NL7909212A - Scheidingsinrichting, in het bijzonder bruikbaar voor ultrafiltrering. - Google Patents

Scheidingsinrichting, in het bijzonder bruikbaar voor ultrafiltrering. Download PDF

Info

Publication number
NL7909212A
NL7909212A NL7909212A NL7909212A NL7909212A NL 7909212 A NL7909212 A NL 7909212A NL 7909212 A NL7909212 A NL 7909212A NL 7909212 A NL7909212 A NL 7909212A NL 7909212 A NL7909212 A NL 7909212A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ribs
membrane
rib
cams
anchoring means
Prior art date
Application number
NL7909212A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rhone Poulenc Ind
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rhone Poulenc Ind filed Critical Rhone Poulenc Ind
Publication of NL7909212A publication Critical patent/NL7909212A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D63/00Apparatus in general for separation processes using semi-permeable membranes
    • B01D63/08Flat membrane modules
    • B01D63/082Flat membrane modules comprising a stack of flat membranes
    • B01D63/084Flat membrane modules comprising a stack of flat membranes at least one flow duct intersecting the membranes

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Separation Using Semi-Permeable Membranes (AREA)

Description

. 1 % N.O. 28.429 *»
Rhone-Poulenc Industries, te Parijs
Scheidingsinriehting, in het bijzonder bruikbaar voor ultrafil-trering.
De uitvinding heeft betrekking op een scheidingsinriehting, in het bijzonder geschikt voor het uitvoeren van de behandeling van oplossingen door ultrafiltreren, waarbij de inrichting een aantal ondersteuningsplaten uit semi-doorlaatbare membranen bevat.
5 Inrichtingen met vlakke, semi-doorlaatbare membranen zijn bekend uit het Pranse octrooischrift 2.127.155 en zijn aanvulling 2.141*417* Deze bekende inrichtingen bevatten onder-samenstellen, die in het bijzonder worden gevormd door het boven elkaar plaatsen van een zeker aantal uit membranen bestaande ondersteuningsplaten, 10 waarbij het onder druk te behandelen medium, over het algemeen vloeistof, parallel circuleert tussen de membranen van twee opeenvolgende ondersteuningsplaten (van een onder-samenstel) die nabij hun uiteinden doorgangsopeningen voor het medium bevatten, waarbij het medium in serie circuleert van het ene onder-samenstel naar het 15 andere dankzij de aanwezigheid van tussengelegen platen die slechts aan één van hun uiteinden een opening hebben. Nadat het medium door de membranen is gegaan, genoemd ultrafiltraat, wordt dit voor elke ondersteuningsplaat of afzonderlijke wijze gereproduceerd op de snede van deze plaat. De ondersteuningsplaten van dergelijke in-20 richtingen bevatten een kom of schaal op elk van hun oppervlakken, waarbij elke kom of schaal middelen bevat voor het ondersteunen van een membraan en voor het mogelijk maken van de circulatie van het ultrafiltraat naar de snede van elke ondersteuningsplaat. De middelen voor het ondersteunen van de membranen en het mogelijk 25 maken van de circulatie van het ultrafiltraat zijn bijvoorbeeld een poreus weefsel, een niet geweven deel, filtreerpapier, en kunnen in zekere gevallen een eenvoudig rooster zijn verkregen uit twee draadvliezen van polyetheen die gekruist en vastgezet zijn, bijvoorbeeld in de mate waarin het membraan is ingeslagen, wat zijn me-50 chanische eigenschappen verbetert.
ïïit het Belgische octrooischrift 867.637 is het bekend dat ondersteuningsplaten in elke kom of schotel dwarsribben kunnen hebben in de circulatierichting van de onder druk te behandelen vloeistof. De ribben van elke kom of schotel maken het mogelijk om 35 het membraan te ondersteunen, terwijl de groeven die gelegen zijn 7909212 s 2 tussen de ribben het afvoeren van het ultrafiltraat naar de rand van de kom of schotel mogelijk maken. Een voordeel van deze dwars ribben, of praktisch in dwarsrichting gelegen ribben, in de richting van de circulatie van het te behandelen medium is om 5 het mogelijk te maken meer belangrijke hoeveelheden van het ultrafiltraat te verkrijgen, zeker door het feit dat deze opeenvolgende ribben het mogelijk maken om de verschijnselen van beperkte lagen op het membraan, ten gevolge van een lichte doorbuiging daarvan tussen twee opeenvolgende ribben, tot een minimum terug te brengen.
10 Echter is gebleken dat de ondersteuningsplaten'zoals beschreven in het Belgische octrooischrift 867.637 in sommige gevallen het nadeel kunnen hebben om op de membranen de vorming van plooien te veroorzaken, en vervolgens scheuren ten gevolge van het herhaaldelijk op temperatuur brengen en het herhaaldelijk onder druk brengen van 15 cLe inrichting. Beze nadelen zijn in het bijzonder geconstateerd wanneer het membraan, dat bijvoorbeeld ingeslagen is, in directe aanraking was gebracht met de ribben en wanneer een inrichting voorzien van dergelijke ondersteuningsplaten werd gebruikt bij temperaturen gelijk of hoger dan 80°C.
20 Boel van de uitvinding is een ondersteuningsplaat te verschaf fen met ribben die bij voorkeur in dwarsrichting of praktisch in dwarsrichting zijn gelegen in de richting van de stroming van het medium onder druk dat moeten worden behandeld en dat niet de nadelen van de bekende ondersteuningsplaten heeft.
25 Bit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een schei- dingsinrichting, in het bijzonder bruikbaar voor ultrafiltrering, bevattend een aantal ondersteuningsplaten die afdichtend en van elkaar verwijderd worden gehouden aan hun omtrek, waarbij elke ondersteuningsplaat aan elk van zijn uiteinden een opening voor de 30 doorgang van het te behandelen medium bevat en op elk van zijn vlakken een semi-doorlaatbaar membraan heeft die een kom of schotel bedekt, bevattend onderling evenwijdige ribben, waarbij deze ribben tussen zich groeven bepalen die de afvoer van het ultrafiltraat in een kanaal verbonden aan de rand van de óndersteunings-35 plaat aan het uitwendige van de inrichting mogelijk maakt, en gekenmerkt is doordat ten minste zekere ribben van elke kom od schaal verankeringsmiddelen voor het membraan bevatten en dat de afstand van de toppen van de ribben van twee opeenvolgende ondersteuningsplaten groter is dan de som van de hoogten van de beide verankerings-40 middelen van de beide ondersteuningsplaten die tegenover elkaar 7909212 " ~ 3 *·» liggen.
De uitvinding wordt aan de hand van de tekening, waarin niet beperkende uitvoeringsvormen zijn weergegeven, nader verduidelijkt.
Fig. 1 geeft een uitvoeringsvorm van een ondersteuningsplaat 5 in zijn samenstel weer.
Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1.
Fig. 3 is gedeeltelijk in perspectief een aanzicht op een grotere schaal, weergevend een voorkeursuitvoering en de onderlinge afstand van twee ondersteuningsplaten volgens de uitvinding 10 weer.
Fig. 4 is een doorsnede over een rib met toppen volgens fig. 3·
Fig. 5 is een gedeeltelijke doorsnede loodrecht op de langsas en over de ribben zonder top van de beide ondersteuningsplaten volgens fig. 3» waarbij de platen alleen zijn weergegeven door de 15 ribben van twee tegenover elkaar gelegen schotels of kommen.
Fig. 6 geeft schematisch. de relatieve stand van de veranke-ringspunten van de beide ondersteuningsplaten die tegenover elkaar liggen weer.
Fig. 7 is een gedeeltelijk aanzicht in perspectief, op een 20 grotere schaal, weergevend een andere uitvoeringsvorm en de onderlinge stand van de beide ondersteuningsplaten van een inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 8 geeft een andere uitvoeringsvorm van de verankerings-punten op de ribben van de ondersteuningsplaten van een inrichting 25 weer.
Een uitvoeringsvorm van een ondersteuningsplaat 1 van een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven in de fig. 1, 2 en 3. De fig. 1 en 2 geven een bekende plaat weer, in het bijzonder uit het Belgische octrooischrift 867.637» terwijl fig. 3 in het 30 bijzonder een uitvoeringsvorm met een verbetering aangebracht aan elk ondersteuningsplaat voor een inrichting volgens de uitvinding weergeeft. Een dergelijke plaat 1, die over het algemeen een lange vorm heeft, bevat aan elk van zijn uiteinden ten minste één houding 2 voor de doorgang van het medium dat moet worden behandeld. In het 35 geval volgens fig. 1 bevat de plaat twee openingen 2 in zijn bovenste gedeelte, terwijl de plaat 1 slechts één opening 2 bevat in zijn onderste gedeelte. Het is evenwel duidelijk dat de onder-steuningsplaten 1 van een inrichting hetzelfde aantal openingen 2 aan elk van hun uiteinden kunnen bevatten. Tussen de openingen 2 40 van elk uiteinde van de ondersteuningsplaat 1 en op elk vlak daarvan 7909212 4 "bevindt zich een schotel of kom 3» die ribben 5 loodrecht op de langsas 4 van de ondersteuningsplaat 1 bevat. Deze ribben 5 bepalen daartussen groeven 13· De schotels of kommen 3 van elk vlak van een ondersteuningsplaat 1 zijn gescheiden door een dunne wand 15· 5 In een scheidingsinrichting bevattend ondersteuningsplaten 1 bevat elk daarvan een membraan (niet weergegeven in de fig. 1, 2 en 3) op elk van zijn vlakken, waarbij elk membraan een kom of schotel 3 bedekt en ten minste gedeeltelijk de omtreksrand 14 van elke ondersteuningsplaat 1. De membranen worden op afdichtende wijze in 10 de openingen 2 gehouden bijvoorbeeld door twee bussen of ringen, niet weergegeven in de fig, 1, 2 en 3» maar meer gedetailleerd beschreven in het Belgische octrooischrift 867.637· Deze bussen of ringen drukken met voordeel de membranen op een afdichtende wijze tegen een omtreksverwijding 11 aangebracht op elke opening 2.
15 Twee opeenvolgende ondersteuningsplaten 1 in een inrichting worden bij voorkeur van elkaar verwijderd gehouden dankzij een vlakke verbinding of voeg die de omtreksdichtheid tussen de beide platen 1 waarborgt evenals de dikte van de mediumstroom die moet worden behandeld onder druk circulerend tussen de membranen van de 20 beide opeenvolgende ondersteuningsplaten 1. De ondersteuningsplaat 1 weergegeven in de fig. 1 en 2 bevat op de rand 14 van elk van zijn vlakken een omtreksgroef 9» die eventueel discontinu kan zijn, waarin een overeenkomstig dikker deel van de platte verbinding wordt geplaatst die de beide ondersteuningsplaten scheidt. Dit waarborgt 25 een betere plaatsing en een beter vasthouden van de platte verbinding bij de werking van het medium dat moet worden behandeld en circuleert onder druk tussen de membranen van de beide opeenvolgende ondersteuningsplaten. Een platte verbinding is niet weergegeven in fig. 1, maar de streeplijnen 10a en 10b geven de plaatsing daar- · 30 van op de ondersteuningsplaat 1 weer, namelijk een verbinding waarvan de uitwendige omtrek gelijk is aan dezelfde afmetingen als die van de omtrek van de ondersteuningsplaat (lijn 10b), terwijl zijn interne omtrek (lijn 10a) overeenkomt met de breedte van de kom of schotel 3 en in ie nabijheid van de openingen 2 passeert. Op een 35 ondersteuningsplaat i heeft een niet weergegeven membraan een omtrek die overeenkomt met die van de groef 9 en openingen overeenkomend met de openingen 2 voor de doorgang van het te behandelen medium. Over het algemeen hebben de membranen een uitsnijding zoals nabij de openingen 2 en rusten^de omtreksverwijding 11 aangebracht op elk 40 vlak van een ondersteuningsplaat 1. De insnijdingen 12 aangebracht 7909212 5 in het bovenste deel van de ondersteuningsplaat 1 vast te houden, die over het algemeen worden gebruikt in een verticale stand in een inrichting, waarbij een afvoerbuis 8 van het ultrafiltraat met voordeel wordt geplaatst naar het onderste deel van. elke onder-5 steuningsplaat 1. Elke ondersteuningsplaat 1 bevat dus ten minste één buis 8 verbonden door een doorgang 7 gelegen in het inwendige van de rand 14 van de plaat (en niet daardoorheen lopend) met een langskanaal 6 in verbinding met de groeven 13 die dienen voor het recupereren van het ultrafiltraat.
10 Eig. 3 toont meer in detail gedeeltelijk een voorkeursuit voering van de ribben 15 van twee ondersteuningsplaten 1 die tegenover elkaar liggen, waarbij de ondersteuningsplaten 1 in perspectief en gedeeltelijk zijn weergegeven. Deze fig. 3 toont bovendien een wijze van relatieve plaatsing van de beide opeenvolgende platen 1, 15 waarbij alleen een betrokken gedeelte van hun kom of schotel voor de duidelijkheid is weergegeven, waarbij de pijl in het midden van de fig. schematisch de richting van de stroming van het te behandelen medium onder druk weergeeft, dat circuleert tussen de beide niet weergegeven membranen van de platen 1 die tegenover elkaar 20 liggen. Het is duidelijk dat de stromingsrichting van het medium dat behandeld moet worden in tegengestelde richting kan zijn aan die weergegeven door de pijl. Deze fig. 3 komt overeen met een doorsnede door een vlak evenwijdig aan de langsas 4 van de platen 1 en loodrecht op hun vlakken die kom of schotels 3 bevatten. In deze fig. 3 25 zijn de ribben 5 weergegeven met een doorsnede van een gelijkbenig trapezium voor het gemak'van de weergave, maar in werkelijkheid zijn de randen 16 en 17 van de ribben 5 tij voorkeur afgerond om te verhinderen dat het membraan dat direct rust op de top van deze ribben 5, door te scherpe randen wordt beschadigd.
30 Elke in fig. 3 weergegeven ondersteuningsplaat 1 bevat nokken 18 op sommige van de ribben 5 over de gehele breedte van de schaal of kom 3, wat gedeeltelijk is weergegeven. Deze nokken 18 dienen als verankeringspunten voor het membraan dat een kom of schaal bedekt en zijn regelmatig verdeeld over de ribben 5· Deze nokken 18, die 35 verdikkingen op de toppen 20 van de ribben 5 vormen, hebben bij voorkeur de vorm van een cirkelboog of van een ketting en hebben een verhouding b/h tussen 5 en 50 en bij voorkeur tussen 10 en 40, waarbij b de afmeting is van de basis van een nok en h van zijn hoogte, zoals is weergegeven in fig. 4, dat een gedeeltelijke 40 langsdoorsnede is van een rib 5· 7909212 * 6
De nokken 18 hebben over het algemeen een hoogte h tussen 0,1 en 0,5 mm en bij voorkeur tussen 0,2 en 0,4 mm, terwijl de steek van twee opeenvolgende ribben 5 (met of zonder nokken) van een kom of schaal over het algemeen ligt tussen 0,5 en 4 mm, en bij voorkeur 5 tussen 1 en 3 mm. De toppen 20 van de ribben 5 van een schotel of kom 3 liggen over het algemeen in hetzelfde vlak als die van de rand 14 van een ondersteuningsplaat 1.
Over het algemeen zijn de nokken 18 verdeeld over de ribben 5 zodanig, dat een membraan geplaatst op de randen 14 van een plaat 10 en op de nokken 18 van de ribben 5 van een kom of schotel tijdens de montage van het membraan op de ondersteuningsplaat, ten minste gedeeltelijk rust op de top 20 van elke rib tussen twee opeenvolgende nokken 18 van een rib nadat de inrichting onder druk en temperatuur is gebracht. Deze nokken 18 vervullen dus de functie van verankerings-15 punt voor het membraan waarbij enigszins het rendement van de ultrafiltratie wordt begunstigd door het debiet van dë ultrafiltratie te vergroten in de orde van grootte van 15 a 20$.
Opgemerkt moet echter worden, dat in een inrichting volgens de onderhavige uitvinding de dikte van de film van het medium, 20<iat moet worden behandeld onder druk tussen de membranen 21 van de beide opeenvolgende ondersteuningsplaten groter is dan de som van de hoogten h van de beide nokken 18 die al dan niet tegenover elkaar liggen. Zoals meer nauwkeurig is weergegeven in fig. 5 is te zien dat in een inrichting volgens de onderhavige uitvinding twee opeen-25 volgende platen ribben 5 hebben, waarvan de toppen 20 van elkaar verwijderd worden gehouden in het gehele vlak evenwijdig aan hun tegenoverliggende vlak, waarbij de afstand Ξ tussen de toppen 20 van de tegenover liggende corresponderende ribben nauwkeurig gelijk is aan de dikte van de mediumfilm die circuleert tussen de membranen 3o21 van de beide opeenvolgende ondersteuningsplaten.
In de inrichting die gedeeltelijk is weergegeven in fig. 3» hebben de ondersteuningsplaten 1 ribben 5 met nokken 18 voor elke derde rib 5 voor elke kom of schaal, terwijl de nokken zijn versprongen van de ene rib met nokken voor de andere voor eenzelfde 35kom of schotel. Aan de andere kant liggen de ribben 5 met nokken 18 tegenover elkaar van de ene -plaat 1 naar de andere, waarbij de tegenoverliggende nokken 18 onderling zijn versprongen. Echter kunnen met dezelfde configuratie van de nokken 18 alle opeenvolgende ribben 5 nokken hebben. Over het algemeen ligt de steek van de ribben 405 met nokken 18, dat wil zeggen de afstand van twee opeenvolgende 7909212 7 ribben met nokken van eenzelfde kom of schotel, tussen 1 en 75 mm. Over het algemeen is het aantal vergrendelingspunten of nokken 18 van een rib 5 gelegen tussen 2 en 20 voor 100 mm lengte van de beschouwde rib.
5 Het is eveneens mogelijk in een inrichting volgens de onder havige uitvinding, dat elke ondersteuningsplaat in elke kom of schotel ribben 5 bevat waarvan de nokken 18 niet versprongen tussen twee opeenvolgende ribben 5 met nokken. In dat geval ligt een rib met nokken van een ondersteuningsplaat bij voorkeur tegenover een 10 rib zonder nokken van de aangrenzende plaat, waarbij de nokken van elke plaat onderling zijdelings zijn versprongen. Deze relatieve plaatsing van de ribben met nokken van beide opeenvolgende onderst euningsplat en is schematisch weergegeven in fig. 6, waarbij de nokken van de ene rib is weergegeven in volle lijnen voor een onder-15 steuningsplaat en in streeplijnen voor de ribben van de daar tegenover liggende ondersteuningsplaat, waarbij de ribben die geen nokken bevatten van elke ondersteuningsplaat niet zijn weergegeven.
Een inrichting voorzien van 6 onder-samenstellen, bevattend elk 24 ondersteuningsplaten 1, zoals hiervoor is beschreven en 20 weergegeven is in de fig. 1 - 5> is in het bijzonder verwezenlijkt met ondersteuningsplaten waarvan de afmetingen als volgt zijn: dikte van een ondersteuningsplaat : 5*5 mm afstand tussen de openingen 2 van het ene uiteinde naar het andere uiteinde van de ondersteuningsplaat : 770 mm 25 breedte van elke kolom of schotel 5 : 125 mm steek van de ribben 5 in een kom of schotel loodrecht op de langsas 4 : 1,5 mm van elke ondersteuningsplaat is hoogte van de ribben 5 : 1,2 mm 50 breedte van de basis van de ribben 5 : 0,9 mm breedte van de top 20 van de ribben 5 : 0,6 mm steek van de ribben 5 met nokken 18 : 4,5 mm hoogte h van elke nok 18 : 0,5 ΤΤΊΤΠ lengte van de basis van de nokken 18 op de ^ top 20 van een rib : 4 mm steek van de nokken 18 op een rib : 8 mm dikte Hjj van de te behandelen mediumfilm tussen de membranen 21 rustend op de toppen 20 van de ribben 5 van twee tegenoverliggende platen : 1,4 mm
Met deze inrichting trad geen plooivorming op of het scheuren 40 van de membranen na twintig keer stilstaan en opnieuw in werking 7909212 8 brengen van de inrichting onder een druk van 4 bar overdruk en in cyclus met een temperatuur van 15 a 80°.
Met een identieke inrichting maar zonder nokken op de ribben scheurt het membraan na twee keer stoppen en opnieuw in werking 5 brengen onder dezelfde omstandigheden van druk en temperatuur.
In beide gevallen was het toegepaste membraan een membraan volgens het Franse octrooischrift 2.351*602. Dit membraan werd verkregen uit een mengsel met 80 gewichtsprocenten van een poly-sulfon dat een veelvoud eenheden met formule: " -Οζ (verkocht door Société ïïnion Carbide onder de naam P 1700) en 15 20 gewichtsprocenten van hetzelfde polymeer na sulfonering, van het natriumzout bevat, welk gesulfoneerd polymeer een uitstralingsver-mogen heeft van 950 meq/kg.
De inslag van dit membraan heeft een dikte van 120 'micron, een maasafstand van 75 micron en een breuksterkte tegen een trekkracht 20 van 55 kg voor een proefstuk van 50 mm bij 100 mm. Dit van een inslag voorziene membraan is asymmetrisch, met een totale dikte van 200 micron en een doorlaatbaarheid voor water van 20.000 liter per 2 dag per m onder een druk van 2 bar overdruk. De drempelwaarde van de afsnijding (coupure) van dit membraan is 20.000 bij proteïne’.
25 Met deze inrichting is het eveneens mogelijk om het debiet van de ultrafiltratie in de orde van grootte van 15 a 20% te vergroten ten opzichte van dezelfde inrichting voorzien van ondersteu-ningsplaten waarvan de ribben geen nokken hadden. Dit verschil in het debiet van de ultrafiltratie wordt duidelijk door bij 25°C onder 30 een druk van 2 bar overdruk en een tangentiële snelheid op het niveau van de membranen van 2,5 i per seconde een snijolie-emulsie te ultrafiltreren, waarbij de samenstelling wat het gewicht betreft het volgende was: olie genoemde 100 NEUTRAL verkocht door 35 CFR (Compagnie Frangaise de Raffinage) : 4 % emulgerend middel van het merk ADOGIL 58 vervaardigd door OROGIL : 1. % water : 95 %
Hoewel het hiervoor beschreven apparaat was weergegeven met 40 ondersteuningsplaten 1 met ribben 5 loodrecht op hun langsas 4» wat 7909212 9 . · *M| overeenkomt met een voorkeursuitvoering, kan de inrichting volgens de onderhavige uitvinding echter ondersteuningsplaten hebben met ribben die niet loodrecht staan op hun langsas 4· Dergelijke ribben 5 kunnen bijvoorbeeld een hoek tussen 40 en 90° maken ten opzichte 5 van de langsas 4 van een ondersteuningsplaat 1.
De nokken 18 op de ribben 5 van een ondersteuningsplaat 1 kunnen bijvoorbeeld worden verkregen door elektro-erosie in de overeenkomstige ribben van de vorm van de plaat voordat deze bij voorkeur onder druk worden geïnjecteerd. Deze nokken 18 kunnen 10 eveneens worden verkregen tijdens het vervaardigen van de ribben van de vormen met een frees, door de frees iets meer in te steken op de plaatsen waar men nokken 18 op de rib van een ondersteuningsplaat 1 wil hebben.
Talrijke varianten van een inrichting volgens de onderhavige 15 uitvinding liggen binnen het bereik van de technicus. Als niet beperkende voorbeelden daarvan geven de fig. 7 en 8 twee uitvoeringsvormen van dergelijke varianten weer.
Fig* 7 is een gedeeltelijk perspectief van twee ondersteunings-platen die tegenover elkaar liggen, zoals in fig. 3» maar in deze 2Q uitvoerimgsvorm bevatten de ondersteuningsplaten 1 elk kommen of schalen waarvan zekere ribben 5 verankeringspunten voor het membraam gevormd door groeven 19· Deze groeven 19 en deze ribben 5 van de ondersteuningsplaten volgens fig. J kunnen alle kenmerken hebben van de nokken en van de ribben 5 van de ondersteuningsplaten volgens 25 fig. 3> met als enig verschil dat de verankeringspunten gevormd door de groeven 19 geen verdikkingen vormen op de ribben 5· Deze groeven 19 komen dus overeen met een wegnemen van het materiaal op de ribben 5 en hebben bij voorkeur dezelfde vorm als de nokken 18 die hiervoor zijn beschreven. Alle genoemde varianten voor de onder-30 steuningsplaten met nokken 18 kunnen dus worden teruggevonden bij ondersteuningsplaatsen waarvan de ribben 5 groeven 19 hebben, in het bijzonder wat betreft de verdeling van de groeven 19 over een rib 5j de steek van de ribben 5 die groeven hebben, het verspringen van de groeven en de hoek van de ribben 5 ten opzichte van de langsas 4 35 van een ondersteuningsplaat. In het bijzonder rust bij een inrichting volgens fig. 7 op elke kom of schotel van elke ondersteuningsplaat 1 een membraan op de top 20 van elke rib tussen twee opeenvolgende groeven 19 van een rib 15 en kromt zich ten minste gedeeltelijk in elke groef 19 na het aanbrengen van druk en temperatuur 40 in de inrichting. Deze groeven 19 hebben dus de functie van ver- 7903212 * 10 ankeringspunten voor het membraan. Deze groeven 19 kunnen worden verkregen bijvoorbeeld door fresen van een injecteerplaat of door fresen van de vormen die dienen-voor het injecteren van de onderst euningsplat en. In het laatste geval wordt de frees die dient 5 voor het verkrijgen van de ribben van de vorm iets minder ingedreven in de ribben op de plaatsen waar groeven moeten verschijnen op de ribben van de ondersteuningsplaten.
Fig. 8 geeft een andere uitvoeringsvorm van de verankerings-punten van het membraan op de ribben 5 van elke kom of schotel 10 van een ondersteuningsplaat weer. Deze verankeringspunten bestaan uit punten of wiggen 22, bij voorkeur in de vorm van een kleine afgeknotte pyramide met een eirkelvormige basis waarvan de breedte van de basis b nauwkeurig overeenstemt met de breedte van de top 20 van elke rib en waarvan de hoogte h zodanig is dat de verhouding b/h 15 ligt tussen 1 en 10 en bij voorkeur tussen 2 en 5. Alle genoemde varianten voor de ribben met nokken 18 kunnen worden teruggevonden voor ondersteuningsplaten met ribben met wiggen 22, in het bijzonder wat betreft de verdeling van deze wiggen 22 over een rib 5, de steek van de ribben met wiggen 22, het verspringen van de wiggen en de 20 hoek van de ribben 5 ten opzichte van de langsas 4 van elke onder- ------------- - -- steuningsplaa-t ~1 v~ In het-bij zonder-rust- bij-"eBn"Inrisicting· vöSrziW"“'""——' van ondersteuningsplaten 1 met ribben 5 met wiggen 22, voor elke kom of schaal een membraan ten minste gedeeltelijk op de top 20 van elke rib 5 tussen twee opeenvolgende wiggen 22 van een rib 5> 25 en is de dikte van de film van het onder druk te behandelen medium tussen de membranen van de beide opeenvolgende ondersteuningsplaten 1 groter dan de som van de hoogte h van de beide wiggen 22.
Deze wiggen 22 worden verkregen bijvoorbeeld door fresen van de vormen waar de platen in worden geïnjecteerd.
7909212

Claims (10)

1. Scheidingsinrichting, in het bijzonder voor ultrafiltreren, bevattend een aantal ondersteuningsplaten die op een afdichtende wijze en verwijderd van elkaar aan hun omtrek worden vastgehouden, 5 waarbij elke ondersteuningsplaat bevat aan elk van zijn uiteinden een opening voor de doorgang van het te behandelen medium en op elk van zijn vlakken een semi-doorlaatbaar membraan dat een kom of schotel bedekt die onderling evenwijdige ribben (5) bevat, waarbij de ribben daartussen groeven (13) begrenzen die de afvoer van 10 het ultrafiltraat in een kanaal verbonden met de rand van de ondersteuningsplaat naar het uitwendige van dit apparaat mogelijk maakt, met het kenmerk, dat ten minste zekere ribben van elke kom of schotel ver anker ingsmiddel en voor het membraan bevatten en dat de afstand H van de toppen (20) van de ribben (5) van twee 15 opeenvolgende onder steuningsplat en (l) groter is dan de som van de hoogten (h + h) van de beide verankeringsmidde1en van de beide ondersteuningsplaten (1) die tegenover elkaar liggen is.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de verankeringsmiddelen van het membraan nokken (18) zijn 20 gelegen op de top (20) van de ribben (5)» terwijl het membraan (21) van een kom of schotel ten minste gedeeltelijk rust op de top (20) van een rib (5) tussen twee opeenvolgende nokken (18) van deze rib wanneer de inrichting in werking is.
3· Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, 25 dat de nokken (18) de vorm van een cirkelboog hebben of van een ketting en dat de verhouding b/h gelegen is tussen 5 en 50 en bij voorkeur tussen 10 en 40, waarbij b de lengte aangeeft van de basis van een nok (18) op een rib en h de hoogte is van deze nok (18).
4· Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, 30 dat de verankeringsmiddelen van het membraan wiggen (22) zijn, bij voorkeur in de vorm van een afgeknotte pyramide, gelegen op de top (20) van de ribben (5), terwijl het membraan (21) van een kom of schotel (3) ten minste gedeeltelijk rust op de top (20) van een rib tussen twee opeenvolgende wiggen (22) van deze rib (5). 35
5· Inrichting volgens conclusie 4> m e t het kenmerk, dat de basis b van de wiggen (22) als afmeting de breedte (20) van een rib heeft, terwijl de verhouding b/h ligt tussen 1 en 10 en bij voorkeur tussen 2 en 5» waarbij h de hoogte van een wig (22) is.
6. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, 40 dat verankeringsmiddelen van het membraan groeven (19) zijn gelegen 7909212 * op de top (20) van de ribben (5) waarbij de groeven (19) bij voorkeur de vorm van een cirkelboog hebben of van een ketting waarvan de verhouding b/h gelegen is tussen 5 en 50 en bij voorkeur tussen 10 en 40, waarbij b de lengte van de basis van een groef op een 5 rib en h zijn hoogte is.
7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ribben verankeringsmiddelen hebben en dat er 2 a 20 van deze verankeringsmiddelen zijn voor 100 mm lengte van de rib.
8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor elke kom of schaal van een onder-steuningsplaat de steek van de opeenvolgende ribben gelegen is tussen 1 en 4 mm» terwijl de steek van de twee opeenvolgende ribben die verankeringsmiddelen voor het membraan bevatten gelegen is 15 tussen 1 en 75 mm-*
9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ribben (5) een hoek tussen 40 en 90° maken met de langsas (4) van elke ondersteuningsplaat (l).
10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat de toegepaste membranen voorzien zijn van een inslag. 7909212
NL7909212A 1978-12-21 1979-12-20 Scheidingsinrichting, in het bijzonder bruikbaar voor ultrafiltrering. NL7909212A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR7837029 1978-12-21
FR7837029A FR2400380B1 (nl) 1978-12-21 1978-12-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7909212A true NL7909212A (nl) 1980-06-24

Family

ID=9216787

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7909212A NL7909212A (nl) 1978-12-21 1979-12-20 Scheidingsinrichting, in het bijzonder bruikbaar voor ultrafiltrering.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4415447A (nl)
JP (1) JPS5586510A (nl)
BE (1) BE880778A (nl)
DE (1) DE2951853A1 (nl)
DK (1) DK154002C (nl)
FR (1) FR2400380B1 (nl)
GB (1) GB2037613B (nl)
IT (1) IT1126683B (nl)
NL (1) NL7909212A (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0361483B2 (nl) * 1980-09-03 1991-09-20 Memutetsuku Ltd
FR2497114A1 (fr) * 1980-12-31 1982-07-02 Hospal Sodip Appareil, utilisable comme hemodialyseur, comprenant des plaques munies de nervures ayant des zones de hauteur maximale
US4640820A (en) * 1983-10-28 1987-02-03 Cardiovascular Devices, Inc. Flow-through housing with blood gas sensors
JPS60183007A (ja) * 1984-03-02 1985-09-18 Shokuhin Sangyo Maku Riyou Gijutsu Kenkyu Kumiai 膜分離装置に於けるゲル層附着防止法
JPS62163706A (ja) * 1986-01-13 1987-07-20 Kurita Water Ind Ltd 膜分離装置
JPS6369505A (ja) * 1986-09-11 1988-03-29 Nitto Electric Ind Co Ltd 積層式濾過装置
EP0261437B1 (en) * 1986-08-27 1993-01-13 Nitto Denko Corporation Plate type membrane module
JPS63156505A (ja) * 1986-08-27 1988-06-29 Nitto Electric Ind Co Ltd 積層式濾過装置
JPH0451853Y2 (nl) * 1986-09-12 1992-12-07
US4834881A (en) * 1987-08-19 1989-05-30 Kurita Water Industries Ltd. Spiral wound type membrane module
FR2643268B1 (fr) * 1989-02-23 1993-12-17 Hospal Industrie Appareil de traitement de fluides a membrane plane
US5641458A (en) * 1995-06-15 1997-06-24 Shockley, Jr.; H. David Flow through cell assembly
AU2011258203A1 (en) * 2010-05-26 2013-01-10 The Charles Stark Draper Laboratory, Inc. Microfabricated artificial lung assist device, and methods of use and manufacture thereof
JP2017513625A (ja) 2014-04-23 2017-06-01 ザ チャールズ スターク ドレイパー ラボラトリー インク 血液酸素供給器

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DK123074B (da) * 1970-07-13 1972-05-15 Inst Produktudvikling Understøtningsplade for membranerne i en dialysator, navnlig til hæmodialyse.
US3823827A (en) * 1971-01-13 1974-07-16 Vital Assists Membrane support system
FR2127155A5 (en) * 1971-02-25 1972-10-13 Rhone Poulenc Sa Plate-type ultra-filter - with semi-permeable membranes
JPS5420030B2 (nl) * 1972-09-02 1979-07-19
IT990683B (it) * 1973-06-22 1975-07-10 Bellco Spa Cartuccia dializzatrice partico larmente per reni artificiali extra corporei
SE390109B (sv) * 1973-09-13 1976-12-06 Paul J Johansson Dialysanordning for rening av ett medium, foretredesvis blod
US4016081A (en) * 1974-04-22 1977-04-05 Baxter Laboratories, Inc. Staged membrane diffusion device and membrane support
FR2305214A2 (fr) * 1974-10-09 1976-10-22 Rhone Poulenc Ind Appareil a membrane semi-permeable
FR2325406A1 (fr) * 1975-09-25 1977-04-22 Rhone Poulenc Ind Intercalaire pour appareil a membrane
US4053418A (en) * 1975-10-08 1977-10-11 Baxter Travenol Laboratories, Inc. Embossed membrane support
FR2331602A1 (fr) * 1975-11-14 1977-06-10 Rhone Poulenc Ind Compositions a base de polymeres du type polysulfone pour membranes d'osmose inverse
SE407900B (sv) * 1976-06-11 1979-04-30 Gambro Ab Anordning for diffusion av emnen mellan tva fluider via semipermeabla membran
US4062756A (en) * 1977-03-07 1977-12-13 Ionics, Inc. Liquid flow distribution screen
FR2392696A1 (fr) * 1977-06-02 1978-12-29 Rhone Poulenc Ind Dispositif pour la fixation etanche de membranes semi-permeables sur chaque plaque-support d'un appareil separateur
JPS54141386A (en) * 1978-04-26 1979-11-02 Kuraray Co Ltd Flat membrane type fluid treating apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
DK545479A (da) 1980-06-22
DK154002C (da) 1989-03-20
US4415447A (en) 1983-11-15
FR2400380A1 (nl) 1979-03-16
GB2037613B (en) 1983-02-16
FR2400380B1 (nl) 1982-04-09
IT1126683B (it) 1986-05-21
IT7928355A0 (it) 1979-12-21
JPH0152042B2 (nl) 1989-11-07
DE2951853C2 (nl) 1990-10-25
GB2037613A (en) 1980-07-16
DK154002B (da) 1988-10-03
DE2951853A1 (de) 1980-07-10
BE880778A (fr) 1980-06-20
JPS5586510A (en) 1980-06-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7909212A (nl) Scheidingsinrichting, in het bijzonder bruikbaar voor ultrafiltrering.
JP4480272B2 (ja) 微細構造を備えた分離装置
US5810898A (en) Nestable pleated filter
RU2443615C2 (ru) Картридж для приготовления напитка
RU2408408C2 (ru) Решетчатая структура, применение решетчатой структуры и емкость с решетчатой структурой
US4430218A (en) Separating device for fluids, consisting of support plates and cut sections of a semi-permeable diaphragm
SU1274612A3 (ru) Мембранный аппарат
US3847813A (en) Coalescing plate for fluid mixture plate separator
EP0478623A1 (en) FILTER PLATE, FILTER PLATE ELEMENT, AND FILTER FORMED THEREBY.
JPH0622614B2 (ja) 貯血槽
JP2024037772A (ja) 多孔質膜上のフィーチャ
US20050173316A1 (en) Filtering cell with compound slope
PT707884E (pt) Dispositivo para a filtracao e separacao em especial de meios correntes biocogico-organicos por meio de elementos de filtro formados por almofadas de membranas
JP2001519713A (ja) 並流接触する分離トレイ構造およびその使用方法
RU2008115186A (ru) Жесткий фильтр для капсул, пригодных для экстрагирования напитков, в частности кофе эспрессо
JPH0612236B2 (ja) 波形付きパツキング
US3734298A (en) Device for dialysis
PT973596E (pt) Dispositivo de filtracao com discos filtrantes
CN109562329A (zh) 用预制片材制成的膜支撑体
SU893122A3 (ru) Диализатор
EP0050880A2 (en) Oily water separator of the plate type
NL8100381A (nl) Inrichting voor het in contact met elkaar brengen van fasen.
BRPI0413199B1 (pt) Sistema de decantação lamelar
JPWO2021149239A5 (nl)
AU3055701A (en) Support-equipped extraction bag, extraction-subject material containing support-equipped extraction bag, and sheet complex for producing the same

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed