NL7909277A

NL7909277A - Universeelkoppeling.

Info

Publication number: NL7909277A
Application number: NL7909277A
Authority: NL
Original assignee: Honda Motor Co Ltd
Priority date: 1979-01-31
Filing date: 1979-12-21
Publication date: 1980-08-04
Also published as: DK151592B; FI67925B; FI67925C; NL178808B; JPS55110835U; NO148533B; FR2448070A1; FI800088A; ES248267Y; US4331005A; NO148533C; FR2448070B1; DD148662A5; AU5369279A; DE3000119C2; PT70678A; IT1143064B; NZ192742A; CA1124534A; CH646761A5

Description

^ * VO 3831

Titel: UniVerseelkoppéling.

De uitvinding heeft betrekking op een universeelkoppeiing met constante snelheid, in het bijzonder bestemd voor een voertuig, zoals een auto en dergelijke.

Sen dergelijke koppeling van bekend type is afgebeeld 5 in fig. 1, waarbij een buitenelement a en een binnenelement b onderling zijn gekoppeld via een kooi element g, voorzien van een boogvormig buitenoppervlak e en een bolvormig binnenoppervlak f, die bolvormigoppervlaktecontact maken met een bolvormig binnen— oppervlak c van het buitenelement a, respectievelijk met een boi-10 vormig buitenoppervlak d van het binnenelement b en het kooi- element g is voorzien van een aantal kogels i, gemonteerd in respectieve kogelvensters h en de respectieve kogels i zijn in aan-grijping met respectieve paren kogelgroeven j, k, aangebracht in het helvormige binnenoppervlak c, respectievelijk in het bol-15 vormige buitenoppervlak d en teneinde aan de koppeling de constante -sneiheideigenschap te geven, zijn de respectieve kogelgroeven j, k zodanig versprongen aangebracht, dat de respectieve groefbodem-cppervlakken daarvan zich in hoofdzaak uitstrekken over respectieve boioppervlakken 1, m, die zodanig excentrisch ten opzichte 20 van elkaar zijn, dat hun middens zich bevinden bij respectieve punten A en 3, die zich op in hoofdzaak gelijke afstand aan weerszijden van het midden 0 van de koppeling bevinden.

3ij een dergelijke conventionele koppeling is het eveneens gebruikelijk, dat het bolvormige buitenoppervlak e en het 25 bolvormige binnenoppervlak f van het kooielement g zijn gevormd in oppervlakken, die zich zodanig concentrisch ten opzichte van elkaar opstellen, dat hun middens zich bevinden bij het gemeenschappelijke koppelingaidden 0, terwijl de respectieve boioppervlakken c, d, die in boloppervlakcontact zijn met de oppervlak-30 ken e, f, eveneens concentrisch zijn, zowel onderling als ten opzichte van de oppervlakken e, f.

-9 0 Si. 1 7 ï 2 f¥

Een dergelijke "bekende koppeling heeft evenwel nadelen.

Het is n.l. uit fig. 1 duidelijk, dat in het "bijzonder de kogel-groef j op het buitenelement a in de richting, van het basiseinde daarvan geleidelijk ondieper -wordt, zodat, wanneer de twee elemen-5 ten a, b onder een hoek ten opzichte van elkaar worden gebracht, zoals bijvoorbeeld afgebeeld in fig. 2, de kogel i aan de be-nedenzijde van deze figuur in de betreffende groef j naar het ondiepere einde aan de rechterzijde in deze figuur wordt bewogen en de kans bestaat, dat de kogel uit de groef valt. Bovendien zullen 10' eveneens, wanneer de twee elementen a, b onder een hoek ten opzichte van elkaar worden gebracht, de buiten- en binnenbolopper-vlakken e, f van. het kooielement g en de groefbodemoppervlakken van de respectieve kogelgroeven j , k, geleidelijk in een andere ruimtelijke positie worden gebracht, zodat elke kogel i in het 15 betreffende kogelvenster h binnenwaarts of buitenwaarts wordt verplaatst, waardoor de omtreksrandoppervlakken van elk venster h kunnen slijten, hetgeen de oorzaak is van stijging van het geluidsniveau. Doordat verder het midden van het bolvormige binnenop-pervlak ca van het buitenelement a zich bevindt bij het midden 0 20 van de koppeling, wordt de diameter n van de eindopening van het buitenelement a in verhouding klein, zodat, wanneer het binnen-element b schuin wordt gesteld, ten opzichte van het element a, de as p die zich vanaf de binnenzijde van het binnenelement b uitstrekt, tegen de rand van de opening stoot, zoals in fig. 2 is 25 afgebeeld, De buighoek OC daarvan is derhalve in verhouding klein en in het geval van bijvoorbeeld een automobiel heeft dit een nadelig * effect op het starren en heeft de auto een in verhouding grote draaicirkel.

De uitvinding beoogt een koppeling van de in de aanhef be-30 schreven soort, waarbij de in het voorgaande genoemde bezwaren zijn vermeden.

Hiertoe is de koppeling gekenmerkt doordat het kooielement 7 versprongen is uitgevoerd, waarbij het bolvormige buitenoppervlak 5 en het bolvormige binnenoppervlak 6 onderling zodanig excen-35 trischïzijn, dat hun respectieve middens zich bevinden bij of nabij 7 § 0 9 2 7 7 > 3 de punten A en B en het balvormige .binnenoppervlak 3 en het bolvormige buitenoppervlak. U, die in boloppervlakcontact zijn met de oppervlakken 5 en 6, zijn gevormd in respectieve boloppervlak-ken, die op de bovenbeschreven -wijze onderling excentrisch zijn.

5 Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwij zing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de universeel-koppeling worden beschreven.

Fig. 1 toont in langsdoorsnede, gedeeltelijk in zij-aan— zicht een conventionele universeelkoppeling; 10 fig. 2 toont de bekende koppeling volgens fig. 1 in gebogen toestand; fig. 3 is een aanzicht overeenkomstig fig. 1 van de koppeling volgens de uitvinding; en fig. h toont de koppeling volgens fig. 3 in gebogen toe- 15 stand.

Volgens de tekening, in het bijzonder fig.· 3 en 4, is de koppeling volgens de uitvinding voorzien van een buitenelement 1 en een binnenelement 2, die onderling zijn verbonden via een kooi element 7 met een bolvormig buitenoppervlak 5 en een bolvormig binnen-20 oppervlak 6, die in boloppervlakcontact zijn met een bolvormig binnenoppervlak 3 van het buitenelement 1, respectievelijk met het bolvormige buitenoppervlak k van het binnenelement 2 en het kooi-elemènt 7 is voorzien van een aantal kogels 9, gemonteerd in respectieve kogelvensters 3, waarbij de kogels 9 aangrijpen in respec-25 tieve paren zich in langsrichting uitstrekkende kogelgroeven 10, 11, gevormd in het bolvormige binnenoppervlak 3 en het bolvormige buitenoppervlak k en bovendien zijn de respectieve kogelgroeven 10, 11 zodanig versprongen uitgevoerd, dat de respectieve groefbcdemoppervlakken daarvan zich in hoofdzaak uitstrekken langs 30 en op respectieve boloppervlakken 12, 13, die onderling zodanig excentrisch zijn, dat hun respectieve middens zich bevinden op punten A en 3, die op gelijke afstand aan weerszijden van het midden 0 van de koppeling liggen en de koppeling volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat het koelelement 7 is uitgevoerd als een 35 versprongen element, dat wil zeggen, dat het bolvormige buiten- 7S09277

J

i k oppervlak 5 en het holvormige b inn enoppervlak 6 onderling zodanig excentrisch zijn, dat hun respectieve middens zich bevinden bij of nabij de punten A en B, terwijl het bolvormige binnenopper-vlak 3 een het bolvormige buitenoppervlak U, welke oppervlakken 5 in boloppérvlakcontact zijn met de oppervlakken 5 en 6, zijn gevormd in respectieve boloppervlakken die op dezelfde wijze als in het voorgaande beschreven, onderling excentrisch liggen.

In de in fig. 3 en k af geheelde uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn met de verwijzingscijfers 1H, 15 roterende assen 10 aangegeven, die zich. uit de respectieve middens van de twee elementen 1, 2 buitenwaarts uitstrekken en zoals uit het hierna volgende blijkt, kan met constante snelheid energie worden overgedragen tussen de twee assen 11;, 15.

De werking van de koppeling volgens de uitvinding is als 15 volgt ;

Indien een van de twee elementen 1, 2 wordt geroteerd, roteert de andere mee en geschiedt energie-overbre.nging tussen de twee elementen 1 en 2. In dit geval kan, als gevolg van de versprongen constructie van elk stel kogelgroeven 10, 11, zodanig, dat 20 de groefbodemoppervlakken daarvan zich in hoofdzaak uitstrekken langs en over respectieve boloppervlakken 12, 13, die onderling excentrisch zijn, krachtoverbrenging met constante snelheden worden gerealiseerd. Door de constructie van het kooielement 7 pp de in het voorgaande beschreven versprongen wijze, kan even-25 eens vermogenstransmissie met constante snelheidskarakteristiek worden verkregen.

- In het algemeen kan derhalve een goede vermogenstrans missie met constante snelheid worden verkregen tussen de twee elementen 1, 2. Bovendien kunnen in dit geval, als gevolg van het feit, 3Q dat de boloppervlakken 12, 13, die de groefbodemoppervlakken van de respectieve kogelgroeven 10, 11 vormen, in hoofdzaak concentrisch zijn respectievelijk ten opzichte van het bolvormige binnenopper-vlak 3 en het bolvormige buitenoppervlak U van de twee elementen 1, 2, de respectieve kogelgroeven 10, 11 over de gehele lengte daar-35 van met in hoofdzaak dezelfde groefdiepte worden uitgevoerd, zodat 7909277 - - - > 5 · het in het voorgaande beschreven bezwaren -worden vermeden, n.l. dat elke groef daarbij geleidelijk ondieper wordt en bovendien, wanneer de twee elementen 1,2 onder een hoek ten opzichte van elkaar worden geplaatst, wordt verhinderd, dat elke kogel 9 binnenwaarts 5 en buitenwaarts in het betreffende kogelvenster 3 beweegt, zodat ook het in het voorgaande genoemde bezwaar van deze binnenwaartse en buitenwaartse kogelbewegingen wordt vermeden.

Doordat verder het bolvormige binnenoppervlak 3 van het buitenelement 1 deel uitmaakt van een boloppervlak, waarvan het mid-1G den zich bevindt bij of nabij het punt A, excentrisch aan een • zijde gelegen van het koppelirgsmidden 0, kan de mond daarvan een in verhouding grote diameter hebben en kan een in verhouding grote buighoek βi tussen de twee assen 1U, 15 worden ingesteld, zonder het bezwaar van de bekende koppeling, waarbij de betreffende mondope-15 ning in verhouding klein is.

Derhalve zijn volgens de uitvinding niet alleen de respectieve kogelgroeven 10, 11 zodanig versprongen uitgevoerd, dat hun groefbcdemoppervlakken zich uitstrekken op respectieve boiopper-vlakken, die onderling excentrisch zijn, maar ook het kooielement 20 7 is zodanig versprongen uitgevoerd, dat de bolvormige buiten- en binnenopperviakken 5, 6 daarvan onderling excentrisch zijn en door deze twee versprongen constructies wordt in zijn geheel een koppeling verkregen met uitstekende constante snelheidskarakteristieken, terwijl diverse nadelen van de bekende koppeling, waarbij alleen 25 de eerstgenoemde constructie versprongen is, worden vermeden.

78C £2 7 7

Claims

CONCLUSIE : Universeelkoppeling met constante snelheid., van het type, voorzien van een hu.itenelement en een hinnenelement, onderling verbonden door een kooi element, -waarvan het bolvormige buitenoppervlak en het bolvormige binnenoppervlak, welke oppervlakken in bol-5 oppervlakcontact zijn met een bolvormig binnenoppervlak van het buitenelement, respectievelijk met het bolvormige buitenoppervlak van het hinnenelement, welk koelelement is voorzien van een aantal kogels, gemonteerd, in respectieve kogelvensters en in aangrijping met respectieve paren zieh in langsrichting uitstrekkende*kogel-10 groeven, aangebracht in het bolvormige binnenoppervlak, respectievelijk in het bolvormige buitenoppervlak en waarbij de respectieve kogelgroeven bovendien zodanig versprongen zijn uitgevoerd, dat de respectieve groefhodemoppervlakken zich in hoofdzaak uitstrekken op respectieve boloppervlakken, die onderling zodanig 15 excentrisch, zijn, dat hun respectieve middens zich bevinden op punten A en B op gelijke afstand aan weerszijden van het middelpunt 0 van de koppeling gelegen, met het kenmerk, dat het kooielement (7) zodanig versprongen is· uitgevoerd, dat het bolvormige buitenoppervlak (5) en het bolvormige binnenoppervlak (6) daarvan onder-20 ling zodanig excentrisch zijn, dat hun respectieve middens zich bevinden bij of nabij de punten A en B en het bolvormige binnenoppervlak (3) en het bolvormige buitenoppervlak (U) die in boloppervlak-contact zijn met de oppervlakken (5) en (6) zijn gevormd in respectieve boloppervlakken die op dezelfde wijze als in het voorgaande 25 aangegeven, onderling excentrisch zijn. 7909277