NL8001198A

NL8001198A - Inrichting voor het afschrapen van slib.

Info

Publication number: NL8001198A
Application number: NL8001198A
Authority: NL
Original assignee: Esmil Bv
Priority date: 1980-02-28
Filing date: 1980-02-28
Publication date: 1981-10-01
Also published as: BR8101256A; ATE7662T1; NL185497C; EP0036225A3; EP0036225B1; EP0036225A2; CA1165699A; AR224926A1; DE3163808D1; US4390430A

Description

ES 34 I '* ... ..... ... · * i

INRICHTING VOOR HET AESCHRAPEN VAN SLIB

Door aanvraagster wordt als uitvinder genoemd:

Johannes van Leeuwen te Santpoort

Be uitvinding heeft "betrekking op een inrichting voor het 5 af schrapen van op een vloeistof oppervlak drijvend slib, zoals bijvoorbeeld een slib dat is gevormd door uitgevlokte vaste stof die door flotatie is opgedreven, omvattende een stabilisStie-rooster en een hierover beweegbaar afschraapmechanisme.

Bij diverse waterbehandelingstechnieken komt op een vloei-10 stof een slibmassa drijven, welke hiervan verwijderjl moet worden. Indien het slib waardevolle bestanddelen bevat, bijvoorbeeld eiwitten in het afvalwater van slachterijen, is het van belang dit slib zo volledig mogelijk te verwijderen, terwijl tevens het droge stofgehalte van de aldus verwijderde slibmassa zo hoog 15 mogelijk moet zijn, ten einde een economisch proces te verkrijgen·

Veelal wordt een dergelijk slib verkregen als resultaat van een floculatiebehandelirg, gevolgd door een flotatiebehandeling van het afvalwater. Baarbij wordt dan bijvoorbeeld de eiwit-houdende stof eerst uit gevlokt en vervolgens door middel van 20 luchtbellen opgedreven, zodat zich op het vloeistof een slibmassa vormt. Opgemerkt wordt echter, dat de uitvinding zich niet beperkt tot deze wijze van vorming van een slibmassa, doch dat een sliblaag ook op andere wijze gevormd kan worden. Be technieken van floculatie en flotatie zijn op zichzelf genoegzaam 25 bekend dan dat zij in deze beschrijving nader behoeven te worden toegelicht.

Reeds eerder , is vocrgesteld om gebruik te maken van een zogenaamd stabilisatierooster· Bit is een rooster, hetwelk aan het oppervlak van de vloeistof is aangebracht, en hetwelk de be- 800 1 1 98 /2 . ; / * 2 ES 34 *-*— >· . wegingsmogelijkheid van het slib en van de vloeistof aan het op pervlak beperkt. Dit ten einde het droge stofgehalte in de bovenlaag van het slib te verhogen, en ten einde een te sterk roerende werking van het afschraapmechanisme in de sliblaag te beperken* 5 ' In combinatie met de bekende stabilisatieroosters worden schrapers gebruikt, welke dwars over het rooster bewegen.

Gebleken is, dat deze bekende systemen bezwaren hebben. Een niet onbelangrijk deel van de reeds droge sliblaag, welke boven het rooster uitsteekt, wordt tijdens de beweging van het afschraap-10 mechanisme weer onder de schraperbladen gedrukt. Bij dit naar beneden drukken van het slib wordt de stabiliteit van de sliblaag ver-; stoord. Dit uit zich onder andere daarin, dat het slib met een reeds hoog droge stofgehalte weer in het water wordt teruggedrukt, waarbij een deel van dit slib, hetwelk een soortelijk gewicht be-15 zit van 1, weer in de vloeistof kan bezinken. Na uitgezakt te zijn, wordt dit slib dan vervolgens met het effluent meegevoerd, hetgeen enerzijds een verlies betekent aan de hoeveelheid afgescheiden slib, en anderzijds een grotere restvervuiling van het water betekent. Daarbij dient opgemerkt te worden, dat op deze 20 wijze weer bezonken slib een andere struktuur bezit dan het vers uitgevlokte materiaal, waardoor het niet ten tweede male gefloteerd kan worden.

De uitvinding beoogt nu dit terugdrukken van het slib ondör invloed van de bewegende schraperbladen te voorkomen. Hiermee wordt 25 dan bereikti dat het droge stofgehalte van het verwijderde slib ertra hoog is, waardoor de voor verdere ontwatering benodigde kosten lager kunnen zijn. Tevens wordt daarmee bereikt, dat geen slibdeel— tjes uit de sliblaag in de vloeistof terugzakken, waardoor ook het . effluent minder belast wordt.

30 . De uitvinding bestaat nu daarin, dat het afschraapmechanisme een mes en een aandrijfsysteem hiervoor omvat, waarmee in een heengaande beweging het mes onder een scherpe hoek snijdend over het rooster kan worden bewogen tot boven een slibgoot, en waarmee in een teruggaande beweging het mes in een boven het rooster geheven 35 positie kan worden gehouden. Het bovenste en droogste deel van de sliblaag wordt nu niet afgeschraapt, doch afgesneden, en wordt daar- 800 1 1 9» 73 . & --- -* . / _ ‘ 3 ES 34 op in één enkele "beweging naar de slibgoot getransporteerd.

Daar het mes tijdens de teruggaande "beweging geheven wordt gehouden, is het dan niet in kontakt met de sliblaag, waardoor deze niet omlaag wordt gedrukt.

5 Een verdere verbetering "bestaat daarin, dat het mes schar- * nierend aan het aandrijfsysteem is "bevestigd, en dat de slibgoot van een overstortrand is voorzien, waarover het mes kan glijden om vervolgens in een uiterste stand omlaag te kantelen. De afgesneden slibmassa blijft zodoende op het mes liggen totdat hij 10 boven de slibgoot naar beneden valt.

Diverse bewegingssystemen zijn denkbaar om het mes tijdens de teruggaande beweging geheven te houden. Bijvoorbeeld is het denkbaar om de beweging van het mes tijdens de teruggaande beweging door nokken te laten beheersen, welke door geleidingen 15 glijden. De eenvoudigste en goedkoopste constructie wordt echter volgens de uitvinding verkregen, indien het aandrijfsysteem een , elektromagneet omvat, welke tijdens de teruggaande beweging wordt bekrachtigd, en zodoende het mes in een geheven positie kan houden.

20 Diverse systemen zijn verder denkbaar om het aandrijfsysteem te bewegen. Bijvoorbeeld kan dit geschieden met stangen en zuigers, of met excentermechanismen. Een eenvoudige doch doeltreffende en goed regelbare oplossing wordt echter volgens de uitvinding verkregen, indien het aandri jfsysteem via kettingen en een 25 reduktiekast is gekoppeld aan een omkeerbare elektromotor, waarbij de omkering van de draairichting en de frequentie van het aantal schraapbewegingen op een op zichzelf bekende wijze kunnen worden ingesteld met behulp van oploopschakelaars en ti'jdrelais. Omkeerbare lineaire bewegingen, waarbij oploop- 5 30 schakelaars worden toegepast zijn genoegzaam bekend, zodat verder kan worden af gezien van een beschrijving van dit soort bewegingssyst emen.

De uitvinding zal vervolgens worden toegelicht aan de hand van een drietal figuren. In deze figuren zijn overeenkomstige 35 elementen met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.

Fig. 1 toont de inrichting bij het begin van de schraap-beweging.

800 1 1 98 /4

* . I

* 4 - ' ES 34

Pig.*’? toont dezelfde inrichting hij het einde van de schraapheweging.

Pig. 3 toont de inrichting tijdens de teruggaande beweging van het aandrijfsysteem.

5 In fig. 1 is met verwijzingscijfer 1 een vloeistofbak aangegeven, waarin, bijvoorbeeld door floculatie en flotatie een sliblaag aan het oppervlak van de vloeistofinhoud wordt gevormd. Daar dit niet wezenlijk is voor het begrip van de uitvinding is in deze figuur niet aangegeven hoe de floculatie en 10 de flotatie worden uitgevoerd, ten einde de sliblaag te vormen.

Ter hoogte van de vloeistofspiegel in bak 1 is een stabi-lisatierooster 2 aangebracht. Dit stabilisatierooster bestaat uit strippen, welke in een vierkantpatroon dwars op elkaar zijn bevestigd.

15 Aansluitend op het stabilisatierooster is een slibgoot 3, met daaraan schematisch aangegeven een af voer 4 voor het verzamelde slib. Een vast opgestélde elektromotor met reduktie- kast 5 is via een ketting 6 en een ketting 8, welke over om- * leidwielen 7 is geleid, gekoppeld aan een aandrijfsysteem 9· 20 Motor 5 is van het type, waarvan de draairichting kan worden - - omgekeerd. Aan aandrijfsysteem 9 is een mes 10 scharnierend bevestigd. In de aangegeven stand rust mes 10 op geleidings-banen aan stabilisatierooster 2, en wel in een stand, waarin dit mes onder een scherpe hoek ten opzichte van het rooster 2 25 is opgesteld. Wordt vervolgens motor 5 bekrachtigd, dan be weegt zich het aandrijfsysteem 9 naar rechts, waarbij mes 10 het boven stabilisatierooster 2 uitstekende deel van de sliblaag afsnijdt. Aan het eind van het stabilisatierooster loopt het mes over een overlooprand 13 op, en kantelt hier vervolgens 30 . overheen, waarbij het vrij scharnierend naar beneden valt (zie fig. 2). Bij het omkantelen van mes 10 valt de hierop aanwezige hoeveelheid slib 14 in de slibgoot 3 naar beneden.

In deze stand keert de draairichting van motor 5 om, waarbij aandrijfsysteem 9 weer naar links beweegt, en tegelijker 35 tijd een elektromagneet 11, welke aan het aandrijfsysteem is •/5 800 1 1 98 i 5 ES 34 bevestigd, wordt bekrachtigd. Mes 10 wordt door overlooprand 13 weer opgeklapt, en vervolgens door de bekrachtigde elektromagneet 11 aangetrokken in een positie welke hoger is dan het niveau 14 tot waar het slib door het rooster kan reiken.

5 Het aandrijfsysteem beweegt nu naar links tot het begin- einde van het stabilisatierooster, alwaar vervolgens de draairichting van motor 5 weer wordt omgekeerd.

Deze omkering van de draairichting van de elektromotor 5 kan op eenvoudige wijze worden verkregen door oploopschakelaars 10 aan te brengen ter plaatse van de uiterste standen van aandrijf systeem 9· Deze oploopschakelaars kunnen daarbij dan de bekrachtiging van de elektromotor 5 °P een °P zichzelf bekende wijze ompolen.

Op een verder tevens op zichzelf bekende wijze kan in de 15 bekrachtiging van elektromotor 5 nog een tijdrelais worden op genomen, waarmee de bekrachtiging van de elektromotor 5 vertraagd kan worden nadat aandrijfsysteem 9 een oploopschakelaar heeft bekrachtigd. Daarmee kan dan het aantal slagen per tijds- * eenheid van het aandrijfsysteem willekeurig worden ingesteld.

20 De oploopschakelaars, noch het tijdrelais zijn in de figuren - aangegeven, daar het hier voor de vakman volkomen voor de hand liggende constructies zijn.

9 800 1 1 98 /6

Claims

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerkt dat het mes scharnierend aan het aandrijfsysteem is bevestigd, 15 en dat de slibgoot van een overstortrand is voorzien, waarover het mes kan glijden om vervolgens in een uiterste stand omlaag te kantelen.
3· Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het aandrijfsysteem een elektromagneet omvat, welke tijdens 20 de teruggaande beweging bekrachtigd wordt, ten einde het mes in een geheven positie te houden·
4· Inrichting volgens één der conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk· dat het aandrijfsysteem via kettingen en een \ reduktiekast is gekoppeld aan een omkeerbare elektromotor, 25 waarbij de omheining van de draairichting en de frequentie van het aantal schraapbewegingen op een op zichzelf bekende wijze kunnen worden ingesteld met behulp van oploop-schakelaars en een tijdrelais. 800 1 1 98