NL7909216A

NL7909216A - Ruitenwisser.

Info

Publication number: NL7909216A
Application number: NL7909216A
Authority: NL
Original assignee: Knights Brooks & Partners Limi
Priority date: 1978-12-22
Filing date: 1979-12-20
Publication date: 1980-06-24
Also published as: IT7928321A0; IT1126665B; DE2951688A1; SE7910638L

Description

·* <* 79 · 3572/y~/Zey/sr.e >

Aanvraagster: Knights, 3rooks & Fartners Limited te Spondon, Derby, Groot-Brittannie

Bitel: Suitenwisser

Be uitvinding heeft betrekkirg op een ruitenwisser.

3r zijn ruitenwissers bekend, die worden gevormd door een heen- en weergaande arm, een stijve op d.e arm gemonteerde houder, die op zijn beurt een wisserelement draagt, dat bestaat uit een paar in 5 het algemeen evenwijdig en op een afstand van elkaar gelegen lippen, die met het oppervlak van een voorruit in contact kunnen komen, zodat het wisserelement een holle ruimte omvat die tijdens het gebruik door de voorruit is gesloten, een aantal borsteleiementen die in twee evenwijdige rijen op een afstand van elkaar zijn aan-Ί0 gebracht, waarbij de borsteleiementen van één rij zijn versprongen ten opzichte van die van de andere rij, en een leiding voor het toevoeren van schoonmaakvloeistof naar de holle ruimte.

Sen dergelijke constructie is relatief gecompliceerd, heeft hoge fabricagekosten en vraagt het gebruik van een groot 15 aantal onderdelen, bijvoorbeeld veren teneinde de lippen en de borstels van de constructie in contact met de voorruit te houden.

Be uitvinding beoogt de nadelen van dergelijke bekende ruitenwissers op te heffen of te verminderen.

Be uitvinding gaat hierbij uit van een ruitenwisser, 20 omvattende een houder, die een flexibel wisserelement draagt, dat bestaat uit een paar in het algemeen op een afstand van elkaar gelegen evenwijdige lippen, die in contact met het oppervlak van een voorruit kunnen komen, zodat de lippen een holle ruimte begrenzen, die tijdens het gebruik door de voorruit is afgesloten, 25 tenminste één leiding voor schoonmaakvloeistof, die in verbinding staat met de holle ruimte. Welke ruitenwisser zich onderscneidt doordat in de holle ruimte tevens een flexibel element is gemonteerd, dat tijdens het gebruik in contact komt met het tussen de lippen aanwezige oppervlak van de voorruit, en de houder over zijn 30 gehele lengte een constante dwarsdoorsnede heeft.

•reneinde een constante dwarsdoorsnede te verkrijgen,kan

Ode houder zijn vervaardigd door extrusie.

Bij voorkeur heeft de houder twee zijdelen en een tus- \ 7309216 f - 2 - senstuk, waarbij elk zijdeel aan zijn voet is voorzien van een naar binnen toe gerichte flens, die kan worden opgenomen in een longitudinale groef die is aangebracht in een zijkant van het wis-serelement, dat twee lippen en een tussenstuk bevat waarin het 5 genoemde flexibele element is gemonteerd. Eventueel kunnen de twee zijdelen nabij hun voet zijn verbonden door een tweede tussenstuk dat kan zijn voorzien van longitudinaal lopende uitsparingen voor het opnemen van twee afzonderlijke lippen van een wisserelement, en van een andere uitsparing voor het opnemen van de borstel.

10 Bij voorkeur omvat de leiding een zich longitudinaal uitstrekkend kanaal,dat wordt bepaald door de zijdelen en het tussenstuk van de houder en het tussenstuk van het wisserelement of door de tussenstukken van de houder. Teneinde een verbinding te verschaffen tussen de genoemde ruimte en het oppervlak van de voor-15 ruit kunnen door het tussenstuk van het wisserelement of net tussenstuk van de houder, kanalen zijn aangebracht.

De zijdelen van de houder kunnen aan hun bovenste uiteinden zijn voorzien van naar binnen toe gerichte flenzen, die in in een montageblok aangebrachte groeven kunnen rusten, welk blok 20 aan de arm van de wisser kan worden bevestigd.

Bij voorkeur zijn aan elk uiteinde van de houder doppen aangebracht.

De houder is bij voorkeur vervaardigd van een stijf materiaal, zoals aluminium of van een veerkrachtig materiaal, bij-25 voorbeeld polyvinylchloride. Een ruitenwisser met een stijve houder is geschikt voor gebruik op vlakke voorruiten, terwijl een ruitenwisser met een veerkrachtige houder geschikt is voor vlakke en·gebogen voorruiten.

Xndien de ruitenwisser bestemd is voor gebogen voor-50 ruiten, is de veerkrachtige houder bij voorkeur voorzien van een bladveer .teneinde de wisser in een gebogen vorm te drukken, waarvan de kromming groter is dan van de te wissen voorruit. Eventueel kan een ruitenwisser voor een gebogen voorruit op tïree nabij de uiteinden gelegen punten of door scharnierende delen met de arm 35 van de wisser zijn verbonden.

Voor het toevoeren van schoonmaakvloeistof naar de :j genoemde ruimte kunnen verschillende middelen worden .toegepast, de {79 0 9 2 1 6 > - 3 - leiding kan bijvoorbeeld zijn verbonden met het montsgeblok voor de wisser, welk blok is voorzien van doorgaande kanalen. De ruimte kan in tweëen zijn verdeeld door een dwars gerichte scheiding en een kanaal in het blok kan naar elke ruimte leiden.

5 Eventueel kan de leiding zijn verbonden met een eind den die is voorzien van een kanaal, dat in verbinding staat met de genoemde ruimte.

De kanalen door het genoemde tweede tussenstuk of het tussenstuk van het v/isserelement kunnen op verschillende punten 10 zijn aangebracht, afhankelijk van de gewenste plaats voor het naar de voorruit toevoeren van schoonmaakvloeistof; de kanalen kunnen bijvoorbeeld nabij de uiteinden van de wisser en/of nabij het midden hiervan zijn aangebracht. In de uitvoering waarbij de leiding is verbonden met een eindöop kan een extra doorgang in de einddop 15 zijn aangebracht teneinde direct nabij de einddop schoonmaakvloei-stof naar de voorruit toe te voeren.

Bii voorkeur bestaat het flexibele element uit een borstel met een continue flexibele rug.

De borstel kan op het wisserelement of direct op de 20 houder zijn gemonteerd. Bij voorkeur is de rug van de borstel breder dan het borstelgedeelte hiervan, waarbij de rug kan worden opgenomen in een doorlopende uitsparing, die in het wisserelement of in de houder is aangebracht. In bepaalde gevallen, in het bijzonder wanneer de borstel wordt gedragen door het wisserelement 25 is de borstel met stiksel vastgezet.

Het flexibele element kan volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding bestaan uit een plastic element met een relatief lage wrijvingscoëfficiënt dat geschikt is om de door de bevestigingsmiddelen van de arm van de wisser op de voorruit 50 uitgeoefenöe hoofdbelasting op te nemen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening.

Big. ' en 2 tonen resp. een gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht en een dwarsdoorsnede van een ruitenwisser.

35 Big. 3 sn 4 tonen resp. overeenkomstige aanzichten van een andere uitvoeringsvorm van een ruitenwisser.

Big. 5 en 6 tonen resp. een gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht en een dwarsdoorsnede van een andere uitvoeringsvorm 7909216 .

f - if - van de ruitenwisser.

Fig. 7 en 8 tonen dwarsdoorsneden van nog twee andere uitvoeringsvormen van de ruitenwisser.

De in de Fig. 1 en 2 weergegeven ruitenwisser omvat 5 een houder 10, die bestaat uit een van een aluminium legering ge-extrudeerd staafgedeelte, dat over zijn gehele lengte een constante dwarsdoorsnede heeft en is voorzien van een paar op een afstand van elkaar gelegen evenwijdige zijdelen 12 en van een tussenstuk lif. Elk zijdeel 12 heeft resp. aan de boven- en onderkant een naar 10 binnen toe gerichte flens 16, 18, waarbij de flenzen 18 zijn op-genomen in zich longitudinaal uitstrekkende groeven die in een rubberachtig wisserelement 20 zijn aangebracht. Eet wisserelement omvat twee op een afstand van elkaar gelegen evenwijdige lippen 22 en een tussenstuk 2k, dat naar boven toe gerichte flenzen 26 15 heeft, die afsluitend tegen de inwendige oppervlakken van het zijdeel 12 aanliggen. Langs de onderzijde van het tussenstuk 2h tussen de lippen 22 is een niet-lossende uitsparing 28 gevormd.

In de genoemde uitsparing 28 is een borstelelement van een plastic materiaal opgenomen, dat bestaat uit een rug 30 20 en borstel 32, waarbij de breedte van de rug 30 groter is dan de breedte van de borstels 32, zodat dankzij de veerkrachtige aard van het wisserelement 20 de rug van de borstel na 'in de uitsparing 28 te zijn aangebracht hierin wordt vastgehouden. Het is gewenst dat de vrije uiteinden van de lippen 22 op een vlak liggen dat 25 lager is dan de uiteinden van de borstels 32.

De wisser is aan elk uiteinde voorzien van einddoppen 34 (Fig. 1) met naar binnen toe uitstekende tongen 56, 38 die resp. worden opgenomen in de ruimte tussen de resp. tussenstukken 14, 2*f van de houder en het wisserelement en de ruimte tussen de 30 doppen 22 van het wisserelement, waarbij de borstels aan de uiteinden van het borstelelement zijn weggesneden zodat de tong 38 dit element bedekt en een verankering verschaft voor de uiteinden van de rug 30. De einddoppen 3^ zijn vastgezet door middel van schroeven kO die door in het tussenstuk 1*f van de houder aange-35 brachte gaten steken.

Teneinde de ruitenwisser aan een heen- en weergaande O arm te bevestigen zijn montageraiddelen aangebracht, die bestaan \uit een blok k2 dat aan de zijkanten is voorzien van longitudinale \ 909215.

- 5 - groeven, in welke groeven de bovenste flenzen 16 van de houder zijn opgenomen. net blok is vastgezet door middel van schroeven Vi-, die vanaf de onderkant door in het tussenstuk 1^ van de houder aangebraciite gaten steken, en is voorzien van een montagegat Η·β 5 voor het opnemen van de bevestigingsmicdeien van de arm van de wisser. Het blok omvat tevens verbindingsmiddelen k8 voor het uiteinde van een leiding die bestemd is om schoonmaakvloeistof naar de ruitenwisser te voeren, welke middelen eindigen in twee kanalen 50 die, via gaten 52 in het tussenstuk ih in verbinding staan met 1O de ruimte die wordt bepaald door de resp. tussenstukken ik, 2*f van de houder en het wisserelement en de zijdelen 12 van de houder. Doelmatig verdeelt een dwarse scheiding 5^- de ruimte in twee gedeelten en leidt een kanaal 50 naar elk gedeelte. In het tussenstuk 2k van het wisserelement zijn kanalen 5o aangebracht, zodat 15 schoonmaakvloeistof vanuit de genoemde ruimte in de longitudinale uitsparing 28 kan stromen.

De in Fig. ·" en 2 beschreven ruitenwisser is geschikt om bijvoorbeeld op de vlakke voorruit van een locomotief te worden toegepast. Het aar.brengen van de kanalen 5o betekent dat indien 20 de locomotief stilstaat of langzaam rijdt schoonmaakvloeistof naar de kanalen 5β aan de bovenkant en liet midden van de wisser wordt gevoerd en in de gebruiksband door de zwaartekracht langs de voorruit omlaag kan stromen, zodat (¾ gehele voorruit wordt bevochtigd, .-’nderzijds wordt wanneer de locomotief op snelheid is, de via de 25 kanalen 55 aan de onderzijde en het midden van de ruitenwisser afgegeven schoonmaakvloeistof door de luchtstroom over de voorruit gedwongen weer naar boven toe over de voorruit te stromen zodat is verzekerd dat het gehele oppervlak van de voorruit wordt bevochtigd.

30 De in Tig. 3 en ^ weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding is gelijk aan die welke is beschreven met betrekking tot Fig. 2, zodat dezelfde onderdelen in de tekening met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid, en niet detail zal worden beschreven.

35 De in Fig. ^ en. k ’weergegeven uitvoeringsvorm is be stemd voor vlakke voorruiten die blootstaan aan hoge snelheden, bijvoorbeeld van een vliegtuig. Dientengevolge heeft het montage-blok k-2 een van Fig. 1 verschillende vorm maar, met uitzondering

7 S 0 9 2 1 S

- 6 - f van de vloeistofkanaien is het in alle andere opzichten identiek.

De middelen voor het toevoeren van schoonmaakvloeistof zijn verschillend terwijl extra middelen zijn aangebracht om het borstel-element in het wisserelement 20 vast te houden, welke middelen 5 bestaan uit bindsels 60, die door het tussenstuk 24 van het wis-serelement en om de rug 30 van de borstel zijn gestoken,

In deze uitvoeringsvorm wordt de schoonmaakvloeistof toegevoerd naar een anders uitgevoerde einddop 62 die is voorzien van middelen 6b voor het bevestigen van de leiding en van een hoofd-10 kanaal 66 in zijn tong 68, welk hoofdkanaal in verbinding staat met de door de tussenstukken' 14 en 2b en de zijdelen 12 bepaalde ruimte. Een aantal extra kanalen 70 lopen vanaf het hoofdkanaal 66 naar de door de lippen 22 en het tussenstuk 2b van het wisserelement aan weerszijden van de borstel bepaalde ruimte.

15 In tegenstelling met de in de Fig. 1-4 weergegeven ruitenwisser is de in de Fig. 5 en 6 weergegeven wisser bestemd voor een gebogen oppervlak,bijvoorbeeld een voorruit van een auto of het glas van een koplamp. In deze uitvoeringsvorm bestaat de geëxtrudeerde drager 110 uit een flexibel plastic materiaal en 20 omvat evenwijdige op een afstand van elkaar gelegen zijdelen 112 met naar binnen toe gerichte bovenste flenzen 116 en eerste en tweede tussenstukken 114, 124. De wisser omvat tevens twee afzonderlijke rubberachtige lippen 122 die elk aan hun bovenste uiteinde zijn voorzien van een kraag 126 die is opgenomen in een tij- 25 dens het extruderen gevormde niet-lossende groef 118. Midden tussen de groeven 118 is een volgende niet-lossende groef 128 in de houder aangebracht voor het opnemen van de rug 130 van een borstel 132. De wisser is bevestigd door middel van een blok 142 dat is 30 voorzien van een montagegat 146 en aan de houder is bevestigd met een schroef 144.

Aan de houder zijn twee einddoppen 134 aangebracht, die elk zijn voorzien van een tong 136 met een dwarsdoorsnede die overeenkomt met de dwarsdoorsnede van de ruimte die wordt bepaald 35 door de tussenstukken 114, 124 en de zijdelen 112 van de houder en op zijn bovenste cppervlak is voorzien van een drukpal 138, die is opgenomen in een opening 140 in het tussenstuk 114 nabij het v- uiteinde van de houder.

7 9 0 9 2 1 6 ®en ver1:):*'n(*:*-nSseIemen't: voor de leiding is vervaar- - 7 -

V

diga van. een plastic materiaal en is met een snapverbinding bevestigd in een door net tussenstuk i"k· nabij net blok 1^2 aangebracht gat. Op deze wijze staat de leiding in verbinding met de ruimte die wordt bepaald door de tussenstukken T“.k, 124 en de zijdelen 1'2.

5 Feneinde een doorgang voor schoonsaakvloeistof naar de ruimte tussen de lippen 122 te verschaffen zijn door net tussenstuk 124 kanalen 155 aangebracht, die in verbinding staan met de longitudinale groef 128.

Hierboven is opgemerkt dat de in de Fig. 5 en 6 weer-10 gegeven ruitenwisser geschikt is voor gebogen ruiten en teneinde de wisser aan te passen aan de kromming van de ruit is een biad-veer 160, met een kromming die groter is dan de grootste kromming van de te wissen ruit, op het bovenste oppervlak van het tussenstuk 114 geplaatst, welks veer wordt vastgehouden door het blok 15 142 alsmede door het verbindingsstuk 148 voor de leiding. De veer veroorzaakt een buiging van de wisser zoals in de linkerzijde van Fig. 5 is weergegeven. Wanneer dientengevolge het wissereiement tegen een gebogen voorruit wordt geplaatst en er door de arm van de wisser geen druk op wordt uitgeoefend, zal het element aan zijn 20 uiteinden een puntcontact met de ruit maken. Indien de naar de ruit toe uügeoefende druk van de arm voldoende groot is, zal de wisser tegen de druk van de veer ΐβθ in uitwijken overeenkomstig de kromming van de voorruit en wanneer de arm de wisser over de voorruit beweegt en de kromming varieert zal de wisser zich door 25 zijn flexibiliteit en door de veerkracht van de veer op alle plaatsen aan deze kromming kunnen aanpassen.

Ee in de dwarsdoorsnede in Fig. 7 weergegeven wisser is in het algemeen identiek aan die welke is weergegeven in de Fig. 5 en 6, alleen heeft öe geëxtrudeerde houder 1Ό van plastic 30 materiaal een andere dwarsdoorsnede. De onderdelen in Fig. 7 die gelijk zijn aan die in de Fig. 5 en 6 zijn met dezelfde verwij-zingscijfers aangegeven.

Deze houder 110 heeft in zijn bodenvlak drie F-vormige groeven voor het ounemen van de twee ορ een jun 35 gelegen linnen 122 en de hiertussen gelegen borstel 132. Fen door de zijwanden 1·*? en het tussenstuk 12½ b e? aalt longitudinaal kanaal 158 is aan de uiteinden afgesloten door middel van einddoppen, die met een sna.nverbinding aan de houder zijn bevestigd en c.an de bovenkant door een bovenste element 1o2, dat in twee tegenover 7909216 t - 8 - elkaar gelegen groeven is geschoven, die zijn bepaald door de flens 16 en een zittingrand h66- De randen van het bovenste element vormen in de groeven 16k een vloeistofdichte glijverbin-ding, zodat een doorgang voor schoonmaakvloeistof in de houder 5 wordt verkregen, waarbij de verbinding tussen de houder en de ruimte tussen de lippen 122 wordt verkregen door middel van gaten 168, die op strategische plaatsen in het tussenstuk I2*f zijn aan-gebr.acht. Het bovenste element 162 dient tevens om het verbindingselement 1^8 voor de leiding te bevestigen, dat is voorzien van 10 een tapvormig gedeelte 170 en een blokvormig gedeelte 172, waardoor een kanaal 17^ loopt, welk blokvormig deel 172 zodanig is gedimensioneerd, dat het door middel van het bovenste element 1Ê2 is opgesloten in het kanaal 158.

Het bovenste element kan relatief stijf zijn en een 15 wisser met een dergelijk element is geschikt voor een vlakke ruit en voor gebogen ruiten wanneer een bovenste element van een veerkrachtig metaal of plastic wordt toegepast dat is voorzien van een voorafbepaaide kromming.

De houder is tevens voorzien van een groef 176 die 20 langs elk zijdeel loopt. Deze groeven zijn bestemd om (niet'weergegeven) vingers of bevestigingsmiddelen op te nemen, teneinde de wisser, aan de.arm te bevestigen. Bij gebogen ruitenwissers kunnen de vingers bij het veranderen van de kromming van de wisser in de groeven verschuiven.

25 Het zal duidelijk zijn dat door het toepassen van een houder met een constante dwarsdoorsnede, een enkele extrusie kan worden uitgevoerd voor een groot aantal soorten wissers, bijvoorbeeld met verschillende lengten en bevestigingen.

De in Fig. 8 weergegeven uitvoeringsvorm is in de J>0 eerste plaats bestemd voor voorruiten die zijn vervaardigd van relatief zachte materialen, bijvoorbeeld heldere plastic materialen zoals die welke worden toegepast in helicopters.

In deze uitvoeringsvorm zijn de houder, de lippen, het verbindingselement voor de leiding en het bovenste.element 35 identiek aan die uit Fig. 7 en zijn met dezelfde verwijzingscij-fers aangeduid. De borstel.132 is echter vervangen door een flexi-/'-j\ bel element 180, dat is vervaardigd van een plastic materiaal met een lage wrijvingscoëfficiënt.

79 0 92 1 6

X

- 9 -

Het vrije uiteinde ^82 van üet element 1Ö0 is concaaf en de vlakken van net laagste deel wijken naar buiten toe uit zodat op de snijpunten tussen de vlakken en het vrije uiteinde ses-randen *8^ worden gevormd. In de gemonteerde toestand is het vrije 5 uiteinde van het element *8(5 op een geringe afstand boven het vlak door de uiteinden van de lippen ^22 gelegen. De zijvlakken van het element *80 zijn voorzien van uitstekende delen *86, die in een samengestelde wisser op hetzelfde niveau zijn gelegen als de verbrede delen 188 van de lippen *22 zodat wanneer de wisser 10 tijdens net gebruik over een voorruit beweegt de delen *88 tegen de uitstekende delen iö6 aankomen voor het controleren van de zijwaartse verdraaiing van de lippen.

Evenals in de in Fig. 7 weergegeven uitvoeringsvorm wordt via gaten *68 schoonmaakvloeistof toegevoerd, welke gaten '5 in verbinding staan met overeenkomstige kanalen *90 in het element *8θ, welke kanalen eindigen in het vrije uiteinde *82.

De ruitenwisser is op de hierboven beschreven wijze gemonteerd, bijvoorbeeld op een heen- en weergaand mechanisme met verende middelen teneinde de lippen *22 en het plastic element ΐ3θ 20 in contact te houden met de voorruit. Het zal duidelijk zijn dat het nlastic element de door deze verende middelen op de voorruit uitgeoefende druk opneemt en slechts een klein oppervlaktedeel van de linnen in contact komt met ae voorruit, welk deel aanzienlijk kleiner is dan het deel dat bij conventionele lippen, met 25 de zult in aanraking komt. Dientengevolge wordt de slijtage van de plastic voorruit aanzienlijk verminderd. Bovendien verwijdert de wassende werking van de schoonmaakvloeistof vuil- en zandöealtjes van de voorruit en vermindert hierdoor een toename van de krassende werking van deze deeltjes. De mesrand op het snijpunt tussen het 3D vrije uiteinde en de vlakken van het plastic elemènt dienen tevens om resten, bijvoorbeeld van insekten, los te maken en van het onoervlak van de voorruit te verwijderen, en vergroten zodoende de schoonmakende werking van de ruitenwisser terwijl de neiging tot krassen wordt verkleind.

35 Binnen het kader van de uitvinding kunnen verschillen de ’wijzigingen worden aangebracht. De bevestigingsmiddelen voor de Oït,·. c weergegeven flexibele wisser behoeven niet in het midden- | 7909216 t * -» - 10 - te staan, maar kunnen aan elk uiteinde van de wisser zijn aangebracht. In deze uitvoeringsvorm kan de veer 160 worden· weggelaten zodat wanneer een druk in de richting van de voorruit op de eind-bevestigingen wordt uitgeoefend het middelste gedeelte van de 5 wisser tussen de bevestigingen vrij kan uitwijken en zich kan aanpassen aan de kromming van de voorruit. De eindbevestigingen kunnen bestaan uit bogen die met hun middelpunten aan een andere boog zijn gemonteerd die op zijn beurt met zijn middelpunt aan de arm van de wisser is bevestigd. De eindbevestigingsbogen kunnen 10 worden toegepast bij wissers, die een in de Fig. 7 en 8 weergege-• ven dwarsdoorsneden hebben en zodoende aan hun uiteinde zijn voor zien van naar binnen toe gerichte vingers die in de groeven 176 van de zijwanden 112 steken. De einddoppen zijn in dit geval voorzien van verbrede eindflenzen om de vingers in de groeven te houden. 15 In de in Fig. 8 weergegeven uitvoeringsvorm kan het plastic element 180 bestaan uit korte stukken. Voor het bevestigen van de leiding voor schoonmaakvloeistof en de einddoppen kan elk geschikt bevestigingsmiddel worden gebruikt.

ff Ö %*&£ 12 I 7909216

Claims

2. Ruitenwisser volgens conclusie 1, ni é t het k e n- m e r k, dat de houder (lO, 110) is vervaardigd door extrusie.
3. Euitenwisser volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de houder (lO) is voorzien van twee zijdelen (12) en een tussenstuk (1*0 en elk zijdeel (12) aan zijn voet is voorzien van een naar binnen toe gerichte flens (18) die kan worden opgenoman in een longitudinale groef die is aangebracht in 20 een zijkant van het wisserelement (20) dat twee lippen (22) en een tussenstuk (24) bevat, waarin het genoemde element (32) is gemonteerd. k. Euitenwisser volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de houder (110) is voorzien van twee zijdelen 25 (112) en een tussenstuk (124) met aan één zijde hiervan uitsparing en (118, 128) voor het opnemen van twee afzonderlijke lippen (122) van het flexibele wisserelement en het element (132, 180).
5- Euitenwisser volgens conclusie 3i m e t het ken merk, dat de genoemde leiding een zich longitudinaal uitstrek-/' 30 kend kanaal omvat, dat wordt bepaald door de zijdelen (12) en het 'I 7 9 0 9 2 1 6 * - 12 - tussenstuk (14) van de houder (10) en het tussenstuk (2k) van het wisserelement.
6. Ruitenwisser volgens conclusie met het kenmerk, dat de leiding een zich longitudinaal uitstrekkend kanaal 5 omvat, dat wordt bepaald door de zijdelen (112) en het tussenstuk (lk4) van de houder en een bovenste element (162) dat met zijn randen is opgenomen in naar binnen toe gerichte groeven van de zijdelen (112).
7. Ruitenwisser volgens conclusie 5 of 6,met het 10 kenmerk, dat in de tussenstukken die de holle ruimte begrenzen kanalen zijn aangebracht. ö. Ruitenwisser volgens conclusie 6 of 7, m e t het kenmerk, dat het bovenste element (162) stijf is.
9. Ruitenwisser volgens conclusie 6 of 7, n s t het 15 kenmerk, dat .het bovenste element (162) veerkrachtig is.
10. Ruitenwisser volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het flexibele element (32, 132) bestaat uit een borstel die zich in hoofdzaak over de gehele lengte van de ruimte uitstrekt en is voorzien van een continue flexi- 20 bele rug (30, 130).
11. Ruitenwisser volgens een der voorafgaande conclusies 1-9, met het kenmerk, dat het element (1öO) bestaat uit een plastic steunelement dat de op de wisser uitgeoefende hoofddrukken kan opnemen.
12. Ruitenwisser volgens conclusie 11, met het ken merk, dat het plastic element (l80),in het voorvlak dat in aanraking komt met de voorruit,' is voorzien van een concaaf verzonken deel (182), zodat het element met twee op een afstand van elkaar gelegen lijnen contact met de voorruit maakt en de zijvlakken van 30 het element nabij het voorvlak naar buiten t°e uitwijken zodat de ^ 7909216 h * - 13 - remden ("SA) tussen het vrije uiteinde en de zijvlakken de vorm hebben van een mesrand.
13- Ruitenwisser volgens conclusie 12, m e t het k e n- m e r k, dat in het element kanalen zijn aangebracht voor schoon-5 maakvloeistof, welke kanalen eindigen in het genoemde concaaf verzonken deel (^32). 1½. Ruitenwisser volgens een van de voorafgaande conclu sies 5-15, met het kenmerk, dat het zich longitudinaal uitstrekkende kanaal in tweeen is verdeeld door een dwarse schei-*Q ding (5½) en een in een montageblok (k2) voor de wisser aangebracht kanaal (30) in elke ruimte uitmondt, en elke ruimte schoonma.akvloei-stof van een afzonderlijke bron kan ontvangen.
15- Ruitenwisser volgens een der voorafgaande conclusies 5-13, met het kenmerk, dat een door de houder (10) 15 gedragen einddop (62) is voorzien van hierin aangebrachte mxddelen (6½) voor het bevestigen van de leiding voor schoonmaakvloexstof en van vloeistofkanalen (66, 70) die naar het genoemde kanaal en de holle ruimte leiden. /<Γ 7909216