NL8001529A - Verwarmingslichaam met een kastvormig huis. - Google Patents

Description

ί r ν* ff.O. 28.714

Yerwarmings 1 ichaam met een kastvormig huis.

De uitvinding heeft betrekking op een verwarmingslichaam met een kastvormig huis en ten minste één aan beide zijden met opengewerkte luchtgeleidingsplaten bekleed verticaal, vanaf de zijde van de ruimte aanstroombaar buizenstelsel, bestaande uit 5 twee via verticale stijgbuizen onderling verbonden horizontale verzamelbuizen en waarbij de luchtuitlaat aan de bovenzijde van het verwarmingslichaam is aangebracht.

Verwarmingslichamen van deze soort zijn bekend voor de warmte-uitwisseling bij warmwaterverwarmingen in woon- en zaakruimten. In 10 meestal gesloten buissystemen worden de buizenstelsels van dergelijke verwarmingslichamen via pompen met verhittingsmedium continu of periodiek circulerend gevoed met verwarmingsmedium, dat wil zeggen met voorloopwater.

Praktisch wordt de oppervlakte van de verwarmingslichamen door 15 warmtegeleidend verbondene warmte-uitwisselingsplaten aanzienlijk vergroot, die bovendien seriegewijze zodanig zijn gevormd met bijzondere uitstaande delen, dat de normale thermiek van de lucht door deze geleidingsplaten wordt verbeterd.

Bekend zijn verwarmingslichamen van de genoemde soort waarbij 20 de verticale, naar de ruimte gerichten buizenstelsels aan beide zijden zijn bekleed met warmtegeleidingsplaten, waarin rijen van uitstaande plaatdelen zijn aangebracht.

Dergelijke verwarmingslichamen met een naar verhouding grote capaciteit bij kleine bouwdiepte worden vaak, bijvoorbeeld 25 ook bij sanering van oude bouw toegepast. Hierbij staan meestal geen nissen voor de verwarmingslichamen ter beschikking, zodat bij dit toepassingsterrein steeds wordt gepoogd de warmtebehoefte van de ruimte te dekken met verwarmingslichamen met een geringe bouwdiepte.

50 Het doel van de uitvinding is nu een verwarmingslichaam met geringe bouwddiepte te verschaffen en bij goed aanpasbare uitwendige vormen de capaciteit van het verwarmingslichaam te verbeteren.

Dit doel wordt‘bereikt doordat bij de aan de zijden van de ruimte met de stijgbuizenvan het buizenstelsel warmtegeleidend ver-35 bondene frontplaat zich verticaal uitstrekkende uitsparingen door één of meer doorgaande openingen zijn aangebracht die ten opzichte van de verticale rijen van ongeveer horizontaal uitstaande vinnen in de in stromingsrichting daarachter geplaatste, met de stijgbuizen 800 1 5 29 2 warmtegeleidend verbondene warmte-uitwisselingsplaat of platen horizontaal versprongen zijn aangebracht.

Bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn in de frontplaat zich verticaal uitstrekkende, telkens ongeveer midden tussen twee 5 stijgbuizen verlopende langsspleten aangebracht via welke ruimte-lucht stroomt naar het buizenstelsel. Hierop afgestemd zijn in de met de achterzijde van de stijgbuizen warmtegeleidend verbondene warmte-uitwisselingsplaten verticale rijen van ongeveer horizontaal uitgesneden en uitgebogen vinnen zodanig aangebracht dat de naar 10 binnen stromende ruimtelucht in de onmiddellijke nabijheid van de het verhittingsmedium geleidende stijgbuizen meerdere malen wordt omgeleid en wordt verwarmd. Daarbij werken de achterblijvende delen tussen de rijen vinnen als luchtombuigplaten.

Bij een verdere uitvoeringsvorm wordt voorgesteld om in de 15 frontplaat verticaal doorlopende naar binnen gerichte grootvormige buigingen te vormen. De naar het inwendige van de ruimte gerichte vlakke delen van de frontplaat zijn achterwaarts warmtegeleidend met de medium-geleidende stijgbuizen verbonden. In de ongeveer rechthoekig lopende meandervormige benen van de gootvormige ver-20 buigingen zijn verticale spleten aangebracht, die dienen voor het naar binnen laten stromen van de lucht en die dienovereenkomstig zijn gedimensioneerd.

Yerder wordt een voordelige constructie verkregen doordat de frontplaat aan beide zijden zijwanden vormend ongeveer rechthoekig 25 is omgebogen. De met de lichaamsdiepte overeenkomende daarover-heen uitstékende plaatdelen van de frontplaat zijn verder omgebogen en geven met de profiellijsten verbonden het frame voor het insteken van het luchtafvoerrooster boven en de bodemplaat onder.

Yolgens de uitvinding is mede inbegrepen, dat ten opzichte van 30 de tot nu toe bekende constructiemodellen met verticaal geplaatste met vinplaten beklede buizenstelsels nu het aandeel van de warmte-afgifte.- door straling aanzienlijk wordt verbeterd en met de vlakke fronplaat stralingshoeveelheden van 25 tot 30% bereikbaar zijn, waardoor een goede verhouding aanwezig is ten opzichte van de 35 via de circulerende ruimtelucht af te voeren hoeveelheid warmte.

Het aan de voorzijde alleen maar door verticale spleten opengewerkte verwarmingslichaam is gemakkelijk te onderhouden en heeft ook in dat opzicht voordelen ten opzichte van de onrustig werkende, te sterk gelede.- verwarmingslichamen van de normale constructie.

40 Daardoor blijkt de uitvoeringsvorm van het verwarmingslichaam volgens 800 1 5 29 £ + 3 de uitvinding, niet in de laatste plaats ook met betrekking tot de verhouding van de objectieve kosten ten opzichte van int warmte-afgiftevermogen, een gunstige nieuwe vorm te zijn met betrekking tot de bekende vormen van verhittingslichamen.

5 In dit verband strekt de bescherming zich ook uit tot zodanige verwarmingslichamen die bij de gebruikelijke installaties, zowel bij nieuwbouwprogramma's alsook bij de sanering van oude bouw als bijzondere lichamen vereist worden.

Bij de vrijstaande ruimte'verwarmingslichamen is door het samen-10 voegen van twee buizenstelsels volgens de uitvinding in één huis een ook optisch in het inwendige van woonruimten goed in te voegen constructievorm gevonden. De grote vlakke delen van de frontplaat zijn onderverdeeld door daarin aangebrachte verticale langsspleten of gootuitbuigingen en daardoor wordt ook een optisch gunstige 15 ruimtelijke breking verkregen.

De uitvinding zal thans nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld enige uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven.

Fig. 1 geeft een aanzicht van een verwarmingslichaam volgens 20 de uitvinding vanaf de ruimtezijde.

Fig, 2 geeft'"een^doorsnede volgens de lijn II-ÏI van het verwarmingslichaam volgens fig. 1.

Fig. 3 geeft een detail A weer uit de doorsnede volgens fig. 2,

Fig. 4 geeft eenzelfde detail als fig. 3 weer echter met dubbele 25 warmte-uitwisselingsplaten.

“ Fig. 5 geeft eenzelfde detail als fig. 3 weer, echter met meandervormig gevormde frontplaat.

Fig. 6 geeft het detail volgens fig. 5 weer, echter met slechts een verticale vinrij.

30 Fig. 7 geeft een detail weer uit de doorsnede van het verwarmingslichaam volgens fig. 8.

Fig. 8 geeft een verticale doorsnede weer door een aan de wand gemonteerd verwarmingslichaam.

Fig. 9 geeft een verticale doorsnede weer door een vrijstaand 35 verwarmingslichaam.

Fig. 10 geeft een verticale doorsnede weer door een gecombineerd verwarmingslichaam.

In fig. 1 is het verwarmingslichaam 1 met een aanzicht vanaf de ruimtezijde weergegeven, waarbij de frontplaat 2 een aantal langs-40 spleten 3 daarin aangebracht bezit. Ter verduidelijking geeft fig. 2 800 1 5 29 4 een doorsnede weer volgens de lijn II - II in fig. 1.

I)e frontplaat 2 is in het gebied van de doorsnede doorbroken door de langsspleten 3· Aan de achterzijde van de stijgbuizen 5 is de warmte-uitwisselingsplaat 4 warmtegeleidend verbonden. Aan de 5 onderkant is de onderste verzamelbuis 6 zichtbaar. De frontplaat 2 is aan beide zijden de zijwanden 2” vormend ongeveer rechthoekig omgebogen. De uitstekende plaatdelen 24 van de zijwanden 2." geven met de profiellijsten 19 samen het frame voor de kastvorm. De onlosmaakbaar met de verzamelbuizen 6 en 6" verbonden afstandsplaten 10 7 stabiliseren de kastvorm.

In fig. 3 is het detail A uit fig. 2 op vergrote schaal weergegeven. In de naar de ruimte gerichte frontplaat 2 zijn zich verticaal uitstrekkende, ongeveer telkens midden tussen twee stijgbuizen 5 verlopende langsspleten 3 aangebracht. De vlakke opening 15 van de langsspleten 3 in de frontplaat 2 staat in een bepaalde verhouding met de openingen die worden verkregen doordat de warmte-uitwisselingsplaat 4 rijen van horizontaal aangebrachte vinnen 9 die naar onderen toe naar het invendige van het buizensamenstel zijn uitgedrukt, bezit. Tussen de verticale rijen van vinnen 9 20 blijven verticalen plaatdelen 10 van de warmte-uitwisselingsplaat 4 onvervormd staan. Deze plaatdelen 10 dienen als luchtombuigplaten voor de door de langspleten 3 toestromende ruimtelucht. De naar binnen stromende lucht wordt hier in de ruimte 11 in de directe nabijheid van de het verwarmingsmedium geleidende stijgbuis 5 ver-25 warmd en omgebogen door de openingen tussen de vinnen 9 in. het stijgkanaal 13 geleid. Er wordt een bijzondere warmtegeleiding verkregen als de uitgebogen vinrijen aan beide zijden van de stijgbuizen 5 zo dicht bij elkaar zijn aangebracht, dat de vinnen 9 in het gebied 12 direct in aanraking staan met de stijgbuizen.

30 Hierdoor is een zekere extra verbetering van de warmte-overgang van de stijgbuizen 5 naar de warmte-uitwisselingsplaten 9 mogelijk.

Om redenen van latere reinigingsmogelijkheid kan het zinvol zijn om de stijgbuizen 5 aan de achterzijde warmtegeleidend te verbinden met warmte-uitwisselingsplaten 14. De vinnen 9' zijn daarbij 35 naar het stijgkanaal 13 gericht en naar boven toe naar buiten gedrukt.

Eig. 4 geeft een variant weer waarbij in aanvulling op de warmte-uitwisselingsplaat 4> waarbij de vinnen 9 naar het inwendige van het buizensamenstel naar onderen gericht naar buiten zijn gedrukt, 40 een extra plaat 14 verder warmtegeleidend met de stijgbuizen 5 is

800 1 5 2S

f ' 5 verbonden en is voorzien van rijen vinnen 9’· Deze vinnen 9' zijn overigens naar het stijgkanaal 13 naar boven toe naar buiten gedrukt.

In principe is het natuurlijk ook denkbaar dat in plaats van de combinatie van de warmtegeleidingsplaten 4 en 14 alleen extra platen 5 14 als warmtegeleidingsplaten met de stijgbuizen 5 verbonden zijn aangebracht.

In fig. 4 is verder weergegeven hoe de randen 15 van de langs-spleten 3 meer dan de dubbele wanddikte naar het inwendige van het buizensamenstel naar binnen zijn getrokken. Ook hierdoor kan de 10 luchtwerveling in het ruimtegebied 11 in het buizensamenstel iets worden verhoogd.

De frontplaat kan volgens een andere mogelijkheid, zoals in fig. 5 weergegeven, ook meandervormig zijn gevormd. Daardoor is ongeveer midden tussen de stijgbuizen 5 de frontplaat 2' voorzien 15 van verticaal doorlopende naar binnen gerichte gootvormige uitbuigingen 16. De ongeveer onder een rechte hoek afgebogen meanderdelen 17 zijn voorzien van verticaal lopende doorgaande spleten 18. De ruimtelucht stroomt nu in het gebied van de goten door de spleten 18 en wervelt in de ruimte 11’.

20 Zoals uit fig. 6 kan worden gezien, kan bij meandervormige vorming van de frontplaten 2' in plaats van de warmte-uitwisselings-platen met twee verticale rijen van horizontaal uitstaande vinnen in de warmte-uitwisselingsplaat 4' voor een andere mogelijkheid een rij van breder uitgesneden en gevormde vinnen 9' zijn aangebracht.

25 In fig. 7 zijn details uit het verwarmingslichaam in doorsnede weergegeven in fig. 8, weergegeven. De via de stijgbuizen 5 met elkaar verbonden verzamelbuizen 6 en 6' zijn telkens op bepaalde lengte-afstanden onlosmaakbaar verbonden met speciaal gevormde afstandsplaten 7 en 7'. Deze afstandsplaten 7 en 7’» die de afstand 30 van de verzamelbuizen 6 en 6' ten opzichte van de wand 8 fixeren, zijn op hun beurt verbonden met profiellijsten 19 en 19’, waardoor in het bovenste gebied bevestigingsmiddelen voor de wandophanging van het verwarmingslichaam en in het onderste gebied bevestigingen de bodemplaat 20 worden verkregen. In het bovenste alsmede in het 35 onderste gebied wordt uitgaande van de frontplaat door de verzamelbuizen van het buizensamenstel en de daarmee verbonden afstandsplaten en profiellijsten het huis gevormd. Dit huis vormt tezamen met de wand 8 het stijgkanaal 13· De vorming van de frontplaten 2 en de profiellijsten 19 geeft het insteekframe voor het aan de boven-40 zijde aan te brengen rooster 21 voor afvoerlucht. In het gebied van 80 0 1 5 29 6 de centreertoringen 25 worden plaatdelen 24 met de profiellijsten 19 en 19' door middel van montagetangen verbonden.

In fig. 8 t/m 10 wordt de normale uitvoering van het verwarmings-lichaam 1 vergeleken met de bijzondere uitvoeringsvorm 9> een in de 5 ruimte vrijstaand verwarmingslichaam en het verwarmingslichaam volgens fig. 10 met bijzonder grote bouwdiepte.

In fig. 9 zijn praktisch twee verwarmingslichamen met de achterzijde samengebouwd, waarbij een verwarmingslichaamsvoet 22 van bekende constructie het vrijstaande dubbele lichaam draagt. Dit 10 vrijstaande dubbele lichaam wordt vanaf beide zijden aangestroomd met ruimtelucht waarbij de totale verwarmde lucht door het stijg-kanaal 15 naar boven toe wordt afgegeven.

Ben combinatie is in fig. 10 weergegeven waarbij het gaat om de combinatie van een buizensamenstel van het hiervoor beschreven 15 verwarmingslichaam 1 volgens fig. 8 met een diagonaal in het vergrote huis aangebracht afzonderlijk buizensamenstel 23. De verzamelbuizen van dit buizensamenstel 23 zijn met de overeenkomstige verzamelbuizen van het verticaal aangebrachte vanaf de ruimtezijde aangestroomde buizensamenstel verbonden. Het diagonaal geplaatste buizen-20 samenstel 23 heeft onder een luchttoegang. De daardoor verwarmde lucht komt met de verwarmde lucht van het verticale buizensamenstel in het stijgkanaal 13" samen. Natuurlijk kan de telkens optimale uitwisselingscapaciteit van de beide buizensamenstellen niet eenvoudig bij elkaar worden opgeteld, maar er zijn ruimtelijke 25 omstandigheden, waarbij verwarmingslichamen met bijzondere bouwdiepte nodig worden.

800 1 5 29

Claims (17)

1. Yerwarmingslichaam met een kastvormig huis en ten minste een aan heide zijden met opengewerkte luchtgeleidingsplaten bekleed verticaal, vanaf de zijde van de ruimte aanstroombaar buizenstelsel, 5 bestaande uit twee via verticale stijgbuizen onderling verbonden horizontale verzamelbuizen en waarbij de luchtuitlaat aan de bovenzijde van het verwarmingslichaam is aangebracht, met het kenmerk, dat bij de aan de zijden van de ruimte met de stijgbuizen (5) van het buizenstelsel warmtegeleidend verbonden front-10 plaat (2) zich verticaal uitstrekkende uitsparingen door een of meer doorgaande openingen zijn aangebracht die ten opzichte van de verticale rijen van ongeveer horizontaal uitstaande vinnen (9) in de stromingsrichting daarachter geplaatste, met de stijgbuizen (5) warmtegeleidend verbonden warmteuitwisselingsplaten (4) horizontaal 15 versprongen zijn aangebracht.

2. Yerwarmingslichaam volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat in de frontplaat (2) zich verticaal uitstrek-kende, telkens ongeveer midden tussen twee stijgbuizen (5) verlopende langsspleten (3) zijn aangebracht.

3. Yerwarmingslichaam volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de aan de uitstroomzijde van het buizenstelsel met de stijgbuizen (5) warmtegeleidend verbonden warmteuitwisselingsplaten (4) telkens direct naast de stijgbuizen (5) rijen van ongeveer horizontaal uitstaande vinnen (9) bezitten terwijl de tussen de ver-25 ticale vinrijen achterblijvende verticale plaatdelen (10) dienen als ombuigplaten van de uit de frontplaatopeningen binnenstromende ruimtelucht.

4. Yerwarmingslichaam volgens conclusie 3» m e t het kenmerk, dat bij de naast de stijgbuizen (5) aangebrachte 30 rijen vinnen de afzonderlijke vinnen onder een hoek van 10 tot 30° ten opzichte van de horizontaal versprongen uitstaan.

5· Yerwarmingslichaam volgens conclusies 1 tot en.met 4> m e t het kenmerk, dat de verticale langsspleten (3) zich slechts uitstrekken in ongeveer het onderste tweederde gedeelte van 35 de totale hoogte van de frontplaat (2).

6. Yerwarmingslichaam volgens conclusies 1 tot en met 5» met het kenmerk, dat de zich verticaal uitstrekkende langsspleten (3) in de fomtplaat aan hun randen meer dan de dubbele wandsterkte naar het inwendige van het buizenstelsel naar binnen 40 zijn getrokken. 800 1 5 29

7· Yerwarmingslichaam volgens conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk, dat de frontplaat* (2) ten minste de dubbele wandsterkte van de van vinnen voorziene warmteuitwisse-lingsplaten bezit en is vervaardigd uit aluminiumplaat.

8. Yerwarmingslichaam volgens conclusies 1 tot en met 7> met het kenmerk, dat de ongeveer horizontaal uitstaande vinnen (9) zodanig zijn gevormd dat zij naar het inwendige van het buizenstelsel toe naar beneden toe uitstaan.

9. Yerwarmingslichaam volgens conclusies 1 tot en met 8, 10 met het kenmerk, dat warmteuitwisselingsplaten (14) aan de achterzijde met de stijgbuizen (5) zijn verbonden waarbij de naar het stijgkanaal (13) wijzende vinnen (9') van de platen (14) naar boven toe uitstaan.

10. Yerwarmingslichaam volgens conclusie 1 of één der daarop- 15 volgende conclusies, met; het kenmerk, dat twee warmteuitwisselingsplaten (4 en 14) aan de achterzijde met de stijgbuizen (5) zijn verbonden waarbij de naar het inwendige van het buizenstelsel wijzende vinnen (9) naar binnen toe naar onderen wijzend en de vinnen (9') van de buitenste extra plaat (14) naar boven 20 naar het stijgkanaal (13) toe uitstaan.

11. Yerwarmingslichaam volgens conclusies 1, 3> 4> 5 of 10, met het kenmerk, dat de frontplaat (2) ongeveer meandervormig is gevormd, waarbij de naar de zijde van de ruimte gerichte delen van de frontplaat (21) aan de achterzijde met de 25 stijgbuizen zijn verbonden terwijl in de nabijheid van de verticaal doorlopende gootvormige uitbuigingen (16) de ongeveer onder een rechte hoek afgebogen meanderbenen (17) zijn voorzien van meer dan één verticaal lopende doorgaande spleet (18).

12. Yerwarmingslichaam volgens conclusie 11, m e t het 30 kenmerk, dat bij de warmteuitwisselingsplaat (4) tussen de stijgbuizen (5) waarmee deze warmtegeleidend is verbonden, slechts een rij horizontaal uitstaande vinnen (9") is aangebracht.

13· Yerwarmingslichaam volgens conclusie 1 of één der daaropvolgende conclusies, met het kenmerk, dat de ver-35 zamelbuizen (6 en 6') onlosmaakbaar zijn verbonden met afzonderlijk gevormde afstandsplaten (7)>waardoor in het bovenste en onderste gedeelte de kastvorm tezamen met de profiellijsten (19) is gestabiliseerd.

14. Yerwarmingslichaam volgens conclusie 1 of één der daarop-40 volgende conclusies, met het kenmerk, dat de front- 80 0 1 5 29 plaat (2) aan beide zijden de zijwanden (2") vormend ongeveer rechthoekig is omgebogen terwijl de met de lichaamsdiepte overeenkomende daaroverheen uitstekende plaatdelen (24) verder zijn omgebogen en met de profiellijsten (19 en 19*) verbonden, het freem 5 voor het insteken van het luchtafvoerrooster (21) boven en de bodemplaat (20) onder geven.

15· Verwarmingsliehaam volgens conclusie 1 of één der volgende conclusies, met het kenmerk, dat zowel de als achter-wanduitsteeksel omgebogen plaatdelen (24) van de frontplaat (2) 10 als de profiellijsten (19 en 19') in de overeenkomstige delen centreerboringen (25) bezitten, waarbij de verbinding van de beide plaatdelen door middel van montagetangen gegeven is.

16. Verwarmingsliehaam volgens conclusies 1 tot en met 12, met het kenmerk, dat twee dergelijke voorste delen 15 van verwarmingslichamen met him achterzijde aan elkaar zijn verbonden terwijl bij daarvoor geschikte uitvoering van het luchtafvoerrooster en tezamen met de verwarmingslichaamvoet (22) een vrijstaand verwarmingsliehaam wordt gevormd.

17. Verwarmingsliehaam volgens conclusies 1 tot en met 12, 20 met het kenmerk, dat in het achterste gedeelte een extra, diagonaal aangebracht buizenstelsel (23) met de verzamel-buizen (6 en 6') van het aan de ruimtezijde aanstroombaar verticaal buizenstelsel is verbonden en aan de bodemzijde wordt aangestroomd. 800 1 5 29