NL7920030A - Muntaccumulator. - Google Patents

Description

PCT N/29 - 580-tM-f. 7 9 2 0 0 3 0 B. v> d I £ ^ 1 JUL1980

Muntaccumulator. L·—

De uitvinding heeft betrekking op een muntaccumulator voor toepassing in dienstverleningsautomaten volgens de kop van conclusie 1.

In dienstverleningsautomaten moeten de inge-5 voerde munten eerst geaccumuleerd worden totdat het te betalen totale bedrag bereikt of overschreden is. Daartoe is tot nu toe voor elke muntsoort een aparte accumulator toegepast, hetgeen betrekkelijk kostbaar is (Duits Offenlegungsschrift 1 574 177). Daarnaast zijn echter ook accumulatoren bekend, 10 die wel verschillende munten kunnen opnemen, maar deze tegelijk ook naar grootte gesorteerd naar de incassering leiden (Zwitsers octrooischrift 588.745). Zolang de eis naar gesorteerde incassering niet gesteld wordt, zijn dergelijke accumulatoren te duur en ook te langzaam. Verder bestaat voor 15 de toepassing van dergelijke accumulatoren in munttelefoon-automaten de eis naar een zo klein mogelijk energieverbruik, dat bij de tot nu toe bekende accumulatoren nog te groot was.

De uitvinding beoogt een muntaccumulator te verschaffen, die snel werkt, eenvoudig en goedkoop vervaar-20 digbaar is en met gering energieverbruik te bedienen is.

De uitvinding is in conclusie 1 gekenmerkt. Hierna worden twee uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding aan de hand van de tekening nader toegelicht.

Fig. 1 toont een bovenaanzicht, 25 fig. 2 een zijaanzicht van een eerste uitvoe- ringsvoorbeeld en fig. 3 en 4 tonen een zijaanzicht resp. een bovenaanzicht van een tweede voorbeeld.

Volgens fig. 1 en 2 is bij een eerste voor-30 beeld op een vertikaal staande grondplaat 1 een horizontale looprail 2 bevestigd, waaraan de bodem 3 van een hark 4 door middel van looprollen 5 is opgehangen. De hark 4 bestaat uit evenwijdig naast elkaar aangebrachte wanden 6, die telkens tussen elkaar een vak 7 vormen, waarbij alle wanden 6 met de 35 bodem 3 van de hark 4 verbonden zijn. De gehele hark 4 is door de beschreven ophanging langs een loodrecht op de wanden 6 staande rechte lijn stapsgewijs verschuifbaar. Voor dit doel 7920030 f 4 - 2 - draagt de bodem 5 aan zijn bovenkant een tandstang 8, waarin een tand-rondsel 9 van een hieronder verder beschreven aandrijfinrichting grijpt.

De vakken J zijn van onderen en van boven vrij doorgaand open en vormen zo elk een doorgaand kanaal, dat slechts aan zijn 5 in hoofdzaak verticaal staande kopzijden tenminste gedeeltelijk gesloten is. Daartoe zijn de ene verticale kopzijden van de wanden 6 aan de bodem 3 bevestigd en de andere met een afsluitlijst 10 onderling verbonden. De bovenste en onderste horizontale begrenzingskanten van de wanden 6 vormen voor elk van de vakken 7 een invoer- respectievelijk 10 een uitvoeropening telkens voor een te accumuleren munt 11, zoals hierna beschreven wordt.

De hark 4 is in figuur 1 en 2 na het opnemen van de eerste munt 11 afgebeeld. Het buitenste vak Ja. van de hark 4 bevindt zich met zijn invoeropening onder een toevoerkanaal 12, waardoor de munt 11 in 15 vrije val in het vak Ja. terecht gekomen is en op een vaststaande glij-plaat 13 staat. De aan de grondplaat 1 bevestigde glijplaat 13 is met zijn oppervlak, waarop de mond 11 ligt, evenwijdig aan de bewegingsrichting van de hark 4 aangebracht en dekt de uitvoeropening van het telkens onder het toevoerkanaal 12 liggende vak Ja. alsmede de uitvoeropening van 20 alle reeds met een munt 11 gevulde vakken J van onderen af. Daartoe strekt deze zich volgens een rechte lijn uit over de gehele accumulatorlengte van de hark 4. De glijplaat 1j5 eindigt tussen het zich onder het toevoer- . kanaal 12 bevindende vak Ja. en zijn in de teruggeefbewegingsrichting naburige vak 7b. Deze laat de afvoeropening van het naburige vak 7b alsmede 25 de afvoeropeningen van alle volgende vakken J van onderen open.

Direkt naast het genoemde einde van de glijplaat 13 bevindt zich een geleiding 14 voor het verder leiden van de uit de accumulator afgegeven munten 11.

In het tweede voorbeeld volgens figuur ) en 4 bestaat 50 de hark voor het opnemen van de munten 11 uit een accumulatorwiel 15. De as 16 daarvan staat verticaal en draagt een aandrijftandwiel 17. Het accumulatorwiel 15 bezit over zijn omtrek gelijkmatig verdeelde, radiaal aangebrachte vakken 18, waarvan de binnenwanden 19 verticaal en onderling evenwijdig liggen en waarvan het aantal vakken 18 1 groter is dan het 55 vereiste maximale aantal van de te accumuleren munten 11. Als glijplaat dient een aan het accumulatorwiel 15 aangepaste stilstaande schijf 20, die een met het zich in de afvoerstand bevindende vak 18b in lijn liggende sleuf 21 bezit, die ten opzichte van het toevoerkanaal 12 over een deling in de teruggeefdraairichting versprongen aangebracht is. De 7920030 *. * - 3 - sleuf 21 dient voor het teruggeven van de munten 11 in een geleiding 14.

Voor bescherming van het accumulatorwiel 15 is het doelmatig, dit in een huis 22 in te bouwen, waarvan de bodem de als glijplaat voor de geaccumuleerde munten 11 dienende schijf 20 is. Een 5 mantel 25 van het huis 22 vormt gelijktijdig de afsluiting naar buiten voor de radiaal buitenliggende verticaal staande kopzijden van de vakken 18. Een aan de schijf 20 evenwijdige dekplaat 24 van het huis 22 dekt het accumulatorwiel 15 naar boven af. Deze wordt alleen door het toevoerkanaal 12 voor de munten 11 doorbroken.

10 In de beide hiervoor beschreven voorbeelden dient voor de aandrijving van de hark 4 respectievelijk het accumulatorwiel 15 een door een elektromotor 25 aangedreven Malteserkruisdrijfwerk 26, op de aandrijfas waarvan het tandrondsel 9 voor de beweging van de hark 4 respectievelijk 15 aangebracht is. In het voorbeeld van figuur 1 en 2 15 grijpt het tandrondsel 9 in de tandstang 8, terwijl het in het voorbeeld van figuur 5 en 4 met het aandrijftandwiel 17 van het accumulatorwiel 15 in ingrijping staat. De elektromotor 25 bewerkt in zijn ene draairichting een accumulatie- en in zijn andere draairichting een teruggeef-beweging, waarbij deze een het Malteserkruisdrijfwerk 26 verder schake-20 lende stuumok 27 aandrijft. Elke elektrische startimpuls voor de elektromotor 25 bewerkt over een zelfvasthoudschakeling met een door de stuumok 27 bediend, in de figuren niet afgebeeld contact telkens een volle omwenteling van de stuumok 27 en daardoor steeds een volle delings-stap van de hark 4 respectievelijk het accumulatorwiel 15.

25 De beschreven muntaccumulatoren werken als volgt:

Voordat een munt 11 aangenomen wordt, maakt de hark 4 respectievelijk het accumulatorwiel 15 een stap in de richting accumuleren. De invallende munt 11 wordt door de glijplaat 15 respectievelijk de schijf 20 gestopt en blijft in zijn vak 'Ja. staan. De vakken 7 zijn 50 naar de grootste te accumuleren munt gedimensioneerd. Een kleinere munt plaatst zich iets scheef, zoals dit in figuur 1 is aangegeven. Elke verdere te accumuleren munt 11 bewerkt een beweging van de hark 4 respectievelijk van het accumulatorwiel 15 in de richting accumuleren, waarbij de reeds geaccumuleerde munten zijwaarts verschoven worden.

55 Zodra een teruggeefbevel wordt medegedeeld, beweegt de hark 4 respectievelijk het accumulatorwiel 15 zich in de tegenovergestelde richting. De munten worden over het eind van de gli jplaat 15 respectievelijk over de sleuf 21 gestoten en verlaten in vrije val en in de omgekeerde volgorde als bij het toevoeren de accumulator.

7920030 - 4 -

De beschreven accumulatoren kunnen volstaan met een veel kleinere hoeveelheid bedieningsenergie dan bekende accumulatoren. Door de toepassing van een Malteserkruisdrijfwerk blijft ook de aanloop-stroomstoot van de elektromotor laag, want deze kan onbelast aanlopen 5 om pas bij vol toerental de schakelstap uit te voeren.

Ook de versnellingskrachten blijven kleiner dan bij bekende accumulatoren en desondanks is een zeer snelle muntafgifte mogelijk, want de munten behoeven niet te rollen maar ze vallen vrij uit de accumulator. Door de minstens gedeeltelijk schuin in hun vak liggende 10 munten behoeven bij de stapbeweging niet alle munten tegelijkertijd versneld te worden. Sommige worden volgens hun ligging iets vroeger dan de andere aangestoten, waarvoor een kleinere versnellingskracht nodig is.

De energiebehoefte van de eerste uitvoering met lineaire accumulator is ten opzichte van de tweede uitvoering met de ronde accumulator nog gun-15 stiger. De ronde accumulator maakt echter bij gelijke accumulatorcapa-citeit kleinere buitenafmetingen mogelijk.

7920030

Claims (6)

1. Muntaceumulator bestaande uit een hark met naast elkaar aangebrachte vakken voor het opnemen van een met hun evenwijdige vlakken verticaal staande munt, een toevoer- en een afvoerkanaal alsmede 5 een aandrijfinrichting voor het stapsgewijs bewegen van de hark over een deling in een richting voor het opnemen en in de tegenovergestelde richting voor het afgeven van de munten, met het kenmerk, dat de muntaceumulator voor het opnemen van verschillende, in willekeurige volgorde toe te voeren munten (11) van verschillende of gelijke grootte 10 uitgevoerd is, waarbij de vakken (7) van onderen en van boven vrij doorgaand open en slechts aan de in hoofdzaak verticaal staande kopzijden tenminste ten dele gesloten zijn en zo een doorgaand kanaal vormen, dat de munten (11) in vrije val opneemt en weer afgeeft, terwijl verder een vaststaande glijplaat (13; 20) met zijn oppervlak evenwijdig aan de 15 bewegingsrichting van de hark (4; 15) is aangebracht, die de afvoerope-ning van het onder het toevoerkanaal (12) liggende vak (7a;l8a) en de afvoeropeningen van alle reeds met een munt (11) gevtilde vakken (7) van onderen afdekt, terwijl tenminste de afvoeropening van het vak (7b; 18b), dat in de teruggeefbewegingsriehting naast het zich onder het toevoer-20 kanaal (12) liggende vak (7a; 18a) ligt, van onderen open blijft.

2. Muntaceumulator volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hark (4) uit evenwijdig naast elkaar aangebrachte wanden (6) bestaat, die tussen elkaar de vakken (7) vormen, waarbij alle wanden (6) met de bodem (5) van de hark (4) over looprollen 25 (5) aan een looprail (2) van een grondplaat (1) zijn opgehangen, terwijl de hark (4) loodrecht op de evenwijdige wanden (6) langs een rechte lijn stapsgewijs verschuifbaar is, waarbij zich verder de glijplaat (13) langs deze rechte lijn over de gehele accumulatorlengte van de hark (4) uitstrekt en éénzijdig tussen het zich onder het toevoerkanaal (12) be-30 vindende vak (7a) en zijn in de teruggeef richting naburige vak (7b) eindigt.

3. Muntaceumulator volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hark (4) voor zijn aandrijving een tand-stang (8) bezit, waarin een tandrondsel (9) grijpt. j55

4. Muntaceumulator volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hark uit een accumulatorwiel (15) bestaat, waarvan de as (16), die een aandrijftandwiel (17) draagt, verticaal staat, met over zijn omtrek gelijkmatig verdeelde radiaal aangebrachte vakken (18) waarvan de binnenwanden (19) verticaal en evenwijdig aan elkaar lig- 7920030 - 6 - gen en waarbij het aantal vakken (l8) 1 groter is dan het vereiste maximale aantal te accumuleren munten (12), waarbij de glijplaat een aan het accumulatorwiel (15) aangepaste stilstaande schijf (20) is, die een met het ziöh in de afvoerstand bevindende vak (18b) in lijn liggende sleuf 5 (21) heeft, die tegenover het toevoerkanaal (12) om een deling in de teruggeefdraairichting versprongen aangebracht is.

5. Muntaccumulator volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de schijf (20) de bodem van een het accumulatorwiel (15) omgevend huis (22) is, waarvan de mantel (25) gelijktijdig 10 de radiaal buitenliggende, verticaal staande kopzijden van de vakken (l8) afsluit, waarbij een aan de schijf (20) evenwijdige dekplaat (24) van het huis (22) het accumulatorwiel (15) naar boven afdekt en door het toevoerkanaal (12) doorbroken is.

6. Muntaccumulator volgens conclusie 1, met 15 het kenmerk, dat als aandrijf inrichting voor de hark (4; 15) een door een elektromotor (25) aangedreven Malteserkruisdrijfwerk (26) dient, en op de aandrijfas daarvan een tandrondsel (9) voor het bewegen van de hark (4j 15) aangebracht is, waarbij de elektromotor (25) in een draairichting een accumulator- en in de andere draairichting een terug- 20 geefbeweging uitvoert, waarbij na een elektrische startimpuls een door een stuumok (27) beïnvloedbare zelfvasthoudschakeling telkens een volle omwenteling van de stuumok (27) bewerkt en daarbij over het Malteserkruisdrijfwerk (26) steeds een volle delingsstap van de hark (4; 15) bewerkstelligt. 25 7920030