NL8000030A - Werkwijze voor het tot een continu vel uitwalsen van een in de vorm van een dikke laag aangevoerde deegmassa, alsmede inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze. - Google Patents

Description

P & c * W 4638-3 Ned.

Werkwijze voor het tot een continu vel uitwalsen van een in de vorm van een dikke laag aangevoerde deegmassa, alsmede inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het tot een continu vel uitwalsen van een in de vorm van een dikke laag aangevoerde deegmassa, waarbij men de deegmassa op een voortbewegend steunvlak achtereenvolgens met een reeks in de voortbewegingsrichting van het 5 steunvlak steeds dichter bij dit steunvlak gelegen draaibare walsrollen in kontakt brengt, terwijl men de walsrollen tegelijkertijd beweegt met een lineaire snelheid, die groter is dan de voortbewegingssnelheid van het steunvlak.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Nederlandse octrooi-10 aanvragen 7500504, 7600150 en 7700774.

Bij deze bekende werkwijzen blijven de walsrollen over het gehele traject - waarop het uitrollen van het deeg plaatsvindt - continu met de zich voortbewegende deegplak in aanraking. Daarbij komt het er op aan, dat de als gevolg van het kontakt met de walsrollen in het deeg 15 veroorzaakte schuifspanningen een bepaalde grenswaarde niet overschrijden, daar anders het verkregen deegvel geen samenhangende structuur verkrijgt.

De uitvinding nu verschaft een verbetering van de bekende werk-wwjzen, welke daarin bestaat, dat men het kontakt van de deegmassa c.q. deegplak en de walsrollen periodiek gedurende korte tijd onderbreekt en wel 20 zodanig, dat elk deel van de aangevoerde deegplak bij het doorlopen van het uitwalstraject een aantal malen geheel vrijkomt van de walsrollen.

Gebleken is, dat deze wijze van werken, waarbij het deeg dus de gelegenheid krijgt zich op het uitwalstrajeet tussentijds te ontspannen, de kans op overmatig strekken wezenlijk vermindert.

25 Gebleken is voorts, dat bij een gegeven voortbewegingssnelheid van het steunvlak, de lineaire snelheid van de walsrollen groter kan worden gekozen dan in verlijkbare omstandigheden zonder periodieke onderbreking van het kontakt tussen deeg en walsrollen. Dit betekent, dat bij het kiezen van een zo hoog mogelijke lineaire snelheid van de walsrollen, de 30 produktiesnelheid binnen een ruim gebied kan worden geregeld door eenvoudig de voortbewegingssnelheid van het steunvlak te doen variëren. Dit laatste is van groot belang in verband met de behoeftevariaties, die optreden bij de verwerking van het verkregen deegvel in inrichtingen, die in de praktijk in serie worden geplaatst met het steunvlak-walsrolsamenstel, waarin de 35 werkwijze volgens de uitvinding wordt uitgevoerd.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor 80 0 0 0 30 - 2 - ^ V» het uitvoeren van de beschreven werkwijze, welke inrichting bestaat uit een transporteur voor de uit te walsen deeglaag, met een daarboven geplaatst samenstel van met hun assen evenwijdig en dwars op de transport-richting van het deeg in een eindloze baan geplaatste walsrollen, waarbij 5 de naar elkaar toegekeerde parten van de transporteur en van de eindloze baan een doorvoerspleet begrenzen, waarvan de hoogte in de transport-richting geleidelijk afneemt, en welke inrichting wordt gekenmerkt, doordat de walsrollen enerzijds en de transporteur anderzijds zijn gemonteerd in gesteldelen, die in de zin van een grotere en kleinere spleethoogte ten 10 opzichte van elkaar beweegbaar zijn, waarbij een inrichting aanwezig is, waarmede deze beweging periodiek uitvoerbaar is.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm is de transporteur gemonteerd in een gesteldeel, dat om een nabij de toevoer van de deegmassa gelegen as ten opzichte van de rest van het gestel van de inrichting kan 15 scharnieren, waarbij de inrichting voor het periodiek bewegen van het beweegbare gesteldeel aangrijpt op het van de schamieras afgekeerde einde van dat gesteldeel en met de aandrijfmiddelen voor de transportbeweging van de transporteur zodanig in een stuurcircuit is opgenomen, dat de transportbeweging van de transporteur wordt onderbroken, zodra de inrichting 20 wordt bekrachtigd voor het bewegen van het beweegbare gesteldeel in de zin van een vergroting van de afstand tot het walsrolsamenstel.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

Fig. 1 toont een schematische langsdoorsnede van de inrichting 25 volgens de uitvinding, waarbij de transporteur zich in de werkzame stand ten opzichte van de walsrollen bevindt en fig. 2 toont een langsdoorsnede als weergegeven in fig. 1, doch waarbij de transporteur zich in de onwerkzame stand ten opzichte van de walsrollen bevindt.

30 In de tekening is met 1 een ketting zonder einde aangegeven, die geleid wordt over twee kettingwielen, waarvan de assen met 2 en 3 zijn aangeduid. Een van deze kettingwielen wordt door een in de tekening niet nader weergegeven aandrijfbron aangedreven, en wel zodanig, dat de ketting 1 daarbij in de richting van pijl I beweegt. Evenwijdig aan de ketting 1 35 is een tweede soortgeüjk^etting opgesteld. Deze tweede, in de tekening niet zichtbare ketting, wordt synchroon met de ketting 1 aangedreven en wordt geleid over eveneens op de assen 2 en 3 gemonteerde kettingwielen.

De beide kettingen dragen een reeks evenwijdige assen 4, waarop walsrollen 5 vrij draaibaar zijn gemonteerd. De assen 2 en 3 zijn in een niet nader 800 0 0 30 - 3 - V 4 weergegeven vast deel van het gestel van de machine gelegerd.

Met 6 is een deel van het machinegestel weergegeven, dat kan scharnieren om een as 7, die in de tekening links van het ketting-walsrolsamenstel 1,4, 5 is gelegen. In dit gesteldeel 6 is de transpor-5 teur gemonteerd, die op op zichzelf bekende wijze is samengesteld uit meerdere, bijvoorbeeld drie in serie opgestelde secties 8a, 8b en 8c, welke secties elk uit een over rollen geleide transportband zonder einde bestaan.

In de stand volgens fig. 1 begrenzen de bovenste parten van de transportbanden 8a-8c en het onderste part van het walsrolsamenstel 5 een 10 doorvoerspleet, waarvan de hoogte,gezien naar rechts, geleidelijk afneemt.

In deze doorvoerspleet wordt de deegplak 9, die door de schematisch met 10 aangegeven extrudeerinrichting wordt aangevoerd en aanvankelijk een dikte D (in de orde van grootte van bijvoorbeeld 5 cm) heeft, tot een uiteindelijke dikte d (in de orde van grootte van bijvoorbeeld 15 5 mm) uitgewalst. Bij dit uitwalsen draaien de walsrollen 5 in het werkzame pmderste part om hun assen in de richting van pijl V, tewijl de ketting 1 en daarmede de walsrolassen 4 in de doorvoerrichting van de deegplak worden bewogen met een snelheid, die groter is dan de transportsnelheid (zie pijl IV) van de transportband 8c. De snelheid van de transportband 8c is daarbij weer 20 groter dan die van de transportband 8b om de tijdens het uitwalsen plaatsvindende lengtevermeerdering van de deegplak op te kunnen nemen. Om dezelfde reden is de transportsnelheid van de transportband 8b groter dein die van de transportband 8a (pijl II).

Met 11 is een zuiger-cilinderinrichting, bijvoorbeeld een pneu-25 matische zuiger-cilinderinrichting, aangegeven waarmede het beweegbare gesteldeel 6 vanuit de stand volgens fig. 1 door scharnieren om de as 7 in de stand volgens fig. 2 kan worden gebracht, in welke laatste stand het kontakt tussen de deegplak 9 en de walsrollen 5 in het onderste part van het walsrollensamenstel is onderbroken. De zuiger-cilinderinrichting 11 30 is bijvoorbeeld zo ingericht en in een stuurcircuit opgenomen, dat het beweegbare gesteldeel 6 onder invloed van een in de vast opgestelde cilinder van de zuiger-cilinderinrichting werkzame veer normaal, d.w.z. in de stand volgens fig. 1, tegen een niet nader weergegeven vaste aanslag wordt gedrukt, terwijl periodiek lucht aan de plunjerzijde van 35 de cilinder wordt toegevoerd, om het gesteldeel 6 kortstondig in de "onderbroken bedrijfsstand" volgens fig. 2 te brengen, gedurende welke tijd de deegplak zich kan ontspannen om, zoals uit de opgedane ervaringen moet worden opgemaakt, beter bestand te zijn tegen de strek-bewerkingen 800 0 0 30 i - 4 - tijdens de rest van het uitwalsproces.

Het bewegen van het beweegbare gesteldeel 6 naar de stand volgens fig. 2 gaat gepaard met het uitschakelen van de aandrijving van de transportbanden 8a-8c, zodat het uitwalsproces weer wordt hervat in 5 dezelfde positie van de deegplak als waarin het uitwalsproces tijdelijk werd onderbroken.

Afhankelijk van de aard van het te verwerken deeg kunnen goede resultaten worden verkregen, wanneer het kontakt tussen de deegplak en de walsrollen van 5 tot 20% van de totale tijd geheel wordt onderbroken.

10 Men kan daarbij kiezen tussen een betrekkelijk groot aantal korte onderbrekingen en een relatief klein aantal langer durende onderbrekingen.

Uitgaande van een gemiddelde verblijfstijd van het deeg in de uitwalszone van bijvoorbeeld één minuut, zal het kontakt tussen de deegplak en de walsrollen dus tenminste één maal per minuut en bij 15 voorkeur meerdere malen per minuut moeten worden onderbroken.

In vele gevallen zal men door het variëren van het aantal kontakt-onderbrekingen (en de daarmede gepaardgaande transportonderbrekingen) en/of de duur van deze onderbrekingen in staat zijn de deegvelproduktie aan te passen aan de momentane behoefte bij de deegvelverwerkende apparatuur. 20 In dergelijke gevallen zal men de deeguitwalsinrichting globaal instellen op een zekere produktiesnelheid, zodanig dat bij een te verwachten maximum deegvelbehoefte, toch een minimum aantal onderbrekingen zal plaatsvinden.

Het geproduceerde deegvel kan/daarbij naar de deegvelverwerkende apparatuur worden geleid via een voorraadlus, die telkens bij door detectoren vast-25 gestelde overschrijding van een bepaalde lengte een kontaktonderbreking veroorzaakt.

800 0 0 30

Claims (4)

1. Werkwijze voor het tot een continu vel uitwalsen van een in de vorm van een dikke laag aangevoerde deegmassa, waarbij men de deegmassa op een transporteur achtereenvolgens met een reeks in de bewegingsrichting 5 van het steunvlak steeds dichter bij dit steunvlak gelegen draaibare walsrollen in kontakt brengt, terwijl men de walsrollen tegelijkertijd beweegt met een lineaire snelheid, die groter is dan die van de transporteur, met het kenmerk, dat men het kontakt van de deegplak en de walsrollen periodiek gedurende korte tijd onderbreekt en wel zodanig, dat elk deel van 10 de aangevoerde deegmassa bij het doorlopen van het uitwalstraject een aantal malen geheel vrijkomt van de walsrollen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de onderbreking van het kontakt tussen het deeg en de walsrollen bewerkstelligt door de transporteur ten opzichte van de walsrollen te verplaatsen, 15 terwijl men tegelijkertijd de transportbeweging van de transporteur onderbreekt.

3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusies 1-2, bestaande uit een transporteur voor de uit te walsen deeglaag, met een daarboven geplaatst samenstel van met hun assen evenwijdig en dwars op de transportrichting van het deeg in een eindloze baan geplaatste 20 walsrollen, waarbij de naar elkaar toegekeerde parten van de transporteur en van de eindloze baan een doorvoerspleet begrenzen, waarvan de hoogte in de transportrichting geleidelijk afneemt, met het kenmerk, dat de walsrollen enerzijds en de transporteur anderzijds zijn gemonteerd in gesteldelen, die in de zin van een grotere en kleinere spleethoogte ten 25 opzichte van elkaar beweegbaar zijn, waarbij een inrichting aanwezig is, waarmede deze beweging periodiek uitvoerbaar is.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de transporteur gemonteerd is in een gesteldeel, dat om een nabij de toevoer van de deegmassa gelegen as ten opzichte vein de rest van het gestel van de 30 inrichting kan scharnieren, waarbij de inrichting voor het periodiek bewegen van het beweegbare gesteldeel aangrijpt op het van de schamieras afgekeerde einde van dat gesteldeel en met de aandrijfmiddelen voor de transportbeweging van de transporteur zodanig in een stuurcircuit is opgenomen, dat de transportbeweging van de transporteur wordt onderbroken, zodra de 35 inrichting wordt bekrachtigd voor het bewegen van het beweegbare gesteldeel in de zin van een vergroting van de afstand tot het walstolsamenstel. 80 0 0 0 30