NL8002313A - Draagbeugel. - Google Patents

Description

-1- * VO 0386

Draagbeugel.

De uitvinding heeft betrekking op een draagbeugel voor een opbergmap voor documenten in het bijzonder geschikt voor ketting-formulieren. Bekende opbergmappen voor kettingformulieren, bijv. voor door de aan een computer gekoppelde drukinrichting afgedrukte 5 computerprogramma's, bestaan in hoofdzaak uit twee schutbladen, die elk bij de rand, die bij de rugzijde van de ingebonden documenten komt te liggen, zijn voorzien van openingen waardoor bijv. buigzame opsteekstrippen of -pennen van metaal of kunststof kunnen worden gestoken, die tevens door corresponderende perforaties in de in te 10 binden documenten worden gestoken en waarvan de vrije uiteinden kunnen worden omgebogen en vastgezet middels daartoe in railvormige organen aangebrachte schuiven.

Veelal hebben dergelijke opbergmappen geen rug, zodat de dikte van de inbindbare stapel documenten slechts wordt begrensd 15 door de lengte van de buigzame strippen of pennen. De dikte van de opbergmappen met inhoud kan dus aanzienlijk zijn, hetgeen tevens leidt tot een relatief groot gewicht. Ditzelfde doet zich ook voor bij opbergmappen van de beschreven soort die wel zijn voorzien van een vaste rug, aangezien ook die geschikt kunnen zijn voor het in-20 binden van dikke stapels documenten.

In het verleden zijn daarom reeds draagbeugels ontwikkeld, die een vlak gedeelte hebben, dat is voorzien van openingen voor de opsteekstrippen of -pennen en die derhalve tesamen met de doku-menten kunnen worden ingebonden, waarbij aan de rugzijde van de op-25 bergmap een deel van de draagbeugel uitsteekt, dat is voorzien van een handgreep en dat voorts is voorzien van middelen om de map lateraal of frontaal hangend op te bergen.

Aan deze bekende draagbeugels kleven enkele bezwaren. Zo zijn de bekende draagbeugels slechts geschikt voor rugloze opberg-30 mappen. Voorts dient bij het aanbrengen van de draagbeugel of het verplaatsen daarvan de map uitelkaar te worden genomen om de op- 800 2 3 13 -2-

Jt- » steekstrippen of -pennen door de openingen in het vlakke gedeelte te steken en dient, bij het inbinden van kettingformulieren de ketting ter plaatse te worden verbroken.

Ook dient het vlakke gedeelte van de draagbeugel op raeerde-5 re plaatsen van openingen voor de opsteekstrippen of -pennen te zijn voorzien, teneinde rekening te houden met de verschillende ge- I- bruikelijke papierformaten en de bijbehorende verschillende afstanden tussen de opsteekstrippen of -pennen.

De uitvinding beoogt de geschetste bezwaren te ondervangen 10 en een universele draagbeugel ter beschikking te stellen voor op-bergmappen met of zonder rug.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding een draagbeugel van de beschreven soort gekenmerkt door een vlak, plaatvormig gedeelte, waarin een enkel venster is uitgespaard waardoor een schutblad van 15 een opbergmap kan worden gestoken.

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

Fig. 1 toont een bekende draagbeugel; fig. 2 toont een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een 20 draagbeugel volgens de uitvinding; en fig. 3 toont een doorsnede langs de lijn III-III van fig. 2.

Fig. 1 toont een bekende draagbeugel voor rugloze opberg-mappen. De bekende draagbeugel omvat een in hoofdzaak rechthoekig vlak lichaam 1 met een geschikte dikte. Met onderbroken lijnen zijn 25 de contouren van een opbergmap 2 aangegeven, alsmede twee opsteek-pennen of -strippen van de map, die in het afgeheelde voorbeeld reiken door de telkens middelste sleuf van elk drietal sleuven 4,5, dat links en rechts in de draagbeugel dwars op de lengterichting daarvan is aangebracht. De draagbeugel steekt derhalve in de be-30 drijfstoestand op de aangegeven wijze uit de rugzijde 6 van de map 2. In het uitstekende deel vein het vlakke lichaam is voorts een in de lengterichting van het vlakke lichaam verlopende langwerpige opening 7 aangebracht, die dient als handgreep. Voorts is de langs-rand van het uitstekende deel, dit is de langsrand die het dichtst 800 2 3 13 =- -----------—----’ r “ _β......‘- -3- faij de opening 7 ligt, verdikt, waarbij de verdikte rand 8 aan beide uiteinden tot voorbij de eindranden van het vlakke deel uitstrekt, zodat vingers 9 zijn gevormd, die elk op afstand van de eindranden van het vlakke deel haakvormig naar beneden zijn gebogen. Op deze 5 wijze is de draagbeugel tevens geschikt om als ophangbeugel voor frontale ophanging in een lade, bak, of kast te dienen. Voorts kunnen de haakvormige uiteinden 10 van de vingers 9 een geringere dikte hebben dan de vingers 9 en de rand 8, zodat de bovenrand van de draagbeugel in een daartoe in een archiefkast aangebrachte rail 10 kan worden geschoven voor laterale ophanging.

Fig. 2 toont een aanzicht van een uitvoeringsvorm van een voorbeeld van een draagbeugel volgens de uitvinding, die bij voorkeur uit kunststof is vervaardigd. Ook deze draagbeugel omvat een in hoofdzaak rechthoekig- plat gedeelte 20 met een geschikt gekozen 15 dikte van bijv. 6 mm. In het platte gedeelte 20 is een in hoofdzaak gelijkvormig venster 21 aangebracht, zodat slechts een relatief smalle rand 22 van het platte gedeelte resteert.

Het venster 21 heeft een zodanige lengte, dat schutbladen van opbergmappen met de gangbare afmetingen door het venster kunnen 20 worden geschoven. Ter illustratie is met onderbroken lijnen de con--tour van een ópbergmap 23 aangegeven, alsmede in doorsnede twee op-steekstrippen of -pennen 24. Vanzelfsprekend kunnen de afmetingen van de draagbeugel aan elke gewenste afmeting van een ópbergmap worden aangepast.

25 De draagbeugel volgens de uitvinding kan, zoals uit fig. 2 blijkt, op zeer eenvoudige wijze in een reeds in een omslag ingebonden stapel documenten worden aangebracht door de onderste rand van het platte gedeelte 20 op de gewenste plaats tussen de stapel te schuiven, totdat de opsteekpennen of -strippen tegen de binnen-30 zijde van de onderste rand rusten. Hiervoor behoeft derhalve de ópbergmap niet te worden losgenomen en behoeft ook, in het geval van kettingformulieren de ketting niet te worden verbroken.

Het aan de rugzijde van de ópbergmap uitstekende gedeelte van de draagbeugel met het venster 21 kan weer als handgreep dienst doen, 8 00 2 3 13 -4- * w en kan tevens zijn voorzien van nog te beschrijven middelen voor frontale of laterale ophanging.

Bij voorkeur is tenminste de onderste binnenrand van het venster in de richting van het venster afgeschuind, zoals aangege-.5 ven bij 25, teneinde het aanbrengen van de draagbeugel in een stapel ingebonden documenten te vergemakkelijken. Voorts kan deze binnenrand zijn voorzien van een aantal uitsparingen 26, waarin de op-steekstrippen of -pennen van de opbergmap kunnen vallen, zodat verschuiven van de opbergmap in de draagbeugel wordt voorkomen.

10 Ook de binnenste bovenrand van het venster kan zijn afge schuind zoals aangegeven bij 27 waarbij de naar het venster gekeerde rand van de afschuining is afgerond, teneinde de draagbeugel prettig in de hand te doen liggen.

Bij voorkeur hebben de binnenste onder- en bovenrand in doorsnede 15 dezelfde vorm ter vereenvoudiging van de fabricage.

Ook de onderrand van het deel 22 kan zijn afgerond en/of afgeschuind, zoals aangegeven bij 28, teneinde het mogelijk te maken de draagbeugel eerst met. de onderrand tussen de ingebonden documenten te schuiven. De draagbeugel wordt dan vervolgens omgeklapt, 20 waarbij de onderrand tussen de documenten blijft en verder in de • eindpositie gebracht..

De bovenrand 29 van de draagbeugel is bij voorkeur verdikt, zoals te zien in fig. 3, welke een doorsnede langs de lijn III-III van fig. 2 toont.

25 Door de verdikte rand 29 ontstaan aan weerszijden van de draagbeugel twee schouders 30, zodat de draagbeugel met de daaraan hangende opbergmap in of op een daartoe op bekende wijze in een archiefkast aangebrachte rail kan worden geschoven voor laterale ophanging.

Voor frontale ophanging is de verdikte rand 29 aan de tot 30 voorbij de eindranden van het deel 22 reikende uiteinden voorzien van naar beneden wijzende vingers 31, 32. De vinger 31 is smaller dan de verdikte rand, teneinde het inschuiven van de verdikte rand in een rail voor laterale ophanging niet te verhinderen.

De vinger 32, die tevens als handvat dienst doet als de 800 2 3 13 -— __^ .Ci „ — · - -'^ · - .Λ -I - - -:- - - -.. _—.V -»^-~.-ΓΛ·.·-.-r. j·: Γ--'it*, τγ I ... - V £ m -5- draagbeugel uit een ophangrail wordt getrokken en daartoe bij voorkeur de vorm van een pistoolhandgreep heeft, behoeft niet smaller te zijn dan de verdikte rand en kan dan tevens als aanslag dienen bij het inschuiven van de draagbeugel in een rail.

5 In het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld dient echter de pis toolhandgreep niet tevens als aanslag, daar hiertoe de nabij de pistoolhandgreep gelegen vertikale rand 33 van het deel 22 op soortgelijke wijze verdikt is uitgevoerd als de rand 29, en als aanslag dienst doet. Beide verdikte randen dragen ook bij aan de 10 sterkte van de draagbeugel.

Zowel de verdikte bovenrand 29 als de verdikte zijrand 33 kunnen zijn voorzien van middelen, bijv. sleuven 34, 35 om etiketten aan te brengen (zie fig. 2). Deze middelen bevinden zich bij voorkeur nabij de pistoolhandgreep, zoals aangegeven in de tekening.

15 Het bij de vinger 31 gelegen uiteinde 35 van de verdikte rand 29 is bij voorkeur enigszins taps gevormd, teneinde het inschuiven in een rail te vergemakkelijken.

Diverse modificaties van de beschreven uitvoeringsvorm zijn mogelijk. Zo kunnen bijv. voor samenwerking met een rail in de zij-20 den van de verdikte bovenrand in de lengterichting verlopende sleu-' ven'zijn aangebracht, indien sterkte-eisen of andere eisen een zeer dikke bovenrand voorschrijven. Deze en dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

Opgemerkt wordt nog, dat de beschreven draagbeugel ook ge-25 schikt is voor opbergmappen zonder opsteekpennen.

800 2 3 13

Claims (18)

1. Draagbeugel voor een opbergmap voor documenten, in het bijzonder geschikt voor kettingformulieren, gekenmerkt door een vlak, plaatvormig gedeelte waarin een enkel venster is uitgespaard waardoor een schutblad van een opbergmap kan worden gestoken.

2. Draagbeugel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderrand van het venster is afgeschuind en/of afgerond.

3. Draagbeugel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de onderrand van het venster een aantal uitsparingen is gevormd om de opsteekpennen of -strippen van een opbergmap op te nemen.

4. Draagbeugel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderrand van het plaatvormige gedeelte is afgerond en/of afgeschuind.

5. Draagbeugel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het plaatvormige gedeelte is voorzien van een verdikte 15 bovenrand, die in een rail van een archiefkast kan worden geschoven.

6. Draagbeugel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de verdikte bovenrand is voorzien van in de lengterichting verlopende, in de zijvlakken aangebrachte sleuven voor samenwerking met een 'rail van. een archiefkast.

7. Draagbeugel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bovenrand van het venster is afgerond en/of afgeschuind.

8. Draagbeugel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bovenrand van het plaatvormige gedeelte aan beide 25 uiteinden zich tot voorbij de eindranden van het plaatvormige gedeelte voortzet en aan elk uiteinde is voorzien van een afhangende vinger voor laterale ophanging.

9. Draagbeugel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat tenminste één der vingers tevens is uitgevoerd als handgreep.

10. Draagbeugel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de als handgreep uitgevoerde vinger tevens is uitgevoerd als aanslag bij ophanging in een rail. 800 2 3 13 .·: r' - t » » . -7-

11. Draagbeugel volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de andere vinger smaller is dan de verdikte bovenrand.

12. Draagbeugel volgens één der conclusies 5 t/m 11, met het kenmerk, dat de verdikte bovenrand aan tenminste één der uiteinden 5 taps toeloopt.

13. Draagbeugel volgens conclusie 11 en 12, met het kenmerk, dat de andere vinger zich aan het tapse uiteinde van de bovenrand bevindt.

14. Draagbeugel volgens één der voorgaande conclusies, met het 10- kenmerk, dat het plaatvormige gedeelte tenminste één verdikte eind- rand heeft.

15. Draagbeugel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de verdikte eindrand aan de van het venster afgekeerde zijde is voorzien van middelen voor het bevestigen van een etiket.

16. Draagbeugel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de middelen voor het bevestigen van een etiket een langwerpige uit-____ sparing omvatten.

17. Draagbeugel volgens een der conclusies 5 t/m 16, met het kenmerk, dat de verdikte bovenrand nabij één der uiteinden aan de 20 van het venster afgekeerde zijde is voorzien van middelen voor het bevestigen van een etiket.

• 18. Draagbéugel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de middelen voor het bevestigen van een etiket een langwerpige uitsparing omvatten. 25 &&&&&& 800 2 3 13