229671A1 (nl)
AU (1) AU533862B2 (nl)
BE (1) BE883456A (nl)
BR (1) BR8003232A (nl)
CA (1) CA1148407A (nl)
CH (1) CH643112A5 (nl)
DE (2) DE3019587C2 (nl)
DK (1) DK181480A (nl)
ES (1) ES491855A0 (nl)
FI (1) FI64269C (nl)
FR (1) FR2457073A1 (nl)
GB (1) GB2049392B (nl)
IT (1) IT1128310B (nl)
NL (1) NL8002389A (nl)
NO (1) NO149607C (nl)
NZ (1) NZ193454A (nl)
PT (1) PT71227A (nl)
SE (1) SE8002816L (nl)

Families Citing this family (30)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4455928A (en) * 1982-09-30 1984-06-26 Townsend Engineering Company Means for injecting fluids into food products
JPS60104361U (ja) * 1983-12-22 1985-07-16 住友電気工業株式会社 2系統制動用直列液圧制御弁
DE3716802A1 (de) * 1986-12-29 1988-07-07 Schroeder Helmut Gmbh Poekelvorrichtung mit lakepumpe
US4864922A (en) * 1988-07-21 1989-09-12 Higashimoto Kikai Co. Ltd. Raw meat processor
US5082678A (en) * 1988-07-25 1992-01-21 Geoffrey Margolis Fat removal from meat patties
US4948607A (en) * 1988-07-25 1990-08-14 Geoffrey Margolis Method for eliminating fat from a ground meat product
US5071666A (en) * 1990-12-11 1991-12-10 Oscar Mayer Foods Corporation System for injecting brine and the like into meat items
US5453044A (en) * 1994-02-28 1995-09-26 Oscar Mayer Foods Corporation Granular solid coolant inserter
US5413526A (en) * 1994-02-28 1995-05-09 Oscar Mayer Foods Corporation Solid coolant inserter
EP0671127A1 (de) * 1994-03-11 1995-09-13 Wiesenhof Geflügel-Kontor GmbH Einspritzen einer Öl-in-Wasser-Emulsion in Hähnchen als Vorbereitung zum Garvorgang
US5638744A (en) * 1995-07-17 1997-06-17 Townsend Engineering Company Means of injecting fluids into food products
US5664488A (en) * 1995-07-17 1997-09-09 Townsend Engineering Company Means for controlling and adjusting the amount of fluid injected into a meat product
US5738004A (en) 1996-09-26 1998-04-14 Townsend; Ray T. Means for injecting fluid into a meat product
DE19719414A1 (de) * 1997-05-12 1998-11-26 Guenther Maschb Gmbh Vorrichtung zum Injizieren einer Flüssigkeit
US7022361B2 (en) * 2003-03-05 2006-04-04 Freezing Machines, Inc. Method for modifying pH within meat products
US20050053701A1 (en) * 2002-10-11 2005-03-10 Freezing Machines, Inc. Method for producing a pH enhanced meat product
JP2005006515A (ja) * 2003-06-17 2005-01-13 Towa Shokuhin Kk 塩蔵たら子の製造方法
US20060292272A1 (en) * 2004-03-05 2006-12-28 Freezing Machines, Inc. Method for producing a carbon monoxide-treated comminuted meat product
US7094435B2 (en) * 2004-03-05 2006-08-22 Freezing Machines, Inc. Method for treating meat products with carbon monoxide
US20070014901A1 (en) * 2004-03-05 2007-01-18 Freezing Machines, Inc. Method for applying carbon monoxide to meat products
US20080124436A1 (en) * 2004-03-05 2008-05-29 Eldon Roth Method and apparatus for treating meat products with a treatment liquid containing carbon monoxide
US9445618B2 (en) * 2004-03-05 2016-09-20 Freezing Machines, Inc. Method and apparatus for treating meat products with a treatment liquid containing carbon monoxide
US20080057165A1 (en) * 2004-03-05 2008-03-06 Eldon Roth Method for producing a carbon monoxide-treated comminuted meat product
CA2673196C (en) * 2006-12-20 2015-02-17 Merial Limited Multiple fluid delivery device for poultry
US20080260920A1 (en) * 2007-04-23 2008-10-23 Eldon Roth Method for packaging and storing fresh meat products
AT507026B1 (de) 2008-06-19 2012-08-15 Inject Star Poekelmasch Verfahren und vorrichtung zur einbringung von lake in stückige lebensmittelprodukte
US8753704B2 (en) 2008-12-23 2014-06-17 Freezing Machines, Inc. Method for applying treatment materials to foodstuffs
US7963828B2 (en) * 2009-06-10 2011-06-21 Freezing Machines, Inc. Method and apparatus for preparing poultry carcasses for defeathering operations
JP2014076040A (ja) * 2013-05-14 2014-05-01 Kentaro Tezuka 原料肉塊の処理方法及びその装置
CN104367396B (zh) * 2014-10-11 2016-08-17 中山大学 一种鱼类疫苗自动化连续注射装置

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3381603A (en) * 1966-01-26 1968-05-07 Mayer & Co Inc O Machine for injecting curing liquid into meat products
US3590721A (en) * 1969-08-12 1971-07-06 Louis Adolph Hoffmann Injection-type pickling apparatus for hams, bacon and the like
AT320414B (de) * 1969-08-22 1975-02-10 Hoffmann Louis Adolph Vorrichtung zum Injizieren von Pökellake in Fleisch
US3656424A (en) * 1970-11-10 1972-04-18 Baxter Laboratories Inc Meat injection tenderization apparatus and method
US3779151A (en) * 1972-03-13 1973-12-18 Ross Ind Inc Force-limited injection system for meat processing
US3922357A (en) * 1973-04-16 1975-11-25 Townsend Engineering Co Method for injecting fluids into meat products
JPS5335917Y2 (nl) * 1973-06-12 1978-09-02
US3919931A (en) * 1973-12-11 1975-11-18 Slagteriernes Forskningsinst Apparatus for injecting fluid into pierceable, fluid-permeable bodies
NL7408100A (nl) * 1974-06-17 1975-10-31 Ben Langen Mol Bv Injectienaald voor pekelinjecteur, een voor het opnemen van dergelijke injectienaalden ingerich- te naaldenbalk, alsmede een met een dergelijke naaldenbalk uitgeruste pekelinjecteur.
IT1025405B (it) * 1974-10-31 1978-08-10 Oronzio De Nora Impianti Procedimento per la produzione elettrolitica dei metalli
US4142000A (en) * 1977-04-20 1979-02-27 Townsend Engineering Company Method and means for injecting fluids into meat products

Also Published As

Publication number Publication date
NZ193454A (en) 1982-09-07
GB2049392A (en) 1980-12-31
AR229671A1 (es) 1983-10-31
PT71227A (en) 1980-06-01
NO149607C (no) 1984-05-23
ES8105133A1 (es) 1981-06-01
AU533862B2 (en) 1983-12-15
FR2457073B1 (nl) 1984-10-12
ES491855A0 (es) 1981-06-01
JPS5750458B2 (nl) 1982-10-27
FR2457073A1 (fr) 1980-12-19
CH643112A5 (fr) 1984-05-30
IT8048549A0 (it) 1980-04-30
IT1128310B (it) 1986-05-28
CA1148407A (en) 1983-06-21
DK181480A (da) 1980-11-26
JPS55156547A (en) 1980-12-05
NO801075L (no) 1980-11-26
GB2049392B (en) 1983-11-16
SE8002816L (sv) 1980-11-26
AU5757980A (en) 1980-11-27
FI64269B (fi) 1983-07-29
DE3019587C2 (de) 1983-02-03
BR8003232A (pt) 1980-12-30
FI64269C (fi) 1983-11-10
US4292889A (en) 1981-10-06
DE3019587A1 (de) 1980-11-27
DE8013797U1 (de) 1981-04-09
FI801427A (fi) 1980-11-26
NO149607B (no) 1984-02-13
BE883456A (fr) 1980-09-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8002389A (nl) Werkwijze en inrichting voor het injecteren van fluida in vleesprodukten.
US4254151A (en) Method for injecting fluids into meat products
US4455928A (en) Means for injecting fluids into food products
US3863556A (en) Machine for injecting fluids into meat products
US4768941A (en) Food patty and machine and method for making thereof
US4113415A (en) Molding apparatus
US4142000A (en) Method and means for injecting fluids into meat products
US4043728A (en) Molding apparatus
US4487119A (en) Means for injecting fluids into meat products
US3381603A (en) Machine for injecting curing liquid into meat products
US3256801A (en) Meat tenderizing
NL9001410A (nl) Werkwijze en inrichting voor het injecteren van een vleesstuk met een vloeibare stof, zoals pekel.
US3583336A (en) Apparatus for automatically stuffing bakery products
DE2857677C2 (nl)
US3547050A (en) Dough depositing machine
US2679811A (en) Dispensing apparatus for viscous material
CA1055775A (en) Molding apparatus
AT507026B1 (de) Verfahren und vorrichtung zur einbringung von lake in stückige lebensmittelprodukte
DK181518B1 (en) Meat injection device
CN212697425U (zh) 包馅机的固体馅供给机构
KR102073612B1 (ko) 만두 제조 장치
US4506410A (en) Apparatus for the introduction of giblets into the body cavities of poultry
US2683283A (en) Dispensing apparatus for moldable material
DE569582C (de) Formvorrichtung fuer stueckfoermige Gruenseife und andere plastische Stoffe
DE160772C (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed