NL8001437A - Inklapbare rubber dam. - Google Patents

Inklapbare rubber dam. Download PDF

Info

Publication number
NL8001437A
NL8001437A NL8001437A NL8001437A NL8001437A NL 8001437 A NL8001437 A NL 8001437A NL 8001437 A NL8001437 A NL 8001437A NL 8001437 A NL8001437 A NL 8001437A NL 8001437 A NL8001437 A NL 8001437A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rubber dam
fluid
water
dam
rubber
Prior art date
Application number
NL8001437A
Other languages
English (en)
Other versions
NL179225C (nl
Original Assignee
Bridgestone Tire Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP3303179A external-priority patent/JPS55126608A/ja
Priority claimed from JP3542279A external-priority patent/JPS55129513A/ja
Priority claimed from JP6429979A external-priority patent/JPS55129514A/ja
Priority claimed from JP1979095625U external-priority patent/JPS5752186Y2/ja
Priority claimed from JP54096719A external-priority patent/JPS5933732B2/ja
Application filed by Bridgestone Tire Co Ltd filed Critical Bridgestone Tire Co Ltd
Publication of NL8001437A publication Critical patent/NL8001437A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL179225C publication Critical patent/NL179225C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B7/00Barrages or weirs; Layout, construction, methods of, or devices for, making same
    • E02B7/005Deformable barrages or barrages consisting of permanently deformable elements, e.g. inflatable, with flexible walls

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Barrages (AREA)

Description

N.O. 28.822 -1-
Inklapbare rubber dam.
De uitvinding heeft betrekking op een inklapbare rubber dam-installatie voorzien van een rubber dam aangebracht in een waterloop zoals een rivier of iets dergelijks, welke dam kan worden opgericht door toevoer van een fluïdum zoals lucht, water of iets dergelijks 5 in de dam en kan worden ingeklapt door het doen uitstromen van het fluïdum uit de dam.
Een dergelijke inklapbare rubber dam-installatie kan worden toegepast als bevloeiingsdam in de landbouw, als dam die funktioneert bij opkomend tijd, als dam voor het blokkeren van zeewater of iets 10 dergelijks. Het is tot nu toe gebruikelijk om fluïdum in de inklapbare rubber dam in te brengen teneinde de dam op te richten en het daarin aanwezige fluïdum te laten ontsnappen teneinde de dam in te klappen, een en ander door middel van een leidingstelsel voorzien van een horizontale leiding die ingebed is in de bedding van de ri-15 vier waarin de rubber dam funktioneert en een aantal aftakleidingen om deze horizontale leiding aan te sluiten op de rubber dam. Verder is een inrichting voor het toevoeren en afvoeren van het fluclium, bijvoorbeeld een pomp, alsmede een uitstroomopening of iets dergelijks aangesloten op de horizontale leiding aangebracht in een besturings-20 ruimte gepositioneerd op een van de rivieroevers.
In een dergelijke conventionele inklapbare rubber dam-installatie wordt fluïdum onder druk toegevoerd door de horizontale leiding en de aftakleidingen in de rubber dam door middel van een pomp of iets dergelijks teneinde de rubber dam op te richten. In dit geval 25 zal het water dat aanwezig is in het onder druk toegevoerde fluïdum condenseren tot druipwater dat zich verzamelt in de rubber dam en in de leidingen. In het bijzonder zal het druipwater zich verzamelen in de horizontale leiding die ingebed is in de rivierbodem. Als gevolg daarvan is het voor het doen inklappen van de rubber dam door het 30 verwijderen van het in de dam aanwezige fluïdum noodzakelijk om een eerste klep, verbonden met de horizontale leiding te openen om het daarin verzamelde water te verwijderen en vervolgens een tweede klep die via een verticale pijpleiding verbonden is met de eerste klep te openen voor het verwijderen van het in de rubber dam aanwezige flu-35 idum. De conventionele inklapbare rubber dam heeft derhalve het nadeel dat het moeilijk is om de rubber dam op te richten en in te klappen en dat dergelijke operaties voor het oprichten en inklappen van de rubber dam niet efficiënt zijn.
800 1 4 37 -2-
Bovendien is het in noodgevallen, indien de doorstroomhoeveel-heid van het rivierwater abnormaal toeneemt als gevolg van een vloed of iets dergelijks gebruikelijk om automatisch een vlotterafsluiter te openen teneinde het in de rubber dam aanwezige fluïdum te verwij-5 deren en derhalve automatisch de rubber dam in te klappen. In dat geval heeft de conventionele rubber dam-installatie het belangrijke nadeel dat het onmogelijk is om het in de rubber dam aanwezige fluïdum te verwijderen als gevolg van de aanwezigheid van het druipwater dat ontstaat door condensatie en dat verzameld is in de pijpleidingen met 10 als gevolg dat de rubber dam niet kan worden ingeklapt.
De uitvinding heeft nu ten doel een inklapbare rubber dam-installatie te verschaffen waarmee de bovengenoemde uit de stand der techniek bekende nadelen worden opgeheven en waarbij wordt voorkomen dat druipwater zich verzamelt in de pijpleidingen, zodat de rubber dam . _ op ieder gewenst tijdstip kan worden ingeklapt door het verwijderen 15 van het daarin aanwezige fluïdum.
Een kenmerk van de uitvinding is het verschaffen van een inklapbare rubber dam-installatie voorzien van een rubber dam aangebracht in een waterloop zoals een rivier of iets dergelijks, welke rubber 20 dam kan worden opgericht door het toevoeren van een fluïdum zoals lucht of iets dergelijks in de rubber dam en welke dam kan worden ingeklapt door het verwijderen van het daarin aanwezige fluïdum, waarbij één uiteinde van de leiding voor het toevoeren en afvoeren van het fluïdum verbonden is met het binnenste van de rubber dam op een 25 plaats die hoger ligt dan ten minste het niveau van het daarin verzamelde druipwater, terwijl het andere uiteinde van deze leiding in hoofdzaak opwaarts verloopt met een opgaande inclinatie.
Verdere doelstellingen en kenmerken van de uitvinding zullen aan de hand van de in de begeleidende figuren weergegeven uitvoe-30 ringsvoorbeelden in het onderstaande ter sprake komen.
Fig. 1 toont een transversale dwarsdoorsnede van een conventionele inklapbare rubber dam-installatie.
Fig. 2 toont een longitudinale dwarsdoorsnede door een eerste uitvoeringsvorm van een inklapbare rubber dam-installatie volgens de 35 uitvinding.
Fig. 3 toont een perspectiefaanzicht van een voorbeeld van een rubber dam-lichaam, gedeeltelijk in doorsnede getoond.
Fig. ^ toont een doorsnede van het rubber dam-lichaam uit fig.
3 hevestigd aan de rivierbedding.
kO Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede door het rubber dam-lichaam uit 80 0 1 4 37 * * -3- fig. 4 , gedeeltelijk opgericht.
Fig. 6 toont een perspectiefaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een inklapbare rubber dam-installatie volgens de uitvinding, gedeeltelijk in doorsnede.
3 Fig. 7 toont een doorsnede volgens de lijn II-II uit fig. 6 op een andere schaal.
Fig. 8 toont een doorsnede-aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een inklapbare rubber dam-installatie volgens de uitvinding.
Fig. 9 toont een longitudinale dwarsdoorsnede door een vierde 10 uitvoeringsvorm van een inklapbare rubber dam-installatie volgens de uitvinding.
Fig. 10 toont een transversale dwarsdoorsnede door deze vierde uitvoeringsvorm.
Fig. 11 toont een doorsnede-aanzicht van een andere uitvoerings-15 vorm van de veiligheidsinrichting uit fig. 9.
Fig. 12 toont een doorsnede-aanzicht van een verder uitvoerings-voorbeeld van de veiligheidsinrichting uit fig. 9.
Fig. 13 toont een doorsnede-aanzicht van een conventionele inklapbare rubber dam-installatie.
20 Fig. 14 toont een longitudinale dwarsdoorsnede door een vijfde uitvoeringsvorm van een inklapbare rubber dam-installatie volgens de uitvinding.
Fig. 15 toont een transversale dwarsdoorsnede doorsnede door de uitvoeringsvorm van fig. 14.
25 Fig. 16 toont een perspectiefaanzicht van een nippel met een flens.
Fig. 17 toont een dwarsdoorsnede van de in fig. 16 getoonde nippel met flens voor aansluiting van de rubber dam op de veiligheidsinrichting die getoond is in fig. 1^.
30 De fig. 18 tot 23 tonen doorsneden door diverse uitvoerings vormen van een veiligheidsinrichting.
Fig. 2b toont een transversale dwarsdoorsnede door een zesde uitvoeringsvorm van een inklapbare rubber dam-installatie volgens de uitvinding.
35 Fig. 25 toont een transversale dwarsdoorsnede door de inklapba re rubber dam-installatie volgens fig. 2b waarbij de rubber dam is ingeklapt.
Fig. 26 toont een transversale dwarsdoorsnede door de inklapbare rubber dam-installatie die getoond is in fig. 2b waarbij de rub-bO ber dam gedeeltelijk is opgericht.
ft n o 1 A ^7 -4-
Fig. 27 toont een transversale dwarsdoorsnede door de inklapbare rubber dam-installatie uit fig. 24 waarbij de rubber dam geheel is opgericht.
Fig. 28 toont een transversale dwarsdoorsnede door een zevende 5 uitvoeringsvorm van een inklapbare rubber dam-installatie volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een conventionele inklapbare rubber dam-installatie. In fig. 1 is de rubber dam aangegeven met cijfer 1, de horizontale in de rivierbodem ingebedde pijpleiding met cijfer 2 en een 10 aantal aftakpijpen die de horizontale pijpleiding 2 verbinden met de rubber dam 1 zijn aangeduid met cijfer 3. Een fluïdum-toevoer- en afvoerinrichting zoals een pomp, een uitstroomopening of iets dergelijks, aangesloten op de horizontale pijpleiding 2 is aangebracht in een besturingsruimte op één van de rivieroevers, aangeduid met een 15 stippellijn. In de inklapbare rubber dam-installatie getoond in fig.
1 wordt voor het oprichten van de rubber dam 1 een fluïdum zoals lucht of iets dergelijks onder druk via de horizontale pijpleiding 2 en de aftakpijpen 3 ingevoerd in de rubber dam 1 door middel van een pomp of iets dergelijks. In dit geval zal het water dat aanwezig 20 is in het fluïdum condenseren tot druipwater dat zich verzamelt in de rubber dam 1 en in de pijpleidingen, in het bijzonder in de hori- . zontale pijpleiding 2. Als het nodig is om de rubber dam in de klappen door het doen uitstromen van een daarin aanwezige fluïdum naar de atmosfeer is het noodzakelijk om de klep te openen teneinde 25 het in de horizontale pijpleiding 2 verzamelde druipwater af te voeren waarna de klep moet worden geopend voor het afvoeren van het in de rubber dam 1 aanwezige fluïdum naar de atmosfeer. Zoals in het bovenstaande reeds werd aangegeven heeft deze conventionele rubber dam-installatie het nadeel dat het inklappen van de rubber dam las-30 tig en niet efficiënt is.
Bovendien heeft de conventionele inklapbare rubber dam-installatie volgens fig. 1 het verdere nadeel dat het onmogelijk is om het in de rubber dam aanwezige fluïdum af te voeren naar de atmosfeer en de dam in te klappen als gevolg van de aanwezigheid van het druipwa-35 ter dat door condensatie is gevormd uit het in het fluclium aanwezige water, welk druipwater is verzameld in de pijpleidingen, om zodoende in noodgevallen, als bijvoorbeeld de doorstroomhoeveelheid van het water in de rivier op abnormale wijze is toegenoraen als gevolg van vloed of overstroming of iets dergelijks waarbij de rubber dam auto-40 matisch moet worden ingeklapt door het automatisch openen van een 800 1 4 37 * < -5- vlotterklep en het afvoeren van het in de rubber dam aanwezige fluïdum naar de atmosfeer, ' Fig. 2 toont een eerste uitvoeringsvorm van een inklapbare rubber dam-installatie volgens de uitvinding waarbij de in het boven-5 staande genoemde nadelen zijn geëlimineerd. In fig. 2 is met 4 een rubber dam aangegeven aangebracht op de rivierbedding 5 welke dam kan worden opgericht door het invoeren van fluïdum zoals lucht, water of iets dergelijks in de dam. Voor de rubber dam kan een tot een zak gevormd rubberen plaatlichaam worden gebruikt, In de uitvoerings-10 vorm van fig. 2 is gebruik gemaakt van een rubber dam waarin fluïdum kan worden ingevoerd of daaruit worden verwijderd door middel van een enkele leiding.
Fig. 3 toont een voorkeurs-uitvoeringsvorm van de in fig. 2 getoonde rubber dam. In fig. 3 is het rubber dam-lichaam 4' versterkt 15 met een canvaslaag 6. Het rubber dam-lichaam V is opgebouwd uit een opzwelbaar gedeelte 4'a dat tot een buisvorm kan worden opgericht door het inbrengen van fluïdum zoals lucht, water of iets dergelijks, alsmede een plaatvormig gedeelte 4'b dat zich uitstrekt in lengterichting van het rubber dam-lichaam 4' en een integraal geheel vormt 20 aan één zijkant daarvan terwijl verder een hulp-luchtkamer 7 gevormd is in het binnenwandgedeelte van het opzwelbare deel 4'a waarvan de diameter veel kleiner is dan de diameter van het opzwelbare gedeelte 4' a.
Het rubber dam-lichaam 4' dat getoond is in fig. 3 kan gebruikt 25 worden voor de rubber dam-installatie volgens de uitvinding, maar de uitvinding is niet tot een dergelijk rubber dam-lichaam begrensd. Er kan bijvoorbeeld ook gebruik worden gemaakt van een rubber dam-lichaam voorzien van een groef aangebracht in de binnenwand van het opzwelbare deel 4'a in plaats van een hulp-luchtkamer 7, terwijl ook een rub-30 ber dam-lichaam dat niet voorzien is van de hulp-luchtkamer 7 of iets dergelijks kan worden gebruikt.
Het rubber dam-lichaam 4’ dat getoond is in fig. 3 kan als volgt worden vervaardigd. Op de hete oppervlaktezijde van een vormplaat worden twee platen uit ruwe rubber op elkaar geplaatst. Een 35 losmiddel wordt aangebracht in het gebied waarmee het opzwelbare gedeelte 4'a en de hulp-luchtkamer 7 worden gedefinieerd tussen de bovengenoemde platen van ruwe rubber over de gehele lengte van het rubber dam-lichaam 4'. Vervolgens worden de platen uit ruwe rubber tegen elkaar geperst tot bij de vulcaniseertemperatuur een integraal 40 lichaam ontstaat. De met rubber geïmpregneerde canvas 6 of een ander 800 1 437 -6- versterkingsmiddel wordt in de platen uit ruwe rubber ingebed teneinde de gewenste versterkingslaag te realiseren.
Fig. 4 toont op welke wijze het rubber dam-lichaam V aan de rivierbedding 5 kan worden bevestigd. Zoals getoond is in fig. 4 wordt 5 tevoren een ankerbout 8 in de rivierbedding 5 ingebed en deze anker-bout verloopt door een opening aangebracht in het plaatgedeelte 4'b van het rubber dam-lichaam 4' welk plaatgedeelte gepositioneerd is aan de bovenstroomse zijde. Vervolgens wordt het plaatgedeelte Vb stevig bevestigd aan de rivierbedding 5 door middel van een houdplaat 10 9 en een moer 10 die op de ankerbout 8 wordt geschroefd. Bovendien worden de twee eindgedeelten van het rubber dam-lichaam V aan de rivieroevers 11, 11 getoond in fig. 2 bevestigd op dezelfde wijze als beschreven is aan de hand van fig. 5.
Zoals getoond is in fig. 2 wordt op deze wijze een pijpleiding 15 bevestigd nabij het eindgedeelte van het rubber dam-lichaam V dat bevestigd is aan de rivieroever 11, Dat wil zeggen dat de pijpen 12, 13 hermetisch worden verbonden met de inlaatopening 14 van het op-zwelbare gedeelte Va respectievelijk met de inlaatopening 15 van de hulp-luchtkamer 7. In fig. 2 zorgt de leiding 12 voor de toevoer van 20 fluïdum naar het opzwelbare gedeelte Va en voor de afvoer daarvan naar de atmosfeer. Het is ook mogelijk om een afzonderlijke leiding te gebruiken voor het uitsluitend toevoeren van fluïdum aan het opzwelbare gedeelte Va terwijl de leiding 12 uitsluitend kan worden gebruikt voor het afvoeren van fluïdum uit het opzwelbare gedeelte 25 Va indien noodzakelijk.
In het algemeen zal een fluïdum zoals lucht, water of iets dergelijks dat in het rubber dam-lichaam 4 wordt ingebracht water bevatten dat tot druipwater condenseert onder diverse weersomstandigheden. Het op deze wijze gevormde druipwater verzamelt zich in het 30 basisgedeelte van de rubber dam. Volgens de uitvinding is nu de aan-sluitopening van de rubber dam waarop de fluïdum-afvoerleiding is aangesloten gepositioneerd boven het niveau van het in het basisgedeelte van het rubber dam-lichaam 4' verzamelde druipwater. In de rubber dam bedraagt het toegestane niveau van het druipwater dat 35 zich verzamelt in het basisgedeelte van het rubber dam-lichaam 4' 10# van de hoogte van de opgerichte rubber dam. De aansluitopening van de fluïdum-afvoerleiding is dus gepositioneerd op een hoogte boven het niveau overeenstemmend met 10# van de hoogte van de opgerichte rubber dam gemeten vanaf de rivierbedding. Het verdient de voor-40 keur om de aansluitopening te positioneren nabij het bovenste ge- 800 1 4 37 . * * -7- deelte van de opgerichte rubber dam. Het andere uiteinde van de flu-idum-afvoerleiding verloopt in opwaartse richting met een in hoofdzaak opgaande inclinatie zodat wordt voorkomen dat er zich druipwater opzamelt in de fluïdum-afvoerleiding. Het resultaat daarvan is dat 5 het druipwater zich niet kan opzamelen in de pijpleiding zodat het in de rubber dam aanwezige fluïdum gemakkelijk in de atmosfeer kan worden afgevoerd.
-In de in fig, 2 getoonde uitvoeringsvorm is één uiteinde van de fluïdum-toevoer- en afvoerleiding 12 verbonden met een inlaatopening 10 14 aangebracht in dat gedeelte van de rubber dam V dat bevestigd is aan de rivierbedding 11 en wel bij het bovenste uiteinde op de hoogte van de opgerichte rubber dam 4 en het andere uiteinde van de leiding 12 verloopt in opwaartse richting met een opwaartse inclinatie en is via de kleppen b^, b^ aangesloten op de ventilator B. De lei-15 ding 12 is eveneens via een klep b^ aangebracht in een aftakleiding 12' verbonden met de uitlaatopening 16,
De leiding 12 is verbonden met de aftakleiding 12’* welke is aangesloten tussen de kleppen b^ en b^ terwijl het andere uiteinde van deze aftakleiding 12" via een klep b^ verbonden is met de venti-20 lator B. De aftakleiding 12" is verder via een aftakleiding 12"’ aangesloten tussen de ventilator B en de klep b^ verbonden met een aan-zuigopening 17.
Op de aftakleiding 12" is één uiteinde van de fluïdum-toevoer-en afvoerleiding 15 aangesloten via een klep bg.
25 Op dat gedeelte van de leiding 12 tussen de inlaatopening 14 en de klep b^ is een aftakleiding 18 aangebracht. De aftakleiding 18 is met zijn andere uiteinde gekoppeld met een vlotterklep 19· De vlot-terklep 19 is funktioneel gekoppeld met een vlotter 21 aangebracht in een vlotterkamer 20 gepositioneerd direkt onder de vlotterklep 19 30 teneinde een opening 18 * in de aftakleiding 18 te openen of te sluiten. De vlotterkamer 20 is gekoppeld met een opening 22 voor het invoeren van water uit de rivier of iets dergelijks en gepositioneerd op een hoogte die overeenkomt met het gevaarniveau aan de strooraop-waartse zijde (eventueel aan de stroomafwaartse zijde) boven de rub-35 ber dam teneinde zodoende een gevaarlijk waterniveau te detecteren wanneer de waterhoogte in de rivier als gevolg van een bovenmatige watertoevoer sterk is gerezen. Dat wil zeggen indien het waterniveau in de rivier stijgt en er water stroomt via de inlaatopening 22 naar de vlotterkamer 20 dan wordt de vlotter 21 in responsie op het water-40 niveau in de vlotterkamer 20 omhoog bewogen waardoor de vlotterklep flno14 37 -8- 19 omhoog geduwd wordt en de opening 18* wordt geopend.
De getoonde uitvoeringsvorm van de rubber dam-inrichting volgens de uitvinding zal als volgt funktioneren.
(1) In het geval de rubber dam 4 wordt opgericht: 5 In de eerste plaats worden de kleppen by b^, bg gesloten en worden de kleppen b^, by b^ geopend. Vervolgens wordt de ventilator B in werking gesteld om fluïdum aan te zuigen via de aanzuigopening 17. Het fluïdum wordt onder druk vanaf de aanzuigopening 17 via de kleppen b,_, by b^, het kanaal 12 en de inlaatopening 14 ingebracht 10 in het opzwelbare gedeelte 4'a teneinde de rubber dam 4 op te richten. Als het fluïdum in het opzwelbare gedeelte 4'a is ingevoerd dan wordt de ventilator B gestopt en worden de kleppen b^, b^i b^ gesloten.
(2) In het geval de rubber dam V moet worden ingeklapt: 15 (i) In het geval dat de rubber dam moet worden ingeklapt door het bekrachtigd afvoeren van het fluïdum.
In de eerste plaats worden de kleppen by b^, b^ gesloten en worden de kleppen b^, by bg geopend. Vervolgens wordt de ventilator B in werking gesteld voor het toevoeren van fluïdum onder druk 20 vanaf de aanzuigopening 17 via de leiding 13 tot in de hulpluchtka-mer 7 zodat deze luchtkamer uitsteekt boven de binnenwand van het opzwelbare gedeelte Va. Daarna worden de kleppen b^, by bg gesloten en de kleppen b^, b^, b^ worden geopend. De ventilator B wordt in werking gesteld voor het afvoeren van het in het opzwelbare gedeelte 25 Va aanwezige fluïdum vanaf de inlaatopening 1V via het kanaal 12, de kleppen b^ , b^, b^ naar de uitstroomopening 16 vanwaar het fluïdum in de atmosfeer terecht komt waarbij de rubber dam 4 inklapt.
Omdat in dit geval de hulp-luchtkamer 7 tevoren is gevuld steekt de hulp-luchtkamer 7 uit in het opzwelbare gedeelte 4'a zodat er een 30 communicatieverbinding 23 open blijft op de wijze zoals getoond is in fig. 5 ongeacht in welke positie de rubber dam 4 in elkaar zakt. Als gevolg daarvan bestaat geen risico dat de tegenover elkaar gelegen binnenwanden van het opzwelbare gedeelte 4'a dicht aan elkaar hechten als gevolg van de waterdruk die heerst aan de buitenzijde van 35 de rubber dam 4. Bovendien verloopt deze communicatie-opening 23 over de gehele lengte van de opgeblazen hulp-luchtkamer 7 tot nabij de instroomopening 14, zodat het in het opzwelbare gedeelte 4*a achter gebleven fluïdum door deze communicatie-opening 23 naar de inlaatopening 14 kan stromen en vandaar via het kanaal 12, de kleppen b^, 40 b^, b^ en de uitstroomopening 16 naar de atmosfeer kan worden afge- 800 1 4 37 -9- voerd. Het is derhalve mogelijk om een abnormaal in elkaar zakken van de rubber dam 4 als gevolg van de invloed die wordt uitgeoefend door de waterdruk of iets dergelijks te voorkomen.
(ii) Het geval dat de rubber dam automatisch in elkaar zakt door-5 dat automatisch het fluïdum naar de atmosfeer wordt afgevoerd.
Het opzwelbare gedeelte 4'a en de hulp-luchtkamei· 7 worden tevoren gevuld en vervolgens worden alle kleppen gesloten. Onder deze omstandigheden wordt de rubber dam 4 in de praktijk gebruikt. Indien de doorstromingshoeveelheid van het rivierwater abnormaal toeneemt als 10 gevolg van een bovenmatige watertoevoer of iets dergelijks dan zal bij deze waterstijging er water via de inlaatopening 22 terecht komen in de vlotterkamer 20. Het resultaat daarvan is dat de vlotter 21 stijgt en de vlotterklep 19 in opwaartse richting drukt waardoor het fluïdum uit het opzwelbare gedeelte 4'a via de inlaatopening 14, het 15 kanaal 12, de aftakleiding 18 en de opening 181 op een geleidelijke wijze wordt afgevoerd naar de atmosfeer. In dit geval doet de hulp-luchtkamer 7 dienst voor het compleet in elkaar laten zakken van de rubber dam 4 op dezelfde wijze als in het bovenstaande reeds werd beschreven.
20 Zoals blijkt uit fig. 2 is de leiding 12 voor het afvoeren van het in de rubber dam 4 aanwezige fluïdum opwaarts gericht met een opwaartse inclinatie, zodat in de leiding 12 optredend druipwater daarin niet wordt verzameld maar in benedenwaartse richting tot in het opzwelbare gedeelte 4'a van de rubber dam 4 stroomt waar het in het 25 basisgedeelte daarvan wordt verzameld. Als het fluïdum dat in de rubber dam 4 aanwezige is moet worden afgevoerd, dan kan dit fluïdum dus gemakkelijk uit het opzwelbare gedeelte 4'a uitstromen zonder dat de leiding 12 verstopt raakt door het druipwater en zonder dat het druipwater wordt afgevoerd. Door het gebruik van de fluïdum uit-30 stroomleiding 12 welke in opwaartse richting met een opwaartse inclinatie vertoont wordt een significant effekt verzekerd in het geval de rubber dam 4 automatisch inklapt door het automatisch afvoeren van het daarin aanwezige fluïdum naar de atmosfeer.
Bovendien stroomt al het in de leiding 12 optredende druipwater 35 in benedenwaartse richting in de rubber dam 4, zodat bijvoorbeeld het uitlaatgas van een auto kan worden gebruikt als fluïdumbron bij een op een afgelegen plaats bijvoorbeeld in de bergen geplaatste rubber dam-installatie.
Het in de rubber dam 4 opgezamelde druipwater doet dienst als 40 kussen voor de ingezakte rubber dam en beperkt de schade die aan de 800 1 4 37 -10- rubber dam 4 kan ontstaan als gevolg van de inslagen van rollende stenen of iets dergelijks. Het is vanzelfsprekend dat het in de rubber dam 4 opgezamelde druipwater kan worden afgevoerd door het gedwongen verwijderen van de in de dam aanwezige vloeistof.
5 Fig. 6 toont een tweede uitvoeringsvorm van een rubber dam-in- stallatie volgens de uitvinding, welke funktioneert ongeacht de aanwezigheid of afwezigheid van in de rubber dam opgezameld druipwater met een grote bedrijfsveiligheid. In fig. 6 is de rubber dam 4 aangebracht in een waterloop zoals een rivier of iets dergelijks en be-10 vestigd aan de rivierbedding 5· De rubber dam 4 kan bestaan uit een zakvormig profiel gevormd uit een rubber plaat welke ter plaatse in de juiste vorm wordt gebracht of kan worden opgebouwd uit een bandvormige plaat die integraal tot een lichaam wordt gevormd zoals in het bovenstaande is beschreven.
15 In de uitvoeringsvorm is de rubber dam 1 Voorzien van het ge deelte dat bevestigd is aan de rivierbedding en dat zich bevindt aan de stroomopwaartse zijde daarvan waarbij een verlengpijp 24 in benedenwaartse richting uitsteekt vanaf het vastgezette gedeelte van de rubber dam 1.
20 Zoals in meer detail in fig. 7 is getoond is de verlengpijp 24 als volgt aan de rubber dam 4 bevestigd. De verlengpijp 24 wordt met een corrigerend rubber element 25 van in hoofdzaak driehoekige doorsnede dat hecht aan de onderste helft van de omtrek van de verlengpijp 24 ingebracht in het eindgedeelte van de rubber dam 4 en vervol-25 gens wordt een topplaat 26 waarvan het centrale gedeelte halfcirkelvormig is uitgevoerd corresponderend met het betreffende gedeelte van de rubber dam 4 dat in opwaartse richting uitsteekt door het inbrengen van de verlengpijp 24 samen met een corrigerend rubber element 25 steunend tegen de rubber dam 4 aangebracht onder druk en bevestigd 50 aan de rivierbodem 5 door middel van de ankerbout 8 en de moer 10.
De rivierbedding 5 is op die plaats waar de verlengpijp 24 uitsteekt voorzien van een groef 27. De verlengpijp 24 is bij de opening, gepositioneerd bij het basisgedeelte van de groef 27, voorzien van een filter 28 gevormd uit textiel of iets dergelijks welk filter 55 dienst doet voor het doorlaten van fluïdum zoals water en lucht of iets dergelijks maar passage van zand en modder voorkomt.
Er kan gehruik gemaakt worden van een geschikt aantal verleng-pijpen 24. Het aantal verlengpijpen 24 wordt bepaald door de fluïdum-toevoercapaciteit van de pomp p of iets dergelijks en de hoeveelheid 40 fluïdum die via de verlengpijp 24 moet worden afgevoerd. Het verdient 80 0 1 4 37 ♦ · -11- de voorkeur om de lengte h. van de verlengpijp 24 die uitsteekt in de groef 27 ongeveer gelijk te kiezen aan 0,2 x H, waarbij H de hoogte is van de rubber dam 4.
De rubber dam 4 die getoond is in fig. 6 wordt als volgt opge-5 richt.
De verlengpijp 24 is gevuld met rivierwater wanneer de rubber dam 4 is ingezakt.
Als er fluïdum wordt ingevoerd in de rubber dam 4 door middel van een fluïdumtoevoer en -afvoerinrichting zoals een pomp P of iets 10 dergelijks dan zal de rubber dam 4 op betrouwbare wijze worden gevuld totdat de inwendige druk in de dam komt op een niveau corresponderend met het waterniveauverschil h en toeneemt tot boven deze druk .Als de rubber dam 4 wordt gevuld dan zal het rivierwater aan de stroomopwaartse zijde van de rubber dam 4 door de rubber dam 4 wor-15 den tegengehouden met als gevolg dat het waterniveauverschil groter wordt dan h waardoor de rubber dam 4 verder wordt gevuld en zich opricht.
Als de toevoer van fluïdum in stand blijft dan zal de rubber dam 4 geheel worden opgericht en wordt de hoogte H bereikt. Zelfs dan 20 is het mogelijk om een overmatige inwendige druk op te bouwen corresponderend met het waterniveauverschil h in de rubber dam 4. Als de inwendige druk van de rubber dam 4 een waarde corresponderend met het waterniveauverschil (H + h) overschrijdt dan zal er fluïdum in de rubber dam 4 worden afgevoerd via Biet filter 28 aan het open uit-25 einde van de verlengpijp 24 in de vorm van belletjes. Het resultaat is dus dat de inwendige druk in de rubber dam 4 niet stijgt boven een waarde corresponderend met het waterniveauverschil (H + h). Bovendien is het mogelijk om in het geval dat de rubber dam 4 wordt onderworpen aan een bovenmatige druk het in de rubber dam 4 aanwezi-30 ge fluïdum via de verlengpijp 24 af te voeren in de rivier. Dat wil zeggen dat de verlengpijp 24 niet alleen dienst doet als veiligheids-inrichting maar tevens als opvangeenheid voor het druipwater.
Zoals blijkt uit het bovenstaande kan de rubber dam 4 uit fig.
6 op normale wijze worden opgericht of neergelaten ongeacht de aan-35 wezigheid of afwezigheid van daarin opgezameld druipwater.
Fig, 8 toont een derde uitvoeringsvorm van een inklapbare rubber dam-installatie volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm is het gedeelte 30 van de rubber dam 4 dat zich bevindt aan de stroomopwaartse zijde daarvan open uitgevoerd en direkt bevestigd in de, 40 in doorsnede V-vorraige groef 27 en vastgezet aan de rivierbedding 5 800 1 4 37 -12- door middel van ankerbouten 8 met moeren 10 waarbij de verlengpijp 24 beschreven bij de uitvoeringsvorm die getoond is in fig. 6 kan worden weggelaten. De rubber dam-installatie geconstrueerd in overeenstemming met deze uitvoeringsvorm funktioneert effektief wanneer 5 de hoeveelheid water groot is.
De rubber dam-inrichting beschreven aan de hand van de fig. 6 tot en met 8 heeft een aantal voordelen. In de eerste plaats kan het in de rubber dam 4 opgezamelde druipwater gemakkelijk worden afgevoerd wanneer de rubber dam 4 is opgericht zodat er geen speciale in-10 richting en funktie nodig is voor het verwijderen van het druipvocht. In de tweede plaats kan de rubber dam 4 veilig worden gebruikt zelfs wanneer de inwendige druk zeer hoog wordt bij het invoeren van het fluïdum in de rubber dam 4 en als de opgerichte rubber dam 4 wordt onderworpen aan een zeer hoge druk vanwege een grote hoeveelheid ri-15 vierwater aan de stroomopwaartse zijde ervan. Ten derde is het mogelijk om de volledig opgerichte toestand van de rubber dam 4 te herkennen door het ontstaan van belletjes 29. Ten vierde doet het in de rubber dam 4 binnenkomende water in het geval de rubber dam 4 is neergelaten dienst als kussen voor het opvangen van schokken teweeg 20 gebracht door tegen de rubber dam 4 rollende stenen of iets dergelijks waardoor de levensduur van de rubber dam b wordt verbeterd. Ten vijfde is het mogelijk om in de opgerichte toestand van de rubber dam het druipvocht te verwijderen. Tenslotte wordt dat gedeelte van de rubber dam 4, dat normaal gesproken hermetisch afgedicht moet zijn 25 open uitgevoerd ongeacht de aanwezigheid of afwezigheid van druipvocht met als resultaat dat de waterdruk aan de stroomopwaartse zijde van het rivierwater tegengehouden door de rubber dam 4 op effek-tieve wijze kan worden gebruikt voor het oprichten van de rubber dam 4.
50 De fig. 9 en 10 tonen een vierde uitvoeringsvorm van een inklap bare rubber dam volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm is een verbindingspijp aangebracht tussen de leidingen 12 en 13 voor het verbinden van het opzwelbare gedeelte 4'a van de rubber dam 4 met een veiligheidsinrichting 31- De verbindingspijp 32 is niet direkt 35 gekoppeld met de leidingen 12 en 13 maar er is afzonderlijk daarvan en onafhankelijk daarvan aangebracht.
Het veiligheidsorgaan 31 dat getoond is in fig. 9 bestaat uit een watertank 33 gevuld met water waarbij het uiteinde van de verbindingspijp 32 uitmondt in het water dat in het waterreservoir 33 40 aanwezig is. De waterdiepte h van het in het waterreservoir 33 aanwe- 80 0 1 4 37 -13- zige water wordt zodanig bepaald dat de inwendige druk van het fluïdum, ingebracht in de rubber dam k kan worden geregeld. Dat wil zeggen dat als de inwendige druk van het fluïdum dat ingebracht is in de rubber dam k hoger wordt dan de waterdruk corresponderend met de 5 waterdiepte h dan wordt de inwendige druk verminderd door het optreden van belletjes in het veiligheidsorgaan 31.
Fig. 11 toont een verder voorbeeld van het in fig. 9 getoonde veiligheidsorgaan, In dit voorbeeld verloopt de verbindingspijp 32 door het onderste gedeelte van het waterreservoir 33 en het uiteinde 10 van de verbindingspijp 32 dat zich bevindt in het waterreservoir 33 is benedenwaarts afgebogen en afgesloten met behulp van een afsluit-orgaan gevormd uit een materiaal met een soortelijk gewicht kleiner dan dat van water, In het uitvoeringsvoorbeeld zal, indien de inwendige druk van het fluïdum in de rubber dam *t, dat wil zeggen de Ί5 druk in de verbindingspijp 32, hoger wordt dan de waterdruk corresponderend met de waterdiepte h van de watertank 33, het afdichtings-element 3^ in benedenwaartse richting worden geduwd zodat de inwendige druk van het fluïdum in de rubber dam 4 via het waterreservoir 33 kan worden verminderd, 2o Fig. 12 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld van het veilig heidsorgaan 31 getoond in fig. 9. In dit uitvoeringsvoorbeeld is het veiligheidsorgaan 31 opgebouwd uit een verbindingspijp 32 met een bovengedeelte 35a met vergrote diameter. Dit bovengedeelte 35a met vergrote diameter omsluit een gewicht 35c dat aansluit tegen het in be-25 nedenwaartse richting convergerende conische oppervlaktegedeelte 35'a van de verbindingspijp 32 waarbij het geopende bovenvlak van de verbindingspi jp voorzien is van een tongvormig gedeelte 35"a. Het gewicht 35c is aan zijn onderste gedeelte voorzien van een in benedenwaartse richting convergerend conisch oppervlaktedeel 35'c dat con-30 tact maakt via een pakkingring 35¾ met het conische oppervlaktedeel 35'a van het gedeelte 35a met vergrote diameter. Het gewicht 35c kan ook op andere wijze gevormd zijn zoals bijvoorbeeld bolvormig of iets dergelijks.
t
Stel dat de druk die aan de veiligheidsinrichting 31 wordt toe-35 gevoerd gelijk is aan P, stel dat de diameter van het contactoppervlak tussen de verbindingspijp 35 en het gewicht 35c gelijk is aan d en stel de massa van het gewichtselement 35c gelijk aan ïï, dan wordt bij een druk P die voldoet aan if w<P, ivd2 ^0 het gewicht 35c opwaarts geduwd en wordt zodoende de inwendige druk -14- in de rubber dam b naar de atmosfeer verminderd.
De werking van de in het bovenstaande beschreven vierde uitvoeringsvorm van de rubber dam-installatie volgens de uitvinding zal nu worden beschreven aan de hand van de fig. 9 en 10.
5 (1) Het geval dat de rubber dam b wordt opgericht:
In de eerste plaats worden de kleppen bg, b^ gesloten en worden de kleppen b^, b^ geopend. Vervolgens wordt de ventilator B in wer-• king gesteld teneinde fluïdum via de aanzuigopening 17 aan te zuigen. Het op deze wijze aangezogen fluïdum wordt onder druk via de klep b^, 10 de pijp 12 en de inlaatopening *\b ingevoerd in het opzwelbare deel Va van de rubber dam b teneinde de dam op te richten. Nadat het fluïdum in het opzwelbare gedeelte Va is ingebracht wordt de ventilator B gestopt en worden de kleppen b,_, b^ gesloten.
Als de inwendige druk in het opzwelbare gedeelte Va een bepaal-15 de waarde overschrijdt dan komt het veiligheidsorgaan 31 in werking doordat een communicatieverbinding wordt gerealiseerd tussen het opzwelbare gedeelte Va en de atmosfeer met als gevolg dat er geen risico bestaat dat de rubber dam b wordt beschadigd vanwege de inwendige druk.
20 Het veiligheidsorgaan 31 is verbonden met het vrije uiteinde van de verbindingspijp 32 welke verbindingspijp 32 gescheiden is van de pijp 12 voor het toevoeren van het fluïdum onder druk in de rubber dam V Het is dus mogelijk om q> betrouwbare wijze de inwendige druk in de rubber dam b over te dragen naar het veiligheidsorgaan 31 25 zonder de druk af te sluiten.
t
In de conventionele rubber dam-installatie die getoond is in fig. 13 staan de ventilator B, het veiligheidsorgaan A en de rubber dam b met elkaar in contact via een enkel kanaal 12' met als gevolg dat de drukken , P^, P^ respectievelijk in de ventilator B, het 30 veiligheidsorgaan A en de rubber dam b worden bepaald door P,> P2> P3
Dat wil zeggen de druk P^ die wordt aangeboden aan het veiligheidsorgaan A verschilt van de inwendige druk P^ in de rubber dam V Het gevolg daarvan is dat het in een conventionele rubber dam-installatie 35 onmogelijk is om nauwkeurig de interne optimale druk P^ in de rubber dam b te detecteren zelfs als de werkdruk van het veiligheidsorgaan A bepaald is op zijn optimale waarde, omdat de inwendige druk P^ in de rubber dam b afhangt van de lengte van het kanaal 12' en van de brondruk P^.
bO Anderzijds zijn bij de rubber dam-installatie volgens de uitvin- 800 1 4 37 -15- ding het fluïdum-toevoerkanaal 12 en de verbindingspijp 32 die aansluiting geeft op het veiligheidsorgaan 311 onafhankelijk van elkaar zodat de ventilatordruk , de druk P2 bij het veiligheidsorgaan en de inwendige druk P^ in de rubber dam 4 worden bepaald door 5 V,
Dat wil zeggen dat de inwendige druk P^ in de rubber dam 4 gelijk is aan de druk P^ die wordt uitgeoefend op het veiligheidsorgaan 31.
Het gevolg daarvan is dat de werkdruk van het veiligheidsorgaan 31 gelijk wordt aan de optimale inwendige druk in de rubber dam. De op-10 timale waarde van de inwendige druk in de rubber dam kan dus eenvoudig en betrouwbaar worden bepaald.
(2) Het geval dat de rubber dam 4 wordt ingeklapt:
In de eerste plaats worden de kleppen b^, b^ gesloten terwijl de kleppen h,-, bg worden geopend. Vervolgens wordt de ventilator B 15 bediend voor het toevoeren van fluïdum onder druk vanaf de aanzuig-opening 17 via de leiding 13 naar de hulp-luchtkamer 7 teneinde de hulp-luchtkamer 7 te doen uitsteken buiten de binnenwand van het op-zwelbare gedeelte Va. Vervolgens worden de kleppen b,-, hg gesloten terwijl de klep b^ wordt geopend. Het gevolg daarvan is dat het flu-20 idum aanwezig in het opzwelbare gedeelte Va uitstroomt via de in-laatopening 14, de leiding 12, de aftakpijp 18, de klep b^ en de uit-stroomopening 16 naar de atmosfeer waardoor de rubber dam 4 inzakt.
Omdat de hulp-luchtkamer 7 tevoren is gevuld steekt deze hulp-luchtkamer 7 uit in het opzwelbare gedeelte 4*a en doet dienst voor 25 het vormen van een communicatieverbindingsdeel 23 zoals reeds getoond is in fig. 5 ongeacht welk gedeelte van de rubber dam 4 reeds is ingezakt. Het resultaat daarvan is dat de tegenover elkaar gelegen inwendige wanden van het opzwelbare gedeelte 4‘a niet dicht aan elkaar kunnen hechten vanwege de aan de buitenzijde op de rubber dam 4 in-30 werkende waterdruk. Bovendien verloopt de communicatieverbindings-spleet 23 over de gehele lengte van de gevulde hulp-luchtkamer 7 in lengterichting daarvan tot nabij de inlaatopening 14 zodat het in het opzwelbare gedeelte 4'a achtergebleven fluïdum via deze communicatie-spleet 23 naar de inlaatopening 14 kan stromen en via het kanaal 12, 35 de aftakpijp 18 en de uitstroomopening 16 op veilige wijze naar de atmosfeer kan worden afgevoerd. Het is dus mogelijk om ook bij het abnormaal inzakken van de rubber dam 4 te voorkomen dat de waterdruk of iets dergelijks invloed op het funktioneren uitoefent.
Nadat het opzwelbare gedeelte 4'a en de hulp-luchtkamer 7 op de 40 in het bovenstaande beschreven wijze zijn gevuld worden alle kleppen O Π Λ Λ L 77 -16- gesloten en kan de rubber dam 4 praktisch worden gebruikt. Als de doorstroomhoeveelheid van het rivierwater abnormaal toeneemt als gevolg van een bovenmatige watertoevoer of iets dergelijks, dan loopt er water via de inlaatopening 22 naar de vlotterkamer 20 waardoor de 5 vlotter 21 omhoog wordt bewogen en de vlotterklep 19 wordt geopend* Het resultaat daarvan is dat het fluïdum in het opzwelbare gedeelte 4'a wordt afgevoerd vanaf de inlaatopening 14 via het kanaal 12, de aftakpijp 18 en de opening 18 * naar de atmosfeer op een geleidelijke wijze. In dit geval is het eveneens mogelijk om de rubber dam geheel 10 te laten inzakken als gevolg van de aanwezigheid van de hulp-luchtka-mer 7.
De rubber dam 4 kan niet alleen inzakken door het afvoeren van het fluïdum naar de atmosfeer maar ook door het gedwongen wegzuigen van het fluïdum door het bedienen van de ventilator B.
15 Zoals in het bovenstaande reeds werd opgemerkt maakt de rubber dam-installatie volgens de uitvinding gebruik van het veiligheidsorgaan 31 dat direkt is aangesloten op de rubber dam 4 via de verbin-dingspijp 32 los van en onafhankelijk van de leiding 12 die gebruikt wordt voor het toevoeren van het fluïdum naar de rubber dam waardoor 20 dit veiligheidsorgaan nauwkeurig funktioneert in responsie op de inwendige druk in de opgezwollen rubber dam zonder dat gerekend moet worden met een drukverlies in de pijpleiding zodat de rubber dam van een optimale inwendige druk kan worden voorzien. Bovendien wordt ook in de opgerichte toestand van de rubber dam een verandering van de 25 inwendige druk in de rubber dam corresponderend met een wijziging in de waterstroming of iets dergelijks nauwkeurig overgedragen naar het veiligheidsorgaan.
De fig. 14 en 15 tonen een vijfde uitvoeringsvorm van een inklapbare rubber dam-installatie volgens de uitvinding waarin gebruik 30 wordt gemaakt van een veiligheidsorgaan aangesloten op het basisdeel van de rubber dam en eveneens dienst doet als druipvochtopvangeen-heid. In deze uitvoeringsvorm is één uiteinde van de verbindingspijp 32 aangesloten op het basisgedeelte van de rubber dam 4. De verbin-dingspijp 32 verloopt in benedenwaartse richting vanaf het basisge-35 deelte van de rubber dam 4 en buigt vervolgens af en verloopt in horizontale richting ingebed in de rivierbedding 5 en buigt tenslotte in opwaartse richting en is open uitgevoerd nabij een tusseniveau van de rivieroever 11 aan de stroomafwaartse zijde van de rivier.
Aan het geopende eindgedeelte van de verbindingspijp 32 is het van 40 de zwaartekracht gebruik makende veiligheidsorgaan 31 dat getoond is 800 1437 -17- in fig. 12 bevestigd. Teneinde de verbindingspijp 32 te koppelen met het basisgedeelte van de rubber dam 4 is het rubber dam-lichaam 4' voorzien van een opening in het basisgedeelte waarin een van een flens voorziene nippel direkt is ingebracht, welke nippel wordt ver-5 bonden met het ene uiteinde van de verbindingspijp 32.
De fig. 16 en 17 tonen een dergelijke van een flens voorziene nippel 36 voor het tot stand brengen van de verbinding tussen de rubber dam 4 en de verbindingspijp 32. De van een flens voorziene nippel 36 wordt ingebracht in het opzwelbare deel Va door het plaatvormige 10 deel 4'b dat zich bevindt aan de stroomopwaartse zijde van de rubber dam 4. Eén uiteinde van de verbindingspijp 32 wordt verbonden met de van een flens voorziene nippel 36.
De fig. 18 tot en met 23 tonen diverse uitvoeringsvormen van het veiligheidsorgaan 31· 15 In het veiligheidsorgaan getoond in de fig. 18a en 18b is de rubber dam 4 aan zijn onderste met de rivierbedding contact makende gedeelte voorzien van een opening 37 die wordt bedekt door een flexibele plaat 38 bevestigd aan de rand van de opening 37 en bestemd voor het openen en sluiten van de opening 37. Zoals getoond is in fig. 18a 20 zal, wanneer de rubber dam 4 normaal is opgericht het gewicht van de rubber dam 4 en de vorm van het opzwelbare gedeelte vanwege de inwendige druk daarin ervoor zorgen dat de flexibele plaat 38 de opening 37 volledig afsluit zodat voorkomen wordt dat het inwendige van de rubber dam 4 in verbinding komt met de atmosfeer. Als de inwendige 25 druk van de rubber dam 4 een bepaalde waarde overschrijdt dan wordt de rubber dam 4 gedeformeerd zoals getoond is in fig, 18b waardoor de opening 37 open gaat en er een verbinding ontstaat tussen het inwendige van de rubber dam 4 en de atmosfeer via de opening 37.
De fig. 19 tot en met 21 tonen veiligheidsinrichtingen 39, 40 30 en 41 waarin gebruik wordt gemaakt van de elastische kracht van rubberachtige veerkrachtige lichamen respectievelijk 39', 40' en 411 bestemd voor het openen en sluiten van een opening 37' aangebracht in een gewenst gedeelte van de rubber dam 4 en bestemd voor het regelen van de inwendige druk van de rubber dam 4.
35 Fig. 22 toont een veiligheidsinrichting samengesteld uit een vlotterorgaan 35 bestemd voor het openen en sluiten van de opening 37 aangebracht in het basisgedeelte van de rubber dam 4 tegenover de groef 27 die aangebracht is in de rivierbedding 5. Bij dit veiligheidsorgaan wordt de inwendige druk in de rubber dam 4 geregeld af-40 hankelijk van het drijfvermogen van het vlotterorgaan 35.
ann1l -18-
De fig. 23a en 23b tonen een ander voorbeeld van een veiligheidsorgaan dat samengesteld is uit een ringvormige permanente magneet 42 bevestigd aan het onderste randoppervlak van de opening 37 aangebracht in een willekeurig gewenst gedeelte van de dam 4, waar-5 bij een schijfvormige permanente magneet 43 door de ringvormige permanente magneet 42 wordt aangetrokken en ook daarvan kan worden losgemaakt zodat de inwendige druk in de rubber dam 4 kan worden geregeld waarbij een deksel 44 aangebracht is voor het afdekken van de magneten 42, 43 welk deksel voorzien is van openingen 44'.
10 Zoals uit het bovenstaande blijkt kunnen diverse typen veilig heidsorganen getoond in de fig. 18 tot en met 23 worden aangebracht op een positie direkt onder de rubber dam 4 dit in tegenstelling tot de veiligheidsorganen 31 die getoond zijn in de fig. 9 tot en met 12 en die aangebracht worden boven de rubber dam 4.
15 De werking van de inklapbare rubber dara-installatie volgens de ‘uitvinding voorzien van de veiligheidsinrichtingen getoond in de fig. 14 tot en met 23 zal in het volgende worden beschreven verwijzend naar de fig. 14 en 15.
(1) Het geval dat de rubber dam 4 wordt opgericht: 20 De kleppen worden op dezelfde wijze bediend als bij de rubber dam-installatie uit de fig. 9 en 10.
Als de inwendige druk in de rubber dam 4 een bepaalde waarde overschrijdt dan treedt het veiligheidsorgaan 31 in werking zodat er een verbinding ontstaat tussen het inwendige van de rubber dam 4 en 25 de atmosfeer. Er bestaat dus geen risico dat de rubber dam 4 vanwege de inwendige druk die daarin heerst wordt beschadigd.
Tegelijkertijd wordt het in de rubber dam 4 opgezamelde druip-vocht afgegeven via de verbindingspijp 32 en het veiligheidsorgaan 31 naar de atmosfeer.
30 (2) Het geval dat de rubber dam 4 wordt ingeklapt:
De kleppen worden op dezelfde wijze bediend als het geval was bij de rubber dam-installatie getoond in de fig. 9 en 10.
Als de rubber dam 4 is opgericht dan zorgt de druk van het onder druk ingevoerde fluïdum daarin dat het in de rubber dam 4 opgezamelde 35 druipvocht wordt afgevoerd via het veiligheidsorgaan 31 naar de buitenzijde. Dat wil zeggen dat de rubber dam-installatie volgens de uitvinding in staat is om het daarin opgezamelde druipvocht af te voeren zonder dat daarvoor een speciale operatie nodig is tijdens het oprichten van de rubber dam 4.
40 De fig. 24 tot en met 27 tonen een zesde uitvoeringsvorm van een 800 1 4 37 -19- rubber dam-installatie volgens de uitvinding.
Fig. 24 toont een rubber dam 4 opgericht op de rivierbedding 5 door invoer van een fluïdum zoals lucht of iets dergelijks door middel van een gastoevoer- en afvoerorgaan zoals een pomp P of iets der-5 gelijks.
Aan het onderste gedeelte van de rubber dam 4 is één uiteinde van een veiligheidsorgaan 31 met de leiding 44 bevestigd. De leiding 44 verloopt in benedenwaartse richting vanaf het onderoppervlak van de rubber dam 4, buigt vervolgens opwaarts zodat in zijn algemeen-10 heid een U-vormige pijp ontstaat. Aan het bovenuiteinde van de leiding bb is een reservoir 45 bevestigd met een diameter groter dan de diameter van de leiding 44.
Het veiligheidsorgaan 31 samengesteld uit de leiding 44 en het reservoir b5 wordt gevuld met vloeistof 46. Het meest economisch kan 15 voor de vloeistof 46 water worden gebruikt, bijvoorbeeld het water uit de rivier waarin de rubber dam 4 is geplaatst.
Het reservoir 45 kan geplaatst zijn aan de stroomopwaartse zijde of aan de stroomafwaartse zijde van de rubber dam 4. In het getoonde voorbeeld geïllustreerd in fig. 24 is het reservoir 43 gepo-20 sitioneerd aan de stroomopwaartse zijde van de rubber dam en geplaatst na het bovenoppervlak van de opgerichte rubber dam 4. Er wordt dus altijd een geschikte hoeveelheid water toegevoerd vanaf de geopende zijde van het reservoir 45 naar het veiligheidsorgaan 31.
Het veiligheidsorgaan 31 getoond in fig. 24 heeft het voordeel dat 25 het niet. noodzakelijk is om de daarin aanwezige hoeveelheid water te regelen. Omdat bovendien de diameter van het reservoir 45 groter is dan dat van de leiding 44 kan de vloeistof 46 op stabiele en kwantitatieve wijze worden toegevoerd aan het veiligheidsorgaan 31.
De werking van de inklapbare rubber dam-installatie getoond in 30 fig. 24 zal in het volgende worden beschreven.
Fig. 25 toont de rubber dam 4 in de ingeklapte toestand. Een hoeveelheid water 46 corresponderend met het waterniveauversch.il H getoond in fig. 24 is ingevoerd in het veiligheidsorgaan 31. De fluïdum- toevoer- en afvoerleidingen (die niet zijn getoond) verlopen op-35 waarts met een opwaartse inclinatie waardoor het geproduceerde druip-vocht in de leidingen zich opzamelt in de rubber dam 4. Omdat de inwendige druk in de ingeklapte rubber dam 4 gelijk is aan de atmosferische druk zullen de waterniveau·s in de twee armen van de U-vormige leiding 44 aan elkaar gelijk zijn zoals getoond is in fig. 25.
40 Het water in het veiligheidsorgaan 31 dat getoond is in fig. 25 800 1 4 37 -20- is teruggestroomd in de rubber dam 4. Als de rubber dam 4 aan zijn basisgedeelte wordt voorzien van een druipvocht-bezinkput 44', aangegeven met een stippellijn, dan is het mogelijk om het druipvocht vanaf het bodemgedeelte van de rubber dam 4 te geleiden naar het 5 veiligheidsorgaan 31. Bovendien kunnen de afmetingen van het druipvocht-bezinkput je 44·, het reservoir 45 en de lengte van het met neergaande inclinatie verlopende gedeelte van de leiding 44 op geschikte wijze zodanig worden gekozen dat de rubber dam 4 kan inklappen zonder het druipvocht in de rubber dam 4 op te zamelen, 10 Fig. 26 toont de rubber dam 4 in de gedeeltelijk ingeklapte toestand. In dit geval zijn de waterniveau's in het veiligheidsorgaan 31 niet in evenwicht als gevolg van de inwendige druk in de rubber dam 4 waardoor een waterniveauverschil geïllustreerd in fig, 26 ontstaat, 15 Fig. 27 toont de rubber dam 4 en het veiligheidsorgaan 31 waar bij het in de rubber dam 4 aanwezige fluïdum een bepaalde inwendige druk overschrijdt. In dat geval is de rubber dam 4 volledig opgericht en de overmaat aan lucht verloopt opwaarts door de vloeistof 46 als belletjes 29 en komt via het open gedeelte van het reservoir 20 45 terecht in de atmosfeer. Als de rubber dam 4 geheel is opgericht dan correspondeert de inwendige druk met het waterniveauverschil H. Als de vloeistof in het veiligheidsorgaan 31 het druipvocht bevat en een hoogte bereikt hoger dan het waterniveauverschil H dan zal de overmaat aan vloeistof bij het reservoir 45 overstromen zodat er een 25 constant waterniveauverschil wordt ingesteld.
Als de diameter van de leiding 44 groot is dan zullen er bij een overmaat aan fluïdum belletjes ontstaan in het onderste gedeelte van het kanaal 44 terwijl in het geval de diameter van het kanaal 44 klein is er bij een overmaat aan fluïdum belletjes zullen ontstaan 30 in de overgang tussen het kanaal 44 en het reservoir 45i waarbij het gedeelte waar de belletjes ontstaan afhangt van de fluïdumdruk in de rubber dam 4. In elk geval zal het druipvocht overstromen van het reservoir 45 zodat het veiligheidsorgaan 31 getoond in de fig. 24 tot en met 27 ook kan worden gebruikt als orgaan voor het verwijderen van 35 het druipvocht.
Als het waterniveauverschil H alsmede het optreden van belletjes in het veiligheidsorgaan 31 aantoont dat de druk in de rubber dam 4 een bepaalde waarde heeft bereikt dan worden de (niet getoonde) kleppen gesloten zodat de toevoer van fluïdum naar de rubber dam 4 wordt 40 gestopt. Op deze wijze kan de rubber dam 4 op een veilige manier wor- 8001437 -21- den opgericht zoals getoond is in fig, 24. Als verder de hoeveelheid water aan de stroomopwaartse zijde van de opgerichte rubber dam 4 toeneemt zodat de druk waaraan de rubber dam 4 is onderworpen toeneemt dan komt het veiligheidsorgaan 31 in werking en wordt de rubber dam 5 4 automatisch ingeklapt.
Fig. 28 toont een zevende uitvoeringsvorm van een inklapbare rubber dam-installatie volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm is het veiligheidsorgaan 31 samengesteld uit alleen een U-vormig kanaal 44. Eén uiteinde van het kanaal 44 is verbonden met het bodem-10 gedeelte van de rubber dam 4, terwijl het andere uiteinde in benedenwaartse richting is gebogen aan de stroomopwaartse zijde van de rubber dam 4 en geplaatst is op een positie onder het niveau van het bovenvlak van de rubber dam 4. Het andere uiteinde van het kanaal 44 is benedenwaarts gebogen om te voorkomen dat er vreemde stoffen zoals 15 zand of iets dergelijks in het veiligheidsorgaan 31 terecht komen.
Het in fig. 28 getoonde veiligheidsorgaan 31 maakt effektief gebruik van de waterdruk aan de stroomopwaartse zijde van de rubber dam 4. Dat wil zeggen dat het in fig. 28 getoonde veiligheidsorgaan 31 er voor zorgt dat het water dat aanwezig is aan de stroomopwaartse 20 zijde van de rubber dam 4 de rol speelt van vloeistof in het reservoir 45 van het veiligheidsorgaan 31 uit fig. 24. De inwendige druk in de opgerichte rubber dam 4 correspondeert met het waterniveauver-schil H tussen het waterniveau WL aan de stroomopwaartse zijde van de rubber dam 4 en het onderste gedeelte van de ü-vormige leiding 44.
25 Het veiligheidsorgaan 31 dat op de bovenbeschreven wijze is geconstrueerd is bijzonder geschikt voor het afvoeren van het in de rubber dam 4 opgezamelde druipvocht.
Zoals al reeds werd opgemerkt leiden de maatregelen om één uiteinde van het kanaal 44 van het veiligheidsorgaan 31 dat getoond is 30 in de fig. 24 en 28 te bevestigen aan het onderoppervlak van de rubber dam 4 tot een effektief verwijderen van het in de rubber dam 4 opgezamelde druipvocht, hetgeen in de stand der techniek moeilijk kon worden verwijderd, waarbij de maatregel om het andere uiteinde van het kanaal 44 in opwaartse richting open uit te voeren leidt tot 35 een positief en efficiënt gebruik van het water, zoals het rivierwater of ander water dat aanwezig is op de plaats waar de rubber dam 4 wordt gebruikt.
800 1 4 37

Claims (4)

1. Inklapbare rubber dam-installatie voorzien van een rubber dam aangebracht in een waterloop zoals een rivier of iets dergelijks en bestemd om te worden opgericht door het invoeren van een fluïdum 5 zoals lucht of iets dergelijks in de rubber dam en te worden ingeklapt door het afvoeren van het daarin aanwezige fluïdum, met het kenmerk, dat één uiteinde van de fluïdum-toevoer- en afvoerleiding verbonden is met het inwendige van de genoemde rubber dam op een positie die hoger ligt dan ten minste het niveau van het 10 in de rubber dam opgezamelde druipvocht, terwijl het andere uiteinde van deze leiding in opwaartse richting met opwaartse inclinatie is verlengd.
2. Inklapbare rubber dam-installatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste één gedeelte van het basisop- 15 pervlak van de genoemde rubber dam geopend is naar de stroomopwaart-se zijde van de genoemde rubber dam,
3. Inklapbare rubber dam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat verder een verbindingspijp is aangebracht afzonderlijk van en onafhankelijk van de genoemde leiding voor het toe- 20 voeren van fluïdum in de rubber dam, waarbij één uiteinde van deze verbindingspijp verbonden is met een veiligheidsorgaan terwijl het andere uiteinde daarvan in verbinding staat met het inwendige van de rubber dam. Inklapbare rubber dam-installatie volgens conclusie 1, met 25 het kenmerk, dat de rubber dam aan zijn basisgedeelte voorzien is van een controle-veiligheidsorgaan.
5. Inklapbare rubber dam-installatie volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het genoemde controle-veiligheidsorgaan voorzien is van een in hoofdzaak U-vormig uitgevoerd kanaal gevuld 30 met een vloeistof, ***** * 8001437
NLAANVRAGE8001437,A 1979-03-20 1980-03-11 Inklapbare rubber dam. NL179225C (nl)

Applications Claiming Priority (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP3303179A JPS55126608A (en) 1979-03-20 1979-03-20 Rubber dam
JP3303179 1979-03-20
JP3542279 1979-03-28
JP3542279A JPS55129513A (en) 1979-03-28 1979-03-28 Rubber dam
JP6429979 1979-05-24
JP6429979A JPS55129514A (en) 1979-05-24 1979-05-24 Rubber dam
JP1979095625U JPS5752186Y2 (nl) 1979-07-13 1979-07-13
JP9562579 1979-07-13
JP9671979 1979-07-31
JP54096719A JPS5933732B2 (ja) 1979-07-31 1979-07-31 ゴム堰の圧力制御装置

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL8001437A true NL8001437A (nl) 1980-09-23
NL179225C NL179225C (nl) 1986-08-01

Family

ID=33136230

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8001437,A NL179225C (nl) 1979-03-20 1980-03-11 Inklapbare rubber dam.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4330224A (nl)
GB (1) GB2044828B (nl)
IT (1) IT1194624B (nl)
NL (1) NL179225C (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2438714A1 (fr) * 1978-09-09 1980-05-09 Bridgestone Tire Co Ltd Barrage aplatissable en caoutchouc
US4498810A (en) * 1980-03-06 1985-02-12 Bridgestone Tire Company Limited Collapsible rubber dam
JPS61169512A (ja) * 1985-01-19 1986-07-31 Sumitomo Electric Ind Ltd 空気膨張式可撓性膜製起伏堰
US4692060A (en) * 1986-07-03 1987-09-08 Jackson Iii James G Water-bag dam or dike and method
WO1993000852A1 (en) * 1991-07-03 1993-01-21 Steven Chayer Methods of and apparatus for containing and evacuating fluids
WO1994001035A1 (en) * 1992-07-02 1994-01-20 Steven Chayer Methods of and apparatus for containing and evacuating fluids
US5511902A (en) * 1994-02-09 1996-04-30 Center; Leslie T. Instant levy block system
US5709502A (en) * 1995-08-23 1998-01-20 Obermeyer; Henry K. Connection system for reinforced composite structures
AU715551B2 (en) * 1996-06-18 2000-02-03 Trelleborg Queensland Rubber Pty Ltd Inflatable rubber dams
US6334736B1 (en) 1997-07-30 2002-01-01 Aqua Levee, Llc Flood barrier
US5971661A (en) * 1997-07-30 1999-10-26 Johnson; Harold Wayne Water containment device and levee for impeding a flow of water
US6164870A (en) * 1998-04-24 2000-12-26 Baruh; Bradford G. Portable dike having air inflatable reinforcement
JP2001271328A (ja) * 2000-03-28 2001-10-05 Bridgestone Corp 可撓性袋体の内圧調整装置、それを用いた可撓性膜堰及びその内圧調整方法
KR101066825B1 (ko) * 2001-07-09 2011-09-23 헨리 케이 오베르메이어 수량 조절 게이트 및 그의 액츄에이터
US6697740B2 (en) 2002-02-19 2004-02-24 William G. Smith Method and system for real-time control of sampling instruments in a batch operation
US6796479B2 (en) * 2002-07-04 2004-09-28 M.I.T. International Co., Ltd. Loop-pin attaching device
US6679654B1 (en) 2003-01-27 2004-01-20 Aqua Levee Enterprises, Llc Flood control system
US7491016B2 (en) * 2005-12-29 2009-02-17 Baruh Bradford G Portable dike and floatation device
DE202010008216U1 (de) * 2010-08-03 2010-12-23 Petrasch, Ninette Anordnung zur druckgesteuerten Durchflussregelung in Wasserstauanlagen

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3173269A (en) * 1961-10-13 1965-03-16 Norman M Imbertson Collapsible dam
SU623188A1 (ru) * 1977-03-15 1978-09-05 Южный научно-исследовательский институт гидротехники и мелиорации Устройство дл регулировани расхода воды в гидротехнических сооружени х

Also Published As

Publication number Publication date
GB2044828B (en) 1983-03-23
US4330224A (en) 1982-05-18
IT8020754A0 (it) 1980-03-18
NL179225C (nl) 1986-08-01
GB2044828A (en) 1980-10-22
IT1194624B (it) 1988-09-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8001437A (nl) Inklapbare rubber dam.
BE1025330B1 (nl) Onderdeel van een systeem voor hemelwaterafvoer in onderdruk, evenals leidingstuk en dakkolk van zulk systeem die zo&#39;n onderdeel vormen
MXPA03005979A (es) Valvula de purga de gas.
KR101964064B1 (ko) 고무보
EP1085134A2 (en) Aeration apparatus for a vertical riser in a vacuum drainage system
US5922094A (en) Water removal system
US6474356B2 (en) Device for controlling a liquid flow
Lescovich Locating and Sizing Air‐Release Valves
KR100606546B1 (ko) 배관내 이물질 제거장치
KR102006229B1 (ko) 하층수 방류시스템 및 그 운영방법
US20020186140A1 (en) Apparatus and method for detecting a change in fluid flow
AU743539B2 (en) Device for controlling a liquid flow
EP1154085B1 (en) Intermittently operating flushing valve
US3431708A (en) Vacuum line closure method and device for separation chambers in ground-water pumping systems
JPS627691Y2 (nl)
AU761183B2 (en) Device for controlling a liquid flow
JPS602270Y2 (ja) 可撓性膜製可動堰
JPH0752237Y2 (ja) 真空式下水道装置
JPS5869911A (ja) 可撓性膜堰
JPS5915111A (ja) 堰の起伏装置
RU1820368C (ru) Устройство дл регулировани уровней воды в бьефах гидротехнических сооружений
JPS6012487B2 (ja) 可撓性膜製止水堰
JP2844086B2 (ja) 空気圧式可撓性膜堰の過圧防止兼自動倒伏装置
JP4117077B2 (ja) 逆流防止装置
Lescovich Locating and Sizing Air Release Valves

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee